 |
|
 |
|
|
 |
13-07-2022 |
Langzaam. |
Vaar langzaam over de meanders van een langzame stroom, langzaam dromend over de langzame dingen van vroeger en, zegde een wijs man maar weinigen waren er die het hoorden, weet dat een lang genieten je zal beschoren zijn.
Je schrijft het neer bij de foto, die een vriend je stuurde, een foto, ‘een landschap met stroom’ die je zo maar niet onbesproken en ‘ongekoesterd’ achterwege kunt laten, want hij is onlosmakelijk met je beiden verbonden alsof je er terug stond met hem en hij met jou, na zovele jaren.
Wees dus een brede stroom van gedachten en herinneringen aan zondagmorgens van licht, van wind en regen, van sneeuw en ijzel opgeslagen in het tijdloze van wat ooit was. Wij nu in gedachten er weer staande naast elkaar zoals het zovele malen was, kijkend over de beemden naar de einder toe, erin opgenomen en erin meegevoerd, jong en krachtig, ons vernieuwend telkens we er waren.
Er zijn niet veel zulke plaatsen die je regelmatig deelde met een vriend, feitelijk ken je er geen, te meer, soms was er ook de blauwe reiger aan de overkant die even wachtte nog als hij ons zag om dan met brede vleugelslag weg te vliegen naar zijn bestemming, welke ook die zijn mocht, ver of dichterbij.
Zoals het onze bestemming was, het geschreven stond vroeg of laat de plaats waar we samen waren te moeten bergen in ons herinneren tussen de zovele waar we samen waren in het leven van elke dag.
Wie weet het nog, wie hoort er nog over en wie denkt er nog aan in die vele omstandigheden dat we samen waren, van goede tot heel goede ook met vrienden die nu zijn heengegaan naar andere landschappen om er langzaam te zijn en langzaam te wachten op ons.
Want je vergeet zo maar niet de dingen die waren, wanneer ook, ze zijn en ze blijven deel van ons en altijd komt er een dag dat je er hevig aan herinnerd wordt, zo hevig dat je het niet meer verbergen kunt en er langzaam gaat over schrijven. langzamer dan langzaam omdat je er van genieten wilt, terughalen hoe het was en die ogenblikken van toen wilt verlengen naar je beiden toe, verzameld, heropgenomen in een beeld dat een eigenheid geworden is. Je weet het nog: de vlier die is uitgegroeid, de grassen en de struiken, het groen van de beemden en de donkere lijn van de bossen aan de einder die het kasteel van Ooidonck verbergen. Je weet het nog allemaal, je zult het meenemen met jou in een laatste blik.
Rijkdom die een foto is als je hem tot leven roepen kunt en hij je binnenleiden kan in de verwondering van het zijn in wat je schrijft.
13-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-07-2022 |
Voor zij die gebleven zijn. |
En we gaan verder alsof er sedert de blog van gisteren niets gewijzigd is, alleen het nummer van de dag in de maand, de naam van de dag in de week. Maar als ik vandaag voor mezelf eens uitmaken wil wie of wat belangrijk is geweest voor mijn vorming dan moet ik in de eerste plaats drie personen vernoemen die mij het sterkst hebben geholpen zonder dat zij er weet van hadden of hebben en hen in een zekere zin, vereeuwigen, dan vermeld ik zonder aarzelen: Meester Van Oudenhove van de gemeenteschool van Oordegem die me Jules Verne leerde kennen en me de eerste lessen Frans gaf; vermeld ik een zekere Jan De Win, een collega in de Bank, die me Maurice Gilliams leerde kennen en, een grote heer in de klassieke muziek, een andere collega, Leonard Hoedervangers, die me Gustave Mahler bij bracht.
Later, maar dit is een eigen vondst geweest, is er Jorge Louis Borges geweest die me Dante suggereerde; is er Thomas Stern Eliot geweest en zijn ‘Four Quartets’; is er, dankzij John Steinbeck de ‘King James’ versie van de Bijbel van 1611’ geweest; Fabre d’Olivet dankzij zijn boek in de etalage van een boekenwinkel in Brussel; Immanuel Velikovsky dankzij zijn verschijning op tv.; Kamal Salibi dankzij een reis in Yemen; Fritjov Capra’s ‘Tao of Physics’ dat een revelatie was een inleiding tot ‘The New Physics’; alles samen is er een ‘rimbambelle’, een sliert van schrijvers en componisten geweest, de ene aangebracht door de andere, te talrijk om hier op te noemen, om toch maar het ‘Evangelie van Thomas’ niet te vergeten, noch Saint-John Perse, noch George Steiner, noch honderd en meer andere.
Over de jaren heen hebben zij allen, de ene wat meer en wat dieper, wat vreemder, wat uitzonderlijker gericht, maar van allen is er iets overgebleven in mij, heb ik ze allen gebruikt als springplank naar wat ik meende te mogen, bij momenten, te moeten verkondigen.
Wie zou ik geworden zijn en hoe waren mijn dagen verlopen, zo uitgestrekt als nu, zonder mijn omgang met hen, mijn drang naar hen, mijn bewondering voor hen, mijn gesprekken met hen; zijn zij aldus niet allen de grondleggers geweest van wie ik ben en van de blogs die ik dagelijks schrijf?
Ook van het boek dat ik schreef zoals ik mijn blogs heb geschreven, niet als een stortvloed, een waterval van vlug te vergeten woorden, maar van wijd uitgesponnen woorden, van gedachten zoals het vloeien van de Mississippi in New Orleans.
Het is dus niet zoals voor velen die ik ken Jezus geweest die groot bepalend is geweest voor hun leven.
Zoals het ook niet was voor wie ik nu aan denk, voor Stephen Dedalus uit ‘A portrait of the artist as a young man’ van James Joyce. Hij ook wou niet, in het spoor van Jezus verder gaan toen hem de vraag werd gesteld. Want dit is heel wat anders, heel wat gevaarlijker, heel wat alles opslorpend, je hoop stellen in wie Jezus was. Velen onder mijn kennissen en vrienden zijn ervan teruggekeerd, anderen, gelukkig voor hen, zijn gebleven.
12-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-07-2022 |
Onsamenhangend. |
Er is een ogenblik leegte eens mijn blog geschreven staat, een stilstand van de geest, zelfs van het ‘er zijn’. Dit overkomt me telkens na mijn schrijfbeurt. Het zijn praktisch de enige ogenblikken van rust die ik ken, deze van gedaan te hebben wat gedaan moest worden en de voldoening ervan, want eens ingebracht is het mijn zaak niet meer, wordt het de zaak van de lezer.
Ikzelf zit dan aan de ontbijttafel, in gedachten nog even overlopend wat ik schreef, een ver beeld ervan dat zich traag oplost. Van dan af ben ik vertrokken voor een andere tocht, naar een andere tuil van woorden.
Je tracht het te zeggen zoals de overgang ongeveer is, alsof je blog, eens ingelogd, het einde van je dag al is en er tezelfdertijd een nieuwe dag begonnen is. Eigenlijk dacht je er nog niet aan, maar het is op deze wijze dat je tijd is ingedeeld in neergeschreven monologen. Een vreemde wijze van leven dat je je toe-eigende zonder er ooit bij stil te staan of, ‘moeder, hoe leven wij’, hoe vullen we onze dagen als het niet met woorden zou zijn?
Overdreven natuurlijk, er zijn tal van andere zaken die ons bezighouden maar dan geen zaken die je beleeft met eenzelfde intensiteit, het zijn bijzaken, als dit woord bestaat, zaken die je er bij neemt maar alle staan ze in het teken van je blog: ‘Een man en zijn blog’ ware een veelzeggende titel voor een boek dat je niet zult schrijven hoewel je er alle dagen over ‘zeurt’ en ermee begaan bent.
Hier stop ik even.
Hier blik ik terug naar wat ik me vanmorgen heb verteld - ik aan mezelf - het belang dat het woord heeft in mijn leven, zo dat het me gegeven is te oordelen hoe ver ik nog af ben van de dood van wie ik weet dat hij me opwacht ergens in een oord dat ik niet ken, op een ogenblik tijd dat ik niet ken. Ik weet het zonder eraan te denken omdat het me weinig deert.
Ik zou er verder kunnen overschrijven maar ik wil niets provoceren, ik wil de dingen op hun beloop laten en ook, ik kan er helemaal niets aan wijzigen, ik weet alleen met grote zekerheid dat het iets is dat op mij afkomt, niet lijk een kogel – zoals het gebeurt, soms, in deze wereld – maar lijk een appel die valt van een boom laat oktober.
Denk ik dat het zo gebeuren kan en mag. Wat dan een wens zou zijn die in vervulling gaat, een soort van toekomstmuziek met tromgeroffel.
Maar veraf of dichtbij het deert me wel. Ik heb, meen ik, nog heel wat te presteren, te schrijven vooral: het woord lief te hebben zoals ik het korenveld van gisteren lief heb als ik zie hoe duidelijk getekend de aren er staan. Wat een vreugde het is dit te zien en te beleven al is het maar op een foto genomen door een kunstenaar van bij ons.
Gelukkig het ogenblik ervan dat ons bereikte, en geloof me, ons diep beroerde.
Dit is dan mijn 11 juli vandaag. Wat onsamenhangend.
11-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-07-2022 |
Het korenveld. |
Ik heb vanmorgen, onvoorzien, mijn momentum van het schrijven laten voorbijgaan tot ik, gelukkig, als geschenk uit de hemel, bijgaande foto van het rijpe tarweveld kreeg toegestuurd, komende van de beeldhouwer Daniël Janssens, wiens werk, even rijk als rijp je ontmoeten kunt op zijn www.
Ik weet niet of zijn kunstwerken ook te vinden zijn in een of ander museum. Een feit is zeker je zult ze niet vinden in de SMAK in Gent, wat eigenlijk een referentie is voor zijn werk; ook de foto zelf zul je er niet vinden, hij is te innig natuurgetrouw, te oneindig veelzeggend.
Wat mij betreft, ik beken het, is het zelfs een ontroerende foto als ik zie hoe helder en klaar en goed gevuld de tarwearen er staan, een perfectie met de luchten boven de donkere lijn van de horizon.
Welke volheid van betekenis aan natuur en leven ze bezitten en welke impact ze hebben op iemand die er niet meer langs kan wandelen, niet meer horen kan hoe de wind er is, hoe de stengels schuren tegen elkaar, hoe de geur is die er hangt over het veld, die dit alles niet meer meemaken kan, zoals hij vroeger deed, een aar ervan plukte om de korrels vrij te wrijven in zijn beide handen, de korrels te ruiken, te voelen, en de tarwekorrel te proeven, de smaak ervan opnemend lijk de smaak van vreugde.
Je jeugd een korenveld van vroeger waar je barrevoets langs liep, waar je je in verborg om Jules Verne te lezen of, ‘Eeuwig zingende bossen’ of, De Witte of Jeugd van Ernest Claes.
Mijn God, wat een ongelooflijke rijkdom het korenveld was of het nu tarwe was of rogge, of gerst of haver, het was gouden, het was leven – én, in een ogenblik van verdwazing, zeggen dat het de dood betekende voor Van Gogh - maar dat alles, met de leeuwerik erboven, ineens terug tot jou gekomen.
En verder nog, jij als knaap die de bussels bond die vader pikte, deze opstelde met hem op het veld om verder te rijpen tot je ze met paard en kar kwam ophalen om ze te stapelen op de schelf met de strepen licht, gevuld met stofdeeltjes, door de losliggende pannen op het dak.
Dit alles in die foto, genomen niet alleen met inzicht en kunde, maar ook met een grote, volwassen liefde voor wat is van de natuur om ons heen, voor wat is van de vruchtbare aarde en van de kennis van de boer die de graankorrels zaaide.
Jules Verne was het in ‘Het geheimzinnige Eiland’ die wist hoeveel korrels graan een aar telde en hoeveel korrels hij na twee zaaibeurten opbrengen zou, je droomde ervan en kende de waarde van een korrel, tot Rudolf Steiner kwam die vertelde dat, als hij lang staarde naar een korrel zaad, hij hierin de kiemkracht kon ontwaren, lijk een heilig vuur erin dat branden bleef.
Dit ook is het korenveld, zijn de aren waarvan je weet hoe het voelt aan je hand als je ze streelt als je er langs gaat met je handen.
Een ook de zegen van de geuren van versgebakken brood als moeder de oven opent in de valavond en het brood binnendraagt voor het avondmaal. Niets is heerlijker dan de geuren van versgebakken broden bij het aansnijden ervan.
Dit alles is van de foto die ik toegestuurd kreeg deze morgen, en veel meer nog.
10-07-2022, 05:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-07-2022 |
Het woord je oneindigheid. |
Elke zin van mijn blogs van nu moet gezien als een verlenging/een aanvulling van wat ik al gezegd heb. In feite zou ik een nieuw boek moeten beginnen indien ik weten zou over wat en ook hoe te beginnen, maar zoals ik het zie is het zo dat ik bij het schrijven, keer op keer de grenzen opzoek van wat mogelijk is te schrijven, met dien verstande - hoe mooi de taal! - dat ik nu en dan een ietsje te ver ga of een ietsje te dichtbij blijf hangen. Het is en blijft in een zekere zin, een spel van en een spel met woorden, een uitstalling en een achterwege laten om ergens uit te komen, waar ook?
Het is niet altijd – eerder zelden zelfs - het slot dat je voor ogen heb, maar het is een ‘gaan-naar’ een slot dat je nog niet kent, zelfs nog niet vermoedt, maar dat plots opduikt uit de opeenvolging van de zinnen die er staan, een einde dat even goed een nieuw beginnen kan zijn. Het is alsof het woord zich van jou heeft meester gemaakt, alsof je de dienaar bent van het woord, en je het getrouw volgt op de voet.
Dit is altijd zo geweest; Eens je begint wordt je gegrepen door het woord en kun je er niet meer van los tot er staat wat er staan moest opdat het woord je bekijken zou van waar het opgetekend staat, in lijn na lijn als een tekening die wordt opgebouwd uit het niets; Dus zeker niet, zoals het gebeurt, binnen de contouren van wat zichtbaar is, maar ontstaan in lijnen en kleurvlakken zoals de groei van de mossen en lichen op de muren, jij, maar weinigen met jou het fenomeen van de groei van lichen en mossen bewonderend op de blote muren van halfvergane abdijen, zoals deze die je het meest beroerde, deze van 'Le Thoronet', een woekering van eeuwen onstelpbaar stil leven.
Woorden ook worden niet gestelpt, ze gaan hun eigen weg, ze vloeien naar elkaar toe om een betekenis achter te laten die plots opduikt, een betekenis die niet werd verwacht maar toch veraf, achter de horizon aanwezig moet geweest zijn.
Dit is het dan waar het om te doen is, het verrassingseffect van het grote vloeiend uit het kleine en het kleine dat het grote wordt dat we meenemen in onze dagen van weleer en van deze van nu.
Al weten we niet hoe het kleine ons benaderde, en vat kreeg op ons hoewel ondergeschikt aan al wat is, maar toch betekenisvol: een takje dwergvarens, een stukje steen afgebrokkeld van die abdij van vroeger of, die je raapte in Palmyra, de stad der duizend zuilen op de zijderoute in Syrië.
Het woord dat ons kneedt, dat ons binnenleidt in vreemde oorden waar we waren om er terug te keren voor een nieuw stukje tijd, een stukje dat verloren scheen en er toch nog was om op te duiken terug, een morgen in juli, toen het woord je bezat en je het volgde zoals het opsprong in jou.
Tijdloos het woord dat van het herinneren is. Je hebt het lief, het is je oneindigheid.
09-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-07-2022 |
De Tijd der Tijden. |
De wereld vergaat onder de boeken en toch wou ik er een in meer, dat van mij ter vervolmaking van de massa’s die er al zijn. Hoe ik me vergiste, ijdelheid was het, niets dan ijdelheid mijn optreden als schrijver.
Ik weet het nu, al schreef ik het nergens, ik schrijf het nu in het kwadraat en ik voel me er ineens niet goed bij, nu ik het resultaat in mijn handen houd, had ik het anders gewild, anders dan anders. Hoe weet ik nog niet, maar dan toch niet zoals het er is, overladen met gedachten uit andere werken, uit andere taalgebieden die ik dan nog in italiek heb gezet om nog beter benadrukt te worden.
Ik ben vanmorgen heel streng voor mezelf, een soort excuus om me te verontschuldigen voor wat ik gedaan heb. Mijn dagelijkse blog – en die vooral goed dat ik hem heb - laat het me toe, biedt me de gelegenheid erover te spreken, je te zeggen hoe ik me voel nu het boek op het punt staat openbaar goed te worden en in de belangstelling te komen van om het even wie die me ooit lezen zal, die het wagen zal, de schrijver niet kennende, een boek te kopen met de titel ‘De Adem van de Dagen’. Wie ben je als je je zou laten verleiden door een dergelijke titel?
En, kan het dat ik er nog ooit over zwijg?
Kan het dat ik verder ga zonder erop terug te blikken? Ik stelde me die vraag vanmorgen bij het wakker worden, in zo ver dat ik lang ben blijven liggen, stil en roerloos in die warme kuil die het bed soms kan zijn, zoekend naar een zin ver verwijderd van het boek, maar van het eerste woord af dat ik schreef zat ik verkeerd, dacht ik aan de boeken in de bibliotheek van Mafra en was ik verloren omdat een boek in meer, weinig of geen betekenis had, alles was al gezegd, het kwam er alleen op aan te lezen wat er er al stond, erover na te denken en te weten wat je weten moest om niet te sterven van onwetendheid over wat het leven is dat we leven.
Je hebt gemeend het zelf te moeten vertellen. In plaats van het te gaan zoeken waar het te vinden was heb je eigenzinnig gemeend dat je het wist, dat je het maar te schrijven had, om te beginnen voor jezelf, en alsof dit niet voldoende was, het ook uit te dragen alsof je de waarheid zelf was. Een grote dunk had je van jezelf, man, het kan je heel wat kosten nog voor je ten volle 95 wordt.
Het positieve is, want ik wil dat dit overheerst, dat dit boek mijn hoofdschotel is. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had. Is het verkeerd dan is het verkeerd, is het goed dan is het goed, is het op een eigenaardige wijze dan is het op een eigenaardige wijze maar ik heb iets klaar gelegd voor als ik er niet meer zal zijn. Stefan Hertmans leerde zijn grootvader kennen in het dagboek dat hij bijgehouden had, mijn klein- en achterkleinkinderen zullen me ook leren kennen in het boek dat ik zal nalaten, het was nodig het te doen want ik zie hen veel te weinig opdat ze me kennen zouden en vooral weten hoe ik in het leven stond in de tijd dat het Higgsdeeltje opgedoken is.
In de ‘Tijd en Tijden’, zoals een prachtige vriend, Robert De Telder meegaf aan zijn boek. Maar ik geloof, en de fysici van de CERN in Genève weten dit ook, dat we vandaag leven in ‘De Tijd der Tijden’, deze van het Higgsdeeltje, het deeltje van God.
En ik ben niet bevreesd dit laatste te schrijven.
08-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-07-2022 |
Vervolmaking. |
Heb het wel niet gewild, maar het Boek is een deel van mijn blog geworden; als ik schrijf kan ik er niet aan voorbij, kan ik het niet wegdenken, het duikt steeds weer op waar het niet hoort op te duiken. Het ontregelt me, het is iets totaal nieuw in mijn leven waar ik rekening moet mee houden en er ook rekening mee houd.
Het is wel geen geboorte maar het lijkt erop. Ik wacht nu de reacties af - ik heb deze al van mijn echtgenote die ik verwachte – maar ikzelf open het boek niet meer, ik laat het nu op mij afkomen, en wellicht zal het komen van einde en ver.
Dit is dan het begin van mijn dag, een dag in juli, een dag in de tijd die middag zal worden, namiddag en avond. Ik zal er weinig van bemerken alleen het licht dat komt en weer verdwijnt en met het licht mijn dag die wegloopt lijk zand tussen mijn vingers met alleen deze woorden hier die blijven zullen als een teken dat ik er was, maar achteraf ook niets méér dan dat.
‘Er zijn of er niet zijn’, zoals Hamlet, hangt van weinig af. Ik ben er als ik schrijf, ik ben er niet als ik rondloop, dan ben ik maar de schim van wat of wie ik ben. Zo, ik schrijf me in leven, elke dag gebeurt het dat het essentiële in mij op het voorplan komt om daarna te verdwijnen, wachtend op de volgende dag.
En, nu het geschreven staat weet ik dat het zo is, dat ik de rest van mijn dag schijnbaar verprutst met onbenulligheden want sedert jaren ben ik toegespitst op het schrijven van mijn blog en het werken aan het boek. Nu valt dit laatste weg, schrijf ik mijn blog en krijg ik vrijaf voor de rest van de dag, van de avond en de nacht, een luxe die beschamend is.
In feite overdrijf ik hier – ik sta dikwijls ‘in overdrive’ in mijn dag – want ik ben wel altijd, ongewild en onbewust bezig met het schrijven of het zoeken naar iets om erover te schrijven zelfs al zit ik niet vóór mijn klavier, het is een ingesteldheid die bezit heeft genomen van mij, zoals vrienden van mij bezeten zijn door het dichten, het schilderen of het beeldhouwen, heb er nog geen die componeert, maar deze ook moet bewust of onbewust zwemmen in de klanken en melodieën.
We zijn allen creatievelingen die ons uitleven op een of andere wijze omdat in ons de drang is om er nog te zijn als we er niet meer zullen zijn; om ons te verlengen over de dood heen voor een stuk in het eeuwige dat ons deel is.
Een drang, eigen aan de Kosmos, niet alleen om in beweging te blijven maar ook om zich te vervolmaken.
Vervolmaking onze eigenheid zijnde.
07-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-07-2022 |
Wankelend. |
Je bent ontwaakt, maar de nacht houdt je nog in zijn greep. Voor een tijdje ben je in die bevreemdende toestand van het er zijn zonder er te zijn. Je lichaam is er, je bewegingen zijn er maar je bent nog steeds verdoofd door de slaap die je gedachten meer dan beneveld, je creatief-zijn ver weg.
Het overkomt je zelden omdat je gewoon bent, eens wakker nog lang stil te liggen onder de dekens en na te denken over wat je zou kunnen vertellen. Deze morgen echter was het niet zo, je stapte uit je bed, en je zat voor je klavier doof en blind en stom, in een toestand van totale onderdanigheid aan al wat is.
Een klein - of was het een groot? - geluk was het te denken aan Remco Campert (°1929), die gisteren, 4 juli 2022, de stap heeft gezet naar zijn nieuw leven en, geloof me, ik realiseer me plots hoe dwaas ik geweest ben te geloven dat ik bij machte was een boek te schrijven zoals Campert er ettelijke geschreven heeft – niet dat ik ze gelezen heb, zijn stijl lag me niet - of er een te schrijven zoals Cees Nooteboom of zoals Stefan Hertmans.
Hoe meer dan dwaas ben ik niet geweest te volharden, me steunend op deze gedachte er zelfs volop in te geloven dat ik op weg was het te doen, om dan plots nu, de gedachte te ondergaan dat het een blote misrekening was, een overmoedigheid die nu zwaar gaat doorwegen.
Welke dunk we kunnen hebben over onszelf, over ons kunnen, niet denkend aan de kennis en vooral de moeite die het moet gekost hebben aan Remco Campert om elke dag in de bres te staan en te schrijven omdat hij ademde al schrijvend. Wat weliswaar mij ook overkomen is, maar dan niet onder de vorm zoals Campert het deed.
Het is een schrijven in het geniep dat ik gedaan heb om er dan in het geniep mee buiten te komen en ergens in een weinig bezochte hoek van de maatschappij mee te gaan pronken, de plaats, waar mijn boek toe behoort of zal toe behoren want hoe komt het ooit volwaardig terecht in de wereld van de boeken, als het niet zichtbaar ligt in de boekenwinkels van het land zoals het vandaag ,voor het eerst, zichtbaar ligt op de tafel?
Ik heb dit inzicht te laat binnen gekregen, hoe red ik me hier uit eens het boek in omloop en eens het gelezen wordt. Zullen er dan gunstige stemmen te horen zijn die de verspreiding ervan zullen opwekken.
Zoals je ziet ben ik al schrijvend, goed wakker geworden, te goed zelfs, want mijn vertrouwen begint te wankelen, mijn wankelgang als ik in de tuin rondloop is er een beeld van.
Het is duidelijk, vergeleken met mijn blog van gisteren is het een andere persoon die op een andere dag in andere omstandigheden, in het leven staat.
06-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-07-2022 |
Twee werelden. |
Heb me gisteren nog eens in de kijker geschreven door te zeggen dat het Higgsboson of -deeltje er altijd, zelfs vóór de Big Bang moet geweest zijn. Een gedachte die voortvloeide uit alle voorgaande die ik aanhaalde, en is het niet zo het heeft er alle schijn van zo te zijn.
Ik kom ermee terecht in het vaarwater van de theologen die opkijken moeten als ze dit lezen en zich normaliter gesteund moeten voelen in hun theorieën over hun God. Ik voeg er vandaag aan toe dat dit mijn bedoeling, was en is, echter denk ik niet aan de God die zij menen te kennen, ik denk dat we naar een beeld van een God aan het groeien zijn. Vooral als ik lees bij EOS dat het Higgsboson een deel is van de ‘massa van de mens’ dan betekent dit dat we een deeltje God in ons dragen wat ons als mens een enorme meerwaarde geeft.
De Bijbel laat ons een antropomorf beeld van God. Hij krijgt nu het beeld van de wetenschap; het beeld uit een Nieuwe Bijbel, de nieuwe Fysica.
Ik neem dus eens te meer een hoge vlucht in mijn morgengeschriften, het was niet mijn bedoeling bij het opstaan, toen was ik verrast door de helderheid van het licht op het grasperk en omheen de bomen; verrast door het blauwe van de luchten en ik dacht ineens aan het woord ‘zomer’ dat nog niet in mijn gedachten gekomen was, omdat zomer voor mij betekent golvende korenvelden – die ik niet ontmoet in de ‘cel’ waarin ik leef en beweeg - en in een zekere zin ook aan het schilderij van Van Gogh, zijn ‘Champ de blé aux corbeaux’, het laatste dat hij zou geschilderd hebben waarna hij zich, van pure ellende een kogel in de borst zou geschoten hebben.
Stel je voor, hij schildert een korenveld in volle zon met de kraaien, abnormaal groot, erboven en als het af is neemt hij, midden in de velden waar hij staat, een pistool en schiet zich, op goed valle het uit, een kogel in de borst. Hij sterft nog niet want hij is nog bij machte terug te gaan naar dat kamertje in l’Auberge Ravoux, dat petieterig kamertje met het veldbed tegen de wand, waar we ooit waren, een namiddag in Auvers-sur-Oise. En ook aan zijn graf naast dit van zijn broer, Theo, en het regende licht, en toen we weggingen van het graf ik een takje dwergvarens heb geplukt uit de muur van het kerkhof en ik het takje nog altijd bezit, gekleefd in mijn dagboek van die dag.
Twee werelden die ik hier oproep: deze van het hoog spirituele, waar we regelmatig aan voorbijgaan en deze van het diep menselijke die in ons geworteld zit; de ene is ver van ons bed, de andere raakt ons tot in ons bloed.
Kan het dat de wereld van de geest ooit de bovenhand neemt, kan het dat we in die richting aan het evolueren zijn?
05-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-07-2022 |
Higgsboson (2) |
Een artikel in ‘EOS Wetenschap’ leert me dat:
‘het Higgsboson moest bestaan volgens het zo geheten standaardmodel, de succesvolle theorie waarmee fysici de materiedeeltjes en meeste bekende natuurkrachten beschrijven. Het was de ‘sluitsteen’ van het standaardmodel. Het speelt hier een belangrijke rol in het mechanisme want volgens het standaardmodel, voorziet het een reeks andere deeltjes van massa. Het is, zegt EOS, verantwoordelijk voor een deel van jouw massa.
Maar nu komen de fysici erop uit dat het standaardmodel niet het laatste woord kan zijn in hun discipline, het heeft helemaal niets te vertellen over de zwaartekracht een van de vier fundamentele natuurkrachten.
Wat men dan wel weet is ‘dat het Higgsboson, met zijn vele connecties met andere deeltjes er zit als een spin in het web, maar, vraagt men zich af, ‘als het Higgsdeeltje massa geeft aan andere deeltjes waar haalt het deeltje zelf zijn massa dan vandaan?’
Ik verlaat hier het EOS artikel om verder te gaan met mijn eigen gedachten.
De massa die het Higgsdeeltje bezorgt kan niets anders zijn dan kennis. Kennis die het al bezat drie en half miljard jaar terug, die het volgens mij altijd, altijd moet bezeten hebben, maar pas is gaan gebruiken op het magische ogenblik van de Big Bang.
Van dan af is alles in gang gekomen, is het Universum beginnen ontstaan, een ontstaan dat nog altijd doorloopt. Of het een einde kennen zal weten we niet, het Higgsdeeltje weet het wellicht wel.
We worden – ik in elk geval – geconfronteerd met de toestand, van het Higgsdeeltje die er altijd geweest is. Een beeld, ‘iets dat er altijd, altijd is geweest’ dat we ons moeilijk indenken kunnen, Maar de fysici weten dat het er moest zijn opdat er uiteindelijk een Universum zou kunnen zijn en ook – en niet in het minst - opdat wij er zouden kunnen zijn. Dit ‘moeten-er-zijn’ van het ogenblik van nu moet er , volgens mij, dus ook geweest zijn vóór de Big Bang, het is een eigenheid van het ZIJN. Het ZIJN dat er ALTIJD moet geweest zijn.
En ik vraag me af, waar, of bij wie komen we uiteindelijk uit? Wel, bij de Kennis van het Zijn voor wie we een naam hebben die niet mag uitgesproken worden, noch geschreven, enkel gedacht. Het kan, het kan dat het Higgsdeeltje er altijd, altijd geweest is, als de massa die het geeft kennis betekent kan het niet dat het die kennis niet zou bezeten hebben van oudsher.
04-07-2022, 05:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-07-2022 |
Higgsdeeltje. |
Heb dus deze morgen het zoveelste bericht opgetekend dat ook – dit weet ik nu – gelezen wordt in Phuket, Thailand en wie weet op welke andere plaatsen ook. En wat meer is, ik ben hierover niet meer verwonderd, een dergelijke mogelijkheid kreeg ingang in onze levensgewoonten, wat honderd jaar geleden met de normale post een maand vergde vergt nu amper een paar seconden. Hoe komt het dat het nu kan en vroeger niet, wat is er veranderd?
In feite niets, de natuur is nu wat hij honderd jaar geleden was, zo denk ik toch, maar we zijn begonnen hem beter te kennen en in te zien welke mogelijkheden hij ons bieden kan. Het is de mens, het intellect van de mens dat meer inzicht verwierf in de structuur van de natuur en de middelen ontwierp om te maken dat via Outlook deze optimale communicatie mogelijk werd.
Wat moet er ons verbazen, het feit dat we dit ontdekt hebben, of het feit dat de natuur is zoals hij is, gestructureerd opdat de mogelijkheid kon gevonden worden. Elke andere structuur en de Outlook van nu onbestaande.
Dit is waarop ik me focussen wil zonder evenwel minachtend neer te zien op de vorser die de geheimen achter de Outlook heeft gevonden, uitgetest en toegepast heeft, maar alles samengenomen is het de immense orde en gerichtheid in de natuur die gemaakt heeft dat Outlook bestaat.
En dan kijk ik terug naar wat er gebeurde op het ogenblik van de Big Bang, want het is op dat ogenblik, of een fractie tijd ervoor dat alles al kon ontstaan in potentie, en ontstaan is op het moment dat het moest ontstaan. Het was dus eigenlijk geen schepping, niet iets dat ontstond uit het niets, maar iets dat ontstond uit een ‘gedachte’, hier inbegrepen de toestand opdat er op een dag, een Outlook-mechanisme zou kunnen ontstaan.
Denken we ooit hierover na; heeft het enige betekenis - in het licht van wat het Universum is, de onderliggende gedachte ervan – van bij het ontstaan er voor zorgen dat ooit mogelijk worde dat wat geschreven wordt in Europa onmiddellijk erna kan gelezen worden in Azië.
Het is niet precies dat wat toen begrepen was in die gedachte, maar dan toch de mogelijkheid om het te realiseren verweven erin.
Ik lees over het Higgsdeeltje of Higgsboson, of Brout-Englert-Higgs-boson dat
‘het deeltje van fundamenteel belang is, dat het ‘moet’ bestaan om het standaardmodel van de deeltjesfysica te laten kloppen. Het is de drager van het Higgs-veld dat in het hele Universum aanwezig is. Door de Higgsbosonen krijgen alle andere deeltjes massa.’
Ik lees dit bij Google. Zij die God toelaten in hun leven noemen dit het ‘Godsdeeltje’ en ik denk, terecht.
Ikzelf zou dit graag het deeltje noemen dat weet, het enige dat kennis draagt en zijn kennis overbrengt naar de andere deeltjes. Aldus zonder de Higgsboson is er geen Outlook, is er geen Universum. En als ik verder denk, verder dan verder dan is het Higgsboson misschien wel de plaats waar niet alleen onze herinneringen zijn opgeslagen maar ook de werking van onze gedachten en ik ben me ten volle bewust van wat ik hier geschreven heb.
03-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-07-2022 |
1 juli 2022: 11.00 a.m. |
Waar gaan we heen vandaag, hoe beleef ik mijn dag die er aan komt in onzekerheid om wat de dag worden zal. Het is wel zo elke morgen, maar vandaag is het anders is er iets dat op het punt staat te gebeuren, iets dat me de wijde wereld in slingert, het zijn dus mijn laatste uren van het onopgemerkt door het leven gaan, ineens zal zich dit wijzigen en kom ik als een hoop woorden en gedachten de toekomst in waarvan ik niet weet of het er een is van dagen of van maanden. Er zal wel altijd iets van overblijven, hoewel ik nu al de fouten zie die ik begaan heb, door er mijn vrienden bij te betrekken, wat wellicht ongewoon is als het literatuur betreft.
En niet alleen mijn vrienden of goede kennissen, maar ook de plaatsen die ik kende, plaatsen die weinigen kennen en vooral - en ik denk er pas nu aan - de componisten, de boeken, de bergen én de wijnen die weinigen kennen. Bereik ik er iets mee, of worden precies deze eigenaardigheden evenveel valkuilen voor het boek want ik heb aldus meer aan toerisme gedaan in plaats van aan schone letteren.
En nochtans wat ik schreef gaf me bij momenten, bij het herlezen ervan, een grote zelfvoldaanheid. Ik bewoog mezelf tot ontroering bij wat er stond, er was dus zelfvoldoening in wat ik las, maar hoe reageren de lezers hierop en wat zijn hun gevoelens als het boek gesloten wordt, leeft het boek verder of sterft het een stille dood?
Mijn verdediging is mijn eerlijkheid, is gezegd te hebben over heel wat zaken wat ik erover dacht en over andere niets te zeggen. Daar zo-even nog dacht ik aan de vlucht naar Egypte van Jozef en Maria met het kindje Jezus, zijn ze ooit terug gekomen, staat dit ergens vermeld, is het niet drieëndertig jaar later dat ze teruggekomen zijn, Maria zonder Jozef want die wordt nergens nog vermeld eens Jezus terug is in Jeruzalem. Waarom niet? En ook, als ik me goed herinner treedt Jezus op als twaalfjarige maar wat erna, was hij in Palestina of was hij er niet.
Ik heb dit open gelaten. Niemand stelt er zich trouwens vragen over, nochtans moet dit een belangrijke periode geweest zijn voor de Zoon van God geboren uit een door de geest bevrucht lichaam. Ik heb er geen studie van gemaakt, zoals ik er een gemaakt heb van Oedipus en van Akhnaton en onlangs nog me vragen heb gesteld in een blog, over Homerus en zijn gevecht onder de planeet-goden.
Mijn fout is natuurlijk van dit te hebben ingebracht in een boek dat als roman wordt verwacht, terwijl het heel wat meer is en het is dit ‘meer zijn’ dat een struikelblok zal zijn voor velen en dus onrechtstreeks ook voor het boek en, voor mij.
Ik schrijf dit vandaag 1 juli 2022 voor mijn blog van 2 juli. Het is straks om 11.00 uur dat het bericht over het verschijnen van ‘De Adem van de Dagen’ de ‘wereld’ wordt ingestuurd.
Ik houd me stevig vast aan al wat ik grijpen kan.
02-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-07-2022 |
Ulysses en de wereld van nu. |
De wijsheid van Dante gelegd in de woorden van Ulysses die hij ontmoet in de Hel, Ulysses die vrouw, zoon en vader achterlaat om terug de zeilen te hijsen, en zijn gezellen oproept met de woorden:
“Kijk naar je herkomst, je bent niet gemaakt om – come bruti - als afgestompten hier te leven maar om waardigheid en kennis na te streven.” [1]
De prachtige Dante die me leert, in zijn canto XXVI, de weinige tijd die me nog rest te gebruiken om sterk te blijven in de geest. Dante die weet hoe de mens zich gedragen moet, het hoofd helder, de blik gericht naar de sterren, naar wat de sterren ons verbergen, om de oneindigheid af te tasten en te blijven aftasten met de voelhorens van de geest.
Het is minder en minder evident om op deze wijze in het leven te staan als de zorgen om het materiële blijven stijgen en de geest het zwijgen wordt opgelegd; ik begrijp dit ten volle. In de huidige omstandigheden heb ik er ook last mee me te bevrijden van een hoop zaken en me te concentreren – even uit het dagelijkse te stappen – om de oorden van de geest op te zoeken en mijn blog te schrijven. Ik heb hiervoor mijn cel nodig om me af te sluiten en mijn cel is nu mijn klavier, terwijl het vroeger mijn dagboek was, wat op hetzelfde neerkomt.
Iets wat Dante nimmer heeft gedaan, want anders had hij geen 3 maal 33 canti geschreven plus 1 canto ter inleiding, dat is zich afzonderen om ‘in verveling te gaan’, hoewel, lees ik in de Standaard, van Maya Toebat op 30 juni om 03.25 uur. ‘even niets doen is nochtans goed voor ons brein en welzijn’.
Of het zo is weet ik niet, ik ben, geloof ik, nimmer ‘in verveling gegaan’, weet trouwens niet wat het is me vervelen, heb het nooit geweten en heb nooit gezocht om eens ‘niets-doende’ te zijn.
Voor het ogenblik kan ik het me zeker niet meer permitteren, moet ik altijd alert blijven, dus ik heb niets aan wat Arnon Grunberg definieert als verveling: ‘het tijdverdrijf dat het leven is’, wat ik dan lees als het verdrijven-van-de-tijd dat verveling is.
En ik ga verder en dan lees ik van iemand die ik totaal niet ken, ‘een podcasthost (?) Manoush Zomorodi van Note to self’ die een pleidooi houdt voor verveling ‘want niksen en ontfocussen helpt om wijs te worden uit de buitenwereld en onze koers en doelstellingen te bepalen voor de toekomst’.
Als ik dit lees dan zit er in dergelijke toestanden die ons wijzer maken weinig verveling in, integendeel het is een vorm van innerlijk actief zijn.
Ik kreeg vanmorgen een mail van een vriend, die zich zeker niet verveelt, ik herinner me een tocht, in volle verlof-of ‘niksperiode’ , met hem en zijn familie, van uit Saint-Luc naar de top van de ‘Bella Tola’, een bijna drieduizend meter. Ik denk niet dat we ons onderweg één ogenblik verveeld hebben, integendeel we hebben genoten van de inspanning en genieten er nu nog van als we er terug aan denken en dit in plaats van ons te vervelen.
[1] Considerate la vostra semenza : / fatti non foste a viver come bruti, / ma per seguir virtute e conoscenza. (XXVI : 118-120)
01-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-06-2022 |
Ik herhaal me: |
Ik, herhaal me: mijn boek is geen vreugde het is een kwelling, het is, zoals een vriend het vond een essayistische roman en het essayistische erin is o, zo kwetsbaar, zo breed uitgesponnen dat het me bloot in de wereld zet. Het is niet het feit van het daar bloot te staan, maar er te staan met het volle ornaat van mijn gedachten die ik ineens extreem vind, wellicht kwetsend voor de vele vrienden die gehecht zijn gebleven aan de regels van de Kerk.
Wel denk ik niet dat mijn boek ooit zal opduiken binnen de muren van het Vaticaan, evenmin dat ik openlijk op de vingers wordt getikt, zoals het gebeurde met Saramago. Maar indien ooit, Ik bezit niet de strijdlust van hem, ik besterf het eerder.
Zo, ben ik dan te ver gegaan in wat ik schreef?
Vrienden die me lezen elke dag, ziet en hoort hoe ik er mee bezig ben, hoe het me beroert ineens buiten te komen met de ideeën die ik elke morgen, ongeacht de mogelijke reacties erop, vrije teugel gaf. Dit echter voor een zeer beperkt publiek, dat schijnbaar althans aanvaardde wat er geschreven stond. Dit gaat nu anders uitvallen vrees ik, er zal zich bij velen hetzelfde voordoen maar anderen zullen reageren op een wijze die ik niet zal aankunnen. Ik bezit niets om achter schuil te gaan, geen diploma, geen universiteitstitel, zo waar heb ik mijn kennis opgeraapt en uit welke boeken?
Van het ogenblik dat ik de naam Emmanuel Velikovsky vermeld of Kamal Salibi of Fabre d’Olivet zal men me niet meer ernstig nemen, zal men me gaan zien als een Von Däniken, uit het dorp van een vriend van mij, Frank Pletinckx, in Zofingen, canton Argau.
Ziedaar dan tot waar het leven, tot waar mijn ijverig schrijven me gebracht heeft, tot een boek dat een kwelling is en zeker vroeg deze morgen bij het gezang van de vogels.
Wordt de kwelling een blijvende of een ingebeelde voorbijgaande?
Ik verwacht dus dat mijn rust als schrijver voorbij is, want onder deze die me kennen en wellicht zich gaan wagen aan het kopen van een boek zijn er weinigen die belangstelling tonen voor wat ik schrijf, die omgang hebben met de schrijvers waarover ik het heb, omgaan met de componisten die ik aanhaalde en verder met de dorpen en de bergen, én de wijnen in de Valais. Ik heb me dus begeven op terreinen die weinig bewandeld worden.
Het is alsof ik nu zou gaan uitweiden over ‘La Tête de Millon’, de top van een berg in de Valais die in het nieuws kwam door de val van enkele klimmers. Ik was op die top, komende van de ‘Bishorn’, duizend meter hoger en daalde de berg af tot de ‘Col de Milon’. Misschien schrijf ik er ooit een blog over.
Maar nu is het wachten op (mijn) Godot.
30-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-06-2022 |
Het kan verkeren. |
De eerste dagen van juli 2022 worden cruciaal voor de man van 1927, het verschijnen van mijn boek is nakend en de spanning stijgt. Ik onderga die spanning in mijn dromen, in de dag als in de nacht. Ik beken dat ik vooruitzie met een zekere angst die ik omzetten wil in gelatenheid want ik kan nu niet meer terug. Maar gelaten wordt ik niet, integendeel het begint meer en meer te lijken op een avontuur dat ik uit vrije wil heb aangegaan.
De omstandigheden waren er wel. Een gans leven heb ik er naar uitgezien een boek te publiceren dat ophef zou maken in de literaire wereld – ik zaml wel niet de enige geweest zijn, maar nu het zo ver is, nu het op het punt staat te gebeuren, is de ‘ophef’ er teveel aan. Nu wou ik het zonder, wou ik het een verschijnen op kousenvoeten, wat dan niet strookt met de geplogenheden bij het verschijnen van een boek m aar ik sta er praktisch alleen voor, wat zeggen wil dat ‘Boekscout.nl’ op mij rekent voor de verkoop ervan, terwijl ik vooral rekenen moet op de publiciteit van de lezers, om te beginnen hoe er gereageerd gaat worden op de flyer die morgen of overmorgen per mail zal worden rondgestuurd aan allen die hiervoor de toelating hebben gegeven.
Wat het resultaat ervan zal zijn heb ik af te wachten maar de duur van een boek, las ik eens, is drie maanden, als het niet gebeurt binnen die tijdspanne is het een verloren boek.
Zo, ikzelf heb niet veel meer te doen, het is van nu af aan het boek zelf die het moet doen. Het heeft zich zelf geschreven, het is nu aan het boek zelf dat beslist of het gelezen/gekocht wordt..
Wat heb ik toch over mijn hoofd gehaald? Ik kan nog met moeite mijn handtekening plaatsen op een officieel stuk en ik gewaag me aan het publiceren van een boek, welke waanzin is dit, of op wat draait dit uit?
Na drie maanden weet ik dus wie ik ben of wat ik ben. Ik weet het nu al eiegenlijk: een man met een boek op de verkoperslijst van Boekscout.nl die sporadisch eens wordt afgelopen. Is het jouw boek dat opvallen zal? De tijd van drie maand verder weet het al.
Ik zelf kom hier op terug. Maar zelfs als ik er niet meer zou zijn, mijn boek zal er nog zijn, ik blijf dus nog je gesprekspartner voor een tijd, ik, nu afhankelijk van jou, terwijl vroeger jij afhankelijk was van mij.
Het kan verkeren.
29-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-06-2022 |
Maandag met baard. |
Elke morgen, na het scheren, wrijf ik mijn gelaat in met bio oil, hopende op de terugkeer van dat ‘schoolboy complexion’. Al weet ik dat elke poging een vergeefse is want op mijn leeftijd blijft het een verloren zaak het uiterlijke te beschermen tegen het onheil van het geleidelijk onherkenbaar worden. Een pogen van ijdelheid die ons niet verlaat maar waar we moeilijk in slagen.
Ik denk er soms aan mijn baard te laten groeien, maar ik vrees dat het een stoppelbaard wordt en niet een wollen baard zoals ik zie bij vrienden die er mee pronken, echter een stoppelbaard wil ik niet, past me niet zoals het anderen wel past, tenminste als hij verzorgd wordt en dus meer tijd vergt dan een baard die elke dag wordt weggeschoren.
Ik herinner me de periode van de plotse opkomst van de gezichten met baarden wat ik zag als een modegril; maar het was geen gril, het was ernst, het was de bevestiging van hun mannelijkheid voor wie er ooit aan twijfelen zou.
Nu nog aanvaard ik moeilijk een baardgezicht vooral dan als het verschijnt, onverzorgd naast het blanke effen gelaat van een dame, van welke leeftijd ook.
Ook stel ik me de vraag hoe de nieuwe voorzitter van de CD&V er glad geschoren zou uitzien. Trouwens ik stel me de vraag bij elke baard die ik zie, bijvoorbeeld ook bij deze van de burgervader van Middelkerke. Natuurlijk zien ze zich zelve niet als ze het spreekgestoelte houden, best ook.
Ik weet evenwel niet hoe een dame, een jonge of een minder jonge, er naar opkijkt, niet dat ik het hoef te weten, maar de vraag is er toch. En eigenlijk is het geen zorg van mij en wil ik het niet zien als een zorg. Hoewel het nu een mode is geworden die je te volgen hebt wil je ‘in’ zijn. Blijft de vraag naar het waarom ervan, dit ook is sterker dan mezelf.
Dit is nu iets dat ik kwijt wou vanmorgen en dit bij gebrek aan beters, want een maandag, hoe ook de zondag is geweest, is een stugge dag, alle ideeën als gestold en niet uit elkaar te rafelen. Je blijft aldus kleven aan de oppervlakte ervan en geraakt er maar niet binnenin.
Het zijn zaken die zich sporadisch voordoen, je hebt ze te aanvaarden, zoals je de baarden aanvaarden moet, ze zijn er altijd geweest en ze zullen er altijd blijven, tenware het een epidemie worden zou en we terug zouden gaan naar de toestand van veel vroeger toen de baard oversloeg naar de brost en het lichaam. Evenwel wat toen was werd ongedaan gemaakt door de natuur en ik denk niet dat er ooit naar al dat haar teruggegaan wordt.
Heeft het zin wat ik geschreven heb deze mandagmorgen met de slaap nog in de ogen? Ik vraag het me af.
Eigenlijk is het maar wat ‘bladvullerij’ in afwachting van wat ik morgen brengen zal.
Vergeef me dat k het vandaag niet groter en beter zag. En ook, mijn vriend met baard, welke ook en wat ik er ook over zeg, hij staat je goed.
28-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-06-2022 |
Once upon a time in Fortinghall. |
Om het eens te hebben over iets anders, geplukt uit een van mijn dagboeken en aangepast.
Op de trein van Glasgow naar Perth: de zon breekt plots door de wolken, een gulp licht over het heuvelende land en een vreugde in hem op weg te zijn, in het totaal nieuwe, zelfs tot het nieuwe in hem. Glijdend tussen bossen en weiden, de spoorwegbermen zo dichtbij, begroeid met brem en heide en mossen op de stenen, droog gras en kleine struiken. Zijn jeugd komt terug, de wilde geuren van varens, van grassen en heide en lage struiken : Mijn koude hand had een warm vogelei geroofd, o, Gilliams.
Dit ook is vervreemding, zijn jonge jaren geprojecteerd over het ontwakende land, over de plekken bruine heide met reeds het vermoeden van een lila-schijn, En de wondere silhouetten van de bomen op de heuvelkam, er gewild en uitgekozen geplant in een verbazende afwisseling van vormen en tinten. Bomen tegen luchten van begeestering : het wonder van Schotland.
En dan van Perth met de taxi naar Fortinghall bij ‘Aberfeldy, the heart of Scotland’, zoals het geschreven staat waar hij zijn vrienden vindt, Jef Vaes, de vader en de zoon Francis.
En de eerste morgen, het eerste licht tussen de bomen en over de heuvels, een grote roerloosheid die hij niet terugvinden kan in zijn herinneren: droombomen gegroeid over droomheuvels, en trage kraaien over het trage land. De hagen in bloei, wit, als met late sneeuw bedekt, zegt T. S. Eliot, en deze zin ook zit in hem geprent, want Eliot is een grootvertrouwde.
Het land met weiden en schapen en lammeren is lijk een boek dat hij nog niet opende, hij kijkt naar de kaft ervan en leest de letters op de buitenzijde en de binnenkant ontcijfert hij want hij is gaan joggen door de straten van het dorp, tussen de morgenhuizen en keert na een tijd, bezweet terug naar het hotel om stil te staan bij een rechtopstaande steen in de weide boven een kleine bult aarde. Hij leest dat dit het graf is waar in de veertiende eeuw de slachtoffers van een grote ziekte begraven werden, hier gebracht op een slede, drawn by a white horse led by an old woman.
En het land begint op de hoek van het kerkhof, met een ‘yew-tree’ waarvan hij leest dat hij meer dan twee duizend jaar oud is. Hij ziet de oude vrouw en het witte paard, hij ziet de vele lijken over elkaar op de slede en hoort het rinkelen van de bellen en het glijden van de slede in de stilte van de wereld.
Pas daarna werd het land een vertrouwd iets, hij spreekt erover met vader en zoon die hem opwachtten voor het ontbijt. Hij kan hen vertellen over de oude vrouw en de yew tree. Hij wist reeds meer dan zijn vrienden die er al enkele dagen waren om te vissen en te schilderen. Aquareltekeningen die Jef hem toonde achteraf, kleurvlakken vol licht en tederheid, de Turner-geest van het land, het eeuwige erin of hoe hij erin slaagde in enkele kleurvlakken, het landschap op te roepen en het licht erin: de kreet van het vakmanschap.
Vrienden groeien dicht tot elkaar op dergelijke dagen, en dit was een nieuw begrijpen en misschien wel eigen aan het land dat hen betoverde : de stroom waar ze zaten om te vissen, de kracht van het water, de rotsen grillig en losse, wondere stenen om mee te nemen naar huis.
Op een andere dag was er het kerkhof tegen de heuvel aanleunend, omheind met een afgebrokkelde muur in ruwe stenen opgetrokken, totaal verlaten op een korte afstand van de straatweg in de Glen Lyon. Een kerkhof met de met mos en onkruid overgroeide grafstenen. Eeuwen geschiedenis hier bijeengelegd: graven met namen van vader op zoon, van moeder op dochter, onleesbare namen, onleesbare data, onleesbare epigrafen en de bomen er omheen, geplant met zin voor kleur en vorm door de geslachten die er begraven liggen. Eerst gezaaid wellicht en dan uitgeplant.
De stenen op het kerkhof betasten om er de eeuwigheid in te voelen, met de hand over de half weg gegroeide namen wrijven, wetende dat ook hij eens zal herleid worden tot een grafsteen met zijn naam erin gebeiteld en uitgewist door de tijd. Elektronen van geslachten nog die hier gekomen zijn om te treuren, te bidden, te vergeten. Hij loopt tussen de graven en hun elektronen botsen tegen die van hem, hij kan enkel vermoeden dat er nog een aanwezigheid zijn moet van een sprankel geest die zich kruist met de geest in hem.
Hij denkt aan Saint-John Perse : Et paix à ceux s’ils vont mourir qui n’ont point vu ce jour.
27-06-2022, 08:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-06-2022 |
Verdediging. |
Ben ik in mijn boek te streng geweest voor de Islam; is het zo dat de Islam twee à drie generaties verder het westen gaat overspoelen, en dat de ijver waarmede de massa onder hen hun geloof beleven, nog altijd even sterk zal zijn?
IK neem hierin wel een twijfelstelling in, maar de vrees staat er toch, op twee plaatsen zelfs. Is die dan zo reëel dat ik die passages behouden heb?
Toutefois, ce ne sont peut-être que des broutilles, gegeven zijnde dat ik als hoofdgedachte stel dat alles ontstaan is uit de geest, die in den beginne was, dus ook de mens, want ware de mens er niet om te getuigen, of er nu één Universum was, of er nu miljoenen Universums waren, zonder de mens ware dit onbekend gebleven en ongekend is onbestaande.
Dit situeert het belang van de mens in het Universum, er is dus wel sprake, zoals het vermeldt staat in mijn boek, van een Cosmotheandric principal, een drie-eenheid van Kosmos, God of geest, en mens, onafscheidbaar tot een eenheid versmolten. Dat men me hierop aanvalt, en ik weet me te verdedigen.
En om verder te gaan wordt het me ook duidelijk dat het Universum, in zijn totale totaliteit er is opdat de mens er zou kunnen zijn. Deze staat dus centraal. Waarom ons dit gegund is is de vraag die we ons stellen moeten en dan gaan we heel ver.
In de eerste plaats zijn we niet veel meer dan getuige en dan getuige over wat of van wat? Maar, in dit verband zijn we zeker geen toevalligheid.
Wat Monod ook moge aanvoeren om zijn bewering te staven, hij hakkelde op vele plaatsen, hij hield onder meer geen rekening met het enorme ingewikkelde structuur van het atoom en de diverse, tot op heden wellicht nog ongekende elementen en eigenschappen ervan. Van het ogenblik dat we dit niet als beginfase zien kunnen vele stellingen naar voor geschoven worden. Het is maar als we een beeld opvangen van het atoom en aanvaarden dat dit de bouwsteen is van lichamen en sterren dat er een raadsel opduikt dat enkel geest kan genoemd worden, de geest waaruit alles is ontstaan.
Ik plaats dit alles dus tegenover wat ik verklaar over de Islam, zoals ik het ook plaats tegenover de leer van de Kerk.
Hierbij stelt zich natuurlijk de vraag, hoort dit allemaal thuis in een soort roman over, uiteindelijk, wat ontstond in een berghut en een wandeling over een gletsjer.
Mijn vraag als schrijver ervan blijft, ik zal er moeten mee leven en ook met al wat (hopelijk) over mijn boek zal gezegd en geschreven worden.
Dit geschrift hier is reeds een voorbereiding op wat komen kan.
26-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-06-2022 |
Staande in de deuropening. |
Stel dat ik ‘Klara’ niet heb om mijn dag te beginnen om, zoals ik het zie, ingeschakeld te worden in de muziek en de geest van de componist die me wakker voert, alsof hij me zeggen wou, man het is tijd, je dag begint, opent de voren van je geest, laat je woorden vloeien en zet neer wat je beroert heeft in de nacht.
Stel dus dat ik beginnen moet niet met ‘Klara’ en evenmin met het gezang van de vogels in de tuin, maar met de geluiden van het verkeer in de straat; stel?
Hoe is het dat ik me voelen zou en weten wat te schrijven om jullie te begroeten met een uitgestoken hand?
Elke morgen voel ik dit en elke morgen tracht ik het te doen op een wisselende wijze, niet zo maar abrupt binnen stappen maar mijn bezoek afleggen met inzicht en genegenheid, zoals het hoort om mijn band met jullie te verzekeren voor een nieuwe dag.
Zo voel ik het aan en de gedachte dat ‘Klara’ een hulp is hierbij, sterkt me. En niet alleen de muziek zoals ik ze hoor maar ook het stille vallen van de regen helpt me hierbij en nog meer de zon die door de wolken breekt en het licht zich verspreidt over de dingen.
Alles, o zo schuchter, om vooral niet te storen, om binnen te komen met een glimlach en jullie te zeggen, kijk, ik ben er weer vandaag, al heb ik ditmaal niet zoveel te vertellen, mijn nacht was te gesloten en weinig drong erbinnen wijl ik sliep. Ik sta dus voor jullie met enkel de warmte in mij naar jullie toe, precies alsof ik er zou staan met een boeket van korenbloemen en papavers omkranst met enkele stengels rijpe korenaren, ik jullie ermee verrassen wou om het eens anders te doen dan met woorden.
Zie me daar dan staan in je deuropening, mijn boeket in de hand
als het teken van de zomer die zich onopgemerkt heeft aangemeld, wetende dat de dagen eens te meer aan het korten gaan.
Wat ik ook vertellen kan is dat ik gelukkig was – en me gesterkt heb gevoeld – als ik las in de SdL[1] van Mohamed Ouaamari, de schrijven van ‘Groetjes uit Vlaanderen’:‘Ik heb soms het gevoel dat literatuur vandaag altijd constructief moet zijn. Boeken moeten helpen om een mooiere wereld te scheppen, de personages moeten goeie voorstellingen van mensen zijn…’.
Wat ik immer betracht heb in mijn werk en zeker in mijn ‘Adem van de Dagen’.
[1] De Standaard der Letteren van 18 juni 2022:’Het boek van Mohamed Ouaamari van Sam De Wilde
25-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-06-2022 |
Zwemmend. |
Welk onheil staat me vandaag te wachten?
Na dit van gisteren - wat weinigen zullen opgemerkt hebben - maar het hangt nog in mijn kleren. Ik ben te onzorgvuldig, ik overlees slechts eenmaal mijn geschriften, eens de woorden er staan, en het is minstens eenmaal te weinig.
Ik herhaal jullie dat een blog een last is en dat, telkens de tekst ervan geschreven staat, de last me van de schouders glijdt waar ik niet meer wens op terug te keren. Wat, last of geen last, fout is natuurlijk.
Een fout is dus soms meer dan een typ- of taalfout, maar dat de Heer van de schrijvers me ervan spare, zoals hij me van heel wat andere zaken sparen moet, vooral in de dagen die er nu aankomen, de dagen dat mijn boek openbaar wordt, dat de inhoud ervan zich gaat mengen met de gedachten van anderen die me kennen en me niet kennen. Ik vrees dus, ik beken het, mijn infiltratie die op het punt staat zich te voltrekken.
Ik zeg het en herhaal het, het leven bij momenten is een groot risico en je leert het niet om ermee te leven. Je wilt je dagen lijk kalme waters, zoals Dante als hij op weg is naar het Vagevuur en hij wist dat hij nu kalmere waters bevaren ging. Hij zegt het zoals Dante iets zeggen kan: ‘Per correr miglior aqua alza le vele’. Ik echter, ik heb de zeilen gehesen om waters te bevaren die woelig, zelfs stormachtig kunnen zijn, zo dat ik overboord geslagen word.
Ik wacht dus af. Vreemd ik heb alles nog eens overlezen, en had, ik beken het, bij momenten de tranen in de ogen, ik heb dus eens te meer gelet op de kracht en de kleur van het woord in plaats van te letten op de schrijfwijze ervan, wat nefast is om een foutloze tekst af te leveren.
Wat dit laatste betreft ben ik een verwittigd man. Er is wel Roger Tas, de vriend, de om mij bezorgde man, die me schrijft en ik neem het aan met een zekere geruststelling: ‘geen enkel van de duizenden boeken die ik al las (vaak door gerenommeerde uitgeverijen uitgebracht) was vrij van drukfouten.’
Dit is dan een deel van het onheil dat me te wachten staat en ik heb het gewild zonder het te willen, maar het is er en het foutloze ervan wil ik zien als het minste van mijn zorgen. ik drukte mijn gevoelens hierover gisteren al uit.
Op een nacht zijn ze niet gewijzigd. Ik weet alleen dat een tekst gedacht wordt al schrijvend. Schrijf je niet, je kans op gedachten is minimaal, het is van iemand die voor het water staat en niet van iemand die aan het zwemmen is.
24-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |