 |
|
 |
|
|
 |
26-07-2022 |
Nun verschwinden alle Plagen. |
Als het kan begin ik telkens op een nieuwe lei. Ik vergeet wat ik een etmaal ervoor geschreven heb en neem een nieuwe aanloop op een nieuw veld om ergens, om het even waar, aan te komen, liefst op een plaats waar het goed is te zijn en vandaag is het een cantate van Bach.
Is het zo zoals je denkt te zijn, dat je onuitputtelijk bent, dat je teksten schrijven kunt die verbazen, die je elke dag een beetje meer onsterfelijk maken?
Johan Sebastian Bach was het en kon het en elke dag wordt het bevestigd als je naar ‘KLARA’ luistert en verrast wordt door zijn cantate ‘Nun verschwinden alle Plagen’.[1]
Wat een weelde aan klanken die die man in zijn hoofd had en hiermee eeuwen wist te overbruggen en we hopen dat het zo blijven zal tot in de geslachten ver na ons, hopen dat hij nooit afgeschreven worde, dat hij nooit verdwijne omdat hij onze beschaving is.
Zo lang we ingesteld blijven op de muziek van Bach, zolang deze voedsel is voor ons hart en geest, kan onze beschaving niet stuk. Hij is onze pionier en baken, hij is en blijft onze toevlucht. Als er iemand is die heilig moest verklaard worden dan is hij het, hoewel een heiligheid niets toevoegen kan aan wat hij nu al is.
Maar Bach is ongenaakbaar in al wat hij aanraakt en het is zeker niet mijn bedoeling ook maar in de verste verte me te gaan vergelijken met hem, te laten uitschijnen dat wat ik doe evenzeer wijst op een onuitputtelijkheid, evenwel niet gericht op het religieuze van zijn cantates zoals hij, en zeker niet qua complexiteit. Maar ik weet dat ik soms woorden schrijf die ook muzieknoten zijn.
Ik benader niet zoals hij, het goddelijke in de mens, het hoogst verhevene. Ik raak het soms maar heel even aan, zodat het amper opgemerkt wordt, maar het is een betrachten van mij, aan te tonen dat ik steeds op zoek ben naar een landschap, a landscape in between, dat zich dus telkens situeert op de grens van het zijnde en het niet zijnde, daar waar de hemelen zich op het punt staan te openen.
Ik ben de mening toegedaan dat het daar is dat de literatuur begint, dat het landschap van de geest – Hawking noemt dit, en het is zijn recht, the mind of God – zich opent.
Het woord ‘God’ hier in de meest ruime betekenis, namelijk datgene wat het Universum ons nog altijd verborgen houdt.
Het is in het verborgene dat de mens zich blijft wentelen, zich verfluisteren wilt - zoals Rilke: ‘ich verflüstre mich über dir’, hier zijn geliefde bedoelend - zo wil ik me wentelen in en over het woord dat is van al wat ons verborgen blijft.
Van de aarde zijn is geen oplossing, zoals het zeker geen oplossing was voor Bach, maar zoals Bach het risico loopt verzwolgen te worden in de hooggeprezen muziek van nu, zo loop ik het risico onbegrepen achterwege gelaten te worden en is heel mijn leven, dat een poging is geweest los te komen van het aardse als het het schrijven aanging, weinig waardevol geweest.
En het ziet er zo naar uit. Ik heb, dromer als ik was, het niveau van Bach willen bereiken terwijl dit onbereikbaar was en blijft. Zo onbereikbaar dat het thans opzij wordt geschoven en de neiging er is hem opzij te laten. Alsof er een verzadiging was van Bach, alsof we ons van hem hadden afgekeerd, omwille van precies zijn ‘goddelijkheid’,
Aardse goden zijn het die aanbeden worden; de God van de totaliteit, van het uiterlijke als van het innerlijke Universum, dit van Bach, wordt dood gezwegen.
Als we hierin lijdzaam blijven, ver zal dit zwijgen ons niet brengen.
[1]‘Nun verschwinden alle Plagen, nun verschwinden Ach und Schmerz Cantate uit BWV 32..
26-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-07-2022 |
Bekentenis. |
Ik hoef me, ‘oosters’ ingesteld, geen zorgen te maken over het succes of het on-succes van mijn boek, ik heb het werk gedaan en het is dit waar het op aankwam, erin slagen wat ik voor ogen had, het boek, en het is er.
Een feit realiseer ik me als ik het boek lees, het is van een wereld die er niet meer is, de wijze waarop het woord gekozen werd is oud en voorbijgestreefd, ik had het moeten weten.
Ik had mijn schelp niet mogen verlaten, niet naar buiten komen, het stond allemaal te lezen in mijn blogs, en deze werden ze gelezen, OK, werden ze niet gelezen, even OK, het voornaamste was het schrijven elke dag van 500 woorden en dit is waarin je slaagde, ‘the rest was not your business’, zou T. S. Eliot zeggen.
Ik moet dus een tevreden man zijn als producer van een boek, maar ik realiseer me dat het mijn portret is dat ik de wereld in stuur, dit van mijn innerlijk zijn, en als dit wordt geïnterpreteerd als een oud geval, als onbelangrijk en voorbijgestreefd dan val ik van mijn piëdestal, dan treft het me, dit kan ik niet ontkennen.
Ik open vroeg in de morgen en laat in de nacht nog mijn ‘outlook’ om te zien of er niemand is die me zegt hoe hij het boek gevonden heeft. Ik sta open voor elke reactie, niet dat ik er een immens vertrouwen in heb, verre van, maar om te weten hoe het verder moet. Een goed werk aanprijzen kan gemakkelijk, een half goed werk zwijg je je dood, zo eenvoudig is het en zo moet ik, voorlopig, het ontbreken van reacties interpreteren.
En nu, mijn vriend, hoe reageren de lezers van je blog over je heen en weer gepraat over je boek?
Ik vraag hen enkel begrip te hebben; te weten dat het me bezig houdt van het ogenblik dat ik wakker wordt tot het ogenblik dat ik inslaap en dat ik er me moeilijk kan van ontdoen als ik aan het schrijven sla, dat onvermijdelijk het die gedachten zijn die recht hebben om vermeld te worden.
Ik ben geen wonderboy die op hoge leeftijd een boek schrijft. Absoluut niet, het schrijven ervan begon toen ik nog een ‘boy’ was en het heeft mijn ganse leven geduurd tot ik de moed heb gehad het af te leveren. In de eerste plaats, aan een gemeenschap van vrienden. Het zou moeten fungeren als een bundel levenswijsheid geplaatst in een levenskader van enkelen, in omstandigheden afhankelijk van omstandigheden, zoals het er toegaat in een leven, waar elke stap, elke ontmoeting, elke plaats waar je bent - het mag nog in Rocamadour zijn waar je de beeltenis van de ‘Zwarte Maagd’ gaat zoeken, hoog opklimmend – je bijblijven, zoals zovele zaken, zovele omstandigheden je bij blijven, tot je het gevoel hebt dat het tijd wordt om te besluiten, om af te ronden voor het einde eraan komt.
Het einde, het allesopslorpende einde dat je wacht in een draai van de weg en dat je met vertrouwen tegemoet ziet al mag het nog wat wachten, de pijnen van het lichaam, voor het ogenblik, zijn nog dragelijk, ze worden trouwens gedempt door de geest.
Nu, wat ga ik morgen vertellen als het niet over het boek zou zijn?
25-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-07-2022 |
Een vorm van gebed. |
In wat is een 24 juli verschillend van een 23 juli? Ogenschijnlijk in niets. De dag opent zich op een identieke wijze met het gezang van de merel om kwart voor vijf en de eerste schijn van licht, een groenachtige laag op de dingen, maar wat hem betreft gewijzigd is er niets: hij schrijft en blijft schrijven, zich nog altijd afvragend of het enige waarde heeft en, of wat hij achterlaat doordringen zal tot de geslachten na hem. Waarin hij in feite verkeerd is zegt hem de Bhagavad Gita want: ‘Let your reward be in the actions themselves, never in their fruits. So be not moved by the fruit of actions, nor let inaction dwell in you.’
Dit is ook ongeveer wat ‘Prediker’ zegt: ‘Zo besefte ik dat het voor de mens nog het beste is te genieten van zijn werk. Dat is het enige dat hij heeft.’
Dit is inderdaad het enige. Het werk is ons leven is ons voortdurend pogen een zeker niveau te bereiken en de waarheid aan te kleven; is een ons instellen op het creatieve in de Kosmos, zijnde de echo van onze stoffelijke verbondenheid, maar tevens van ons spiritueel geïntegreerd zijn en het is aldus dat we opgenomen zijn in de draden van het immense web van krachten en, hieraan deelachtig zijn is een vorm van gebed en tevens onze vreugde. Of anders gezegd we kennen de vreugde van onze inzet en dit moet onze beloning zijn.
Met ons schrijven ‘tackelen’ we wat van de Kosmos is en tezelfdertijd nestelen we ons er binnenin, zo blijven we in beweging, is er van ‘inaction’ geen sprake, we blijven bezig, We zijn niet de mens van wie zal gezegd worden ‘laat de doden de doden begraven’, we zijn de mens die leeft onder de levenden en voor wie de dood een totaal andere betekenis gekregen heeft. We zijn de mens die steeds de weg volgt van de geest in hem, vooral dan tot het einde toe.
Op deze wijze bewandelen we de wereld van het onzichtbare – de gotische kathedraal is er het voorbeeld van – die meer dan de zichtbare zijn wereld wordt als hij, zich bevindend in een toestand van vervoering, schrijven gaat.
In deze zin kan het dat de dag van gisteren 23 juli verschillend is van de dag van 24 juli. Ik ben vandaag verder gegaan, ik heb dieper gekeken, ik heb andere grenzen overschreden en ben een ander landschap binnen gewandeld, het landschap dat me duurbaar is,
Zo heeft dan toch elke dag zijn eigenheid, is er altijd iets nieuws te vertellen dat misschien zijn aanleiding vond in wat voorafging, maar telkens in een nieuwe vorm veropenbaard wordt, telkens hopende dat wat er geschreven wordt, gelezen wordt en meegedragen over berg en dal de oneindigheid van de dagen in.
24-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-07-2022 |
Be mindful. |
Is het een sonate die ik breng elke morgen, een traag beginnen in woorden; woorden lijk water vloeiend uit een onverwachte bron aarzelend zijn weg zoekend tussen stenen en wortels, eerst breed uit in alle mogelijke richtingen om dan samenvloeiend in één geul naar zijn bestemming toe, is het aldus dat ik schrijf?
Poëtischer kan het niet als je het beeld oproept van een rivier, het water een zilveren lint meanderend door weiden en velden, met oevers vol bloemen en grassen, met struiken vlier en drijvend op het water, meerkoeten, duikend soms;
Je noemt het maar, je hebt beelden genoeg om je wereld op te vullen met wat je ziet, dan toch voor iemand die schrijft, die er alles aan doet om zich op te lossen in woorden, zich af te sluiten, sonate na sonate, afwisselend nu en dan met een nocturne of een aubade zelfs, oneindige mogelijkheden die je je toe-eigenen kunt
Je hebt de keuze het te noemen zoals het opkomt in jou, de naam ervan heeft geen belang het is de inhoud die telt, Shakespeare wist het al toen hij het had over de geuren van wat men een roos noemt.
Maar ik ben geen Shakespeare, zeker zijn Hamlet, Prince of Denmark niet die verzeild is in een toestand waarbij hij zich afvraagt – op de subtiele wijze van ‘to be or not to be’ - of het nog wel zin heeft te blijven leven en, ‘the slings and arrows of outragious fortune[1]’ te blijven ondergaan en of het niet beter is er een einde aan te maken maar dan, dan wie weet wat hem wacht erna.
Ooit waren we in Helsingør aan de Sont - Malmö op een boogscheut - waren we in het kasteel waar deze Shakespeareaanse woorden gesproken werden, maar de plaatsen waren leeg van Hamlet en van Orphelia die aan het lezen zou geweest zijn.
We hebben er nog herinneringen aan, maar het stuk zelf moeten we opzoeken, het ligt te ver in de tijd, zoals er zovele gebeurtenissen zich verwijderd hebben van ons. Merkwaardige, onvergeetbare die we toch bijna vergeten zijn tot ze opduiken op de meest onverwachte ogenblikken, zoals vandaag.
Zo waren we ooit in het kasteel van Macbeth, in Cawdor, hoog in Schotland van waar we de leuze in het wapenschild meebrachten: ‘Be mindful’. Wat altijd onze betrachting is geweest, maar altijd zo moeilijk om te volgen, we hebben immers nooit geleerd het vol te houden van de prille morgen tot de late avond. Dit voorbeeld werd ons nimmer gegund.
[1] To be, or not to be, that is the question,Whether 'tis nobler in the mind to suffer The slings and arrows of outragious fortune, ‘Hamlet', act 3,
23-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-07-2022 |
Dafalgan. |
Je schrijven is een aarzeling vandaag, een trachten door de laag slaap die overbleef door te komen. Heel exceptioneel nam je gisteren een ‘dafalgan’, waarom eigenlijk, wat ging er verkeerd met je geest want je lichaam droeg de pijn en last van elke dag, terwijl je geest deze was van voor je geboorte, niet uitzonderlijk, niets zoekend en ook niets vindend. Mijn geest, mijn ‘ik’, was ‘un dossier en suspens’, lijk er zovele dossiers zijn die ‘hangend’ zijn in de kamers van het gerecht en in deze van de regering; er zijn er zelfs, maar kleine dan, die hangend zijn in jouw kamers, waar je het soms over hebt zonder er ook maar niets aan te doen omdat ze ‘hangend’ er beter aan toe zijn dan liggend op de tafel of in je geschriften. Dit is het gevoel dat je er aan over houdt en dit laat je zo.
Ik denk dat we allen rondlopen met dingen die hangend blijven, die geen oplossing krijgen meestal omdat er geen oplossing is. De ongemakken van het lichaam bij het ouder worden bijvoorbeeld kun je beter houden zoals ze zijn dan ze te bestrijden, want ze komen even vlug terug. Best is dus ze te aanvaarden voor wat ze zijn, zo lang je schrijven kunt wat je wilt schrijven is er geen nood, want wat je nog kunt compenseert ruim wat je niet meer kunt.
De ongemakken van de geest is een andere zaak, je kunt ze opschroeven of je kunt ze de kop indrukken en dit is wat ik doe, erover zwijgen is het meest aangeraden, gewoonlijk lossen ze zich op uit zichzelf, is het een kwestie van de tijd die er overheen gaat. En tijd, die de helende factor is van vele zaken, heb ik voldoende omdat de tijd – dat wat was – wordt voorbijgestreefd en achtergelaten, vooral dan als we met beide voeten geplant staan in het nu van het nu, en we niet verder willen zien dan het woord dat uit je pen komt gevloeid.
Of het mirakel van het zijn van het nu, met niets ervoor of niets erna, wat niet zo simpel is: er zijn en al wat vroeger was, en al wat komen zal, hangend houden. Jijzelf afgestemd op jezelf als een levend iets, iets zoals een gems in de rots of een slang in het gras, kijkend maar niet denkend.
Het is maar hoe we dit stadium van ‘het zuivere erzijn’, los en bevrijd van alle ijdele dromen dat we de dag en de nacht op een normale wijze aankunnen Bewust levend en dankbaar zijn dat je er nog bent.
Van dat ogenblik af is ‘dafalgan’ uit den boze.
22-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-07-2022 |
Een schrale dag. |
Je bent meestal wereldvreemd als je schrijft, je zondert je af in je schrijvers-cel en van hieruit is het dat je je eigen wereld, deze van het woord gaat oproepen, on-bevoordeligd, arm of rijk van geest. Je weet nog altijd niet wat het worden zal, je wacht en je wacht. Vele morgens is het zo en tot hiertoe kwam je eruit als verzadigd, maar zal het blijven duren?
Wat als het je eens niet lukt; wat als je hangen blijft bij je eerste zin en niet verder komt dan nog wat gebazel eraan toegevoegd, wie ben je dan nog, wat rest er nog van jou in dit dal van oorlog en van sport, van hittegolven en van natuurgebieden in vuur en vlam.
Je dacht ervan bevrijd te zijn in je cel maar je geraakt er niet van verlost, zeker niet met de schemer van de nacht nog in je ogen.
Waar sta je nu, hoe voelt het aan, de wereld om je heen, de stemmen die je horen wilde, zwijgend, gesloten, en hoe die stilte begrijpen alsof je zwemmen gaat ‘in shallow waters’, in de ondiepe waters van je geest die je geen soelaas brengen, geen lichtpunt om naar op te kijken en je erin te verliezen, gerustgesteld.
Er zijn van die dagen die je beter niet betreedt, die je achterwege laat alsof de dag niet geweest was, een schrikkeldag die niet je merkteken draagt, een dag die niet geijkt werd, zich niet geopend heeft in woorden noch in daden.
Hoe schrijf je erover want je wenst geen opening in het vervolg van dagen, hoe verlies je hem, hoe verloochen je hem ten volle, hoewel hij geweest is van de morgen tot diep in de nacht maar niets heeft betekent, geen verlies maar ook geen winst, neutraal gebleven en als neutraal getekend?
Hoe kon het zul je je afvragen later, als je deze pagina herneemt; hoe kon het dat deze dag nu gekend staat als een dag zonder verwondering, zonder verblijding, een effen meer waar zelfs de zomerstorm geen vat op heeft?
Moet je hiervoor zo oud geworden zijn om het te wagen een dag, een uur te verspillen, te doen alsof je er niet waart, of te goochelen met woorden die weinig zin hebben omdat de dag zich niet heeft aangemeld als een dag, wel niet van glorie, maar dan toch van het ‘erzijn’ en zeker niet als een dag van het ‘er-niet-zijn.
Of hoe alles ingewikkeld zijn verloop kan kennen als je niet doorgedrongen bent tot binnen in je schrijvers-cel maar bent blijven staan voor de deur ervan, nochtans geopend op een kier.
Morgen wordt een andere dag verwacht, we zien het wel in welke mate hij anders zijn zal.
21-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-07-2022 |
De eeuwigheid ingegaan. |
Elke morgen dompel ik me in de muziek van ‘Klara’ in de hoop, in de klanken die ik hoor de woorden te vinden waarmede ik mijn geschiedenis beginnen kan. Ik stel me de vraag of het omgekeerde ook zo is, de componist zoekt hij ook zijn heil in landschap van de woorden om te componeren?
Het zal wel, hoewel we beiden tal van mogelijkheden hebben, is de muziek voor de schrijver en zijn de letteren voor de componist, voedzame bronnen voor de creatieve impuls waar ze beiden nood aan hebben om te blijven verder gaan. Immer verder, terwijl ze aan het schrijven of componeren zijn denken ze reeds aan wat erna. Een altijd durend proces van het creatieve dat borrelt in hen.
Verder gaan is onze adem is onze levensdrang, het is onze wijze van leven en de weg die we nemen hangt af van de persoon die we zijn of willen zijn en dat zijn uiting vindt in wat we presteren en hoe we het doen.
Het is duidelijk dat dit van mij het schrijven is, de drang er naar is zo ver gevorderd, heeft zich zo diep in mij gevestigd dat ik me geen leven meer kan indenken, niet schrijvende.
En ik heb geen idee meer van al wat ik al geschreven heb en herschreven. Ik weet dat de basis van mijn boek zich situeert ver voor 2009 en dat die erna regelmatig hernomen werd zo dat ik verschillende versies heb die ik als boek had kunnen publiceren. Ik heb zelfs geen zekerheid dat ik het goede en volledige manuscript heb gestuurd naar de uitgever en wat erger is, ik blijf aarzelen één versie ervan te verwijderen.
Ik zit dus gevangen in mijn teksten; ik geraak er niet meer wijs uit, hoe zouden mijn erfgenamen er ooit kunnen in slagen?
Evenwel de essentie ervan werd nu beveiligd en deze zal na mij nog een tijdje blijven, zeker in de Koninklijke Bibliotheek waar twee exemplaren van mijn boek zullen worden neergelegd en ook een in de Koninklijke bibliotheek van Nederland, mijn naam wordt aldus vereeuwigd, al weet ik niet hoe ‘eeuwig’ dit is.
Weet ik niet of mijn naam, achteraf, in een of ander geschrift zal opduiken maar ik wacht toch, ook met een flard van hoop op enkele reacties.
Ik ben nu een verschijning in de wereld van de schone letteren. Ik had er meer zorg moeten aan besteden, had een beter boek moeten schrijven.
Heb ik de moed en de kracht om het geheel te herzien voor een tweede uitgave ervan?
20-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-07-2022 |
De homo sapiens die ik meen te zijn. |
Nu je boek er is kun je gaan dromen dat het zich verspreidt over het ganse land, dat het gelezen wordt en besproken. Je kunt zelfs dromen dat het een succes wordt, want erover dromen kost je niets, wel ontgoocheling als het blijft bij een droom.
Ik wacht dus af hoe het zich vestigen gaat eens het aangekondigd wordt op enkele plaatsen in het land. Hoe dit gebeuren moet en op welke schaal houdt me bezig in de dag als in mijn slaap, maar de uitvoering ervan blijft achter. Of laat het me anders stellen, de uitvoering van mijn ‘vage’ plannen verloopt traag. Ik denk dat het boek voor het ogenblik rond gaat en gelezen wordt, maar wordt er in beperkte kring over gesproken en komen er echo’s van deze gesprekken tot mij?
Een fase in mijn leven wordt met het boek bekrachtigd en afgesloten, niet de fase van wat ik gedaan heb maar wel deze van wat ik gelezen en gedacht heb, en nu, heb ik nog de kracht om opnieuw te beginnen na wat ik gisteren schreef over een vermoede aftakeling? Ik denk het niet, al wat ik nog vermag is verder gaan met deze gesprekken met mezelf; gesprekken ik elke morgen herneem en die door een goed tiental – veel meer zijn er niet volgens de cijfers die ik krijg – gelezen worden.
Ik dacht er honderden te zullen hebben na al die tijd dat ik bezig ben, maar het is niet zo, mijn blogs kennen geen succes, toch niet het succes dat ik verhoopte. Ik vraag me af of mijn boek er een vervolg op wordt. Gezien ik er schijnbaar niet kan over zwijgen zullen jullie regelmatig op de hoogte gehouden worden en van de realiteit en van de dromen.
Een eerste reactie kwam van een lezer van het eerste uur. Een vriend, een grote kenner van de Franse Literatuur, hij schreef me, verrast wellicht door de bomen op de cover van mijn boek: ‘un temple où de vivants piliers laissent parfois sortir de confuses paroles,’ of Baudelaire in zijn ‘Fleurs du Mal’ citerend waar deze het heeft over de ‘natuur’'.
Hij voegt eraan toe: ‘Geloof me het is iets emotioneel een vers uitgegeven boek van een vriend-schrijver te mogen doorbladeren en bij de eersten te mogen zijn om de wording van het boek en de lezing ervan te mogen kennen.’
Zijn woorden raken me, diep zelfs. Ze geven me een enorme verantwoordelijkheid hem vooral niet te ontgoochelen, het boek te hebben geschreven – komende van mij - dat beantwoordt aan zijn verwachtingen die mijn blogs bij hem hebben nagelaten. Ik denk dat allen die mijn geschriften regelmatig hebben gevolgd nu die hoge verwachtingen dragen.
Dit ook, en dit vooral houdt me bezig in deze dagen van spanning.
Het boek zelf is geen kind van mij, het is heel wat meer, het is de persoon die ik ben die zijn innerlijkheid bloot geeft opdat hij als homo sapiens door jullie zou gekend zijn.
19-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-07-2022 |
De tijd die zich vasthecht. |
Een nieuwe dag maar daarom nog geen nieuwe gedachten, maar wel wat ik vaststel: ik schuif op, nu naar augustus toe, kort, o zo kort voordien – het is de indruk die ik heb - was het nog naar juli toe en nu ben ik al voorbij halfweg - wat niets te maken heeft met het ‘halfweg zijn’ van Dante – en, als ik het verfijn, duikt augustus op, zelfs september komt in het zicht. Het is het gevoel dat ik heb van de absolute vlugheid waarmee de dagen zich opvolgen, of opvolgen zullen.
Het wordt zelfs beangstigend te weten, dat ik me bevind op een stroom van weliswaar kalme wateren maar, en het woord schijnt me correct toe, waarop ik onoverkomelijk afgevoerd wordt naar zee of oceaan, waarin ik verdwijnen zal en de tijd zich sluiten zal voor mij.
Beangstigend niet omwille van het einde zelf, maar aangekomen te zijn op het punt van het – ‘niet-meer-te-kunnen-schrijven’ feit. Wel niet angstig beangstigend, zo ver reikt het nog niet, maar het is een gevoel dat er toch aanwezig is als een waas over de dingen die ik doe, zodat het lijkt alsof ik van nu af halfslachtig bezig ben, meer nog, alsof ik bezig ben in een zone waar al meer de schaduw van de dood aanwezig is dan deze van het leven: halfslachtig dus wat het leven zelf betreft.
Het bewijs is dat ik aan twee verschillende personen op twee verschillende momenten verteld heb dat ik het gevoel had achteruit te gaan in vele zaken – gezicht, gehoor, het lezen - een gevoel dat ik voorheen nog niet gekend heb.
Er wijzigde zich dus iets in mij, mijn leeftijd begint zwaarder te wegen en het ergste is, ik schijn me er niet tegen te verzetten het te aanvaarden, het zelfs te verkondigen. Ik zal dus duidelijk weten aan de hand van mijn blogs wanneer ik voor het eerst het woord aftakeling zal gebruikt hebben.
Misschien, misschien overdrijf ik nu.
Ik was aan de vijver gisteren, ik zag - heel goed bewust ervan - hoe we stilaan terecht kwamen in de zone waar het licht verwelkt, de dag naar het einde loopt en de avond valt en ik was enigszins verwonderd, vast te stellen hoe ver voorbij haar ‘21-septemberpunt’ naar het noorden toe, de zon onderging: een fenomeen van kleuren die anders niet te benaderen, niet in te denken zijn, zoals niet in te denken is, het vlieden van de tijd.
Het zijn kleuren die je meeneemt, kleuren ons aangereikt door de Kosmos, onze Moeder, en die avond, als teken van vele avonden ik er door gegrepen. Ik, of wat er nog rest van mij, staande aan de vijver, terwijl de dag verging naar de nacht toe met de kwijnende maan en de eerste sterren.
De tijd vliedend, zich op een eigenaardige, zeer subtiele wijze vasthechtend in mijn lichaam.
18-07-2022, 04:34 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-07-2022 |
Dankbaarheid. |
Ik weet dat ik er niet altijd in slaag verwondering op te wekken, want deze van jullie is ook deze van mij, hoe vreemd dit ook moge klinken, ik kan jullie enkel verwonderen als ik erin slaag met wat ik schrijf mezelf te verwonderen.
En dit is waar ik telkens mee geconfronteerd wordt. Maar almachtig – todopoderoso – ben ik niet. Ik heb mijn goede ogenblikken en mijn minder goede en ik meen te weten van het ogenblik dat ik begin welke kant het zal uitgaan - al vergis ik me soms - om deze reden ook is er bij momenten de neiging terug te gaan naar herinneringen die zich in de loop der jaren, zoals de jaarringen in de stam van een boom, hebben opgestapeld. Ik kan alle jaarringen samen zien en van hieruit vertrekken, maar ik kan er ook één jaarring uit kiezen en deze voorrang geven op alle andere, om aldus de ring die zich aan het vormen is richting te geven en ermee aan te vullen.
Dit is wat meestal gebeurt, dit is waar het om doen is, en zoals de aard van de seizoenen hun afdruk laten in de jaarring, zo ook laat tezelfdertijd, mijn spirituele gelaagdheid van het ogenblik zijn sporen na. Het komt neer op een soort bevruchting van wat was en nu als nieuw tevoorschijn komt.
Dit is dan de wijze waarop alles verloopt in mijn werk, in mijn geschriften. Zo sta ik in het leven als schrijver van blogs, eenzamer dan eenzaam, in feite onwetend over het effect ervan.
Ik zette vooraan in mijn boek een zin van Paul Auster in mijn boek over de eenzaamheid van de [1]. In feite als ik erover nadenk heb ik deze gedeeltelijk overwonnen die de gesprekken die er geweest zijn, maar het is duidelijk dat elk geschrift momenten zijn van een ‘alleen-zijn’ met het woord in jou.
En dan, welke kans maak ik om vanuit dit alleen-zijn gehoord te worden, welke kans maken mijn jaarringen ooit in hun globaliteit gehoord/gelezen te worden. Wie zal er in slagen deze toevoegingen van mij te interpreteren als zijnde tekens van eenzaamheid?
Een vraag die andere vragen oproept. Ikzelf kom er niet verder mee., ik blijf wie ik ben: een steller van vragen die ik oplos met andere vragen.
Het leven is meer een zoektocht dan een pelgrimstocht. Elke dag ben in op weg op de tast in het oneindige van de geest. Soms kom ik ergens, soms kom ik nergens, maar ergens of nergens heeft geen belang, van belang is dat ik op weg ben naar, vooruitkijkend, en dankbaar het te zijn.
[1] Every book is an image of solitude. It is a tangible object that one can pick up, put down, open, and close, and its words represent many months, if not many years, of one man’s solitude, so that with each word one reads in a book one might say to himself that he is confronting a particle of that solitude.
17-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-07-2022 |
De kwijnende maan. |
Het is een gewoon iets de volle maan een tijd lang te zien in de morgen als een ronde, bleke schijf laag boven de horizon en te zien hoe ze langzaam opgeslorpt wordt door het morgenlicht.
Je noteert het vanuit je ontwaken omdat er niets anders is om te noteren dan het blauw van de luchten en de schijf van de maan. Je hebt ook niets anders nodig als je wakker wordt: de volle maan, een witte cirkel op het tere blauw van de luchten is je voldoende, al wat erna zal komen zul je zien als een bonus, als een winstpunt voor je nieuwe dag, hoe nieuw weet je nog niet, toch is het ergens al geweten wat ik schrijven zal, want ware het niet geweten het zou er nooit gekomen zijn. Aldus vervolg ik maar en terwijl de maan stilaan verdwijnt - nu rest nog een bleke schijn ervan - komen de woorden. Het houdt me bezig, er is zelfs een vage spanning in mij wachtend op het volledig verdwijnen uit het zicht en toch weten dat ze er nog is op de plaats waar ze verdween.
Nog een lange tijd zal ze er zijn, ze zal ons, geborgen in het licht, volgen de dag door om er terug te zijn in de nacht bij helder weer. Ik hoef er niet aan te twijfelen want ze is een trouwe gezellin van de aarde en van ons mensen op de aarde, om dan weer op te duiken helder en vandaag bolrond in de opening van de nacht.
Waarom, zul je misschien vragen, waarom aan iets zoals de maan een blog wijden? Ik ook stelde me die vraag, het antwoord hierop kan enkel zijn dat ik uitzonderlijk het fenomeen van de opslorping van de maan door het licht te zien heb gekregen – een geschenk dus – en dat ik het te zien kreeg, door het open raam, neerliggend in mijn bed en ik het aldus vermelden zou opdat de maan eens in het centrum van de belangstelling zou komen te staan, iets wat niet zo dikwijls gebeurt, toch bij mij niet.
Maar vandaag is het een bijzonderheid omdat ik de maan volgen kon vanuit een uitzonderlijke hoek en vertoevend in een uitzonderlijke stemming, alle aandacht schenkend aan het verdwijnen van de maan op het laken van de morgenlucht. Want, wie anders heeft er oog voor?
Zo het mag eens gezegd, zelfs al is het niet zoveel, het is toch een fenomeen: het volgen van de maan van in zijn bed, het is niet aan elk van ons gegeven. Wel aan mij deze morgen, daarom ook voel ik me genodigd om het te vermelden als iets van het vele gebeuren in de morgens van ons leven die we zelden vermelden, ik dan toch niet.
Jij wel misschien?
Ik had aldus vanmorgen de hulp van de maan, hulp van buiten uit, want hoe wil je dat ik zou blijven blogs produceren als ik geen hulp zou krijgen, van waar of van wie ook?
16-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-07-2022 |
Nog over het Higgsdeeltje |
En toch schijnt het mij heel verleidelijk toe te herhalen wat ik gisteren schreef over het Higgsdeeltje, het deeltje dat de andere deeltjes laadt - laadt met wat als het geen kennis zou zijn? – namelijk dat het Higgsdeeltje er was vóór de Big Bang;
Me steunend op Heisenberg kan ik me dit permitteren, want zeggen dat er vóór de Big Bang niets was, schijnt me nog meer ongeloofwaardig toe dan zeggen dat het Higgsdeeltje er al was.
In elk geval het laat me toe te kiezen en ik maak evenveel kans op gelijk dan deze die het houden bij het ‘niets’.
Evenwel, de gepubliceerde foto’s staan duidelijk in de belangstelling, maar wat er was vóór de Big Bang interesseert niemand, zeker niet deze die staan te springen op de festivalweiden en het is nochtans tot hen dat ik me richt en van hen dat ik heil verwacht.
En in feite heb ik bij het schrijven nooit aan hen gedacht, eerder aan de mens die tot een zekere rijpheid gekomen is en meer en meer aan de mogelijkheid van leven na de dood begint te denken. Zij zijn mijn lezers, zij kunnen iets vinden bij mij, iets dat hun een tijdje kan bezighouden. Of ik ooit horen zal wat er hen bezighoudt na me gelezen te hebben, zal ik wellicht nooit te weten komen, want ikzelf, hoe dikwijls heb ik gereageerd bij de schrijver na het lezen van zijn boek? Misschien krijg ik wel een reactie van zij die me kennen uit mijn blogs of, zij die me kennen als vriend of kennis?
Maar er werd in het verleden weinig gereageerd op mijn blogs, waarom zouden ze het doen op mijn boek, als een deel ervan, over de Bijbel en de Egyptische chronologie, hun totaal ontgaat? Toch moeten ze weten dat elke reactie van hen, hetzij op mijn blogs, hetzij op mijn boek welgekomen is, tenminste zo deze vrank en vrij geuit wordt
Het zou dan toch met dank zijn dat ik hen lezen zou om te weten waar ik sta in het literaire landschap van Vlaanderen.
Ik heb nu zelfs het gevoel dat die idee over het Higgsdeeltje in mijn boek had kunnen staan had ik me niet laten overhalen door ‘Boekscout.nl’ om vlug te beslissen.
Mijn boek blijft dus een levende materie en mijn blogs vullen het aan, en als ik de kans krijg op een volgende uitgave/druk dan zal ik de aanvulling erin verwerken.
‘De Standaard’ publiceert de lijst van boeken die ‘in’ zijn. Kan er niemand voor zorgen dat ook mijn boek verschijnt op die lijst?
Het is de vraag die ik stel aan de uitgever vandaag, of is het zo dat ‘Boekscout.nl’ als uitgever niet veel zaaks is, voor ‘De Standaard’ en eerder twijfelachtig wat de kwaliteit van de gepubliceerde werken betreft.
En ik aldus weinig kans maak met mijn uitgever. Is het zo?
15-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-07-2022 |
James Webb-telescoop. |
Na de spectaculaire foto’s genomen door de James Webb-telescoop, wat leren ons nu nog de drie eerste woorden van Genesis 1: 1: ‘bereshit bara elohim’. Kunnen deze foto’s, gezien worden in een kosmisch-religieuze context en hebben we hiermede het beginpunt van de schepping – als er een schepping was – bereikt?
Neen natuurlijk niet, we moeten nog 800 miljoen jaren verder kunnen kijken de tijd in, om het effect van de Big Bang, het begin van de tijd, te ontmoeten. De tijd die, zo denk ik en zo schreef ik al, deze van het Higgsdeeltje is.
Wellicht zal men dit beginpunt nu of, wiskundig gaan opsporen, of ‘giskundig’, wordt het een gissen. door een soort van ‘extrapolatie’ verder de tijd in.
Moet nu het Genesis-verhaal herschreven worden, ik geloof het niet.
De filosoof en schrijver, die Elohim heeft gezien als ‘Maker’, de blik gecentreerd op de aarde met de hemel erboven, mag blijven, het komt er zoals voorheen nog altijd op aan. Elohim te definiëren, hem te omschrijven met meer dan met een naam.
Hij de vinder en schrijver van ‘baereshit bara elohim’ kon, in de toestand waarin hij zich bevond, niet anders schrijven dan wat hij zich logisch kon inbeelden, namelijk dat in de beginne het God was die hemel en aarde schiep, wilde hij geloofd worden door de gemeenschap. Vandaag na de Hubble- en James Webb-telescoop wordt het heel wat moeilijker om dit te schrijven, maar in afwachting van beters, geloof ik nog altijd dat ze vroeg of laat tot het besluit moeten komen dat wat het Higgsdeeltje betreft dit er moeilijk kan gekomen zijn zonder hulp van buiten uit, tenware – en dit is nieuw - het deeltje er altijd, van in den verre beginne, een begin dat er dus nooit was, er zou geweest zijn.
En dan zouden we mogen schrijven, in den beginne was er het Higgsdeeltje. en hieruit is alles ontstaan.
De revelatie die van die foto’s uitgaat brengt dus – voorlopig - niets nieuws, reikt niet verder dan die drie eerste woorden, vernietigt deze niet maar bewaarheidt ze evenmin.
Trouwens ik geloof niet, dat we de waarheid ooit gaan vinden via de ogen van een telescoop, welke ook? Ik beroep er me op dat de homo sapiens nog meer ‘sapiens’ worden moet opdat hij ooit meer zou zien dan wat hij nu al ziet. De weg die nog af te leggen is, is een bijna onmogelijk weg als ik aanhaal wat Werner Heisenberg, pionier van de New Physics over deze New Physics wist te zeggen: ‘Everything I say must be understood not as an affirmation but as a question[1]’.
Dit geldt ook voor wat ik hierboven zeg over het Higgsdeeltje.
[1] Fritjov Capra: ‘Uncommon Wisdom, Conversations with remarkable People’, Fontana paperbacks, 1988.
14-07-2022, 04:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-07-2022 |
Langzaam. |
Vaar langzaam over de meanders van een langzame stroom, langzaam dromend over de langzame dingen van vroeger en, zegde een wijs man maar weinigen waren er die het hoorden, weet dat een lang genieten je zal beschoren zijn.
Je schrijft het neer bij de foto, die een vriend je stuurde, een foto, ‘een landschap met stroom’ die je zo maar niet onbesproken en ‘ongekoesterd’ achterwege kunt laten, want hij is onlosmakelijk met je beiden verbonden alsof je er terug stond met hem en hij met jou, na zovele jaren.
Wees dus een brede stroom van gedachten en herinneringen aan zondagmorgens van licht, van wind en regen, van sneeuw en ijzel opgeslagen in het tijdloze van wat ooit was. Wij nu in gedachten er weer staande naast elkaar zoals het zovele malen was, kijkend over de beemden naar de einder toe, erin opgenomen en erin meegevoerd, jong en krachtig, ons vernieuwend telkens we er waren.
Er zijn niet veel zulke plaatsen die je regelmatig deelde met een vriend, feitelijk ken je er geen, te meer, soms was er ook de blauwe reiger aan de overkant die even wachtte nog als hij ons zag om dan met brede vleugelslag weg te vliegen naar zijn bestemming, welke ook die zijn mocht, ver of dichterbij.
Zoals het onze bestemming was, het geschreven stond vroeg of laat de plaats waar we samen waren te moeten bergen in ons herinneren tussen de zovele waar we samen waren in het leven van elke dag.
Wie weet het nog, wie hoort er nog over en wie denkt er nog aan in die vele omstandigheden dat we samen waren, van goede tot heel goede ook met vrienden die nu zijn heengegaan naar andere landschappen om er langzaam te zijn en langzaam te wachten op ons.
Want je vergeet zo maar niet de dingen die waren, wanneer ook, ze zijn en ze blijven deel van ons en altijd komt er een dag dat je er hevig aan herinnerd wordt, zo hevig dat je het niet meer verbergen kunt en er langzaam gaat over schrijven. langzamer dan langzaam omdat je er van genieten wilt, terughalen hoe het was en die ogenblikken van toen wilt verlengen naar je beiden toe, verzameld, heropgenomen in een beeld dat een eigenheid geworden is. Je weet het nog: de vlier die is uitgegroeid, de grassen en de struiken, het groen van de beemden en de donkere lijn van de bossen aan de einder die het kasteel van Ooidonck verbergen. Je weet het nog allemaal, je zult het meenemen met jou in een laatste blik.
Rijkdom die een foto is als je hem tot leven roepen kunt en hij je binnenleiden kan in de verwondering van het zijn in wat je schrijft.
13-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-07-2022 |
Voor zij die gebleven zijn. |
En we gaan verder alsof er sedert de blog van gisteren niets gewijzigd is, alleen het nummer van de dag in de maand, de naam van de dag in de week. Maar als ik vandaag voor mezelf eens uitmaken wil wie of wat belangrijk is geweest voor mijn vorming dan moet ik in de eerste plaats drie personen vernoemen die mij het sterkst hebben geholpen zonder dat zij er weet van hadden of hebben en hen in een zekere zin, vereeuwigen, dan vermeld ik zonder aarzelen: Meester Van Oudenhove van de gemeenteschool van Oordegem die me Jules Verne leerde kennen en me de eerste lessen Frans gaf; vermeld ik een zekere Jan De Win, een collega in de Bank, die me Maurice Gilliams leerde kennen en, een grote heer in de klassieke muziek, een andere collega, Leonard Hoedervangers, die me Gustave Mahler bij bracht.
Later, maar dit is een eigen vondst geweest, is er Jorge Louis Borges geweest die me Dante suggereerde; is er Thomas Stern Eliot geweest en zijn ‘Four Quartets’; is er, dankzij John Steinbeck de ‘King James’ versie van de Bijbel van 1611’ geweest; Fabre d’Olivet dankzij zijn boek in de etalage van een boekenwinkel in Brussel; Immanuel Velikovsky dankzij zijn verschijning op tv.; Kamal Salibi dankzij een reis in Yemen; Fritjov Capra’s ‘Tao of Physics’ dat een revelatie was een inleiding tot ‘The New Physics’; alles samen is er een ‘rimbambelle’, een sliert van schrijvers en componisten geweest, de ene aangebracht door de andere, te talrijk om hier op te noemen, om toch maar het ‘Evangelie van Thomas’ niet te vergeten, noch Saint-John Perse, noch George Steiner, noch honderd en meer andere.
Over de jaren heen hebben zij allen, de ene wat meer en wat dieper, wat vreemder, wat uitzonderlijker gericht, maar van allen is er iets overgebleven in mij, heb ik ze allen gebruikt als springplank naar wat ik meende te mogen, bij momenten, te moeten verkondigen.
Wie zou ik geworden zijn en hoe waren mijn dagen verlopen, zo uitgestrekt als nu, zonder mijn omgang met hen, mijn drang naar hen, mijn bewondering voor hen, mijn gesprekken met hen; zijn zij aldus niet allen de grondleggers geweest van wie ik ben en van de blogs die ik dagelijks schrijf?
Ook van het boek dat ik schreef zoals ik mijn blogs heb geschreven, niet als een stortvloed, een waterval van vlug te vergeten woorden, maar van wijd uitgesponnen woorden, van gedachten zoals het vloeien van de Mississippi in New Orleans.
Het is dus niet zoals voor velen die ik ken Jezus geweest die groot bepalend is geweest voor hun leven.
Zoals het ook niet was voor wie ik nu aan denk, voor Stephen Dedalus uit ‘A portrait of the artist as a young man’ van James Joyce. Hij ook wou niet, in het spoor van Jezus verder gaan toen hem de vraag werd gesteld. Want dit is heel wat anders, heel wat gevaarlijker, heel wat alles opslorpend, je hoop stellen in wie Jezus was. Velen onder mijn kennissen en vrienden zijn ervan teruggekeerd, anderen, gelukkig voor hen, zijn gebleven.
12-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-07-2022 |
Onsamenhangend. |
Er is een ogenblik leegte eens mijn blog geschreven staat, een stilstand van de geest, zelfs van het ‘er zijn’. Dit overkomt me telkens na mijn schrijfbeurt. Het zijn praktisch de enige ogenblikken van rust die ik ken, deze van gedaan te hebben wat gedaan moest worden en de voldoening ervan, want eens ingebracht is het mijn zaak niet meer, wordt het de zaak van de lezer.
Ikzelf zit dan aan de ontbijttafel, in gedachten nog even overlopend wat ik schreef, een ver beeld ervan dat zich traag oplost. Van dan af ben ik vertrokken voor een andere tocht, naar een andere tuil van woorden.
Je tracht het te zeggen zoals de overgang ongeveer is, alsof je blog, eens ingelogd, het einde van je dag al is en er tezelfdertijd een nieuwe dag begonnen is. Eigenlijk dacht je er nog niet aan, maar het is op deze wijze dat je tijd is ingedeeld in neergeschreven monologen. Een vreemde wijze van leven dat je je toe-eigende zonder er ooit bij stil te staan of, ‘moeder, hoe leven wij’, hoe vullen we onze dagen als het niet met woorden zou zijn?
Overdreven natuurlijk, er zijn tal van andere zaken die ons bezighouden maar dan geen zaken die je beleeft met eenzelfde intensiteit, het zijn bijzaken, als dit woord bestaat, zaken die je er bij neemt maar alle staan ze in het teken van je blog: ‘Een man en zijn blog’ ware een veelzeggende titel voor een boek dat je niet zult schrijven hoewel je er alle dagen over ‘zeurt’ en ermee begaan bent.
Hier stop ik even.
Hier blik ik terug naar wat ik me vanmorgen heb verteld - ik aan mezelf - het belang dat het woord heeft in mijn leven, zo dat het me gegeven is te oordelen hoe ver ik nog af ben van de dood van wie ik weet dat hij me opwacht ergens in een oord dat ik niet ken, op een ogenblik tijd dat ik niet ken. Ik weet het zonder eraan te denken omdat het me weinig deert.
Ik zou er verder kunnen overschrijven maar ik wil niets provoceren, ik wil de dingen op hun beloop laten en ook, ik kan er helemaal niets aan wijzigen, ik weet alleen met grote zekerheid dat het iets is dat op mij afkomt, niet lijk een kogel – zoals het gebeurt, soms, in deze wereld – maar lijk een appel die valt van een boom laat oktober.
Denk ik dat het zo gebeuren kan en mag. Wat dan een wens zou zijn die in vervulling gaat, een soort van toekomstmuziek met tromgeroffel.
Maar veraf of dichtbij het deert me wel. Ik heb, meen ik, nog heel wat te presteren, te schrijven vooral: het woord lief te hebben zoals ik het korenveld van gisteren lief heb als ik zie hoe duidelijk getekend de aren er staan. Wat een vreugde het is dit te zien en te beleven al is het maar op een foto genomen door een kunstenaar van bij ons.
Gelukkig het ogenblik ervan dat ons bereikte, en geloof me, ons diep beroerde.
Dit is dan mijn 11 juli vandaag. Wat onsamenhangend.
11-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-07-2022 |
Het korenveld. |
Ik heb vanmorgen, onvoorzien, mijn momentum van het schrijven laten voorbijgaan tot ik, gelukkig, als geschenk uit de hemel, bijgaande foto van het rijpe tarweveld kreeg toegestuurd, komende van de beeldhouwer Daniël Janssens, wiens werk, even rijk als rijp je ontmoeten kunt op zijn www.
Ik weet niet of zijn kunstwerken ook te vinden zijn in een of ander museum. Een feit is zeker je zult ze niet vinden in de SMAK in Gent, wat eigenlijk een referentie is voor zijn werk; ook de foto zelf zul je er niet vinden, hij is te innig natuurgetrouw, te oneindig veelzeggend.
Wat mij betreft, ik beken het, is het zelfs een ontroerende foto als ik zie hoe helder en klaar en goed gevuld de tarwearen er staan, een perfectie met de luchten boven de donkere lijn van de horizon.
Welke volheid van betekenis aan natuur en leven ze bezitten en welke impact ze hebben op iemand die er niet meer langs kan wandelen, niet meer horen kan hoe de wind er is, hoe de stengels schuren tegen elkaar, hoe de geur is die er hangt over het veld, die dit alles niet meer meemaken kan, zoals hij vroeger deed, een aar ervan plukte om de korrels vrij te wrijven in zijn beide handen, de korrels te ruiken, te voelen, en de tarwekorrel te proeven, de smaak ervan opnemend lijk de smaak van vreugde.
Je jeugd een korenveld van vroeger waar je barrevoets langs liep, waar je je in verborg om Jules Verne te lezen of, ‘Eeuwig zingende bossen’ of, De Witte of Jeugd van Ernest Claes.
Mijn God, wat een ongelooflijke rijkdom het korenveld was of het nu tarwe was of rogge, of gerst of haver, het was gouden, het was leven – én, in een ogenblik van verdwazing, zeggen dat het de dood betekende voor Van Gogh - maar dat alles, met de leeuwerik erboven, ineens terug tot jou gekomen.
En verder nog, jij als knaap die de bussels bond die vader pikte, deze opstelde met hem op het veld om verder te rijpen tot je ze met paard en kar kwam ophalen om ze te stapelen op de schelf met de strepen licht, gevuld met stofdeeltjes, door de losliggende pannen op het dak.
Dit alles in die foto, genomen niet alleen met inzicht en kunde, maar ook met een grote, volwassen liefde voor wat is van de natuur om ons heen, voor wat is van de vruchtbare aarde en van de kennis van de boer die de graankorrels zaaide.
Jules Verne was het in ‘Het geheimzinnige Eiland’ die wist hoeveel korrels graan een aar telde en hoeveel korrels hij na twee zaaibeurten opbrengen zou, je droomde ervan en kende de waarde van een korrel, tot Rudolf Steiner kwam die vertelde dat, als hij lang staarde naar een korrel zaad, hij hierin de kiemkracht kon ontwaren, lijk een heilig vuur erin dat branden bleef.
Dit ook is het korenveld, zijn de aren waarvan je weet hoe het voelt aan je hand als je ze streelt als je er langs gaat met je handen.
Een ook de zegen van de geuren van versgebakken brood als moeder de oven opent in de valavond en het brood binnendraagt voor het avondmaal. Niets is heerlijker dan de geuren van versgebakken broden bij het aansnijden ervan.
Dit alles is van de foto die ik toegestuurd kreeg deze morgen, en veel meer nog.
10-07-2022, 05:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-07-2022 |
Het woord je oneindigheid. |
Elke zin van mijn blogs van nu moet gezien als een verlenging/een aanvulling van wat ik al gezegd heb. In feite zou ik een nieuw boek moeten beginnen indien ik weten zou over wat en ook hoe te beginnen, maar zoals ik het zie is het zo dat ik bij het schrijven, keer op keer de grenzen opzoek van wat mogelijk is te schrijven, met dien verstande - hoe mooi de taal! - dat ik nu en dan een ietsje te ver ga of een ietsje te dichtbij blijf hangen. Het is en blijft in een zekere zin, een spel van en een spel met woorden, een uitstalling en een achterwege laten om ergens uit te komen, waar ook?
Het is niet altijd – eerder zelden zelfs - het slot dat je voor ogen heb, maar het is een ‘gaan-naar’ een slot dat je nog niet kent, zelfs nog niet vermoedt, maar dat plots opduikt uit de opeenvolging van de zinnen die er staan, een einde dat even goed een nieuw beginnen kan zijn. Het is alsof het woord zich van jou heeft meester gemaakt, alsof je de dienaar bent van het woord, en je het getrouw volgt op de voet.
Dit is altijd zo geweest; Eens je begint wordt je gegrepen door het woord en kun je er niet meer van los tot er staat wat er staan moest opdat het woord je bekijken zou van waar het opgetekend staat, in lijn na lijn als een tekening die wordt opgebouwd uit het niets; Dus zeker niet, zoals het gebeurt, binnen de contouren van wat zichtbaar is, maar ontstaan in lijnen en kleurvlakken zoals de groei van de mossen en lichen op de muren, jij, maar weinigen met jou het fenomeen van de groei van lichen en mossen bewonderend op de blote muren van halfvergane abdijen, zoals deze die je het meest beroerde, deze van 'Le Thoronet', een woekering van eeuwen onstelpbaar stil leven.
Woorden ook worden niet gestelpt, ze gaan hun eigen weg, ze vloeien naar elkaar toe om een betekenis achter te laten die plots opduikt, een betekenis die niet werd verwacht maar toch veraf, achter de horizon aanwezig moet geweest zijn.
Dit is het dan waar het om te doen is, het verrassingseffect van het grote vloeiend uit het kleine en het kleine dat het grote wordt dat we meenemen in onze dagen van weleer en van deze van nu.
Al weten we niet hoe het kleine ons benaderde, en vat kreeg op ons hoewel ondergeschikt aan al wat is, maar toch betekenisvol: een takje dwergvarens, een stukje steen afgebrokkeld van die abdij van vroeger of, die je raapte in Palmyra, de stad der duizend zuilen op de zijderoute in Syrië.
Het woord dat ons kneedt, dat ons binnenleidt in vreemde oorden waar we waren om er terug te keren voor een nieuw stukje tijd, een stukje dat verloren scheen en er toch nog was om op te duiken terug, een morgen in juli, toen het woord je bezat en je het volgde zoals het opsprong in jou.
Tijdloos het woord dat van het herinneren is. Je hebt het lief, het is je oneindigheid.
09-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-07-2022 |
De Tijd der Tijden. |
De wereld vergaat onder de boeken en toch wou ik er een in meer, dat van mij ter vervolmaking van de massa’s die er al zijn. Hoe ik me vergiste, ijdelheid was het, niets dan ijdelheid mijn optreden als schrijver.
Ik weet het nu, al schreef ik het nergens, ik schrijf het nu in het kwadraat en ik voel me er ineens niet goed bij, nu ik het resultaat in mijn handen houd, had ik het anders gewild, anders dan anders. Hoe weet ik nog niet, maar dan toch niet zoals het er is, overladen met gedachten uit andere werken, uit andere taalgebieden die ik dan nog in italiek heb gezet om nog beter benadrukt te worden.
Ik ben vanmorgen heel streng voor mezelf, een soort excuus om me te verontschuldigen voor wat ik gedaan heb. Mijn dagelijkse blog – en die vooral goed dat ik hem heb - laat het me toe, biedt me de gelegenheid erover te spreken, je te zeggen hoe ik me voel nu het boek op het punt staat openbaar goed te worden en in de belangstelling te komen van om het even wie die me ooit lezen zal, die het wagen zal, de schrijver niet kennende, een boek te kopen met de titel ‘De Adem van de Dagen’. Wie ben je als je je zou laten verleiden door een dergelijke titel?
En, kan het dat ik er nog ooit over zwijg?
Kan het dat ik verder ga zonder erop terug te blikken? Ik stelde me die vraag vanmorgen bij het wakker worden, in zo ver dat ik lang ben blijven liggen, stil en roerloos in die warme kuil die het bed soms kan zijn, zoekend naar een zin ver verwijderd van het boek, maar van het eerste woord af dat ik schreef zat ik verkeerd, dacht ik aan de boeken in de bibliotheek van Mafra en was ik verloren omdat een boek in meer, weinig of geen betekenis had, alles was al gezegd, het kwam er alleen op aan te lezen wat er er al stond, erover na te denken en te weten wat je weten moest om niet te sterven van onwetendheid over wat het leven is dat we leven.
Je hebt gemeend het zelf te moeten vertellen. In plaats van het te gaan zoeken waar het te vinden was heb je eigenzinnig gemeend dat je het wist, dat je het maar te schrijven had, om te beginnen voor jezelf, en alsof dit niet voldoende was, het ook uit te dragen alsof je de waarheid zelf was. Een grote dunk had je van jezelf, man, het kan je heel wat kosten nog voor je ten volle 95 wordt.
Het positieve is, want ik wil dat dit overheerst, dat dit boek mijn hoofdschotel is. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had. Is het verkeerd dan is het verkeerd, is het goed dan is het goed, is het op een eigenaardige wijze dan is het op een eigenaardige wijze maar ik heb iets klaar gelegd voor als ik er niet meer zal zijn. Stefan Hertmans leerde zijn grootvader kennen in het dagboek dat hij bijgehouden had, mijn klein- en achterkleinkinderen zullen me ook leren kennen in het boek dat ik zal nalaten, het was nodig het te doen want ik zie hen veel te weinig opdat ze me kennen zouden en vooral weten hoe ik in het leven stond in de tijd dat het Higgsdeeltje opgedoken is.
In de ‘Tijd en Tijden’, zoals een prachtige vriend, Robert De Telder meegaf aan zijn boek. Maar ik geloof, en de fysici van de CERN in Genève weten dit ook, dat we vandaag leven in ‘De Tijd der Tijden’, deze van het Higgsdeeltje, het deeltje van God.
En ik ben niet bevreesd dit laatste te schrijven.
08-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-07-2022 |
Vervolmaking. |
Heb het wel niet gewild, maar het Boek is een deel van mijn blog geworden; als ik schrijf kan ik er niet aan voorbij, kan ik het niet wegdenken, het duikt steeds weer op waar het niet hoort op te duiken. Het ontregelt me, het is iets totaal nieuw in mijn leven waar ik rekening moet mee houden en er ook rekening mee houd.
Het is wel geen geboorte maar het lijkt erop. Ik wacht nu de reacties af - ik heb deze al van mijn echtgenote die ik verwachte – maar ikzelf open het boek niet meer, ik laat het nu op mij afkomen, en wellicht zal het komen van einde en ver.
Dit is dan het begin van mijn dag, een dag in juli, een dag in de tijd die middag zal worden, namiddag en avond. Ik zal er weinig van bemerken alleen het licht dat komt en weer verdwijnt en met het licht mijn dag die wegloopt lijk zand tussen mijn vingers met alleen deze woorden hier die blijven zullen als een teken dat ik er was, maar achteraf ook niets méér dan dat.
‘Er zijn of er niet zijn’, zoals Hamlet, hangt van weinig af. Ik ben er als ik schrijf, ik ben er niet als ik rondloop, dan ben ik maar de schim van wat of wie ik ben. Zo, ik schrijf me in leven, elke dag gebeurt het dat het essentiële in mij op het voorplan komt om daarna te verdwijnen, wachtend op de volgende dag.
En, nu het geschreven staat weet ik dat het zo is, dat ik de rest van mijn dag schijnbaar verprutst met onbenulligheden want sedert jaren ben ik toegespitst op het schrijven van mijn blog en het werken aan het boek. Nu valt dit laatste weg, schrijf ik mijn blog en krijg ik vrijaf voor de rest van de dag, van de avond en de nacht, een luxe die beschamend is.
In feite overdrijf ik hier – ik sta dikwijls ‘in overdrive’ in mijn dag – want ik ben wel altijd, ongewild en onbewust bezig met het schrijven of het zoeken naar iets om erover te schrijven zelfs al zit ik niet vóór mijn klavier, het is een ingesteldheid die bezit heeft genomen van mij, zoals vrienden van mij bezeten zijn door het dichten, het schilderen of het beeldhouwen, heb er nog geen die componeert, maar deze ook moet bewust of onbewust zwemmen in de klanken en melodieën.
We zijn allen creatievelingen die ons uitleven op een of andere wijze omdat in ons de drang is om er nog te zijn als we er niet meer zullen zijn; om ons te verlengen over de dood heen voor een stuk in het eeuwige dat ons deel is.
Een drang, eigen aan de Kosmos, niet alleen om in beweging te blijven maar ook om zich te vervolmaken.
Vervolmaking onze eigenheid zijnde.
07-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |