)
Hij nam Dante mee
naar bed, naar de ontbijttafel, naar de plaats van afzondering waar ook een
schrijver van hier, Johan Daisne, een
kleine bibliotheek had staan in zijn Trap
van Steen en Wolken.
Zo zijn de dagen
lange tijd gevuld geweest met Dante, was elk vrij ogenblik gericht naar hem, kon hij er niet
over zwijgen tegenover vrienden of tegenover wie ook maar iets met Dante te
maken had.
Uiteindelijk kwam er
een moeheid en is hij zijn Paradiso
trager gaan lezen, is het Paradiso maandenlang blijven liggen om dan toch nog
een laatste inspanning te doen en uit te komen bij zijn laatste versregel.
Ja, waarom al zijn
tijd inzetten, op de Divina Commedia,
Dante Alighieri? Hij bezat toen de Italiaanse, weliswaar goedkope, maar toch
zeer handige driedelige uitgave van Superbur
classici, 2001, met tal van notities, bijeengebracht door Lodovico
Magugliani; hij bezat ook twee Franse versies, deze van André Pézard uit de Bibliothèque de la Pléiade en deze van
Lucienne Portier en in meer, de vertaling in het Engels van Dorothy L. Sayers
en van Barbara Reynolds die de vertaling van Paradiso, na Sayers dood in 1957, heeft voltooid.
Maar wat bezielde
hem canto na canto te lezen, en de drie delen van de Commedia, voor wie het nog niet zou weten, tellen samen honderd canti, elk van om en bij de
honderdveertig versregels wat een totaal geeft van veertienduizend versregels,
een belangrijk volume, temeer omdat Dante geen gemakkelijke schrijver is, omdat
de tekst voortdurend verwijst naar Vergilius, naar Ovidius, naar tal van namen
uit de mythologie en naar een historische achtergrond die hem voor het grootste
deel onbekend was. En ook, en niet in het minst omdat Dante van bij de aanvang
waarschuwt dat heel wat verborgen is in zijn verzen vooral dan als hij leest in
zijn Inferno:
U, met een gezonde geest, let op de leer die schuil gaat onder het
gordijn van deze vreemde verzen.
En het gebeurde op
een morgen, gewekt door een hevig onweer - in het midden van de laatste periode
van zijn leven - dat in hem plots een vreemde gedachte is losgekomen, een gedachte
die reeds een hele tijd in zijn onderbewustzijn moet aanwezig geweest zijn,
namelijk, de Divina Commedia nogmaals
te gaan herlezen en erover een boek te schrijven om aldus, zijn dagen op te
vullen en gestalte te geven aan het gevoel te werken aan iets dat al zijn
teksten en gedichten van vroeger zou overkoepelen. En hij dacht hierbij
aan Cervantes die na zijn Don Quichotte,
een ander meesterwerk, enkele korte novellen begonnen was: para distraer con ficciones las primeras melancolías de su vejez. Hij
weet trouwens, voldoende dat het onvermijdelijke dichter komt en is het nog
niet de dood, het zullen de kwalen van de ouderdom zijn.
Hij zal er twee jaar
aan werken om het Inferno te beëindigen,
en daarna verder gaan met Dantes Purgatorio
dat hij voor een kwart zal afwerken om daarna vast te stellen dat hij bezig was
met een werk dat hem oversteeg, en om deze reden het beter was zijn tijd anders
te gebruiken.
Maar een avontuur is
het geweest en hij is nu geneigd er van tijd tot tijd enkele belangrijke
passages uit over te nemen in zijn blogs.
PS.
In mijn
Dante-bibliotheek vergat ik het bijzonder werk van Frans Van Dooren, een vlotte
proza vertaling van de Goddelijke Komedie, zeer gevat om lezen. Het is een
boek van bijna 600 paginas uitgegeven door Ambo, Amsterdam, met een zesde druk
in 1998.
|