De lange weg van zijn leven nu ver voorbij halverwege, niet zoals Dante, maar een lange weg die zo kort schijnt geweest te zijn, samengebald in één pagina, opgerold tot een bolletje papier dat hij in de hand houdt, even nog.
Maar ook, op dagen zoals deze, uren schrijvend, uren over zijn blad gebogen als hij, bij het laatste licht het bolletje nog even openrolt en het blad plat strijkt om te her-betasten wat er geschreven staat, en in een ver dagboek een dagbladknipsel uit het Nero-stripverhaal terugvindt en gaat lezen wat hij in die dagen had in gekleefd:
O, lees jij ook Eliot?
Hij is mijn livre de chevet, hij is onbeschaamd elitair; een mijlpaal in de wereldliteratuur is zijn Four Quartets.
En een Engelse boekenwinkel in de hoofdstad, en hij staande voor het rek Poetry en een dunne bundel die hij in de hand houdt, en op het ogenblik dat hij leest:
Time present and time past
Are both perhaps present in time future.
En - Eliot zich vasthakend in hem - een hand op zijn arm en ogen, glimlachend tot binnen in hem, glimlachend tot vandaag toe binnen in hem.
Ze dronken een thee toen in de tearoom op het verdiep. En later, jaren later, hij herhaaldelijk terugging naar datzelfde rek, naar diezelfde plaats in de tearoom, met dezelfde dichtbundel, waarvan de bladen losgekomen waren, en:
Time future contained in time past.
Of, hoe in schimmentaal verteld, T.S.Eliot in zijn leven kwam.