|
Moeilijk te geloven, maar ik droomde deze nacht van een paar versregels van T.S.Eliot[1], niet zó maar een paar versregels, maar regels die me van een waarheid vertelden die maar niet op kant te zetten is:
‘Time present and time past / are both perhaps present in time future, / and time future contained in time past.
Ik droomde dat er maar één tijd was, of het nu verleden was of toekomst, er is enkel – ‘perhaps’, zegt Eliot, maar hij had dit woord nodig voor zijn ritme – de tijd van het nu-ogenblik, dat én zijn wortels heeft in het voorbije, én zijn tentakels in het komende. En het is van uit het nu-ogenblik, geladen met het voorbije en het komende, dat alles verder loopt, verder beweegt en verder ontstaat, ogenblik geënt op ogenblik.
Ik weet hoe Herman Servotte[2] erover denkt – hij is de mening toegedaan dat Eliot verwijst naar de last die het verleden kan zijn voor het heden en hij kan gelijk hebben - maar ik, ik houd me aan mijn droom waarin alles, wat is en geweest is, gespreid ligt in het ogenblik van het nu-zijn dat verschillend is van het nu-zijn van gisteren en toegespitst is op het zijn van het volgende ogenblik dat we kunnen verwachten, maar waarover er geen zekerheid bestaat. Ik heb nu geen zekerheid bijvoorbeeld in welke gedachtenwereld ik uitkomen zal, eens mijn vijfhonderd woorden - als het ooit zo ver komt? – zullen geschreven staan.
Maar wat ook, het is, alsof het eerste woord dat ik neerzet, in zich alle woorden draagt die ik ooit al geschreven heb, gelezen en gehoord heb, gedroomd heb en ook, alle woorden die ik nog schrijven zal. En van de vrienden schilders die ik ken dat elke aanzet van hun penseel – het kan ook een beitelslag, het kan ook een graveerlijn, het kan ook een noot op een notenbalk - in zich, alle penseeltrekken draagt die al werden neergezet en alle die nog neer gezet zullen worden: deze van time present, indachtig zijnde deze van time past en vooruit kijkende naar deze van time future.
Wat gezegd kan worden van elke penseeltrek, of van elke handeling die gesteld wordt hoe minimaal ook. Alles is in alles verweven en er is verwevenheid tot het werk wordt tentoongesteld, gelezen of beluisterd, zelfs tot het wordt opgeborgen.
Dit is wat mijn woorden betreft, ze ontstaan uit de dwingende kracht van mijn geest, ze worden uitgeschreven, doen waarvoor ze gekomen zijn en, eens voltooid tot een blog, afgestoten en verdwijnen ze in de pool van het geschrevene. En elke nieuwe blog is het product van al wat er al staat en de aanzet naar al wat nog moet komen, dat veel zal zijn of minder dan veel.
Zo ook draagt deze blog, geladen met al het voorgaande, in zich de blog van morgen, deze moet nog enkel geschreven worden.
[1] T.S.Eliot: ‘Four Quartets’ Faber, mcmlix, Burnt Norton, 1-3. [2] Herman Servotte: ‘De Four Quartets, vertaald, ingeleid en gecommentarieerd’, De Nederlandse Boekhandel, 1974.
|