Vandaag, neem ik een dagje rust en wil ik overnemen wat een goede vriend, Paul V., iemand die de geschiedenis in zijn hart draagt, me vertelt over Henry Kissinger, raadgever[1] van een reeks presidenten van Carter tot Clinton, die meer dan wie ook een duidelijke mening had over wat er zich, na een wissel van de macht, afspeelt in de USA.
In één van zijn boeken, ‘Over China’, schrijft Kissinger hierover het volgende:
Een van de beletsels voor continuïteit in het buitenlands beleid van Amerika is dat er periodiek ingrijpende regeringswijzigingen plaatsvinden. Daardoor worden alle medewerkers van de presidentiële staf minimaal eens in de acht jaar vervangen. Dat zijn niet minder dan vijfduizend belangrijke functies. De opvolgers ondergaan een uitgebreide goedkeuringsprocedure (screening). In de praktijk is er in de eerste pak weg negen maanden van de nieuwe regering sprake van een vacuüm. In die tijd moet de regering of improviseren of handelen naar de aanbevelingen van niet vervangen medewerkers terwijl ze zich geleidelijk het uitoefenen van haar gezag eigen maakt.
De onvermijdelijke inwerkperiode wordt bemoeilijkt door de neiging van de nieuwe regering om haar plek in het Witte Huis te rechtvaardigen door te beweren dat alle geërfde problemen beleidsfouten zijn van haar voorganger en geen inherente problemen. Aangezien nieuwe presidenten net een verkiezingscampagne hebben gewonnen, kan het zijn dat ze overschatten hoeveel flexibiliteit de objectieve omstandigheden bieden of, dat ze uitsluitend vertrouwen op hun overredingskracht. Voor landen die vertrouwen op het Amerikaans beleid is dit een eeuwigdurend psychodrama van democratische wijzigingen elke keer weer een uitnodiging om zich in te dekken en het risico te spreiden.
De conclusie van mijn vriend hierbij is ook die van mij: ‘hopelijk gaat President Trump de eerste negen maanden geen ondoordachte beslissingen nemen maar zijn medewerkers goed uitkiezen en hen de tijd laten zich in te werken.’
Hopelijk? Ik vrees echter dat hij niet zo lang zal (kunnen) wachten.
[1]Henry Kissinger (nu 93 jaar) werd geboren in Duitsland. Hij vluchtte voor de nazi’s naar de V.S. in 1938. Eens Amerikaans staatsburger ging hij in de politiek, eerst als democraat later als republikein. Hij ambieerde het presidentschap, maar omdat hij geen geboren Amerikaan was, kon hij geen president worden. Hij diende als Nationaal Veiligheidsadviseur onder Richard Nixon en Gerald Ford van 1969 tot 1975; was vanaf 1973 tot 1977 bovendien minister van Buitenlandse Zaken en daarna raadgever voor Carter, Reagan, Bush Sr. Clinton. Later was hij werkzaam als hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Harvard. Hij publiceerde ook enkele boeken. In 1973 werd hem de Nobelprijs voor de Vrede toegekend
|