 |
|
 |
|
|
 |
23-10-2013 |
De Leie in de morgen |
Waar
ik sta vandaag aan de Leie, het water een spiegel voor de grijze luchten,
een stilte, een roerloosheid waren er niet de meerkoeten, waren er niet de
eenden, de meeuwen ver afgedreven, waren er niet de bomen in de morgenmist en de witte, amper bewegende vlekken van koeien; waren er niet de vele
dagen al, dat ik schrijf om nergens uit te komen, dat ik schrijf in het blinde
weg, zo maar om het schrijven: een uitdaging.
Elke
dag opnieuw, elke dag vernieuwend, elke dag of nacht aarzelend, zoekend naar
het woord dat juist onder de oppervlakte wacht om genomen te worden, lijk een
vrouw die wachtende is.
En
waar ik sta, is het in realiteit of in droom, de Leie, geruisloos, lijk een god, zegt Eliot, onverstoorbaar vloeiend tussen haar oevers, de kanten
begroeid met smeerwortel, met hoefblad, met riet, met lijsterbes en vlier, met
canadas, met knotwilgen, met huizen. Verrassend en eeuwig. Wie ben ik en waar sta ik als ik toekijk, als ik tracht vorm te geven aan wat ik zie en niet verder kom dan een schets, dan een vlucht in de diepte van mijn verbeelden. Het had ook een gedicht kunnen zijn, maar het is het niet.
Mijn
roekeloos hart dat om woorden roept, zoals een schilder om een landschap roept,
om kleuren roept, om lichtende wolken, om een verblijden, roept om wat hij ziet en wat hij droomt dat er is, zijn doek reeds in gedachten afgewerkt.
23-10-2013, 07:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-10-2013 |
Rust en beweging |
Niet elk ogenblik van de dag is een moment
waarop hij zijn gedachten neerschrijven kan.
Er zijn zovele dode passages in ons leven, in ons handelen; lege woorden
waar het dagelijkse van afdruipt, tot het moment daar is dat we ontwaken en we
neer gaan zitten om te schrijven.
Dit is typerend wellicht voor alle levens: het opgeslorpt
worden door de leegte van de woestijn en de plotse terugkeer in de bruisende
rijkdom van het leven die we uitdragen willen. Verklaren dat er in de dag, in
hem rust en beweging was, zijn geest in vrede met het zijnde, met de dingen
omheen hem en zijn gedachten een fresco van hoop op wat nog komen kon.
Zelfs al wist hij dat het niet zo veel kon zijn,
maar hij hoopte op een eerste zin waaruit een gedicht kon ontstaan of waaruit hij
een blog kon opbouwen, of een idee die hem treffen zou, hem opwekken zou tot
een voller ogenblik.Zo kon het komende waar hij op wachtte enkel
positief zijn, voedsel voor zijn geest waar hij het meest nood aan had.
Dit had hij dan toch kunnen schrijven voor de
vrienden die hem lezen en die hij danken wil voor hun trouw.
22-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-10-2013 |
Wat van vroeger is |
Zo op deze lichtende dag in de herfst, de
zoveelste herfst in mijn leven, een terugblik naar wat van vroeger was,
gebeurtenissen die opduiken uit een ver verleden, die we herbeleven die we
vertellen kunnen of verzwijgen willen, zoals Ernst Jünger het zo goed heeft
gezegd:
Und immer
wieder tasten wir in unseren durstigen Träumen dem Vergangenen in jeder Einzelheit,
in jeder Falte nach.
En hij voegt er aan toe:
dan ook
schijnt het ons toe dat we de maat van het leven en van het liefhebben niet tot
de rand hebben gevuld, maar spijt brengt het verzuimde niet terug.
Natuurlijk blijven we denken dat ons leven
anders had kunnen verlopen, maar we vergissen ons, het leven dat we hebben is
het leven dat uit de omstandigheden waarin we geleefd hebben is voortgekomen,
en in die omstandigheden ligt ook ons einde verweven. Het is zoals de vreemde
omstandigheden die het levenseinde betekende van het vliegje in het stuk amber op
mijn schrijftafel, dat ik heb meegebracht van een verre reis waar ouderlingen
op de binnenkoer van de moskee, gebogen waren over wondere tekens, de woorden
van de Profeet, over hun God met de negenennegentig namen.
En, als ik denk aan Jünger, aan Eliot en aan
zovelen die ik schaamteloos overneem, wat is er eigenlijk wel van mij. Of kan
het dat mijn gedachten zijn wat ze zijn en dat ik pas na het neerschrijven
ervan me realiseer dat ik deze gedachten reeds bij anderen heb ontmoet?
21-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-10-2013 |
Over Poëzie (4) |
We
zijn niet altijd ontvankelijk voor poëzie. Er is voortdurend een aanpassing
nodig om binnen te dringen in de gemoedstoestand van de dichter om de sfeer van
een gedicht als poëzie te ervaren. Vandaag dacht ik aan Maurice Gilliams, aan
enkele versregels van hem:
Ik droomde: toen ik over de
heide kwam
in het late avondrood: mijn
koude hand
had een warm vogelei geroofd;
o, liefste
En
op een andere plaats:
Maar uw vingers zijn als mos, small
en koud,
en ik befluit ze zoetjes, tot
ze zijn
betoverd aan mijn lippen,
eeuwiglijk,
met de weemoed van mijn mond
overdonkerd
Dit
is de poëzie van een vorige generatie waar ook ik toe behoor. En voor mij is Maurice
Gilliams, sinds ik zijn Elias of het Gevecht met de Nachtegalen heb gelezen,
altijd een inspiratiebron geweest.
Zijn
poëzie is een poëzie die beneveld, die ons stiller maakt, ons in een andere
wereld doet vertoeven. Zijn woorden betoveren ons, en voeren ons terug naar bos
en heide en avond en verliefd zijn, zelfs al is het eerst maar voor een korte
tijd. Maar de beelden verlaten ons niet meer, zoals vele passages uit zijn
Elias me niet meer verlaten, wellicht omdat ze de eenvoud zelf zijn, wellicht
omdat ze enig zijn, zo verfrissend en zo poëtisch, dat deze Elias een
meesterwerk mag genoemd alhoewel niet zo bekend van de Nederlandstalige
literatuur.
20-10-2013, 00:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-10-2013 |
Psalm 133 |
Heb
Psalm 133 van een paar dagen geleden, uit het hoofd geciteerd. Achteraf stelde
ik vast dat het geciteerde niet helemaal strookte met de tekst van de Bijbel
die hierna volgt:
Zo de
vertaling uit de Willibrordus van 1975:
Zie, hoe goed, hoe weldadig broeders te wezen en samen te zijn,
2. - olie kostelijk op het hoofd, nedervloeiend over de baard, de baard
van Aaron die nederdaalt over de rand van zijn priestergewaad,
3. dauw van de Hermon die nederdaalt over de bergen van Sion. - Want daar gebiedt Hij de zegen, de Heer, leven in eeuwigheid.
Een magere en weinig sympathieke tekst, dan maar
liever deze tekst van de King James versie
in het Engels van 1611:
BEHOLD, how good and how pleasant it is for brethren to dwell together
in unity.
2.It is like the precious ointment upon the head, that ran down upon the
beard, even Aarons beard: that went down to the skirts of his garments;
3.As the dew of Hermon, and as the dew that descended upon the mountains
of Zion: for there the Lord commanded the blessing, even life for evermore.
Ik kon er nog aan toevoegen de vertalingen zoals ik
die vind in La Bible Osty en in la Biblia de Jerusalen, die even
poëtisch zijn, je hoeft het maar te vragen.
19-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-10-2013 |
Dante en Freeman Dyson |
En nu, terug aan
mijn schrijftafel, met de hand geheime tekens zettend in mijn dagboek, terug
het beeld oproepend van de schrijvende Dante, en wetende wat mij telkens
overkomt als ik dag aan dag, bladzijde na bladzijde van mijn dagboek vul en me
soms de vraag stel, wat is er van de mens die schrijvend zich bewust is van de
hand die in een minimaal bewegen over de lijnen van zijn blad glijdt, op het
ritme van zijn gedachten, op het ritme van de gevoelens en beelden die loskomen
in hem en waarbij elke ingeving opgetekend wordt in een conventionele
vormgeving die de wondere transmutatie is van de geest in hem.
En onvermijdelijk denk ik hierbij aan wat Freeman Dyson schreef:
to me the most astounding fact in
the universe, even more astounding than the flight of the Monarch butterfly, is
the power of the mind which drives my fingers as I write these words.
Of dit het meest
verbazende is in het universum durf ikzelf niet beweren, maar Dante meer dan
ik, eeuwen na hem geboren, moet dit gevoel hebben gekend. Moet geweten hebben
dat wat hij aan het schrijven was, de wondere transmutatie was van de gedachten
in hem, dat hij deze gedachten aldus kon overbrengen aan de wereld omheen hem.
Of hij er zal aan gedacht hebben dat hij doordringen zou tot de eenentwintigste
eeuw vermoeden we niet, maar hij moet toch geweten hebben, als hij zich
plaatste naast Homeros en Vergilius en Horatius en Ovidius en Lucanus, dat hij
in goed gezelschap was om de eeuwigheid van de geest in te gaan. In dit licht
gezien, heeft Dyson natuurlijk overschot van gelijk en is het een wonder dat de
mens aldus in staat wordt gesteld de tekst af te lezen van de lippen van Dante,
en de stem van zijn geest te beluisteren, zeven eeuwen erna.
En ik weet nu en
voel de behoefte ertoe, Dysons Infinite
in all Directions te herlezen omdat ik, nu ik het terug ter hand nam om
het citaat correct over te nemen, zien kan de vele zinnen die ik in zijn
boek heb onderlijnd en ik er zelfs, op het einde, een zin in terugvind die
ik er in potlood aan toegevoegd heb : I
indeed heard whispers of immortality.
18-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-10-2013 |
Over Poëzie (3) |
Poëzie is wat door de lezer wordt toegevoegd aan wat er
geschreven staat, het element dat er is zonder er te zijn, het element dat we
als lezer ontcijferen en ondergaan in het gebruik of op de wijze waarop een
beeld of een toestand door het woord wordt opgeroepen of gesuggereerd.
Zo gebeurde het ooit, dat je op een avond in de vroege
herfst, met de regen tegen het raam en de wind jagend in de vlammen van de
haard, samen met enkele vrienden, in een kleine kamer, de wanden bedekt met
boeken, oude fotos en oude schilderijen, bij een glas wijn, hulde wou brengen
aan de poëzie, waarvan Francis Jammes - zo leerde me Gilliams - wist:
La poésie que jai
rêvée gâta toute ma vie,
Ah qui donc maimera?
En je vertelde dit aan je vrienden, terwijl je de wijn
schonk, terwijl gensters opsprongen tot je voeten. En je vertelde ook welke rol
Saint-John Perse ooit toeschreef aan de poëzie, namelijk:
Déventer lusure et la
sècheresse
au cur des hommes
investis.
Maar je wist nog beter en je zocht psalm 133 op in je Bijbel
en je hebt gelezen, de meest passende poëtische passage voor een gelegenheid
zoals die er toen was. En de stormwind, jagend om de woning en in de bomen heb
je met trage stem gelezen:
Weet hoe goed het is en hoe
aangenaam, samen te zijn. Deze vreugde is lijk een geurige olie die van het
hoofd neerdruipt op de baard van Aaron, die neerdruipt tot op de boord van zijn
kleed.
En het woord werd bevrucht door de poëzie, zoals we
lezen in het Boek Wijsheid : De Heer bezat me in het begin van zijn wegen. En er was een moment van stilte erna, de geurende olie lijk
een warme band die ons naar elkaar toehaalde.
Vandaag, dit schrijvende, dacht ik terug aan Saint-John
Perse en wat hij vertelde de dag dat hij de Nobelprijs literatuur ontving:
La grâce poétique, létincelle du divin, vit à
jamais dans le silex humain.
Aan de mens is het gegeven Poëzie te bedrijven, het
Higgs deeltje in hem zorgt ervoor. Of de Heer bevruchtte ons met de poëzie van
het Woord dat in den beginne was. Omhulde ons met de poëzie die de realiteit
verdoezelt, vervormt, omkleedt met een in-realiteit.
Het is de levensadem van het woord dat de dingen en het
gebeuren een dimensie in meer geeft, dat de dingen omstraalt als met een aura
waarin aanwezig is het grote mysterie van leven en van dood.
17-10-2013, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2013 |
Over Poëzie (2) |
De groei van de planten in de tuin is stilgevallen, het
licht verliest zijn kracht en in mij hangt de echo van dit verstillen dat ook
mijn geest treft en ik neem afstand van vele dingen, die ik voorheen zo
belangrijk achtte. Er is in mij een grote rust gekomen, de rust van wat
onvermijdelijk op komst is, ik ben meer dan ooit deel van regen en wind en van het schuiven van de wolken over mij.
Het leven is geen
begeestering meer, het is een aanvaarden van het grote mysterie dat het is. Ik vermag
nog dingen te schrijven, woorden bij elkaar te brengen, geordend of ongeordend-geordend
zoals de kleine zwammen in de moslaag van de tuin, en ik vermag nog een zin over
te nemen uit de lezing van Christopher Fry over de Dood, in de Chichester
Cathedral:
for if death has the
quality of mystery it is only so because of the abundant mystery of life.
Ik vermag ook met mijn
geest, minuscule zwammen doen ontstaan in de vorm van woorden, dingen
neerschrijven die even geladen kunnen zijn als de trillingen van leven in de zwammen
en van het bewegen van de sappen in de bomen om het huis, en dit gevoel te
kennen is lijk een warme wolk, waarin ik beweeg en schrijven kan.
En ik denk meer dan ooit
aan die zin uit de Bhagavat Gita, en die had ik gisteren kunnen toevoegen in
mijn blad over poëzie:
Nooit ben ik er niet
geweest, nooit ben jij er niet geweest, en nooit zal er een tijd komen dat wij
er niet meer zullen zijn.
Een gedachtenwereld die
we niet kennen maar tekenend is voor de hoedanigheid van het mysterie
dat de dood is. Aldus spreidt de poëzie haar
vleugels uit, onbeperkt qua tijd en ruimte, qua inhoud en vormgeving; ze
wentelt zich in het zichtbare om het onzichtbare te suggereren. Ze is de
zoektocht naar het hart van het woord.
16-10-2013, 00:42 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2013 |
Over Poëzie |
We
ontdekken dat we van stof zijn gemaakt en we blijven deze gedachte bevechten
tot we er bij vallen.
Eugen
Drewermann in Wort des Heils, Wort der Heiligung, Patmos Verlag 1989
En het is correct, ik heb deze regel bevochten
met alle mogelijke argumenten, en dit van het ogenblik dat ik wat wegwijs ben
geworden in de kwantum fysica en de overtuiging is gekomen dat we geboren zijn
uit de geest en terugkeren zullen tot deze geest.
Ik weet nu dat de stof waarover Drewermann het heeft,
de stof waaruit ons lichaam is gebouwd, de stof waaruit de kosmos bestaat,
atomen zijn, bestaande uit een kern in een veld van energie, gevormd door, met
de snelheid van het licht, cirkelende elektronen.
Atoom en de energie erin en er omheen, een
wereld zijnde van minimale deeltjes, geladen met kennis, die als we doordringen
tot de minimaalste ervan we (voorlopig) uitkomen bij de Higgsboson, het deeltje,
dat misschien ook de allerkleinste bouwsteen is waaruit de Kosmos werd
opgebouwd. Maar het kan alsdan evengoed een deeltje geest zijn, waaruit dan blijken
zou dat alles, ook de stof, geest is.
We stellen voorop dat het in deze
gedachtenwereld is dat de poëzie tot leven komt, onbeperkt qua tijd en ruimte,
onbeperkt qua inhoud en vormgeving, opstijgend vrij en vrank in de regionen van
de geest. Poëzie wentelt zich omheen het zichtbare om het onzichtbare te
suggereren, ze is een zoektocht naar het hart van het woord.
In mijn blog van gisteren, heb ik enkel het
antwoord van Yahweh aan Mozes overgenomen. Ik heb niets gezegd over de
omstandigheden waarin dit gebeurde, noch over de grond waarop Mozes stond - die
een heilige grond was - noch over de brandende braamstruik die toch intact
bleef, noch over wat er voor en wat erna gebeurde, maar het verhaal in hoofdstuk
3 van Exodus is van een grote poëtische
schoonheid. De verbeelding van de schrijver ervan, jaren, eeuwen nadat de
feiten zich hebben voorgedaan of die nu reëel waren of niet is opmerkelijk.
Dit is ook de reden waarom ik gemeend heb er een Blog over te schrijven.
15-10-2013, 00:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2013 |
Exodus, vers 3, 14. |
Ik
ken op zeldzame ogenblikken het geluk me een te voelen met de auteur die,
gehuld in een wolk van vervoering, is gaan neerzitten om vers 3, 14, het meest
bevreemdende vers uit Exodus, op te tekenen. Een vers dat ik lees op het
ogenblik dat een kleine vogel tegen het raam botst.
Hoe
komt een schrijver, een sterveling, zoals wij allen zijn, tot het beeld van een
brandende (braam-)struik en een stem erin die de stem van God is. En als die
schrijver, Mozes laat vragen wie die stem is, - en hij die nu God een naam moet
geven, die in een paar woorden alles zegt wie Hij is, wat Hij is en hoe Hij is
aarzelt niet en hij schrijft het neer, hier in vers 3, 14:
And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James), and
he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto
you.
Of,
Ik
ben hij die is uit de Willibrordus-bijbel en: Zeg aan het volk van Israel dat het Ik Ben is die jou tot hen heeft gezonden. Of, yo soy el
que soy
uit de Biblia de Jerusalen;
Of,
Je suis qui je suis, of, je suis ce que je suis, of, je suis parce que je suis, of, je suis celui qui suis, uit de voetnoten
van de Bible Osty.
George
Steiner noemt dit een tautologie. Maar ik wil begrijpen dat deze Ik Ben meer
is dan een naam, het is een toestand. Deze Ik Ben is wat leeft, wat beweegt
in materie, in plant, in dier, in mens, in Kosmos. Deze Ik Ben is het bewegen
naar binnen en naar buiten, en betekent: ik ben het zijnde dat is. ik ben de
totaliteit van het zijnde, de levende totaliteit van het zijnde.
Op
grote dagen - zoals het moment van toen waarop het geschreven werd op dat
uitzonderlijke moment, wikkelde de schrijver zich omheen het Ik Ben lijk de
wikke omheen de roggestengel. Wist hij heel duidelijk, in een fractie van
inspiratie, dat Hij die hij noemen moest, het zijnde was.
Ik
vind het een van de meest verheffende passages uit de Bijbel geschreven door
iemand die de Nobelprijs van Literatuur, van Fysica en van Scheikunde verdient. Maar wie ben ik om zo iets te schrijven.
14-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2013 |
Je schrijft en blijft |
Je schrijft en je
blijft het doen. Elke dag kruip je binnen in jezelf, tast je af wat er wordt
aangeboden en begin je telkens opnieuw. Uiteindelijk weet je niet meer of wat
je ontdekt, je vroeger reeds niet hebt geschreven.
Bv. in De Standaard
van 12 oktober lees ik dat de schitterende geelgroene scarabee in de broche van
Tutankamon van gesmolten Saharazand is, en dat het zand van de Sahara gesmolten
werd door het effect van een inslaande komeet die vóór de landing ontplofte,
zodat door de enorme hitte het zand tot glas werd gesmolten, zijnde in het
geval van Tutankamon, tot een geelgroen chalcedoon (een halfedelsteen).
Ik meen hierover
reeds een blog of dan toch een tekst geschreven te hebben, maar ik haalde toen
mijn gegevens uit een nummer van de National Geographic van zeker een jaar
terug. Ik vertelde toen dat ik in de woestijn, langs de baan naar Petra, waar
de bus getopt was bij de resten van een kameel in het zand, ooit een klomp
gesmolten ijzer heb gevonden waarvan ik lang heb gedacht dat het een meteoriet
was.
Thans weet ik dat ik
me toen vergiste en dat de klomp die hier naast mij ligt met al de
herinneringen eraan verbonden hoogstens het resultaat kan zijn van een of
andere materie wie weet misschien een meteoriet die door dergelijke
ontploffing van een komeet, gesmolten werd tot de klomp met een respectabel
gewicht naast mij.
Het zijn maar
gissingen, het is maar een blok donkere substantie die voor mij een betekenis
heeft, na mij wordt het niet meer dan een vreemde, gestolde steen.
13-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2013 |
Katiana x Glenn |
Je waart mijn kleinste vogeltje,
Je waart van vele gevoelens,
van vele verwevenheden
het stille punt in mijn gedachte.
Je kwam, je ging, je lachte
Je groeide in mijn hart
tot je open bloeide
tot wat je bent, een jonge vrouw.
Dit lieve Katiana,
zijn mijn diepste gevoelens,
samengevat
in enkele woorden, in enkele
lijnen,
Ze zijn de tijd van het herbeleven ,
de tijd van het ouder worden
ze zijn de tijd van al wat was
en komen zal
Vandaag,
met Glenn , de man van je dromen
in de echt gekerstend,
bewierookt,
gebalsemd en verheerlijkt.
Ben jij, mijn kleinste vogeltje ,
een Princess geworden.
12-10-2013, 09:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2013 |
We hebben niet gezocht te rijmen |
We hebben niet
gezocht te rijmen
wat hier niet te
rijmen viel.
Geen woorden
uitgevonden,
geen andere gemassacreerd,
geen boeken
volgeschreven,
geen principes omgekeerd.
Ons doen en laten,
daar gelaten, tegenstrijdig
soms.
In het landschap dat
we achterlaten
alles
opgetekend staat
in beelden en
verhalen over leven
over dood, hoe
ingewikkeld
ook we schreven, het
kon ontcijferd,
in eigen woorden
omgezet
als onze tijd niet
meer zal lopen.
Een radertje we
waren in het raderwerk
van dagen en
seizoenen,
al zagen we het niet
we dachten toch
ons leven niet zo
nutteloos,
al was het luttel.
11-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2013 |
Weinig heb ik ooit geschreven |
Weinig heb ik ooit
geschreven
waarvan ik zeggen
kon, mijn God
wat heb je me nu in
woorden
toevertrouwd om neer
te schrijven,
opdat bewaard voor
het nageslacht.
En ik je dankbaar
ook wil wezen
om dat minieme
deeltje geest van jou
dat ik naar
willekeur gebruiken mocht
zelfs al is de tijd
zo vlug voorbijgegaan.
En deze morgen dan, in
deze herfst
met wind en regen,
dankzij je zegen
meer geest te zijn
geweest een schicht
van helderheid me
meegegeven
om te begrijpen wat
niet te begrijpen is.
Mijn dank die lijk een
steen
in spiegelvijvers,
uit deinend naar jou
die ik niet ken dan
met het woordje God
dat ik voortdurend
interpreteren moet
daar alles zo
oneindig is,
zo onuitgesproken
niet te noemen is.
Dan toch je deze
regels toegestuurd.
10-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2013 |
Laatste zomerdag wellicht |
Het was wellicht de
laatste zomerdag vóór wind en regen. Op het grasperk eigenlijk meer mos dan
gras zijn minuscule zwammen opgedoken, in vreemde vormen verspreid. Al is het
niet veel ze staan er, schijnbaar ongeordend, alsof de tekening ervan een boodschap
was door ons te ontcijferen, uit te klaren hoe drie seizoenen lang ze weggebleven zijn hun sporen schuilend in de
laag aarde onder het mos.
Verbijsterend hoe de
natuur de tijd indeelt naar groei en o, zo geduldig wachten in de luwte van de
aarde, warm gehouden, om dan plots, een late morgen in de herfst op te schieten
en ons een ogenblik te verbazen, zodat we in hun opstelling zoeken naar een
betekenis in meer, een boodschap van een of andere god.
Zo was 8 oktober ook
de dag van het Englert-Higgs boson, dat aan de elementaire deeltjes massa zou
geven. Ik denk dat die aldus verworven massa, kennis moet zijn, misschien is
het om deze reden dat die boson door velen het Gods-deeltje wordt genoemd.
Of we nu echter een
stap dichter tot het grote mysterie van geest en materie gekomen zijn valt te
betwijfelen. Ik vrees dat er vragen in meer zijn opgerezen, even
ondoorgrondelijk als de tekening van de kleine zwammen op het grasperk.
09-10-2013, 06:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-10-2013 |
Evidentie |
Het is niet evident
om elke dag een tekst te formuleren en die in te loggen als blog. Ik ontmoet
telkens een zekere weerstand, een gespletenheid, er is een 'hij' die zijn blog
schrijven wil en een 'hij' die keer op keer laat verstaan dat het niet hoeft elke
dag, dat Saramago die me aan deze blog heeft geholpen - ook dagen oversloeg.
Tot vandaag is het
de eerste hij die het gehaald heeft wellicht is het een soort eergevoel -
maar de tegenstander wordt duidelijker en dringender en ik moet bekennen dat de
verleiding, eens een dag over te slaan, groter wordt.
Het is maar dat ik
niet telkens een onderwerp klaar heb. Vroeger toen ik mijn dagboek bijhield had
ik nochtans weinig last om een pagina vol te schrijven, maar mijn geest werkt
niet meer zoals vroeger, hij aarzelt, hij ligt in een knoop. De vlotheid
waarmede de woorden kwamen ken ik niet meer, heb ook problemen met mijn smaakpapillen,
alsof ik aan het wegkwijnen was.
Ik verzet me met de
moed der wanhoop. Heb nu een korte rede geschreven voor het huwelijk van mijn
kleindochter ze vroeg het me en kan het haar niet weigeren moet er nog wat
aan schaven, maar het vreemde is dat ik begin met een gedicht omdat ik het zo
aanvoel, wat ongebruikelijk is. Ik vrees dat de ontroering die me eigen is bij
dergelijke gelegenheden mijn stem zal breken, en mijn stem is al verzwakt uit
de voorbije dagen gekomen, het verloop ervan houdt me bezig nu.
Iets anders nog. Een
paar dagen geleden sprak ik over Dante en het Italiaans. Ondertussen zocht ik
op wat Jacqueline Risset, (Dante, écrivain ou l'inteletto d'amore, Ed. Le Seuil 1982)
hierover schreef:
Cest à partir de ce texte que cest édifiée une autre image simplifiante: Dante père de la langue
italienne formule consacrée, obligatoire. La tradition transmet ceci :
Dante, par la décision radicale demployer la langue vulgaire une langue
vulgaire centrée autour du dialecte toscan dans un ouvrage destiné à devenir
très rapidement le point de référence culturel le plus central pour la littérature italienne dans son ensemble,
aurait, dun coup, forgé linstrument linguistique de la nation italienne
encore en formation.
Uiteindelijk, na al die dagen/ jaren - ik begon
met mijn blogs in 2010 weet ik al niet meer of ik dit vroeger nog niet
verhaald heb. Mijn excuus is dan dat er wel lezers zijn die me niet van bij de
aanvang hebben gevolgd. En dan nog : honni soit qui mal y pense.
08-10-2013, 06:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-10-2013 |
Bewaren |
Enkele tijd voor zijn opname was hij binnengegaan in een oude kapel in de
stad, ingericht als verkoopzaal : schilderijen, meubels, allerlei voorwerpen,
tot rommel toe en vooral tafels met boeken, samengebonden met een stuk touw en
een nummer onder het touw. Pakken boeken en nog pakken, opgestapeld op tafel,
op de grond, op de stoelen.
Welk is het lot dat zijn boeken beschoren zijn erna - gaan deze dezelfde
weg op, of zal er iemand opstaan die zich erover ontfermen zal, dan toch
minstens, over de boeken die hij het meest gekoesterd heeft en die hij, de voorbije dagen,
heeft samen gebracht in een afzonderlijk rek, om deze met respect te bewaren in herinnering
aan hun vader of grootvader, wetende wat deze boeken betekend hebben in zijn
leven, wetende hoe hij ze in zijn handen houden kon, ze waarderen kon om hun
inhoud, wetende ook dat elk boek een vriend was waarmee hij converseren kon. En
een zaak hadden zijn boeken gemeen, hij had er in potlood woorden en zinnen in
onderlijnd, erin geschreven, erin getekend, ze droegen de stempel van zijn hand,
ze waren in zekere zin de verlenging van zijn geest.
Maar in de wereld van tv en internet wie had er nog oog voor boeken met
inhoud, met levenswijsheid, met voedsel voor de geest? Zijn illusies waren dus
sterk beperkt, vroeg of laat zullen ze in pakken gebundeld worden en
terechtkomen, in het beste geval - zeker niet onder het stof op zolder - in een
verkoopzaal om achteloos verspreid te worden over de wereld zoals de bladeren
in de herfst.
A déshonneur meurt à bon droit qui
naime livre, had hij een paar
dagen geleden gelezen bij Régine Pernoud.
Het is altijd zijn regel geweest maar zal het een regel blijven?
07-10-2013, 09:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-10-2013 |
Dante en het Italiaans |
Ik ben boeken aan
het versleuren en val op wat Samuel Beckett, de grote Beckett met zijn prachtig
Neither- gedicht (is het niet Stefan Hertmans?), over het Italiaans van Dante vertelt in zijn Disjecta.
(Het kan dat ik dit reeds uitvoeriger hier verteld heb en er Jacqueline Risset heb aan toegevoegd, maar een opfrissing in het geval van Beckett is geen zonde!)
Samuel Beckett maakt de
vergelijking tussen de taal van Dante en deze van James Joyce:
Dante schreef wat in zijn eigen stad op straat werd gesproken terwijl
geen sterveling op aarde of in de hemel ooit de taal van Work in Progress
(Finnigans Wake) sprak. We zullen moeten erkennen dat een internationale
verschijning in staat zou kunnen zijn haar te spreken, net zoals in 1300 een
interregionale verschijning en niemand anders - de taal van de Divina
Commedia had kunnen spreken. We zijn geneigd te vergeten dat het literaire
publiek van Dante Latijns was, dat de vorm van zijn gedicht beoordeeld zou
worden door Latijnse ogen en oren, door een Latijnse esthetica die vernieuwing
niet duldde en die wel ontstemd moest raken toen de zoetgevooisde elegantie van
Ultima regna canam, fluido contermina mundo, (ik zal van volmaakte rijken zingen die grenzen aan deze vluchtige
wereld) werd vervangen door de barbaarse
directheid van Nel mezzo del cammin di nostra vita. Net zoals Engelse ogen
en oren de voorkeur geven aan Smoking his favourite pipe in the sacred
presence of ladies, boven Raucking his favourite turkvu in the smukking
precincts of lydias.
Je moet natuurlijk
Beckett zijn, om sprekend over de kracht van de taal, het Italiaans van Dante
te gaan vergelijken met het Engels(!) van Joyce. Echter, als ik het aantal
taal-voetnoten zie bij mijn Italiaanse tekst van de Commedia dan is het me
duidelijk dat het Italiaans van Dante problemen stellen moet aan de doorsnee
Italiaan van vandaag.
Wat niet belet dat
Dante bekend staat, als de vader van de Italiaanse Taal, wat een van zijn verdiensten is.
Samuel Beckett: Disjecta,
Beschouwelijk Werk, 1999, Historische Uitgeverij, Groningen. Nederlndse vertaling uit het Engels: Vertalerscollectief & Ronald
Kuil, pag. 63.
06-10-2013, 05:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-10-2013 |
Huwelijk |
Heb
een kleindochter die volgende week in het huwelijk treedt, ze vroeg me of ik een
woordje wou zeggen op het avondfeest en ik kan moeilijk weigeren, alhoewel ik
weet dat mijn stem in het geroezemoes niet ver genoeg zal dragen, alhoewel ik
weet dat wat ik zeggen zal niet begrepen zal worden zoals ik wil dat het
begrepen wordt.
Ik
noemde haar mijn klein vogeltje, en dat was ze toen ze telkens binnen stapte in
mij. En vandaag, na al die jaren, hoe ik plots vaststel dat de jaren die
voorbij zijn gegaan, van haar geboorte tot haar huwelijk, ik nu in één hand houd.
Dat kleine vogeltje van toen die nu een jonge vrouw is geworden, hoe is het te
becijferen, hoe is het te achterhalen dat het zo vlug is gegaan, voor mij althans en zeker voor de ouders, zo
van Katiana als van Glenn.
Vaststaand
is het feit geweest waarop Katiana en Glenn voor het eerst oog in oog voor
elkaar hebben gestaan en hun blik zich heeft vastgehaakt tot in hun hart, of het
ogenblik dat die ogen elkaar hebben bevrucht tot hun huwelijk van vandaag.
Als
het zo gekomen is, als uit die onontwarbare massa van feiten en gebeurtenissen:
het huwelijk van de ouders, dit van de grootouders en ga maar verder en verder
de tijd in, als uit dit alles hun huwelijk is ontstaan, is het dan geen wonder,
dat het kon?
En
aarzelen we misschien te zeggen dat het een wonder is, is het dan toch voor hen
beiden geen wonderbaar ogenblik in hun leven, het jawoord dat ze elkander gaven
en ze in elkaar opgingen, Katiana in Glenn en Glenn in Katiana, één geworden en
onscheidbaar tot de dood, zoals ze hebben verkondigd voor ons?
Wat
een enorm groot ogenblik in het leven deze eenwording, dit opgaan in elkaar.
Onze
wensen zijn heel duidelijk, we hoeven ze niet te gaan zoeken, we dragen ze in
ons hart, we houden ze in onze ogen, we houden ze in onze handen en het zijn
wensen van een groot geluk, wensen van een blijvende blijheid elkaar te zien,
elkaar te raken, elkaar te beleven. En het
is voor mij, het is voor ons allen en zeker voor de ouders van Katiana en Glenn,
hen te zien zoals ze zijn, jong en krachtig.
De toekomst ligt voor hen wijd open lijk een pas omgeploegde en geëgde akker
die nu bezaaid moet worden om te groeien en te bloeien en rijke vrucht te
dragen.
We
hebben groot vertrouwen in hun kunnen en kennen. Hen wacht een heerlijkheid.
05-10-2013, 04:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-10-2013 |
Schrijven |
Heb
in mijn leven al heel wat geschreven maar als ik erop terugblik is het een
ordeloos veld, onoverzichtelijk en in onduidelijk afgelijnde perken. Zoals het
nu voorkomt in afgedrukte teksten of bewaard op harde schijf of memosticks is
het niet te vereenzelvigen, ik zelf zwem erin. Ben altijd bevreesd geweest de
oude tekst te verwijderen nadat ik er een nieuwe tekst had van gemaakt.
Ik
zou dus moeten, in de tijd die me nog rest, alles gaan herzien en de moed hebben
nog over te houden wat ik wil dat van mij overblijft.
En
ik spreekt dan niet over de vijfendertig volgeschreven dagboeken die ik nooit
meer zal kunnen lezen, laat staan er de essentie uithalen. Het is een volume
geschriften dat niemand zal willen overhouden, het ware dus beter dat die ook
verdwenen met mij.
Anderzijds
ben ik begonnen mijn boeken te schiften, de weinige die ik overhouden wil en
deze die ik toch niet meer zal ter hand nemen, omdat het essentiële dat ik erin
ontmoette in mij is afgeprint en in vele gevallen verwerkt. Als ik alles
overschouw zijn enkele mijn blogs, mits er enkele uit weg te laten en het
geheel nogmaals te herzien, een geordend geheel, dat gemakkelijk verzameld kan
worden.
Weet
dat dit alles gedachten zijn die me bezig houden als ik de slaap niet vatten
kan, zoals op dit ogenblik het uur van het inloggen - en ik nood heb deze
gedachten weg te schrijven uit mij.
Had
gisterenmorgen een tweede epidurale-behandeling, ik waag het hier te schrijven
dat de pijn in mijn rechterarm bijna volledig is opgelost, ook de zwaarte en de
tinteling is weg. Het verlangen te gaan werken, en mijn blog is een belangrijk
deel ervan, komt terug.
Maar
jonger ben ik er niet door geworden.
04-10-2013, 02:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |