¿Dónde se oculta Dios? ‘Waar is het dat God zich verbergt?’ Als het de God is van de Bijbel, de God van vóór Galileo, dan heb ik er geen antwoord op; als het deze is van atoom en elektron en quark en het minimaalste deeltje, dat we kennen, het Higgs-deeltje, dan meen ik te mogen zeggen dat ’¿Dónde se oculta Dios?’ een vraag is die ik gemakkelijk beantwoorden kan: ‘Dios no se oculta’, Hij verschuilt zich niet, integendeel Hij toont zich voortdurend, in het kleine zoals in het massale. In het wondere dat van de structuur van cel en atoom is, van roos en orchidée, van de meesjes in de tuin, van de paddenstoelen in de pelouse, in de snelheid van de neutrino die zich, zoals bewezen zou zijn, enkele nanoseconden sneller verplaatst dan de snelheid van het licht, iets wat ook Einstein zou verbaasd hebben.
Hoe dieper we doordringen in de natuur, in het mysterie van het bevruchten en hoe verder we binnendringen in het mysterie van de Kosmos en wij gemaakt van het stof van de sterren; des te dichter we komen tot het verborgen beeld van Hem, een beeld dat we niet anders kunnen zien dan met de ogen van de geest, van de geest in ons die een deeltje, een neutrino is van Hem. En we hebben er geen nood aan Hem te noemen, geen nood Hem te bidden of te smeken, we hebben Hem geen verwijten toe te sturen, Hij is het ‘Zijn’ en aan het ‘Zijn’ valt niet te tornen, valt niets te vragen, niets te wijzigen. Het Zijn, IS.
Dit is, noch min noch meer, het verrassende, het wondere levend beeld dat wij hebben van Hem, en zeker niet dat van een oude man met grijze baard die in een zetel gezeten ons zou gadeslaan;
Zo het beeld dat door de vraag wordt vooropgesteld, dit van een zichtbaar iemand - door anderen dood verklaard - lijkt me de meest stupide vraag die kan gesteld worden, want welk ander beeld, dan dit van het Zijn kunnen we verwachten dat voor ons een beter bewijs zou zijn van zijn bestaan?
Hier alleen op aarde rondlopen zou trouwens voor Hem ontoereikend zijn, dus ongeloofwaardig, want waarom zou Hij precies de aarde gaan uitkiezen, als er astronomen zijn die de dag van vandaag beweren dat er, alleen al in ons sterrenstelsel, duizenden planeten zijn die wentelen om hun zon. Hij zijnde van het Zijn, waar dit ook moge aanwezig zijn onder de vorm van leven, heeft hier geen problemen mee. Wie er wel problemen zouden mee hebben zijn de goden van de Aarde: God en Allah en de vele vormen en inzichten van die God en die Allah, in wiens naam geweld wordt gepleegd en oorlogen gevoerd.
Hij die van het Zijn is, heeft wat anders te doen, trouwens we zijn nog steeds ‘de zevende dag’, Hij is nog steeds niet gaan rusten want zijn groot werk is nog niet af, ook niet wat de mens betreft, deze is nog steeds wordende.
Het is dus niet zijn fout dat de mens van nu, die nog altijd niet diep genoeg kijken kan opdat hij Hem zou opmerken, de vraag stelt waar Hij zich verbergt. Hij heeft tijd zat. Maar het komt wel, die mens komt er aan, is het niet hier op onze planeet, het zal de mens zijn op een andere planeet die zal doordringen – misschien gebeurde het al - tot het, allerkleinste deeltje dat is, ten minste als er ooit een allerkleinste zou zijn, van het bestaan dat Hij is, het Omegapunt, waar Teilhard de Chardin het over had.
|