Je schrijven is een aarzeling vandaag, een trachten door de laag slaap die overbleef door te komen. Heel exceptioneel nam je gisteren een ‘dafalgan’, waarom eigenlijk, wat ging er verkeerd met je geest want je lichaam droeg de pijn en last van elke dag, terwijl je geest deze was van voor je geboorte, niet uitzonderlijk, niets zoekend en ook niets vindend. Mijn geest, mijn ‘ik’, was ‘un dossier en suspens’, lijk er zovele dossiers zijn die ‘hangend’ zijn in de kamers van het gerecht en in deze van de regering; er zijn er zelfs, maar kleine dan, die hangend zijn in jouw kamers, waar je het soms over hebt zonder er ook maar niets aan te doen omdat ze ‘hangend’ er beter aan toe zijn dan liggend op de tafel of in je geschriften. Dit is het gevoel dat je er aan over houdt en dit laat je zo.
Ik denk dat we allen rondlopen met dingen die hangend blijven, die geen oplossing krijgen meestal omdat er geen oplossing is. De ongemakken van het lichaam bij het ouder worden bijvoorbeeld kun je beter houden zoals ze zijn dan ze te bestrijden, want ze komen even vlug terug. Best is dus ze te aanvaarden voor wat ze zijn, zo lang je schrijven kunt wat je wilt schrijven is er geen nood, want wat je nog kunt compenseert ruim wat je niet meer kunt.
De ongemakken van de geest is een andere zaak, je kunt ze opschroeven of je kunt ze de kop indrukken en dit is wat ik doe, erover zwijgen is het meest aangeraden, gewoonlijk lossen ze zich op uit zichzelf, is het een kwestie van de tijd die er overheen gaat. En tijd, die de helende factor is van vele zaken, heb ik voldoende omdat de tijd – dat wat was – wordt voorbijgestreefd en achtergelaten, vooral dan als we met beide voeten geplant staan in het nu van het nu, en we niet verder willen zien dan het woord dat uit je pen komt gevloeid.
Of het mirakel van het zijn van het nu, met niets ervoor of niets erna, wat niet zo simpel is: er zijn en al wat vroeger was, en al wat komen zal, hangend houden. Jijzelf afgestemd op jezelf als een levend iets, iets zoals een gems in de rots of een slang in het gras, kijkend maar niet denkend.
Het is maar hoe we dit stadium van ‘het zuivere erzijn’, los en bevrijd van alle ijdele dromen dat we de dag en de nacht op een normale wijze aankunnen Bewust levend en dankbaar zijn dat je er nog bent.
Van dat ogenblik af is ‘dafalgan’ uit den boze.
|