 |
|
 |
|
|
 |
31-10-2013 |
Oorzaak en gevolg |
Zo is er immer de zin in meer die hij had kunnen
zeggen. Een zin in meer of, wat misschien belangrijker is, een stap in meer of
een stap in een andere richting, waarvan hij echter nimmer weten zal waarheen
die stap hem zou gevoerd hebben.
Zo verwijst ook Marguerite Yourcenar, (zoals
Christopher Fry, zoals Peter Weinberg) naar het verhaal van die arme straatmus
uit Bedes Ecclesiastical History of the
English People die op een stormnacht binnenvloog in de warme, verlichte en
rumoerige banketzaal van Koning Edwin en langs de andere zijde buiten vloog
terug, opgeslorpt door de donkerste stormnacht. De vlucht van de straatmus het
symbool zijnde van een mensenleven, dat komende uit de duisternis even het
licht doorkruist om te verdwijnen in een even grote duisternis.
Getroffen door het verhaal, schrijft Yourcenar,
liet Koning Edwin zich bepraten door Bede, met het gevolg dat de monnik
Paulinus, de toelating kreeg de christelijke leer te verkondigen op het
grondgebied van Edwin; waaruit dan later voort zou komen, het klooster van
Lindisfarne, de kathedraal van Durham, de kathedraal van York, de moord op
Thomas van Canterbury en zo de gevolgen van Edwins bekering immer verder en
verder schuivend in de tijd tot waar katholieken en protestanten elkaar
gedurende jaren zouden uitmoorden in de straten van Belfast.
31-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-10-2013 |
Wat zichtbaar is en niet. |
Zelfs indien hij weet, slechts een deeltje te
zijn van het atoom, dat deel is van de waterdroppel die deel is van de golf en
de golf deel van de oceaan, weet hij toch, en dit is het grote wonder van de
geest, weet hij als deeltje, het geheel te kunnen overschouwen, de beweging van
de golf te ondergaan en de betekenis ervan te benaderen.
Zo bewandelt hij voortdurend de wereld van het
onzichtbare en kruist hij de onzichtbare wereld van anderen en, denkt hij, als
het onzichtbare zichtbaar wordt - en de gotische kathedraal is er het voorbeeld
van - zal de mens weten dat deze onzichtbare wereld meer nog dan de zichtbare,
zijn wereld is.
Bij de exit uit de aeropuerto van Alicante wordt hij telkens geconfronteerd en met hem
elke reiziger die aandacht heeft voor zijn omgeving. met een zin die is ingebed
in een halfverheven muurschildering en hij herhaalt zich, hij weet het - een
verbazende tekst, wellicht van een of andere denker: Lo que se ve es un illusión de lo invisible. Hij is aldus verre van
alleen om aandacht te hebben voor het onzichtbare, want wat je ziet is een
beeld van wat je niet ziet.
Zo blijft hij maar schrijven in kronkels, zijn ganse leven al. Hij zoekt omdat hij wil verbazen met zijn woorden, hij zoekt omdat hij niet weet in welke richting hij zoeken moet, dit ook is een aspect van zijn poëzie.
30-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-10-2013 |
Van enige betekenis |
Hij schrijft. Hij blijft schrijven. Of wat hij
zo maar weggeeft van enige betekenis zal zijn voor de geslachten na hem is
helemaal niet zijn zaak. Duidelijk staat voor hem wat Eliot haalde uit de
Bhagavad Gita: Let your reward be in the
actions themselves, never in their fruits. So be not moved by the
fruit of actions, nor let inaction dwell in you.
Dit is ook ongeveer wat Prediker zegt : Zo besefte ik dat het voor de mens nog het
beste is te genieten van zijn werk. Dat is het enige wat hij heeft.
Het is inderdaad het enige. Ons werk is ons
pogen en dit pogen is ons gebed. Echter geen gebed in woorden maar een gebed
dat de echo is van onze spirituele geïntegreerdheid in de draden van het immense
web dat mens en kosmos doorslingert.
En als er een gelovige mens is, een
niet-gelovige; als er een vreugdevolle mens is, een zegevierende, een
liefhebbende, een haatdragende, een lijdende, dan zijn we dit allemaal.
Weliswaar met klemtonen die verschuiven in tijd en in intensiteit.
Maar de zoekende mens blijft zoeken,
geïnspireerd door de geheime krachten van een kosmos in beweging, tastend naar
nieuwe vormen, naar nieuwe begrippen, de eeuwigheid rakend met de vingertoppen
en hopende het absolute van de oneindige oneindigheid binnen te dringen.
Dit is de mens waarvan men niet zeggen zal laat de doden de doden begraven, dit
is de mens die leeft onder de levenden en voor wie de dood reeds lang is
overwonnen. Dit is de mens van de zevende dag die voortzet wat hem werd
ingeprent, nimmer opkijkend, nimmer twijfelend, de weg volgend van de geest in
hem en omheen hem die ook zijn vrede is.
29-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-10-2013 |
Meester Van Oudenhove |
Ik dacht, toen ik aan de kerk van Oordegem was,
toen ik aan mijn vroegere school voorbijkwam, aan Meester Van Oudenhove, een
heerlijk man, een droom van een schoolmeester die me bij hem thuis met nog een
paar schoolkameraden ontving, om de eerste lessen Frans te krijgen, om o.m. de vervoeging te leren van het werkwoord être, met de ongewone uitspraak voor
het je suis, voor het vous êtes, voor het Ils sonnent.
Het was hij die me aanraadde Jules Verne te
lezen, hij bezat de ingebonden verzamelde werken in een hoge boekenkast bij hem
ten huize, en het is zo dat ik op twaalfjarige leeftijd Jules Verne ben gaan
lezen, het ene boek na het andere, van het Loterijbriefje
af tot Twintig duizend mijlen onder zee,
tot Vijf weken in het Luchtballon,
tot Het geheimzinnige eiland, tot Michael Strogoff en welke nog allemaal.
En het was hij ook die in de laatste dagen van
het schooljaar voorlas uit De Witte
van Ernest Claes, en uit De Leeuw van
Vlaanderen van Hendrik Conscience. Een enorme, zeer opmerkelijke en
leerrijke tijd was het. En hij, Meester Van Oudenhove, was er de centrale figuur
van.
Wat of hoe zou mijn leven geweest zijn ware hij
er niet geweest, had hij zijn hand niet boven mijn hoofd gehouden en mijn
ouders gewezen op het bestaan van het Fonds der meest begaafden waar ik een
examen afleggen moest waarin ik slaagde. En het
was wellicht dankzij dit slagen dat ik de lessen heb kunnen volgen in
het Klein College te Aalst.
Het is een vraag die ik niet stellen mag, maar
ik weet dat zijn invloed op mijn ouders heel groot is geweest en dat hij een
belangrijke schakel is geweest in mijn leven.
Als ik niet ben stil gestaan voor de woning die
hij als hoofdmeester betrok, dan komt hij toch regelmatig in mijn gedachten en
dan is het, het allerminste dat ik kan doen, hem betrekken in mijn
bloggeschiedenis, en hem zeggen, als hij er nog zou zijn, welke dank ik hem
verschuldigd ben en met welke eerbied ik terugdenk aan hem.
28-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-10-2013 |
Heidestruikjes |
Mijn blog
achtervolgt me. Hij zuigt uit mij wat er
aan woord te rapen is en laat me leeg achter. Elke dag is het zo en elke
dag moet ik nieuwe krachten opdoen om klaar te zijn als de avond valt om
opnieuw te beginnen. Het is, wat ik er ook aan doe, een hels tempo dat bijna
niet vol te houden is. En toch ga ik verder, schuim ik af wat er nog te vinden
is al is het een roekeloos gedoe.
Hoe heb ik het
destijds volgehouden om dagelijks een blad vol te schrijven zonder al te veel
moeite. Natuurlijk waren er toen geen toekijkers, kon ik gerust aan de slag en
schreef ik maar wat me uit de pen vloeide.
Vandaag werkt het zo
niet meer en ook is er een zekere stugheid gekomen die ik te overwinnen heb
alvorens aan de slag te kunnen gaan.
Gisteren had ik het
gemakkelijk, ik had Joyce als inspiratie. Vandaag moet ik die zoeken op het
kerkhof aan het graf van mijn ouders dat we bezochten, dat we opsmukten met wat
heide struikjes, zodat er het ganse jaar door levend groen zal aanwezig zijn of
het nu vriest of sneeuwt. En geen chrysanten gekocht al waren er in overvloed
en in alle kleuren, maar we wilden iets dat de dood verwijderd zou houden, op
een dag zoals deze met zon en heerlijke luchten, en late vlinders en late bijen
op late bloemen.
Zo huldigde ons het
land van onze jeugd, de huizen en de straten waar we waren als kind, de
plaatsen waar we speelden, de bossen, de wegels doorheen de velden naar de
molen toe, alles uitgegroeid, vervormd nu, vereenzaamd en verborgen gehouden.
Waar zwermen we uit
op dagen zoals deze dat het voorbije ons de keel toeknijpt om wat was en niet meer
komen zal.
27-10-2013, 05:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-10-2013 |
De Biecht van Stephen Dedalus |
In de wachtzaal van
de dokter mijn rechterarm en hand zijn niet meer in staat te schrijven zonder hevige pijn bladerde ik in een
meegebracht boek, waarin ik de passage herlas, en al wat eraan voorafging, van
Stephen Dedalus die zwaar gezondigd had en te biechten ging in een verlaten
kerk omdat hij het niet aandurfde te gaan biechten in de kapel van zijn college:
He begun to confess his sins. Masses missed, prayers not said, lies.
- Anything else, my child ?
Sins of anger, envy of
others, gluttony, vanity, disobedience
-
Anything else, my child?
There was no help. He murmured:
-
I
committed sins of impurity
The priest did not turn his head.
-
With yourself, my child?
-
And
with others?
-
With women, my child?
-
Yes, father.
-
Where they married women, my child?
He did not know. His sins trickled from his lips, one by one, trickled
in shameful drops from his soul, festering and oozing like a sore a squalid
stream of vice. The last sins oozed forth, sluggish, filthy. There was no more
to tell. He bowed his head, overcome.
The priest was silent. Then he asked:
-
How old are you, my child?
-
Sixteen, father.
Ik zou verder kunnen
gaan, en vertellen hoe Stephen zich voelde na de absolutie te hebben gekregen
en hoe hij zich voelde als hij daarna met zijn schoolmakkers te communie ging,
de handen gehouden onder het witte laken :
and he would hold upon his tongue the host and God would enter his
purified body.
Dit is van de grote
James Joyce: A Portrait of the Artist
as a Young Man, gepubliceerd in 1916, and
reprinted in 1960 in Penguin Books.
Ik zou dit niet
overgenomen hebben ware het niet dat ik ook in mijn verre jeugd deze angst om
mijn zonden te gaan biechten gekend heb. Mijn biecht heb uitgesteld en
uitgesteld om uiteindelijk te gaan waar niemand me kende, een laatste maal
zelfs in een kapel in de Nieuwstraat van de hoofdstad, samen met enkele collegas
en dit op Goede Vrijdag, om buiten te komen, wel niet zoals Stephen Dedalus:
Blinded by his tears and by the light of Gods mercifulness he bent his
head and heard the grave words of absolution spoken and saw the priests hand raised
above him in token of forgiveness
-
God bless you, my child. Pray for me.
Maar als ik het me goed herinner, toch gelouterd
en verlicht, zijn we daarna samen een glas gaan drinken, opgelucht.
26-10-2013, 08:27 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-10-2013 |
Blijf nog wat gedichten schrijven |
Blijf nog wat
gedichten schrijven
oude man die tot
voor kort
nog dacht jong te
zijn,
vergaan vlug zullen ze
niet,
je lichaam zal, je
levenskracht,
maar je hoopt dat er
nog gelezen zal
wat van jou
geschreven staat.
Het is je gelaten te
verkondigen
wat je achterliet op
avonden
aan de boorden van
de Leie
toen de vlier er in
je haren droop
-
het was
pas lente -
je pen te gedreven
om ook maar
even na te gaan of
het wel zinnig was.
Het is je gelaten.
Het is je gelaten
gevoelens
aan te kleden in
donkere lijnen
als in lichtere, in
verwachting
en in verwondering
tot verzadiging toe,
tot je niet meer
weet wat is van droom
of wat van het
zijnde is, of van beide
of van precies dit
ene ogenblik
dat je pen aan het
schrijven ging
en je volgde, je
gedachten lezend
vooraleer ze je
ontglipten
Zo oude man die
Neruda las
het beste is te
blijven dichten
tot het boek zich
sluiten zal,
het laatste woord
geschreven is,
om dan, onvervaard,
voldaan
gerustgesteld
de klaarte in te
gaan.
25-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-10-2013 |
De Leie en de schilder |
De
stroom die was en is en zijn zal, is a
strong brown god, zegt Eliot.
En hij gaat verder: sullen, untamed, and
intractable,
maar de rivier waar Eliot het over heeft is de Mississipi en wat hij schreef in
zijn gedicht, is aldus slechts verhoudingsgewjs toepasselijk op de Leie.
Maar
toch is de Leie met haar landschap, een god geweest voor onze schilders en onze
schrijvers, een zachtmoedige god, een
liefhebbende god die hen inspireerde. Ik stel ,dit vast als ik rondwandel in de
zalen van het museum
en als ik zie met hoeveel respect en aanhankelijkheid de Leie geschilderd werd.
De stroom vloeide in hun handen, vloeide over in hun doeken, het ogenblik van
het zijn van de Leie vereeuwigend in hun kleurschakeringen, in hun
lichteffecten. De bijna goddelijk-scheppende kracht in hun vingers, gestold in
het leven van hun doeken.
Wie
zou ik noemen als ik ze niet allen noem, die begeesterd door hun god, de Leie,
hun boodschap hebben uitgedragen. En dan wordt waarheid wat ik toch nog
overneem uit dezelfde passage van de T.S. Eliot. De Eliot die me nimmer verliet
en nimmer verlaten zal:
His rhythm was present in the nursery bedroom,
In the rank ailanthus of the April dooryard,
In the smell of grapes on the autumn table,
And the evening circle in the winter gaslight,
The river is within us,
De
schilders van wie ik de werken in mij meenam, woonden in de Leie, leefden met
de Leie, van hun geboorte tot hun late dagen, de Leie was hun toevlucht en hun
inspiratie, zoals ze gisteren en vandaag mijn gezel en toevlucht was.
24-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-10-2013 |
De Leie in de morgen |
Waar
ik sta vandaag aan de Leie, het water een spiegel voor de grijze luchten,
een stilte, een roerloosheid waren er niet de meerkoeten, waren er niet de
eenden, de meeuwen ver afgedreven, waren er niet de bomen in de morgenmist en de witte, amper bewegende vlekken van koeien; waren er niet de vele
dagen al, dat ik schrijf om nergens uit te komen, dat ik schrijf in het blinde
weg, zo maar om het schrijven: een uitdaging.
Elke
dag opnieuw, elke dag vernieuwend, elke dag of nacht aarzelend, zoekend naar
het woord dat juist onder de oppervlakte wacht om genomen te worden, lijk een
vrouw die wachtende is.
En
waar ik sta, is het in realiteit of in droom, de Leie, geruisloos, lijk een god, zegt Eliot, onverstoorbaar vloeiend tussen haar oevers, de kanten
begroeid met smeerwortel, met hoefblad, met riet, met lijsterbes en vlier, met
canadas, met knotwilgen, met huizen. Verrassend en eeuwig. Wie ben ik en waar sta ik als ik toekijk, als ik tracht vorm te geven aan wat ik zie en niet verder kom dan een schets, dan een vlucht in de diepte van mijn verbeelden. Het had ook een gedicht kunnen zijn, maar het is het niet.
Mijn
roekeloos hart dat om woorden roept, zoals een schilder om een landschap roept,
om kleuren roept, om lichtende wolken, om een verblijden, roept om wat hij ziet en wat hij droomt dat er is, zijn doek reeds in gedachten afgewerkt.
23-10-2013, 07:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-10-2013 |
Rust en beweging |
Niet elk ogenblik van de dag is een moment
waarop hij zijn gedachten neerschrijven kan.
Er zijn zovele dode passages in ons leven, in ons handelen; lege woorden
waar het dagelijkse van afdruipt, tot het moment daar is dat we ontwaken en we
neer gaan zitten om te schrijven.
Dit is typerend wellicht voor alle levens: het opgeslorpt
worden door de leegte van de woestijn en de plotse terugkeer in de bruisende
rijkdom van het leven die we uitdragen willen. Verklaren dat er in de dag, in
hem rust en beweging was, zijn geest in vrede met het zijnde, met de dingen
omheen hem en zijn gedachten een fresco van hoop op wat nog komen kon.
Zelfs al wist hij dat het niet zo veel kon zijn,
maar hij hoopte op een eerste zin waaruit een gedicht kon ontstaan of waaruit hij
een blog kon opbouwen, of een idee die hem treffen zou, hem opwekken zou tot
een voller ogenblik.Zo kon het komende waar hij op wachtte enkel
positief zijn, voedsel voor zijn geest waar hij het meest nood aan had.
Dit had hij dan toch kunnen schrijven voor de
vrienden die hem lezen en die hij danken wil voor hun trouw.
22-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-10-2013 |
Wat van vroeger is |
Zo op deze lichtende dag in de herfst, de
zoveelste herfst in mijn leven, een terugblik naar wat van vroeger was,
gebeurtenissen die opduiken uit een ver verleden, die we herbeleven die we
vertellen kunnen of verzwijgen willen, zoals Ernst Jünger het zo goed heeft
gezegd:
Und immer
wieder tasten wir in unseren durstigen Träumen dem Vergangenen in jeder Einzelheit,
in jeder Falte nach.
En hij voegt er aan toe:
dan ook
schijnt het ons toe dat we de maat van het leven en van het liefhebben niet tot
de rand hebben gevuld, maar spijt brengt het verzuimde niet terug.
Natuurlijk blijven we denken dat ons leven
anders had kunnen verlopen, maar we vergissen ons, het leven dat we hebben is
het leven dat uit de omstandigheden waarin we geleefd hebben is voortgekomen,
en in die omstandigheden ligt ook ons einde verweven. Het is zoals de vreemde
omstandigheden die het levenseinde betekende van het vliegje in het stuk amber op
mijn schrijftafel, dat ik heb meegebracht van een verre reis waar ouderlingen
op de binnenkoer van de moskee, gebogen waren over wondere tekens, de woorden
van de Profeet, over hun God met de negenennegentig namen.
En, als ik denk aan Jünger, aan Eliot en aan
zovelen die ik schaamteloos overneem, wat is er eigenlijk wel van mij. Of kan
het dat mijn gedachten zijn wat ze zijn en dat ik pas na het neerschrijven
ervan me realiseer dat ik deze gedachten reeds bij anderen heb ontmoet?
21-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-10-2013 |
Over Poëzie (4) |
We
zijn niet altijd ontvankelijk voor poëzie. Er is voortdurend een aanpassing
nodig om binnen te dringen in de gemoedstoestand van de dichter om de sfeer van
een gedicht als poëzie te ervaren. Vandaag dacht ik aan Maurice Gilliams, aan
enkele versregels van hem:
Ik droomde: toen ik over de
heide kwam
in het late avondrood: mijn
koude hand
had een warm vogelei geroofd;
o, liefste
En
op een andere plaats:
Maar uw vingers zijn als mos, small
en koud,
en ik befluit ze zoetjes, tot
ze zijn
betoverd aan mijn lippen,
eeuwiglijk,
met de weemoed van mijn mond
overdonkerd
Dit
is de poëzie van een vorige generatie waar ook ik toe behoor. En voor mij is Maurice
Gilliams, sinds ik zijn Elias of het Gevecht met de Nachtegalen heb gelezen,
altijd een inspiratiebron geweest.
Zijn
poëzie is een poëzie die beneveld, die ons stiller maakt, ons in een andere
wereld doet vertoeven. Zijn woorden betoveren ons, en voeren ons terug naar bos
en heide en avond en verliefd zijn, zelfs al is het eerst maar voor een korte
tijd. Maar de beelden verlaten ons niet meer, zoals vele passages uit zijn
Elias me niet meer verlaten, wellicht omdat ze de eenvoud zelf zijn, wellicht
omdat ze enig zijn, zo verfrissend en zo poëtisch, dat deze Elias een
meesterwerk mag genoemd alhoewel niet zo bekend van de Nederlandstalige
literatuur.
20-10-2013, 00:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-10-2013 |
Psalm 133 |
Heb
Psalm 133 van een paar dagen geleden, uit het hoofd geciteerd. Achteraf stelde
ik vast dat het geciteerde niet helemaal strookte met de tekst van de Bijbel
die hierna volgt:
Zo de
vertaling uit de Willibrordus van 1975:
Zie, hoe goed, hoe weldadig broeders te wezen en samen te zijn,
2. - olie kostelijk op het hoofd, nedervloeiend over de baard, de baard
van Aaron die nederdaalt over de rand van zijn priestergewaad,
3. dauw van de Hermon die nederdaalt over de bergen van Sion. - Want daar gebiedt Hij de zegen, de Heer, leven in eeuwigheid.
Een magere en weinig sympathieke tekst, dan maar
liever deze tekst van de King James versie
in het Engels van 1611:
BEHOLD, how good and how pleasant it is for brethren to dwell together
in unity.
2.It is like the precious ointment upon the head, that ran down upon the
beard, even Aarons beard: that went down to the skirts of his garments;
3.As the dew of Hermon, and as the dew that descended upon the mountains
of Zion: for there the Lord commanded the blessing, even life for evermore.
Ik kon er nog aan toevoegen de vertalingen zoals ik
die vind in La Bible Osty en in la Biblia de Jerusalen, die even
poëtisch zijn, je hoeft het maar te vragen.
19-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-10-2013 |
Dante en Freeman Dyson |
En nu, terug aan
mijn schrijftafel, met de hand geheime tekens zettend in mijn dagboek, terug
het beeld oproepend van de schrijvende Dante, en wetende wat mij telkens
overkomt als ik dag aan dag, bladzijde na bladzijde van mijn dagboek vul en me
soms de vraag stel, wat is er van de mens die schrijvend zich bewust is van de
hand die in een minimaal bewegen over de lijnen van zijn blad glijdt, op het
ritme van zijn gedachten, op het ritme van de gevoelens en beelden die loskomen
in hem en waarbij elke ingeving opgetekend wordt in een conventionele
vormgeving die de wondere transmutatie is van de geest in hem.
En onvermijdelijk denk ik hierbij aan wat Freeman Dyson schreef:
to me the most astounding fact in
the universe, even more astounding than the flight of the Monarch butterfly, is
the power of the mind which drives my fingers as I write these words.
Of dit het meest
verbazende is in het universum durf ikzelf niet beweren, maar Dante meer dan
ik, eeuwen na hem geboren, moet dit gevoel hebben gekend. Moet geweten hebben
dat wat hij aan het schrijven was, de wondere transmutatie was van de gedachten
in hem, dat hij deze gedachten aldus kon overbrengen aan de wereld omheen hem.
Of hij er zal aan gedacht hebben dat hij doordringen zou tot de eenentwintigste
eeuw vermoeden we niet, maar hij moet toch geweten hebben, als hij zich
plaatste naast Homeros en Vergilius en Horatius en Ovidius en Lucanus, dat hij
in goed gezelschap was om de eeuwigheid van de geest in te gaan. In dit licht
gezien, heeft Dyson natuurlijk overschot van gelijk en is het een wonder dat de
mens aldus in staat wordt gesteld de tekst af te lezen van de lippen van Dante,
en de stem van zijn geest te beluisteren, zeven eeuwen erna.
En ik weet nu en
voel de behoefte ertoe, Dysons Infinite
in all Directions te herlezen omdat ik, nu ik het terug ter hand nam om
het citaat correct over te nemen, zien kan de vele zinnen die ik in zijn
boek heb onderlijnd en ik er zelfs, op het einde, een zin in terugvind die
ik er in potlood aan toegevoegd heb : I
indeed heard whispers of immortality.
18-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-10-2013 |
Over Poëzie (3) |
Poëzie is wat door de lezer wordt toegevoegd aan wat er
geschreven staat, het element dat er is zonder er te zijn, het element dat we
als lezer ontcijferen en ondergaan in het gebruik of op de wijze waarop een
beeld of een toestand door het woord wordt opgeroepen of gesuggereerd.
Zo gebeurde het ooit, dat je op een avond in de vroege
herfst, met de regen tegen het raam en de wind jagend in de vlammen van de
haard, samen met enkele vrienden, in een kleine kamer, de wanden bedekt met
boeken, oude fotos en oude schilderijen, bij een glas wijn, hulde wou brengen
aan de poëzie, waarvan Francis Jammes - zo leerde me Gilliams - wist:
La poésie que jai
rêvée gâta toute ma vie,
Ah qui donc maimera?
En je vertelde dit aan je vrienden, terwijl je de wijn
schonk, terwijl gensters opsprongen tot je voeten. En je vertelde ook welke rol
Saint-John Perse ooit toeschreef aan de poëzie, namelijk:
Déventer lusure et la
sècheresse
au cur des hommes
investis.
Maar je wist nog beter en je zocht psalm 133 op in je Bijbel
en je hebt gelezen, de meest passende poëtische passage voor een gelegenheid
zoals die er toen was. En de stormwind, jagend om de woning en in de bomen heb
je met trage stem gelezen:
Weet hoe goed het is en hoe
aangenaam, samen te zijn. Deze vreugde is lijk een geurige olie die van het
hoofd neerdruipt op de baard van Aaron, die neerdruipt tot op de boord van zijn
kleed.
En het woord werd bevrucht door de poëzie, zoals we
lezen in het Boek Wijsheid : De Heer bezat me in het begin van zijn wegen. En er was een moment van stilte erna, de geurende olie lijk
een warme band die ons naar elkaar toehaalde.
Vandaag, dit schrijvende, dacht ik terug aan Saint-John
Perse en wat hij vertelde de dag dat hij de Nobelprijs literatuur ontving:
La grâce poétique, létincelle du divin, vit à
jamais dans le silex humain.
Aan de mens is het gegeven Poëzie te bedrijven, het
Higgs deeltje in hem zorgt ervoor. Of de Heer bevruchtte ons met de poëzie van
het Woord dat in den beginne was. Omhulde ons met de poëzie die de realiteit
verdoezelt, vervormt, omkleedt met een in-realiteit.
Het is de levensadem van het woord dat de dingen en het
gebeuren een dimensie in meer geeft, dat de dingen omstraalt als met een aura
waarin aanwezig is het grote mysterie van leven en van dood.
17-10-2013, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2013 |
Over Poëzie (2) |
De groei van de planten in de tuin is stilgevallen, het
licht verliest zijn kracht en in mij hangt de echo van dit verstillen dat ook
mijn geest treft en ik neem afstand van vele dingen, die ik voorheen zo
belangrijk achtte. Er is in mij een grote rust gekomen, de rust van wat
onvermijdelijk op komst is, ik ben meer dan ooit deel van regen en wind en van het schuiven van de wolken over mij.
Het leven is geen
begeestering meer, het is een aanvaarden van het grote mysterie dat het is. Ik vermag
nog dingen te schrijven, woorden bij elkaar te brengen, geordend of ongeordend-geordend
zoals de kleine zwammen in de moslaag van de tuin, en ik vermag nog een zin over
te nemen uit de lezing van Christopher Fry over de Dood, in de Chichester
Cathedral:
for if death has the
quality of mystery it is only so because of the abundant mystery of life.
Ik vermag ook met mijn
geest, minuscule zwammen doen ontstaan in de vorm van woorden, dingen
neerschrijven die even geladen kunnen zijn als de trillingen van leven in de zwammen
en van het bewegen van de sappen in de bomen om het huis, en dit gevoel te
kennen is lijk een warme wolk, waarin ik beweeg en schrijven kan.
En ik denk meer dan ooit
aan die zin uit de Bhagavat Gita, en die had ik gisteren kunnen toevoegen in
mijn blad over poëzie:
Nooit ben ik er niet
geweest, nooit ben jij er niet geweest, en nooit zal er een tijd komen dat wij
er niet meer zullen zijn.
Een gedachtenwereld die
we niet kennen maar tekenend is voor de hoedanigheid van het mysterie
dat de dood is. Aldus spreidt de poëzie haar
vleugels uit, onbeperkt qua tijd en ruimte, qua inhoud en vormgeving; ze
wentelt zich in het zichtbare om het onzichtbare te suggereren. Ze is de
zoektocht naar het hart van het woord.
16-10-2013, 00:42 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2013 |
Over Poëzie |
We
ontdekken dat we van stof zijn gemaakt en we blijven deze gedachte bevechten
tot we er bij vallen.
Eugen
Drewermann in Wort des Heils, Wort der Heiligung, Patmos Verlag 1989
En het is correct, ik heb deze regel bevochten
met alle mogelijke argumenten, en dit van het ogenblik dat ik wat wegwijs ben
geworden in de kwantum fysica en de overtuiging is gekomen dat we geboren zijn
uit de geest en terugkeren zullen tot deze geest.
Ik weet nu dat de stof waarover Drewermann het heeft,
de stof waaruit ons lichaam is gebouwd, de stof waaruit de kosmos bestaat,
atomen zijn, bestaande uit een kern in een veld van energie, gevormd door, met
de snelheid van het licht, cirkelende elektronen.
Atoom en de energie erin en er omheen, een
wereld zijnde van minimale deeltjes, geladen met kennis, die als we doordringen
tot de minimaalste ervan we (voorlopig) uitkomen bij de Higgsboson, het deeltje,
dat misschien ook de allerkleinste bouwsteen is waaruit de Kosmos werd
opgebouwd. Maar het kan alsdan evengoed een deeltje geest zijn, waaruit dan blijken
zou dat alles, ook de stof, geest is.
We stellen voorop dat het in deze
gedachtenwereld is dat de poëzie tot leven komt, onbeperkt qua tijd en ruimte,
onbeperkt qua inhoud en vormgeving, opstijgend vrij en vrank in de regionen van
de geest. Poëzie wentelt zich omheen het zichtbare om het onzichtbare te
suggereren, ze is een zoektocht naar het hart van het woord.
In mijn blog van gisteren, heb ik enkel het
antwoord van Yahweh aan Mozes overgenomen. Ik heb niets gezegd over de
omstandigheden waarin dit gebeurde, noch over de grond waarop Mozes stond - die
een heilige grond was - noch over de brandende braamstruik die toch intact
bleef, noch over wat er voor en wat erna gebeurde, maar het verhaal in hoofdstuk
3 van Exodus is van een grote poëtische
schoonheid. De verbeelding van de schrijver ervan, jaren, eeuwen nadat de
feiten zich hebben voorgedaan of die nu reëel waren of niet is opmerkelijk.
Dit is ook de reden waarom ik gemeend heb er een Blog over te schrijven.
15-10-2013, 00:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2013 |
Exodus, vers 3, 14. |
Ik
ken op zeldzame ogenblikken het geluk me een te voelen met de auteur die,
gehuld in een wolk van vervoering, is gaan neerzitten om vers 3, 14, het meest
bevreemdende vers uit Exodus, op te tekenen. Een vers dat ik lees op het
ogenblik dat een kleine vogel tegen het raam botst.
Hoe
komt een schrijver, een sterveling, zoals wij allen zijn, tot het beeld van een
brandende (braam-)struik en een stem erin die de stem van God is. En als die
schrijver, Mozes laat vragen wie die stem is, - en hij die nu God een naam moet
geven, die in een paar woorden alles zegt wie Hij is, wat Hij is en hoe Hij is
aarzelt niet en hij schrijft het neer, hier in vers 3, 14:
And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James), and
he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto
you.
Of,
Ik
ben hij die is uit de Willibrordus-bijbel en: Zeg aan het volk van Israel dat het Ik Ben is die jou tot hen heeft gezonden. Of, yo soy el
que soy
uit de Biblia de Jerusalen;
Of,
Je suis qui je suis, of, je suis ce que je suis, of, je suis parce que je suis, of, je suis celui qui suis, uit de voetnoten
van de Bible Osty.
George
Steiner noemt dit een tautologie. Maar ik wil begrijpen dat deze Ik Ben meer
is dan een naam, het is een toestand. Deze Ik Ben is wat leeft, wat beweegt
in materie, in plant, in dier, in mens, in Kosmos. Deze Ik Ben is het bewegen
naar binnen en naar buiten, en betekent: ik ben het zijnde dat is. ik ben de
totaliteit van het zijnde, de levende totaliteit van het zijnde.
Op
grote dagen - zoals het moment van toen waarop het geschreven werd op dat
uitzonderlijke moment, wikkelde de schrijver zich omheen het Ik Ben lijk de
wikke omheen de roggestengel. Wist hij heel duidelijk, in een fractie van
inspiratie, dat Hij die hij noemen moest, het zijnde was.
Ik
vind het een van de meest verheffende passages uit de Bijbel geschreven door
iemand die de Nobelprijs van Literatuur, van Fysica en van Scheikunde verdient. Maar wie ben ik om zo iets te schrijven.
14-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2013 |
Je schrijft en blijft |
Je schrijft en je
blijft het doen. Elke dag kruip je binnen in jezelf, tast je af wat er wordt
aangeboden en begin je telkens opnieuw. Uiteindelijk weet je niet meer of wat
je ontdekt, je vroeger reeds niet hebt geschreven.
Bv. in De Standaard
van 12 oktober lees ik dat de schitterende geelgroene scarabee in de broche van
Tutankamon van gesmolten Saharazand is, en dat het zand van de Sahara gesmolten
werd door het effect van een inslaande komeet die vóór de landing ontplofte,
zodat door de enorme hitte het zand tot glas werd gesmolten, zijnde in het
geval van Tutankamon, tot een geelgroen chalcedoon (een halfedelsteen).
Ik meen hierover
reeds een blog of dan toch een tekst geschreven te hebben, maar ik haalde toen
mijn gegevens uit een nummer van de National Geographic van zeker een jaar
terug. Ik vertelde toen dat ik in de woestijn, langs de baan naar Petra, waar
de bus getopt was bij de resten van een kameel in het zand, ooit een klomp
gesmolten ijzer heb gevonden waarvan ik lang heb gedacht dat het een meteoriet
was.
Thans weet ik dat ik
me toen vergiste en dat de klomp die hier naast mij ligt met al de
herinneringen eraan verbonden hoogstens het resultaat kan zijn van een of
andere materie wie weet misschien een meteoriet die door dergelijke
ontploffing van een komeet, gesmolten werd tot de klomp met een respectabel
gewicht naast mij.
Het zijn maar
gissingen, het is maar een blok donkere substantie die voor mij een betekenis
heeft, na mij wordt het niet meer dan een vreemde, gestolde steen.
13-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2013 |
Katiana x Glenn |
Je waart mijn kleinste vogeltje,
Je waart van vele gevoelens,
van vele verwevenheden
het stille punt in mijn gedachte.
Je kwam, je ging, je lachte
Je groeide in mijn hart
tot je open bloeide
tot wat je bent, een jonge vrouw.
Dit lieve Katiana,
zijn mijn diepste gevoelens,
samengevat
in enkele woorden, in enkele
lijnen,
Ze zijn de tijd van het herbeleven ,
de tijd van het ouder worden
ze zijn de tijd van al wat was
en komen zal
Vandaag,
met Glenn , de man van je dromen
in de echt gekerstend,
bewierookt,
gebalsemd en verheerlijkt.
Ben jij, mijn kleinste vogeltje ,
een Princess geworden.
12-10-2013, 09:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |