 |
|
 |
|
|
 |
16-10-2013 |
Over Poëzie (2) |
De groei van de planten in de tuin is stilgevallen, het
licht verliest zijn kracht en in mij hangt de echo van dit verstillen dat ook
mijn geest treft en ik neem afstand van vele dingen, die ik voorheen zo
belangrijk achtte. Er is in mij een grote rust gekomen, de rust van wat
onvermijdelijk op komst is, ik ben meer dan ooit deel van regen en wind en van het schuiven van de wolken over mij.
Het leven is geen
begeestering meer, het is een aanvaarden van het grote mysterie dat het is. Ik vermag
nog dingen te schrijven, woorden bij elkaar te brengen, geordend of ongeordend-geordend
zoals de kleine zwammen in de moslaag van de tuin, en ik vermag nog een zin over
te nemen uit de lezing van Christopher Fry over de Dood, in de Chichester
Cathedral:
for if death has the
quality of mystery it is only so because of the abundant mystery of life.
Ik vermag ook met mijn
geest, minuscule zwammen doen ontstaan in de vorm van woorden, dingen
neerschrijven die even geladen kunnen zijn als de trillingen van leven in de zwammen
en van het bewegen van de sappen in de bomen om het huis, en dit gevoel te
kennen is lijk een warme wolk, waarin ik beweeg en schrijven kan.
En ik denk meer dan ooit
aan die zin uit de Bhagavat Gita, en die had ik gisteren kunnen toevoegen in
mijn blad over poëzie:
Nooit ben ik er niet
geweest, nooit ben jij er niet geweest, en nooit zal er een tijd komen dat wij
er niet meer zullen zijn.
Een gedachtenwereld die
we niet kennen maar tekenend is voor de hoedanigheid van het mysterie
dat de dood is. Aldus spreidt de poëzie haar
vleugels uit, onbeperkt qua tijd en ruimte, qua inhoud en vormgeving; ze
wentelt zich in het zichtbare om het onzichtbare te suggereren. Ze is de
zoektocht naar het hart van het woord.
16-10-2013, 00:42 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2013 |
Over Poëzie |
We
ontdekken dat we van stof zijn gemaakt en we blijven deze gedachte bevechten
tot we er bij vallen.
Eugen
Drewermann in Wort des Heils, Wort der Heiligung, Patmos Verlag 1989
En het is correct, ik heb deze regel bevochten
met alle mogelijke argumenten, en dit van het ogenblik dat ik wat wegwijs ben
geworden in de kwantum fysica en de overtuiging is gekomen dat we geboren zijn
uit de geest en terugkeren zullen tot deze geest.
Ik weet nu dat de stof waarover Drewermann het heeft,
de stof waaruit ons lichaam is gebouwd, de stof waaruit de kosmos bestaat,
atomen zijn, bestaande uit een kern in een veld van energie, gevormd door, met
de snelheid van het licht, cirkelende elektronen.
Atoom en de energie erin en er omheen, een
wereld zijnde van minimale deeltjes, geladen met kennis, die als we doordringen
tot de minimaalste ervan we (voorlopig) uitkomen bij de Higgsboson, het deeltje,
dat misschien ook de allerkleinste bouwsteen is waaruit de Kosmos werd
opgebouwd. Maar het kan alsdan evengoed een deeltje geest zijn, waaruit dan blijken
zou dat alles, ook de stof, geest is.
We stellen voorop dat het in deze
gedachtenwereld is dat de poëzie tot leven komt, onbeperkt qua tijd en ruimte,
onbeperkt qua inhoud en vormgeving, opstijgend vrij en vrank in de regionen van
de geest. Poëzie wentelt zich omheen het zichtbare om het onzichtbare te
suggereren, ze is een zoektocht naar het hart van het woord.
In mijn blog van gisteren, heb ik enkel het
antwoord van Yahweh aan Mozes overgenomen. Ik heb niets gezegd over de
omstandigheden waarin dit gebeurde, noch over de grond waarop Mozes stond - die
een heilige grond was - noch over de brandende braamstruik die toch intact
bleef, noch over wat er voor en wat erna gebeurde, maar het verhaal in hoofdstuk
3 van Exodus is van een grote poëtische
schoonheid. De verbeelding van de schrijver ervan, jaren, eeuwen nadat de
feiten zich hebben voorgedaan of die nu reëel waren of niet is opmerkelijk.
Dit is ook de reden waarom ik gemeend heb er een Blog over te schrijven.
15-10-2013, 00:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2013 |
Exodus, vers 3, 14. |
Ik
ken op zeldzame ogenblikken het geluk me een te voelen met de auteur die,
gehuld in een wolk van vervoering, is gaan neerzitten om vers 3, 14, het meest
bevreemdende vers uit Exodus, op te tekenen. Een vers dat ik lees op het
ogenblik dat een kleine vogel tegen het raam botst.
Hoe
komt een schrijver, een sterveling, zoals wij allen zijn, tot het beeld van een
brandende (braam-)struik en een stem erin die de stem van God is. En als die
schrijver, Mozes laat vragen wie die stem is, - en hij die nu God een naam moet
geven, die in een paar woorden alles zegt wie Hij is, wat Hij is en hoe Hij is
aarzelt niet en hij schrijft het neer, hier in vers 3, 14:
And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James), and
he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto
you.
Of,
Ik
ben hij die is uit de Willibrordus-bijbel en: Zeg aan het volk van Israel dat het Ik Ben is die jou tot hen heeft gezonden. Of, yo soy el
que soy
uit de Biblia de Jerusalen;
Of,
Je suis qui je suis, of, je suis ce que je suis, of, je suis parce que je suis, of, je suis celui qui suis, uit de voetnoten
van de Bible Osty.
George
Steiner noemt dit een tautologie. Maar ik wil begrijpen dat deze Ik Ben meer
is dan een naam, het is een toestand. Deze Ik Ben is wat leeft, wat beweegt
in materie, in plant, in dier, in mens, in Kosmos. Deze Ik Ben is het bewegen
naar binnen en naar buiten, en betekent: ik ben het zijnde dat is. ik ben de
totaliteit van het zijnde, de levende totaliteit van het zijnde.
Op
grote dagen - zoals het moment van toen waarop het geschreven werd op dat
uitzonderlijke moment, wikkelde de schrijver zich omheen het Ik Ben lijk de
wikke omheen de roggestengel. Wist hij heel duidelijk, in een fractie van
inspiratie, dat Hij die hij noemen moest, het zijnde was.
Ik
vind het een van de meest verheffende passages uit de Bijbel geschreven door
iemand die de Nobelprijs van Literatuur, van Fysica en van Scheikunde verdient. Maar wie ben ik om zo iets te schrijven.
14-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2013 |
Je schrijft en blijft |
Je schrijft en je
blijft het doen. Elke dag kruip je binnen in jezelf, tast je af wat er wordt
aangeboden en begin je telkens opnieuw. Uiteindelijk weet je niet meer of wat
je ontdekt, je vroeger reeds niet hebt geschreven.
Bv. in De Standaard
van 12 oktober lees ik dat de schitterende geelgroene scarabee in de broche van
Tutankamon van gesmolten Saharazand is, en dat het zand van de Sahara gesmolten
werd door het effect van een inslaande komeet die vóór de landing ontplofte,
zodat door de enorme hitte het zand tot glas werd gesmolten, zijnde in het
geval van Tutankamon, tot een geelgroen chalcedoon (een halfedelsteen).
Ik meen hierover
reeds een blog of dan toch een tekst geschreven te hebben, maar ik haalde toen
mijn gegevens uit een nummer van de National Geographic van zeker een jaar
terug. Ik vertelde toen dat ik in de woestijn, langs de baan naar Petra, waar
de bus getopt was bij de resten van een kameel in het zand, ooit een klomp
gesmolten ijzer heb gevonden waarvan ik lang heb gedacht dat het een meteoriet
was.
Thans weet ik dat ik
me toen vergiste en dat de klomp die hier naast mij ligt met al de
herinneringen eraan verbonden hoogstens het resultaat kan zijn van een of
andere materie wie weet misschien een meteoriet die door dergelijke
ontploffing van een komeet, gesmolten werd tot de klomp met een respectabel
gewicht naast mij.
Het zijn maar
gissingen, het is maar een blok donkere substantie die voor mij een betekenis
heeft, na mij wordt het niet meer dan een vreemde, gestolde steen.
13-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2013 |
Katiana x Glenn |
Je waart mijn kleinste vogeltje,
Je waart van vele gevoelens,
van vele verwevenheden
het stille punt in mijn gedachte.
Je kwam, je ging, je lachte
Je groeide in mijn hart
tot je open bloeide
tot wat je bent, een jonge vrouw.
Dit lieve Katiana,
zijn mijn diepste gevoelens,
samengevat
in enkele woorden, in enkele
lijnen,
Ze zijn de tijd van het herbeleven ,
de tijd van het ouder worden
ze zijn de tijd van al wat was
en komen zal
Vandaag,
met Glenn , de man van je dromen
in de echt gekerstend,
bewierookt,
gebalsemd en verheerlijkt.
Ben jij, mijn kleinste vogeltje ,
een Princess geworden.
12-10-2013, 09:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2013 |
We hebben niet gezocht te rijmen |
We hebben niet
gezocht te rijmen
wat hier niet te
rijmen viel.
Geen woorden
uitgevonden,
geen andere gemassacreerd,
geen boeken
volgeschreven,
geen principes omgekeerd.
Ons doen en laten,
daar gelaten, tegenstrijdig
soms.
In het landschap dat
we achterlaten
alles
opgetekend staat
in beelden en
verhalen over leven
over dood, hoe
ingewikkeld
ook we schreven, het
kon ontcijferd,
in eigen woorden
omgezet
als onze tijd niet
meer zal lopen.
Een radertje we
waren in het raderwerk
van dagen en
seizoenen,
al zagen we het niet
we dachten toch
ons leven niet zo
nutteloos,
al was het luttel.
11-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2013 |
Weinig heb ik ooit geschreven |
Weinig heb ik ooit
geschreven
waarvan ik zeggen
kon, mijn God
wat heb je me nu in
woorden
toevertrouwd om neer
te schrijven,
opdat bewaard voor
het nageslacht.
En ik je dankbaar
ook wil wezen
om dat minieme
deeltje geest van jou
dat ik naar
willekeur gebruiken mocht
zelfs al is de tijd
zo vlug voorbijgegaan.
En deze morgen dan, in
deze herfst
met wind en regen,
dankzij je zegen
meer geest te zijn
geweest een schicht
van helderheid me
meegegeven
om te begrijpen wat
niet te begrijpen is.
Mijn dank die lijk een
steen
in spiegelvijvers,
uit deinend naar jou
die ik niet ken dan
met het woordje God
dat ik voortdurend
interpreteren moet
daar alles zo
oneindig is,
zo onuitgesproken
niet te noemen is.
Dan toch je deze
regels toegestuurd.
10-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2013 |
Laatste zomerdag wellicht |
Het was wellicht de
laatste zomerdag vóór wind en regen. Op het grasperk eigenlijk meer mos dan
gras zijn minuscule zwammen opgedoken, in vreemde vormen verspreid. Al is het
niet veel ze staan er, schijnbaar ongeordend, alsof de tekening ervan een boodschap
was door ons te ontcijferen, uit te klaren hoe drie seizoenen lang ze weggebleven zijn hun sporen schuilend in de
laag aarde onder het mos.
Verbijsterend hoe de
natuur de tijd indeelt naar groei en o, zo geduldig wachten in de luwte van de
aarde, warm gehouden, om dan plots, een late morgen in de herfst op te schieten
en ons een ogenblik te verbazen, zodat we in hun opstelling zoeken naar een
betekenis in meer, een boodschap van een of andere god.
Zo was 8 oktober ook
de dag van het Englert-Higgs boson, dat aan de elementaire deeltjes massa zou
geven. Ik denk dat die aldus verworven massa, kennis moet zijn, misschien is
het om deze reden dat die boson door velen het Gods-deeltje wordt genoemd.
Of we nu echter een
stap dichter tot het grote mysterie van geest en materie gekomen zijn valt te
betwijfelen. Ik vrees dat er vragen in meer zijn opgerezen, even
ondoorgrondelijk als de tekening van de kleine zwammen op het grasperk.
09-10-2013, 06:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-10-2013 |
Evidentie |
Het is niet evident
om elke dag een tekst te formuleren en die in te loggen als blog. Ik ontmoet
telkens een zekere weerstand, een gespletenheid, er is een 'hij' die zijn blog
schrijven wil en een 'hij' die keer op keer laat verstaan dat het niet hoeft elke
dag, dat Saramago die me aan deze blog heeft geholpen - ook dagen oversloeg.
Tot vandaag is het
de eerste hij die het gehaald heeft wellicht is het een soort eergevoel -
maar de tegenstander wordt duidelijker en dringender en ik moet bekennen dat de
verleiding, eens een dag over te slaan, groter wordt.
Het is maar dat ik
niet telkens een onderwerp klaar heb. Vroeger toen ik mijn dagboek bijhield had
ik nochtans weinig last om een pagina vol te schrijven, maar mijn geest werkt
niet meer zoals vroeger, hij aarzelt, hij ligt in een knoop. De vlotheid
waarmede de woorden kwamen ken ik niet meer, heb ook problemen met mijn smaakpapillen,
alsof ik aan het wegkwijnen was.
Ik verzet me met de
moed der wanhoop. Heb nu een korte rede geschreven voor het huwelijk van mijn
kleindochter ze vroeg het me en kan het haar niet weigeren moet er nog wat
aan schaven, maar het vreemde is dat ik begin met een gedicht omdat ik het zo
aanvoel, wat ongebruikelijk is. Ik vrees dat de ontroering die me eigen is bij
dergelijke gelegenheden mijn stem zal breken, en mijn stem is al verzwakt uit
de voorbije dagen gekomen, het verloop ervan houdt me bezig nu.
Iets anders nog. Een
paar dagen geleden sprak ik over Dante en het Italiaans. Ondertussen zocht ik
op wat Jacqueline Risset, (Dante, écrivain ou l'inteletto d'amore, Ed. Le Seuil 1982)
hierover schreef:
Cest à partir de ce texte que cest édifiée une autre image simplifiante: Dante père de la langue
italienne formule consacrée, obligatoire. La tradition transmet ceci :
Dante, par la décision radicale demployer la langue vulgaire une langue
vulgaire centrée autour du dialecte toscan dans un ouvrage destiné à devenir
très rapidement le point de référence culturel le plus central pour la littérature italienne dans son ensemble,
aurait, dun coup, forgé linstrument linguistique de la nation italienne
encore en formation.
Uiteindelijk, na al die dagen/ jaren - ik begon
met mijn blogs in 2010 weet ik al niet meer of ik dit vroeger nog niet
verhaald heb. Mijn excuus is dan dat er wel lezers zijn die me niet van bij de
aanvang hebben gevolgd. En dan nog : honni soit qui mal y pense.
08-10-2013, 06:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-10-2013 |
Bewaren |
Enkele tijd voor zijn opname was hij binnengegaan in een oude kapel in de
stad, ingericht als verkoopzaal : schilderijen, meubels, allerlei voorwerpen,
tot rommel toe en vooral tafels met boeken, samengebonden met een stuk touw en
een nummer onder het touw. Pakken boeken en nog pakken, opgestapeld op tafel,
op de grond, op de stoelen.
Welk is het lot dat zijn boeken beschoren zijn erna - gaan deze dezelfde
weg op, of zal er iemand opstaan die zich erover ontfermen zal, dan toch
minstens, over de boeken die hij het meest gekoesterd heeft en die hij, de voorbije dagen,
heeft samen gebracht in een afzonderlijk rek, om deze met respect te bewaren in herinnering
aan hun vader of grootvader, wetende wat deze boeken betekend hebben in zijn
leven, wetende hoe hij ze in zijn handen houden kon, ze waarderen kon om hun
inhoud, wetende ook dat elk boek een vriend was waarmee hij converseren kon. En
een zaak hadden zijn boeken gemeen, hij had er in potlood woorden en zinnen in
onderlijnd, erin geschreven, erin getekend, ze droegen de stempel van zijn hand,
ze waren in zekere zin de verlenging van zijn geest.
Maar in de wereld van tv en internet wie had er nog oog voor boeken met
inhoud, met levenswijsheid, met voedsel voor de geest? Zijn illusies waren dus
sterk beperkt, vroeg of laat zullen ze in pakken gebundeld worden en
terechtkomen, in het beste geval - zeker niet onder het stof op zolder - in een
verkoopzaal om achteloos verspreid te worden over de wereld zoals de bladeren
in de herfst.
A déshonneur meurt à bon droit qui
naime livre, had hij een paar
dagen geleden gelezen bij Régine Pernoud.
Het is altijd zijn regel geweest maar zal het een regel blijven?
07-10-2013, 09:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-10-2013 |
Dante en het Italiaans |
Ik ben boeken aan
het versleuren en val op wat Samuel Beckett, de grote Beckett met zijn prachtig
Neither- gedicht (is het niet Stefan Hertmans?), over het Italiaans van Dante vertelt in zijn Disjecta.
(Het kan dat ik dit reeds uitvoeriger hier verteld heb en er Jacqueline Risset heb aan toegevoegd, maar een opfrissing in het geval van Beckett is geen zonde!)
Samuel Beckett maakt de
vergelijking tussen de taal van Dante en deze van James Joyce:
Dante schreef wat in zijn eigen stad op straat werd gesproken terwijl
geen sterveling op aarde of in de hemel ooit de taal van Work in Progress
(Finnigans Wake) sprak. We zullen moeten erkennen dat een internationale
verschijning in staat zou kunnen zijn haar te spreken, net zoals in 1300 een
interregionale verschijning en niemand anders - de taal van de Divina
Commedia had kunnen spreken. We zijn geneigd te vergeten dat het literaire
publiek van Dante Latijns was, dat de vorm van zijn gedicht beoordeeld zou
worden door Latijnse ogen en oren, door een Latijnse esthetica die vernieuwing
niet duldde en die wel ontstemd moest raken toen de zoetgevooisde elegantie van
Ultima regna canam, fluido contermina mundo, (ik zal van volmaakte rijken zingen die grenzen aan deze vluchtige
wereld) werd vervangen door de barbaarse
directheid van Nel mezzo del cammin di nostra vita. Net zoals Engelse ogen
en oren de voorkeur geven aan Smoking his favourite pipe in the sacred
presence of ladies, boven Raucking his favourite turkvu in the smukking
precincts of lydias.
Je moet natuurlijk
Beckett zijn, om sprekend over de kracht van de taal, het Italiaans van Dante
te gaan vergelijken met het Engels(!) van Joyce. Echter, als ik het aantal
taal-voetnoten zie bij mijn Italiaanse tekst van de Commedia dan is het me
duidelijk dat het Italiaans van Dante problemen stellen moet aan de doorsnee
Italiaan van vandaag.
Wat niet belet dat
Dante bekend staat, als de vader van de Italiaanse Taal, wat een van zijn verdiensten is.
Samuel Beckett: Disjecta,
Beschouwelijk Werk, 1999, Historische Uitgeverij, Groningen. Nederlndse vertaling uit het Engels: Vertalerscollectief & Ronald
Kuil, pag. 63.
06-10-2013, 05:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-10-2013 |
Huwelijk |
Heb
een kleindochter die volgende week in het huwelijk treedt, ze vroeg me of ik een
woordje wou zeggen op het avondfeest en ik kan moeilijk weigeren, alhoewel ik
weet dat mijn stem in het geroezemoes niet ver genoeg zal dragen, alhoewel ik
weet dat wat ik zeggen zal niet begrepen zal worden zoals ik wil dat het
begrepen wordt.
Ik
noemde haar mijn klein vogeltje, en dat was ze toen ze telkens binnen stapte in
mij. En vandaag, na al die jaren, hoe ik plots vaststel dat de jaren die
voorbij zijn gegaan, van haar geboorte tot haar huwelijk, ik nu in één hand houd.
Dat kleine vogeltje van toen die nu een jonge vrouw is geworden, hoe is het te
becijferen, hoe is het te achterhalen dat het zo vlug is gegaan, voor mij althans en zeker voor de ouders, zo
van Katiana als van Glenn.
Vaststaand
is het feit geweest waarop Katiana en Glenn voor het eerst oog in oog voor
elkaar hebben gestaan en hun blik zich heeft vastgehaakt tot in hun hart, of het
ogenblik dat die ogen elkaar hebben bevrucht tot hun huwelijk van vandaag.
Als
het zo gekomen is, als uit die onontwarbare massa van feiten en gebeurtenissen:
het huwelijk van de ouders, dit van de grootouders en ga maar verder en verder
de tijd in, als uit dit alles hun huwelijk is ontstaan, is het dan geen wonder,
dat het kon?
En
aarzelen we misschien te zeggen dat het een wonder is, is het dan toch voor hen
beiden geen wonderbaar ogenblik in hun leven, het jawoord dat ze elkander gaven
en ze in elkaar opgingen, Katiana in Glenn en Glenn in Katiana, één geworden en
onscheidbaar tot de dood, zoals ze hebben verkondigd voor ons?
Wat
een enorm groot ogenblik in het leven deze eenwording, dit opgaan in elkaar.
Onze
wensen zijn heel duidelijk, we hoeven ze niet te gaan zoeken, we dragen ze in
ons hart, we houden ze in onze ogen, we houden ze in onze handen en het zijn
wensen van een groot geluk, wensen van een blijvende blijheid elkaar te zien,
elkaar te raken, elkaar te beleven. En het
is voor mij, het is voor ons allen en zeker voor de ouders van Katiana en Glenn,
hen te zien zoals ze zijn, jong en krachtig.
De toekomst ligt voor hen wijd open lijk een pas omgeploegde en geëgde akker
die nu bezaaid moet worden om te groeien en te bloeien en rijke vrucht te
dragen.
We
hebben groot vertrouwen in hun kunnen en kennen. Hen wacht een heerlijkheid.
05-10-2013, 04:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-10-2013 |
Schrijven |
Heb
in mijn leven al heel wat geschreven maar als ik erop terugblik is het een
ordeloos veld, onoverzichtelijk en in onduidelijk afgelijnde perken. Zoals het
nu voorkomt in afgedrukte teksten of bewaard op harde schijf of memosticks is
het niet te vereenzelvigen, ik zelf zwem erin. Ben altijd bevreesd geweest de
oude tekst te verwijderen nadat ik er een nieuwe tekst had van gemaakt.
Ik
zou dus moeten, in de tijd die me nog rest, alles gaan herzien en de moed hebben
nog over te houden wat ik wil dat van mij overblijft.
En
ik spreekt dan niet over de vijfendertig volgeschreven dagboeken die ik nooit
meer zal kunnen lezen, laat staan er de essentie uithalen. Het is een volume
geschriften dat niemand zal willen overhouden, het ware dus beter dat die ook
verdwenen met mij.
Anderzijds
ben ik begonnen mijn boeken te schiften, de weinige die ik overhouden wil en
deze die ik toch niet meer zal ter hand nemen, omdat het essentiële dat ik erin
ontmoette in mij is afgeprint en in vele gevallen verwerkt. Als ik alles
overschouw zijn enkele mijn blogs, mits er enkele uit weg te laten en het
geheel nogmaals te herzien, een geordend geheel, dat gemakkelijk verzameld kan
worden.
Weet
dat dit alles gedachten zijn die me bezig houden als ik de slaap niet vatten
kan, zoals op dit ogenblik het uur van het inloggen - en ik nood heb deze
gedachten weg te schrijven uit mij.
Had
gisterenmorgen een tweede epidurale-behandeling, ik waag het hier te schrijven
dat de pijn in mijn rechterarm bijna volledig is opgelost, ook de zwaarte en de
tinteling is weg. Het verlangen te gaan werken, en mijn blog is een belangrijk
deel ervan, komt terug.
Maar
jonger ben ik er niet door geworden.
04-10-2013, 02:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-10-2013 |
Wat Borges te vertellen wist |
Onze nadas verschillen weinig, de
omstandigheid dat jij de lezer bent van deze oefeningen en ik de schrijver is
onbeduidend en onverwacht.
Aldus Jorge
Luis Borges.
Hij heeft het over zijn nadas. Nochtans,
als er iemand is geweest die zinnige dingen heeft geschreven dan was het
Borges?
Waarom
schrijf ik, is het omdat het nog het enige is dat ik bij machte ben te doen,
wat letters aan elkaar koppelen en samenbrengen in een blog; dag na dag, mijn
verste gedachten te gaan aftasten en te schrijven wat me te binnen valt tot mijn
onderwerp als er een is - uitgeschreven is, en dit, ongeacht of wat ik
schreef waard is gelezen te worden of niet?
En dan zegt
Borges: om het even wie, die in mijn omstandigheden zou geleefd hebben, had de
nadas kunnen schrijven die ik hier achterlaat?
En ik kan
hem geen ongelijk geven, wat ik schreef is van mijn ogenblik dat ook het
ogenblik van een ander schrijver kon geweest zijn, van iemand die ook aan het
denken was over wat hij schrijven zou en zijn heil had gezocht bij Borges.
Mijn fout
hierbij is dat ik me onvoldoende afvraag of de golflengte waarop ik ben afgestemd bij
het schrijven overeenstemt met de golflengte waarop mijn eventuele lezer is
afgestemd?
En als het
niet zo is moet ik dan verbaasd zijn dat de zin en de betekenis van mijn
woorden niet altijd correct ontcijferd worden?
Maar ik moet
dit al eens vermeld hebben.
03-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-10-2013 |
Gustav Mahler |
Vorige maandag op Ned 3, niet laat op de avond
maar om 19.30, in de Wereld draait door, een uitzending in het teken van het
125 jarige jubileum van het Koninklijk Concertgebouworkest, in een talkshow met
Matthijs van Nieuwkerk.
Prachtige, zeer hoogstaande, opmerkelijke
uitzending met sprekers die het Concertgebouworkest hoog in hun hart droegen,
met een opmerkelijke uitspraak over de muziek van Ma hler, over zijn adagietto uit de vijfde, een liefdesbrief aan
Alma, zijn echtgenote, en meer in het bijzonder over de Achtste van Mahler, de
symfonie der duizenden, die door een jeugdige man als het grootste dat hij ooit
hoorde werd betiteld en vond dat deze muziek kosmisch was.
Ik ook heb dit ooit geschreven in een blog van een
jaar of meer terug heb het niet
opgezocht maar ik weet dat ik ooit een gedicht heb geschreven over
Mahler. Dit ben ik wel terug gaan halen uit mijn archieven:
Hoe
Mahler ons beroert, hoe een snoer van klankkoralen
door het
venster weggedreven, de Leie over, de beemden
en de
landerijen, de torens over, de luchten in,
het zog van
de aarde omheen de zon gewonnen en verder nog
de klanken
doorgegeven in het geruis van de planeten
om aan te
komen in het punt waar het al begonnen is,
het
centrum-potentiële punt van waar toen alle elektronen
naar oost en
west, naar zuid en noord, naar zenit en nadir
gesprongen
zijn. Het ene vaste punt - de slinger van Foucault
werd er aan
opgehangen - dat is van alle punten,
van alle
plaatsen en van alle ogenblikken, gewenteld over alles.
En in zijn
grijploosheid God ook niet genoemd, al kon het wel
zo
dachten we door al degenen die er binnendrongen,
die
de dingen aangeraakt, in klanken en in woorden meegenomen,
dit ene punt
bezaten en in de ban ervan gebleven.
En
God ook niet genoemd, al mocht het wel, al kon het wel
maar
met alle letters, alle tekens, alle atomen van de kosmos dan.
02-10-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-10-2013 |
Het laatste van de zomer |
Aan Paul en Yo.
Eind september
in de namiddagzon,
het laatste van de zomer,
het laatste van wat we waren
gisteren nog
en morgen nu ver nog af.
We thee toen dronken,
zoals we luchten dronken, zoals we
licht en stilte dronken,
de tijd niet was,
de tijd ervoor er nimmer was geweest,
wij, opgestaan uit het niets,
naast elkaar gezeten, niet meer dan dat,
luisterend of niet luisterend,
geen woorden die we zochten
er hoefde niets, want wat we zegden
was vergeten
alvorens het gesproken was.
Alsof het van vele dagen
uitverkoren uren waren
en van vele uren
de meest kommerloze
die we ooit kenden,
met eksters
rakelings over het gras
en bladeren die vielen,
kringelend.
We dronken thee.
In de bomen rijpten de appels,
de mispels, de noten in hun bolster,
de druivelaar,
die nog wat dagen nodig had,
en aan Rilkegedacht
een ogenblik , maar niets gezegd,
vergeten wat van vroeger was,
tijdloos alles was.
En van zovele kleine dingen
alles zo geborgen gehouden
en niet nodig te weten
niet nodig wat nog na zal komen.
Eind september:
op het terras onder de notelaar,
wij samen, thee gedronken.
Befehl den letzten Früchte voll zu sein;
gib ihnen noch zwei südlichere Tage,
dränge sie zur Vollendung hin und jage
die letzte Süsze in den schweren Wein.
(Rainer Maria Rilke: Herbsttag uit Ausgewählten
Gedichte,
erster Teil, Insel-Bücherei)
01-10-2013, 08:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-09-2013 |
Dichtbundel |
Heb een bundel gedichten bijeen gebracht en laten
inbinden.
Het zijn gedichten die eerder abstract overkomen en
waarin te veel concrete realia ontbreken. Ze hebben weinig gemeen met de poëzie
van Paul Auster, noch met deze van Octavio Paz, waar ik het onlangs over had.
Ze zijn te zeer filosofisch met een te
sterke religieuze inslag, ze lezen moeilijk omdat er moet worden over nagedacht
( wat er teveel aan is).
Het zijn geen gedichten van deze tijd, eerder van
een tijd die reeds lang voorbij is. Maar het zijn gedichten die van mij zijn,
sterk persoonlijk al weet ik dat ze geen schijn van kans maken om een plaats te
verwerven in de wereld van de poëzie van vandaag.
Ik zou voorbeelden kunnen aanhalen hoe het zou moeten:
niets zeggend vooral, maar woorden naast elkaar en in elkaar, lijk beelden over
en omheen andere beelden geschoven die samengenomen, een gevoel oproepen dat poëzie
kan genoemd worden. Of zoals Octavio Paz:
tegenover
de middag van salpeter en steen
met
onzichtbare dolken bewapend
schrijf
je een rood en onleesbaar geschrift
in
mijn huid en deze wonden
bedekken
me met een vlammenspoor
Of hoe ik nimmer zal kunnen schrijven al wou ik
het wel, al doe ik wel pogingen in deze zin - zodat ik nimmer een dichter van
deze tijd zijn zal. Een dichter van de tijd die komt is het beste dat ik ooit zou
kunnen bereiken.
30-09-2013, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-09-2013 |
Inferno, Canto XXVIII |
Dante en Mohammed.
Heb van 2006 tot 2009 gewerkt aan meer dan 300 paginas tekst over het
Inferno van Dante, een tekst die
sindsdien, onaangeroerd is gebleven. Waag ik het in de tijden van nu, het
verhaal over Mohammed een kans te geven?
Waag ik het te beweren dat Canto
XXVII, handelend over de tocht van Ulysses, gezien kan worden als een van de
mooiste en meest diepzinnige en daarentegen Canto
XXVIII, over Mohammed, als een van de meest gruwelijke?
Mijn eerste reactie was om over dit
Canto niet te spreken en dus niet over Mohammed die door Dante gebrandmerkt
wordt als een tweedrachtzaaier en in Canto
XXVIII aanwezig is samen met Alì, zijn schoonzoon, maar dan zou mijn
lezing van het Inferno een leemte
vertonen en zou, wat er over Mohammed gedacht werd in de XIIIe, XIVe eeuw,
bedekt blijven. Laat ons dan maar het risico nemen te verhalen wat Dante
hierover schrijft.
De Hel van Dante was een vreselijke plaats, maar toch meen ik dat Dante
niet alleen hier overdrijft, maar ook in tal van andere Canti. Ik zelf wens
geen oordeel uit te spreken over Mohammed en zijn volgelingen die tot vijfmaal
toe, elke dag van hun leven, hoe dit ook moge verlopen, een woord van dank
hebben voor de God die hen op aarde heeft gezet en niet ophouden te bidden: Allah akbar, Allah akbar, dat Hij voor hen de grootste is.
Ik wil respect hebben voor hen als ze op hun beurt begrip en respect
tonen voor anderen voor wie ook hun God eveneens de enige en de grootste is. En
ook in meer, als ze openlijk hun mening zouden laten kennen over zij die zich
in Mohammeds naam aan stukken laten rijten om dood en vernieling te zaaien.
Hoe moeilijk het wel was om over het geval van de tweedrachtzaaiersr te
schrijven zegt Dante ons zelf:
Wie zou ooit, zelfs met geselecteerde woorden voluit kunnen spreken
over het bloed en de wonden die ik nu zag, om er blijven over te
vertellen ?
Omwille van de taal en de onvolmaaktheid ervan en van onze geest, is elke
taal ontoereikend om te zeggen wat ik zeggen wil.
Wat hij
te zeggen heeft is inderdaad niet met woorden in detail te beschrijven. Hij
tracht een voorbeeld te vinden in het bloed dat in diverse oorlogen werd
vergoten, - en zijn opsomming toen was al aanzienlijk - maar dit beeld heeft
niets te betekenen in vergelijking met wat hij meemaakte in de negende Gracht
zoals hij daar zag van Mohammed, die:
opengereten van kin tot aars, zijn darmen tussen
de benen, hart, lever, milt en longen waren open en bloot evenals de smerige
zak die al het voedsel dat men tot zich neemt met drek opvult.
Ging je hier niet te ver, Dante, is het op deze wijze dat de zondaars
gestraft moeten worden, in tweeën gespleten omwille van de tweedracht die ze
zaaiden?
En zegt Dante:
Terwijl ik daar stond en hem aanstaarde, bekeek
hij me, en met zijn handen zijn borst openend zegde hij : Zie hoe ik mezelf
openscheur, zie eens hoe Mohammed verminkt is. Hij die daar al wenend voor mij
gaat is Alì ,
zijn gelaat is gekliefd van kin tot voorhoofd.
En
Mohammed specifieert nog dat alle anderen die er te zien waren, bij leven
tweedrachtzaaiers en schismatiekers waren en het is om deze feiten dat we hier
op deze wijze gespleten worden. Een duivel houdt zich verscholen en telkens we
onze ronde gedaan hebben en hier voor hem verschijnen zijn onze wonden gedicht
en treft hij ons opnieuw met het scherp van zijn zwaard.
Maar jij, zegt Mohammed nog, jij die daar op je
rots staat toe te zien, wellicht om de straf nog uit te stellen die werd
uitgesproken tegen jou, wie ben jij?
En het
is Vergilius die antwoordt:
de dood heeft hem nog niet gegrepen en
schuld om gefolterd te worden draagt hij niet, maar omdat hij er ten volle
kennis van zou hebben is het aan mij, die gestorven is, om hem hieronder in de
Hel, van kring tot kring rond te leiden. En dit is even waar als ik tot jou
spreek.
Toen ze
dit hoorden, zegt Dante, bleven er meer dan honderd staan in de gracht om naar
mij te kijken en verbaasd als ze waren vergaten ze hun smarten.
Ik denk aan paus Benedictus XVI
die de onvoorzichtigheid beging in zijn toespraak op de universiteit van
Regensburg een zin aan te halen uit een gesprek dat de Byzantijnse keizer,
Paleologos rond 1391 zou gevoerd hebben met een Perziër, over het thema van de
heilige oorlog waarbij de keizer zou gezegd hebben: Maak me dan eens duidelijk
wat voor nieuws Mohammed gebracht heeft? Je zult alleen kwade en onmenselijke
dingen vinden, zoals zijn bevel om met het zwaard het geloof te verspreiden dat
hij gepredikt heeft.
Gelukkig heeft de paus Dante niet geciteerd!
Anderzijds had hij ook kunnen beseffen dat vele
volgelingen van Mohammed, in hun geloof, aangekomen zijn waar de Kerk zich bevond
ten tijde van Dante. Met dit voor ogen had hij wellicht een andere opmerking
kunnen maken.
Chi porὶa mai, pur con parole
sciolte, / dicer del sangue e delle piaghe a pieno/ chi ora vidi, per narrar
più volte? / Ogni lingua per certo verrὶa meno,/ per lo nostro
sermone e per la mente / chhanno a tanto comprender poco seno. (XXVIII : 1-6)
29-09-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-09-2013 |
Dagboek 23 augustus |
Heb deze morgen voor het eerst sedert lang mijn
dagboek geopend. De laatste inbreng dateert van 23 en 25 augustus. Ik schreef
toen:
Diep in de morgen waag ik het nog niet mijn laptop
te openen en op te tekenen wat me te binnen valt op ogenblikken zoals deze als
ik, verdoofd door de pijn, de slaap niet meer vind.
Mijn hand is totaal onzeker, zoals mijn
vooruitzichten wat de komende dagen/weken betreft. Wat ik weet is dat de tijd
is voorbij gehold en dat ik tal van werken heb laten liggen die me nu
overwoekeren. Echter de pijn in mijn rechterhand verlamt al wat ik te zeggen
heb.
Ik denk dat mijn jaar ten einde is, mijn zoveelste
maand september komt er niet, evenmin als mijn zoveelste herfst. Het leven
overgroeit de tuin en ik lig er in weggedoken. Wat zin heeft het nog dit hier
neer te schrijven. Het neigt naar het einde, zo voel ik het toch.
Ik hoorde de cantate van Johan Sebastian Bach, Ich freue mich auf meinen Tod. Bach ook
zal op een gegeven ogenblik in zijn
leven gedacht hebben dat het genoeg was geweest.
En op 25 augustus, heel vroeg, 05.53, een paar lijnen nog, bijna niet te
ontcijferen: de pijn die gisteren even weg was is terug. Ik tracht mijn pagina
te schrijven. Mijn geschrift is beschamend. Een zaak houdt me bezig het is nutteloos
een boek te schrijven als je qua taal en inhoud het niveau van Franz Kafka niet
kunt bereiken. Het is een troost.
En later die morgen: de pijn is niet te houden. Er
is een zin die ik niet ontcijferen kan. En dan: ik denk dat ik de bladeren niet
meer zal zien vallen. Ik denk aan Bach, ik denk aan de verlossing. Ik schrijf
omdat ik schrijven moet.
Op 26 augustus werd ik opgenomen in het ziekenhuis.
Vandaag 28 september denk ik terug aan de dagen van
toen die, zo voel ik het toch, nog helder aanwezig zijn. De pijn in mijn rechterarm
is geen pijn meer, is draaglijk.
28-09-2013, 09:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-09-2013 |
Bedenkingen |
Old
men ought to be explorers
Here
and there does not matter
We
must be still and still moving
Into
another intensity
For a further union, a deeper communion
Hoe diep Eliot in mijn kleren zit, zich vermengd
heeft met al wat ik als literatuur in mij meedraag, weet ik niet, maar het is
heel wat. Het bundeltje de Four Quartets
dat ik, een halve eeuw geleden in een Engelse Bookshop op de Adolf Maxlaan in
Brussel uit zijn rek heb genomen op het ogenblik dat iemand zijn arm op mijn
arm heeft gelegd, is helemaal losgekomen, de bladen zijn vergeeld, maar de taal
is prachtig en de inhoud ervan doorstond ruim de tijd ( de eerste uitgave bij
Faber dateert van 1959). En Eliot blijft me boeien, zijn werk is meer dan mijn livre de chevet, het zit in mij gegroeid.
Een vriend stuurde me een mail, in verband met een van
mijn blogs: De kracht van de sterken is
dat ze nederig zijn in het denken. Ik had hem met Eliot kunnen antwoorden:
The
only wisdom we can hope to acquire is humility,
humility
is endless.
Iemand zoals ik, die een zoeker is, an explorer, weet dat wat hij vindt of
zou kunnen vinden, hoogstens een miniem deel is van de waarheid die ergens
bestaan moet en dat wat hij schrijft, de spiegel is van wat hij op het hic et
nunc ogenblik van het schrijven zelf, heeft gemeend te mogen vooropstellen. Het is een monoloog met zich zelf die hij in zijn
blogs in alle nederigheid wenst te delen met anderen, die zoals hij, zoekers
zijn en wiens bemerkingen of aanvullingen hij hoop te kunnen delen. Zijn
woorden zijn zoals een gebed, wachtende op de echo ervan.
And
what you own is what you do not own
And
what you do not know is the only thing you know
And
where you are is where you are not.
Eliot heeft zonder twijfel de Bhagavat Gita gelezen,
hij heeft er een deel van zijn wijsheid uit gepuurd. En hij weet dat:
For
us there is only the trying,
The
rest is not our business.
Ik volg hem op een zeer respectabele afstand en ik
ook, ingesloten tussen de bomen, de bomen van mijn hart, de luchten krachtig en
helder deze als bonus verworven morgen van mijn schrijven:
I said to my soul, be still, and wait without hope for hope would be hope for the wrong thing
27-09-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |