Is het een sonate die ik breng elke morgen, een traag beginnen in woorden; woorden lijk water vloeiend uit een onverwachte bron aarzelend zijn weg zoekend tussen stenen en wortels, eerst breed uit in alle mogelijke richtingen om dan samenvloeiend in één geul naar zijn bestemming toe, is het aldus dat ik schrijf?
Poëtischer kan het niet als je het beeld oproept van een rivier, het water een zilveren lint meanderend door weiden en velden, met oevers vol bloemen en grassen, met struiken vlier en drijvend op het water, meerkoeten, duikend soms;
Je noemt het maar, je hebt beelden genoeg om je wereld op te vullen met wat je ziet, dan toch voor iemand die schrijft, die er alles aan doet om zich op te lossen in woorden, zich af te sluiten, sonate na sonate, afwisselend nu en dan met een nocturne of een aubade zelfs, oneindige mogelijkheden die je je toe-eigenen kunt
Je hebt de keuze het te noemen zoals het opkomt in jou, de naam ervan heeft geen belang het is de inhoud die telt, Shakespeare wist het al toen hij het had over de geuren van wat men een roos noemt.
Maar ik ben geen Shakespeare, zeker zijn Hamlet, Prince of Denmark niet die verzeild is in een toestand waarbij hij zich afvraagt – op de subtiele wijze van ‘to be or not to be’ - of het nog wel zin heeft te blijven leven en, ‘the slings and arrows of outragious fortune[1]’ te blijven ondergaan en of het niet beter is er een einde aan te maken maar dan, dan wie weet wat hem wacht erna.
Ooit waren we in Helsingør aan de Sont - Malmö op een boogscheut - waren we in het kasteel waar deze Shakespeareaanse woorden gesproken werden, maar de plaatsen waren leeg van Hamlet en van Orphelia die aan het lezen zou geweest zijn.
We hebben er nog herinneringen aan, maar het stuk zelf moeten we opzoeken, het ligt te ver in de tijd, zoals er zovele gebeurtenissen zich verwijderd hebben van ons. Merkwaardige, onvergeetbare die we toch bijna vergeten zijn tot ze opduiken op de meest onverwachte ogenblikken, zoals vandaag.
Zo waren we ooit in het kasteel van Macbeth, in Cawdor, hoog in Schotland van waar we de leuze in het wapenschild meebrachten: ‘Be mindful’. Wat altijd onze betrachting is geweest, maar altijd zo moeilijk om te volgen, we hebben immers nooit geleerd het vol te houden van de prille morgen tot de late avond. Dit voorbeeld werd ons nimmer gegund.
[1] To be, or not to be, that is the question,Whether 'tis nobler in the mind to suffer The slings and arrows of outragious fortune, ‘Hamlet', act 3,
|