And
each night,
from the silence of the trees, you know
that my voice
comes walking towards you.
Paul Auster
Maar wat verwacht je
dat ik vertellen zou
van avond,
van nacht die van
alle nachten is,
en als ik het weten
zou
dan nog zou ik
onwetend zijn
of wat ik je stuur
wel is wat je horen wou.
Sta ik blind
in de stilte van de
bomen
kleeft aan mijn
woord
de donkere smaak van
het ‘Erbarme dich’
verfluister ik
de ruis van sterren
over mij gebogen,
de planeet die ik verkoos
om er heen te gaan,
aarzelend.
Ik kom er aan,
ik kom er aan, altijd,
heb ik al eenmaal
gezwegen,
niets te zeggen gehad,
woordeloos leeg
wachtend om de hoek
als een kind,
als een ouderling
in de stad die geen
stad is
maar een verblijf
waar we schuchter
overnachten
ademend de ene droom
waarvan we niet
weten
of het een droom is
of een mogelijkheid
die niet was
en nimmer zijn zal.
Zo mijn stem
naar jou toe gewandeld,
beloftevol,
raadselachtig,
het kan allemaal
verwekkend de
woorden
die je omringen
zullen deze nacht.
|