 |
|
 |
|
|
 |
18-10-2012 |
Ãtre, Dieu et Cosmos ne sont qu'un. |
Het leven dat
ogenschijnlijk stilstaat omheen hem terwijl binnen in hem alles in beweging is.
Hij weet dat de herfst hem overvalt, hij weet dat de cellen in zijn lichaam
zich langzamer vernieuwen. Weet dat voortdurend andere gedachten ontstaan in
hem, die hij niet opvolgen kan, die zich lijk wolken voortdurend wijzigen,
wegdrijven en terug opduiken.
Maar hij is bezeten
om dit alles op te tekenen, gedachten opspringend uit gedachten, lijk cellen
geboren uit cellen. En groeiend in hem, de idee van Lacroix en van zovele
anderen, dat hij maar blijft herhalen. Elke dag in een andere toonaard.
Hij is deel van de
Kosmos die IS, het grote ZIJN; hij is deel is van het oneindige sublieme leven,
deel en schakel; hij is voortzetting van wat is, naar wat komt: God of welke
naam je ook geven wilt - het binnenste zijnde en het Universum het zichtbare,
en beiden samen, elk deeltje ervan met zijn binnenste en zijn buitenste, hoe
minimaal ook, verbonden met elk ander deeltje ervan, één ineen slingerende,
ineen groeiende, ordenende beweging van het Zijn. Lacroix noemt dit le flux cosmique, le produit de lEsprit.
Uiteindelijk, vanuit
het oogpunt van het Zijn is er enkel beweging, is het streefdoel van het
Universum, in zijn totaliteit, niet de mens, maar de Geest, zoals hij opduikt
in de mens, waarvan we ons, als we maar willen, als mens een idee kunnen
vormen. De Geest die het binnenste is van het Universum, het deel dat primeert,
het deel dat Leeft en Heerst, het deel dat overleven zal, alle materiële
beelden die we er van hebben ten spijt.
Dit zijn zaken die
hij schrijf, alles in hem bewegend met wat is van de zee, het licht en de
luchten hier, waar hij eens te meer is aanbeland.
18-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-10-2012 |
Georges Lacroix |
Hoe ben ik er ooit
toegekomen het boek te kopen van Georges Lacroix: Théorie de la Dialectique cosmique (Editions Lauzeray
international, 1979) dat ik gelezen heb in augustus 1981, daarna jaren in zijn
rek heeft gestaan, want moeilijk te begrijpen, omwille van de mathematische
formules erin verwerkt en de vreemde woordenschat die gebruikt wordt, maar dan toch
baanbrekend omdat het doel van Lacroix was:
Edifier une théorie
de lEtre, applicable non seulement à latome mais à tout lUnivers et en
particulier à lhomme dans la vie de tous les jours.
En deze theorie schreef
Lacroix:
réside davantage dans une grande rencontre se situant entre le père du
Taoisme, Lao Tseu et le père de la relativité, Albert Einstein.
Omdat er een intieme affiniteit bestaat tussen de mystieke visie van
het Taoïsme en de moderne fysica'. Hij puurt hieruit
zijn paradigma: Être, Dieu et Cosmos ne
sont quun en ziet dit als een vorm van religie om naar te leven. Een
religie waar we grote nood aan hebben. Ik kom hier op terug, want te belangrijk om het zo maar over boord te gooien. Trouwens, wat anders is van waarde om over te schrijven in deze vreemde wereld waar 26,4 miljoen euro betaald wordt voor een 'Abstractes Bild', een schilderij van Gerhard Richter?
17-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2012 |
Abelard |
In mijn dagboek, als
in mijn blog, worden ideeën ingebracht, hernomen, omdat ze zo evident zijn of
gewijzigde en aangevuld, beide documenten houden zich in stand dankzij een voortdurende
aanpassing en een blijvende hoop eens, ook maar ooit eens, iets nieuws en iets
enigs te brengen.
Het is een gestadig
bezig zijn. Denken en schrijven en ik herhaal mij hier - voedsel opdoen in de boeken, en het voortdurend
interpreteren van het mysterie dat het leven is. Het geluid van de wereld is
dan lijk het ruisen van de wind in de bomen, lijk het geluid van de branding in
de golven, het beperkt zich tot een verre aanwezigheid die me amper raken kan.
Dit laat me toe af te
tasten wat er leeft in mijn herinneren en vooral in te gaan op het absolute dat
ik telkens weer ontmoet achter de dingen. Dit is het dan het domein van velen
die niet voldaan zijn met wat hen werd voorgeschoteld en aangeleerd, want in
het domein van het absolute zijn we nergens en overal, niet tijd gebonden, niet
vastgehouden aan wat als waarheid wordt vooropgesteld.
Zo, waar zoveel al
over gezegd is: de woorden van Christus, hoe en wanneer en door wie werden ze
opgetekend. Langs welke veelheid en verscheidenheid van kanalen kwamen ze tot
ons. Of in welke mate werden zijn woorden aangevuld, gewijzigd, verkeerd ingeschat?
We klampen ons vast
aan de vier evangeliën, als er misschien twintig zijn geschreven, alle een
soort van biografie van Christus. Waarom bijvoorbeeld schuwt men het Evangelie
van Thomas en eigenlijk is dit het enige dat nog kan onderwezen worden, omdat
het een metafysisch evangelie is, en voedsel zou kunnen zijn voor onze geest, voedsel
waar we grote nood aan hebben?
Het Concilie dat aan
de gang is heeft een zware verantwoordelijkheid, vooral mogen ze ons niet
voorhouden te geloven wat niet meer te geloven is. We zijn allen Abelard
geworden, we willen begrijpen om te kunnen geloven. De idee van Bernardus,
geloven om te begrijpen wordt niet meer aanvaard door de mens van nu, we zijn
al te ver uiteen gegaan.
16-10-2012, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2012 |
Missaal |
De knaap die ik was.
De knaap die met de missaal onder de arm, de lange weg aflegde naar de kerk, te
voet, zoals de mensen van het ganse dorp, in groepjes van twee, drie samen. En
galmend over de huizen en straten en velden, de kerkklokken die hen aanmaanden:
Kom, kom, het is tijd, de Heer wacht.
En de kerk, vol met
gelovigen, ook met de knaap die ik was.
Wat gebeurde er opdat
er nu een tijd gekomen is dat weinigen, de roep van de Heer nog horen. Wat
gebeurde er in die laatste vijftig jaar die ons scheidden van het Concilie van
1962, toen besloten werd de Kerk dichter bij de mens te brengen. En niet alleen,
door de woorden van de Mis in de taal van het volk te lezen, wat voor velen ervaren
werd als een vreemd, ongewoon gebeuren, maar ook, wat even vreemd overkwam, de
priester die nu aan het altaar stond met het gelaat naar de gelovigen gekeerd,
terwijl hij vroeger de kracht van zijn gebed en van zijn zegen haalde - de
armen in orant - uit de goddelijke energie die uit het oosten kwam.
Ik denk niet dat het
verdwijnen van het Latijn en de Gregoriaanse gezangen, en de wijziging in de
plaats van de priester nu met de rug naar het oosten, plus punten zijn geweest.
Integendeel, het betekende, naar mijn gevoelen, een inbreuk op het sacrale
karakter van de Mis. Het betekende dat de Mis ontdaan werd van haar symboliek en
aldus overkwam als een soort voorstelling die eerder van de aarde was dan van
de hemel.
Maar de ontheiliging
van de Mis was niet het ergste.
Kwam daarbij de mens die inzicht kreeg in wat het Universum was, de aarde, wentelend
en draaiend omheen de zon, en de zon vastgehecht in haar sterrenstelsel wegschietend in het oneindige
samen mert de miljarden sterrenstelsels. En het feit - wat de Kerk niet heeft willen
of kunnen begrijpen en nog niet schijnt te begrijpen - dat God nu heel ver af
is, ergens aanwezig in de lichtjaren van ons verwijderde sterren en met Hem,
zijn Hel en Paradijs, en dat de God, deze van toen ik nog knaap was, andere
zaken te regelen heeft dan zich om de aarde en de mens op aarde zorgen te
maken.
*
Er was op 13 oktober,
op de BBC een heruitzending van een programma waarover ik op 11 oktober 2011, een
blog heb geschreven. Het ging over de vraag of er iets was vóór de Big Bang.
Alle ondervraagde
kosmologen wisten dat er iets moet
geweest zijn, en allen hebben ze hun voorstel gedaan, van een met energie
geladen leegte tot een black hole,
tot een vorig Universum dat nog amper een wolk energie geworden was, tot nog een
hoop andere mogelijkheden, maar iets wisten ze moet er geweest zijn.
Echter niemand
onder hen vernoemde de naam van God als mogelijkheid. Niemand vermeldde dat in
den beginne het Woord was, het Woord dat in zich, alle evolutiegegevens en
wetmatigheden voor het tot stand komen van een Universum had kunnen bezitten.
ik zou geantwoord
hebben dat er Iets zou kunnen geweest zijn, waaraan de naam van God kon worden
toegekend, iets immaterieel, iets
niet te voelen, niet te horen, niet te zien, niet vast te stellen, maar iets
dat er was en wist wat geweten moest, opdat na 13.5 miljard jaar de vraag zou
gesteld worden wat er was voor het er was.
Maar dit antwoord
ook zou de (aarts)bisschoppen in Concilie niet geholpen hebben, integendeel.
15-10-2012, 00:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2012 |
Concilie |
Ik heb gisteren het Universum ondergaan in een
uitzending op BBC Four, met schitterende, wondere fotos van sterren en
melkwegstelsels, van wat ik me nog herinner - de Orionnevel en de planeet Jupiter. Beelden waar ik me vragen bij stel
over én de oneindigheid van het uiteenspattend Universum én de ongelooflijke
verscheidenheid en pracht ervan, én de gedachte die ik overhoud dat het
Universum een meer dan levend organisme is. Ooit schreef ik trouwens dat ik die
fotos zag als afbeeldingen van God.
Dit was gisterenavond.
Maar als ik dan, op mijn nuchtere maag zou mijn
vader gezegd hebben geconfronteerd word met de vraag in de Standaard van 11
oktober: Kan een concilie de Kerk
redden?
En een vorm van antwoord hierop geformuleerd door
de theoloog, Jürgen Mettepenninge: De
bekoring van de wanhoop is groot, maar toch blijf ik hopen, dan kan ik me
inbeelden dat dit Concilie, dat er aan komt, er een is van de laatste kans.
Het erge is dan, dat de Kerk geen wapen meer is
tegen de meer dan opduikende Islam; dat de Kerk verstikt zit in haar dogmas
die de jeugd, zegge de twee laatste generaties, niet meer aanvaardt en dat we dringend
terug moeten naar de geest van Paulus, maar dan ook niet naar wat hij ons wist
te vertellen over de erfzonde in zijn brief aan de Romeinen.
Ik schrijf dit, maar het is geen vreugde dit te
schrijven, het is ook een vorm van
wanhoop, maar dan geen bekoring, maar een realiteit van hopeloosheid.
Als ik dus antwoorden moet op de vraag van de
Standaard: Kan een Concilie de Kerk redden? Im afraid not.
14-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2012 |
Het leven van een blog |
Elk ogenblik van de dag en elk wakker ogenblik
van de nacht, leeft mijn blog, tast ik af wat ik binnen krijg aan gedachten. Ontleed ik de gebeurtenissen omheen mij. Ontleed ik
in hun geschriften de gedachten en handelingen van anderen. Sommige dagen overheerst duidelijk het mystieke, het
religieus-metafysische, op andere dagen tracht ik rationeel en tegemoetkomend
te zijn. Ook gebeurt het dat totaal verschillende elementen samenkomen in een
voor mij wondere mengeling.
Men zegt dat dit iets te maken kan hebben met de stand van mijn bioritmen
intellectueel, emotioneel en fysisch - die gedurende een aantal dagen
opgaande zijn of afdalend, om van tijd tot tijd eens alle drie samen op een
hoogtepunt te komen, of samen op een laagtepunt. Er is dus in mij een wereld van positieve, neutrale en negatieve
krachten aanwezig die me aanzetten dit te doen of dat te laten, dit te
interpreteren als hoogstaand, en dat als minderwaardig, maar hoe die krachten
bepalend zijn voor wat ik schrijf en niet schrijf, is me niet zo duidelijk.
Uiteindelijk zijn wij het, Ugo dOorde en ik, die samen beslissen over
wat we achterlaten op het blad en hoe we het achterlaten.
13-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2012 |
Postzegels |
Een landschap
schilderen is een landschap herleiden tot de ruimte binnen de lijnen van de
omlijsting achteraf. En dit terwijl in de realiteit, het landschap ons ontvangt
in zijn geladenheid, dat we de luchten boven ons hebben dat we binnenin het
landschap staan, in het volle licht, met de wind in het gelaat.
Een landschap
schilderen is dus veel meer, het is het schilderen van het mysterieuze in de
natuur en in het landschap of, om het anders te zeggen, in het zichtbare het
onzichtbare ontdekken en schilderen wat achter de dingen is. Dit is trouwens
een eigenheid van de poëzie, alleszins van de poëzie van vroeger.
Kunst moet ons
optillen, ons verheffen, moet uitzwermen naar de hogere regionen van de geest
en niet rondploeteren in de grondlaag, wat de dag van vandaag zo denk ik het
toch - aan de orde is.
Kunst is elitair. Ze
vraagt een inspanning van de toeschouwer, evenredig aan de inspanning van de
kunstenaar. Een onderwerp als een voetbalveld herleiden tot de hoekvlag is niet
mis, maar wat vertelt het ons in meer? Niet veel, alleen dat de dag van vandaag
het elitaire te veronachtzamen is, dat het opgesoupeerd is, dat het van een
andere tijd, mijn tijd, is.
Geef me dan maar de
serie van 10 Belgische postzegels met de afbeelding van 10 werken van Pierre Alechinsky
die, zelfs in miniatuur vorm en misschien nog het meest de tien samen in
miniatuur - overkomen als grote kunst. Ik denk niet dat de miniatuur afdrukken
van het werk van Raoul De Keyzer een zelfde effect zouden hebben.
Dan toch niet voor
mij, al weet je maar nooit. Een blog is maar een blog voor één dag.
12-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2012 |
Raoul De Keyzer |
Ook het geestelijk
avontuur van Raoul De Keyzer nam een einde, hij overleed zaterdag 6 oktober, op
82-jarige leeftijd in Deinze.
Ik beken ootmoedig
dat ik nooit bij zijn werk heb stilgestaan. En omdat ik zijn schilderijen en
tekeningen nimmer begrepen heb, lees ik met enige verbazing wat over hem en
zijn doeken geschreven wordt In De
Standaard van 8 oktober.
Zo Jan Van Hove,
redacteur vindt dat hij een
geraffineerde schilder was die op latere leeftijd wereldwijd door fijnproevers
geapprecieerd zou worden. Zijn werk had een grote weerklank. Hij had heel
wat solotentoonstellingen in het buitenland tot in Japan en zijn werk werd opgenomen
in tal van grote musea, waaronder het Moma in New-York.
Jan van Hove weet nog
dat:
Het abstract karakter van zijn schilderijen en het ontbreken van
anekdotiek droegen ertoe bij dat zijn werk overal weerklank vond. Het is
zuivere schilderkunst puur spel van vorm en kleur.
Of men een
fijnproever moet zijn om het werk te waarderen schijnt me overdreven. Mijn
maatstaven liggen op een totaal ander vlak. Om tot de idee te komen om de hoek
van een voetbalveld wat gras en wat lijn op een doek te brengen, heb je
niet veel verbeelding nodig, liefst helemaal geen. En wat er iemand kan
aanzetten om dit als schilderij te brengen begrijp ik niet. Of, is het zo dat
hij hiermede het ganse voetbalveld wil suggereren, met de tribunes, de spelers,
de toeschouwers, de voetzoekers en het geschreeuw en zelfs het verloop van de
wedstrijd? Maar zelfs dan vind ik het maar een gedachteloos gebeuren, dat me alsdan
zou verteld worden door wat lijn en kleur op een doek, ingekaderd of niet.
Jan Hoet ook is er
weg van: Hij werkte met herinneringen en
sporen van leven
Hij geeft je de indruk dat zijn werk spontaan of toevallig
is, maar in werkelijkheid is het zeer bedacht.
Ik zal het knipsel
uit De Standaard bewaren omdat ik met een groot probleem zit:
Waarom is het dat ik
geen appreciatie ken voor het werk van De Keyzer en ik neem er het werk van
Roger Raveel bij wat ontbreekt er in mij als de ganse, hedendaagse
kunstwereld het ziet als inspirerend werk en als grote kunst. Waarin ben ik
achterlijk, waarin ben ik verkeerd, en nog bijvoorbeeld waarom zie ik niets in
het kolossale werk van een Jeff Koons, van een Damien Hirst?
Dit is de vraag die
me al jaren achtervolgt.
11-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2012 |
Ivo Michiels |
Ivo Michiels, 1923-2012,
is in Zuid-Frankrijk overleden. Heel veel weet ik niet van hem, Zijn
Alfa-cyclus (1963-1979) ken ik niet, in die tijd was ik opgeslorpt door mijn
functie in de Bank en heb ik maar sporadisch, meestal Engelstalige literatuur
gelezen, zodat de Nederlandstalige me is vreemd gebleven in die periode en
zelfs erna, op enkele uitzonderingen na.
Maar ik hoorde op de
radio dat hij ook een boek schreef Maya-Maya, dat op 8 januari zou verschijnen,
een boek zoals ik er altijd een heb willen en kunnen - schrijven, een boek
dat geen roman is maar een bundeling van geschriften die gedichten kunnen zijn,
essays, bedenkingen, die korte verhalen kunnen zijn, een soort van journal brut, wat ik nu min of meer aan
het doen ben onder de vorm van een blog.
Maar ik ben geen Ivo
Michiels. Zo zal mijn dood ongemerkt voorbij gaan, enkel mijn nabije omgeving
zal er weet van hebben, zal het voort vertellen gedurende enkele dagen en
daarna zal alles over mij gezegd zijn. Wat niet het geval is voor Ivo Michiels.
Zijn naam met foto komt op TV en in de dagbladen, de radio spreekt over hem, de
ganse wereld wordt verwittigd en zijn werken (met een zekere aarzeling)
opgehemeld, waarmede ik niet bedoel dat zijn werk het niet verdienen zou. Hij
was een degelijk schrijver, van een ander type dan Hugo Claus. Maar wat ook, onsterfelijkheid
is zijn deel.
Terwijl later mijn
geschriften zelfs niet zullen terecht komen in een of andere opslagplaats voor
geschriften, zullen deze van hem tot het laatste stukje papier bewaard worden. Zo
gaat het in het leven van een auteur, maar ik ben reeds heel tevreden dat ik in
een, weliswaar zeer beperkte, wereld binnenkom met mijn blog, met mijn dagelijkse
(brute) bedenkingen die dan toch door enkelen worden geapprecieerd.
Dit is dan mijn
voldoening waar ik het graag mee stel.
10-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2012 |
Morgen |
Qui rate les aubes rate sa vie,
Een boodschap die
Louis Pauwels de wereld in stuurde en die me jaren geleden bereikte om die niet
meer te vergeten. En hij heeft gelijk, er getuige van zijn hoe het morgenlicht
de duisternis van de nacht opslorpt, geluidloos, efficiënt, verbazend in
kleuren en in lichtkoralen - en zelfs, al heeft het niet meer de betekenis die
het had in de middeleeuwen elke morgen is een groot gebeuren dat we niet missen
mogen, willen we niet vergaan van onwetendheid.
Ik herinner me september-
en oktobermorgens uit mijn te verre jeugd, toen ik met vader door de weiden
liep op zoek naar paddenstoelen. Het was nacht nog toen we vertrokken en we bereikten
de eerste weiden in een begin van schemering, voldoende om in het gras, de
witte koppen van de paddenstoelen op te merken. We liepen naast elkaar, op en
neer, weide na weide af, sporen trekkend in het bedauwde gras, zwijgend en
geconcentreerd. Tot dan ineens, lijk een kreet over de velden, de eerste
stralen van de zon ons telkenmale verrasten en wij, met aureool van licht
omkleed, de nieuwe dag ingingen, de luchten van een schoonheid die een wonder
was.
La luz es Dios que desciende,
Schreef Frederico
García Lorca. Ik wist het toen nog niet. God was iemand die zich bezig hield
met de mensen, iemand die toekeek op wat we deden, die luisterde naar wat we
dachten en alles noteerde. Maar dat Hij ook het Licht was drong niet door tot
ons.
Heb er nu geen
problemen meer mee, als Hij er IS, dan kan Hij niet anders zijn dan het Licht,
dan zon en sterren en al wat er is van zon en sterren en van het leven
tussenin, al zien we het niet, we weten het.
Alsof Hij het niet
nodig heeft te tonen dat Hij er is, en wel omdat alles zo oneindig-oneindig is,
omdat, als we even maar erover nadenken wat het Universum is, hoe het is en wat
het ooit was, we overrompeld worden zodat we, meer dan we vermoeden, weten dat
Hij er is, en, als we voor Hem een naam zouden durven zoeken, er maar één naam
te noemen is.
Zoals we ook weten
dat het beter is geen naam te zoeken, dat onze ontstellende verwondering voor
wat het levend Universum is, meer dan voldoende is.
En dat hij die de
komst van het licht niet beleeft, het nimmer zien zal als een wonder en zijn
leven missen zal.
09-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-10-2012 |
A lifetime |
Elke blog zijn
momenten uit mijn bestaan. Zijn ogenblikken dat ik leefde, terwijl de aarde
zich wentelde om haar as en zich slingerde in een baan om de zon en deze,
gevangen en meegesleurd in het web van de miljarden sterren van haar Melkweg.
Dit alles terwijl ik - in dit perspectief - totaal onbelangrijke details uit
mijn - in dit perspectief - onbelangrijk bestaan, als zeer belangrijk tracht op
te tekenen.
En dit kleine
gebeuren dat enkele ogenblikken beslaat, krijgt dankzij dit vastleggen in
woorden, plots betekenis in de wereld waarin we leven. Ik, met naam en toenaam,
sta op uit het niets, zoals een vlinder opduikt uit de luchten, een ogenblik in
het zicht verschijnt, en wegvliegt over de haag van de tuin om nooit nog terug
te komen.
En als ik deze
beelden oproep, ik onvermijdelijk denk aan Bede (° 623) en dezes metafoor
neergeschreven in zijn boek, Ecclesiastical History of the English People van 711, waar Marguerite Yourcenar, (zoals Christopher
Fry, zoals Peter Weinberg) naar verwijst, zijnde het verhaal van die arme
straatmus die op een stormnacht binnenvloog in de warme, verlichte en rumoerige
banketzaal van Koning Edwin en langs de andere zijde buiten vloog terug, opgeslorpt
door de donkerste stormnacht. De vlucht van de straatmus het symbool van een
leven, dat komende uit de duisternis even het licht doorkruist om te verdwijnen
in een even grote duisternis.
Vandaag, voor jij die
me leest, deze enkele zinnen, ogenblikken van leven, uit mijn tijd, die
eigenlijk, alle verhoudingen in acht genomen, een metafoor is van de vlucht van
de vlinder over de tuin, en van Bedes mus over de hoofden in de banketzaal van
koning Edwin.
Echter, in deze
enkele zinnen, a lifetime burning in every moment. (T.S.Eliot)
P.S.
Het verhaal van mijn tijd zal echter niet het
effect gehad hebben van dit van Bede, want schrijft Yourcenar, getroffen
door het verhaal, liet Koning Edwin zich bepraten door Bede, met het gevolg dat
de monnik Paulinus, de toelating kreeg de christelijke leer te verkondigen op
het grondgebied van koning Edwin; waaruit dan later voort zou komen, het
klooster van Lindisfarne, de kathedraal van Durham, de moord op Thomas van
Canterbury en zo de gevolgen van Edwins bekering immer verder en verder
schuivend in de tijd tot waar katholieken en protestanten elkaar gedurende
jaren zouden uitmoorden in de straten van Belfast.
08-10-2012, 07:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-10-2012 |
Tijd en Woorden |
De maand is pas
begonnen en ik schrijf reeds 7 oktober, kan het niet wat trager, kan er ons
niet wat meer tijd gegeven worden om te doen wat we te doen hebben, en het te
doen zoals het hoort gedaan te worden, zoals Akakuro Kakuzo in zijn Livre de
Thé het leert: La discipline Zen exige
que la moindre action soit accomplie avec une perfection absolue.
Alles wat je doet
moet op een perfecte wijze worden uitgevoerd een discipel van Zen heeft
natuurlijk niet dezelfde notie als wij over Tijd eist een maximum aan
aandacht, zo voor de kleine als de grote dingen, zodat er geen grote en kleine
dingen meer zijn, zo dat alles evenwaardig is en alles met toewijding moet
worden uitgevoerd. Ook en zeker dit schrijven van elke dag.
Als ik dan in de loop
van de dag of de nacht, mijn dagboek open, als ik de pen neem, hoop ik dat de
woorden die nu gaan komen, maar die ik nog niet ken, doordrenkt zullen zijn van
Schuberts sonate 959, waarin zijn laatste levenskrachten, zijn laatste
levensvreugden, die in zich reeds de premissen droegen van zijn nakende dood, werden
opgetekend, zoals mijn schrijven hier ook eens zelfde premissen kennen zal.
Van Schubert was het
een zoveelste poging om in één sonate het verloop van zijn ganse leven te vertolken,
zoals het bij mij soms ook gebeurt in een korte tekst, is het niet in proza het
is in een gedicht, verleden en heden en toekomst samen te brengen, over elkaar
te leggen, om in enkele zinnen de totaliteit van al wat is op te roepen.
Gebogen over mijn blad,
over mijn o zo beperkte wereld, schrijf ik woorden die ik een ogenblik ervoor
nog niet wist dat ik die schrijven zou. En uit die woorden komen andere woorden
tevoorschijn, ontstaat een zee van woorden. En het is telkens, zoals bij
Schubert, zoals bij zovelen, een pogen uit de stilte van de kamer, uit de
boeken in hun rekken, uit de vele kleine dingen die de kamer bevolken, uit dit
alles gevoed met de vele herinneringen, een toestand te puren die gunstig is
voor de dingen die je achterlaat.
Het is, zoals ik
wellicht al zo dikwijls heb verhaald, een obsessie tot schrijven die maar niet
stilvalt, die nog groeien blijft. Het bestaan van een gevoel in jou dat smeekt
om in woorden te worden omgezet in kleur, in vlakken, in lijnen, in licht en
donker, als noten neergezet op een notenbalk.
Zo welke waren de
gevoelens van Schubert als hij zijn sonate componeerde, welke de gevoelens van
Memlinc toen hij Maria Moreel portretteerde?
Zo is elke vraag een
uitdaging, een pogen en een herbeginnen om te bekomen wat voorheen nog niet zichtbaar
was. Maar wellicht reeds aanwezig in potentie, somewhere.
07-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-10-2012 |
Exodus: 3, 14 |
Als ik gisteren even
Sarah, Abraham en hun zoon Isaac heb vermeld, dan was het omdat ik de Préface à la Bible hebraïque van
George Steiner was gaan herlezen.
En als ik Steiner ben
gaan herlezen, dan was het omdat ik de laatste tijd al te zeer geconfronteerd
ben geweest met de Islam en zijn Koran; dan was het omdat, schrijft Steiner -
wat zeker geldt voor mij La Bible est
à nul autre pareil; tous les autres livres sont habités par le murmure de cette
source lointaine en omdat, schrijft hij nog: Tous nos autres livres, si différents soient-ils par leur matière ou
leur méthode, se rattachent, fut-ce indirectement, à ce livre des livres'.
Het kan niet dat dit Boek
ooit verdwijnen zou uit onze wereld, want als het verdwijnt , verdwijnt de
westerse beschaving, wordt het dak boven ons hoofd weggeschoven en wordt, op de
vraag van Mozes, wie Hij is, het enigmatisch antwoord van Yahweh, verborgen in
de brandende braamstruik:
I AM THAT I AM, and he said, Thus shalt thou say unto the children of
Israël, I AM hath sent me unto you. ( King James versie),
voor eeuwig verbannen.
Het I AM THAT I AM van de Hebreeuwse tekst -
een tautologie noemt Steiner het is Zijn auto-identificatie, een naam waar we
niet overweg mee kunnen omdat die schijnbaar niet om te zetten is als Hij er
dan nog aan toevoegt: zegt aan de kinderen van Israël dat het IK BEN is die
je stuurt.
We zochten het op in
alle bijbels in ons bezit om uiteindelijk te vallen op de vertaling van de
Spaanse Versie van la Biblia de Jerusalen: yo soy el que soy. Ik ben Hij die Ik
Ben.
Ikzelf vind het de meest
intrigerende passage in het Oude Testament. Maar als ik zoek om het enigszins
te begrijpen dan heb ik er mijn vertaling voor, namelijk, Ik Ben het ZIJNDE, IK
BEN WAT IS of, ik ben het Universum en al wat ermee verband houdt.
Dit tot vreugde van
velen misschien, tot ongemak, tot ongeloof van anderen. Het is maar één regel, geknipt
uit Exodus: 3, 14, één ingeving die uit de sterren kwam zoals alle ingevingen
- en eeuwen geleden, uit een vederpen vloeide, op een rol oud papier neergezet.
En vergeef me als ik
jullie vandaag overval met de woorden van Iemand verborgen in een brandende
braamstruik.
06-10-2012, 05:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-10-2012 |
De oude Beuk |
En toen hij op een morgen,
met een grote stilte aan woorden in hem, door de dreef in het bos wandelde, en
bladeren in een even grote stilte naar beneden gleden, werden flarden luchten zichtbaar
doorheen het gewelf van de kruinen, in een blauw dat eerder lichtgrijs was en
grijsblauw, zoals het overheersende grijsblauwe op het schilderij met de
sukkelende blinden van Bruegel, en hij meende te zien hoe het was alsof de
kruinen weg groeiden van elkaar en de luchten naar beneden kwamen, dichter bij
de aarde, dichter bij het greepje mens dat hij nog was.
En hij toen wist dat
alle krachten in de natuur trager vloeien gingen om zo stil te vallen in de
worteling en er te blijven wachten, een lange tijd, één lange gerokken,
tijdloze inademing, om daarna, bij de enig-juiste aardestand, in één
uitademing, op te springen en open te barsten, tot leven terug.
Het was een grote
morgen, de grond bezaaid met wilde kastanjes en eikels en de stam van de door
de bliksem getroffen oude beuk, begroeid met zwammen tot aan de eerste takken.
En hij, denkend een
ogenblik aan Sarah en wat in de Talmud over haar geschreven staat, dat ze
negentig jaar was toen ze beviel van Isaac en dat ze stierf van geluk toen ze
hoorde dat Abraham haar zoon Isaac niet had geslachtofferd op de brandstapel
zoals Yaweh hem eerst bevolen had.
05-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-10-2012 |
Dichtbundel |
La
poésie que jai rêvée gâta toute ma vie. Ah qui donc maimera?
Ik haalde deze zin van Francis Jammes bij Maurice
Gilliams. De woorden ervan zijn sterk toepasselijk op mij. De poëzie die ik
schreef hield me zo bezig dat mijn ganse leven erbij betrokken werd en ik zaken
heb verwaarloosd waarvan het impact pas nu op de voorgrond komt. De vraag van
Francis Jammes is dus ook, meer dan ooit, mijn vraag: welk nut heeft mijn sterk
persoonlijk schrijven gekend en wie zal er van mij of van mijn werk - van
houden?
Dit gezegd zijnde in alle openheid en met geen weg
terug heb ik, op aanraden van enkele goede vrienden, mijn drie laatste dichtbundels
die in een beperkte kring werden uitgedeeld, herwerkt en gepolycopieerd samengebracht
in één (modeste) bundel met als titel: Fuga die van de Zee is, (een tachtigtal pagina's).
Heb je als lezer van mijn blog hier interesse voor,
stuur me per e-mail je adres, en een exemplaar wordt je toegestuurd.
Ik schrijf een zeer persoonlijke en eerder filosofisch
gerichte poëzie. Het is zeker geen wereldliteratuur en ze heeft weinig, om niet
te zeggen, niets te maken met de poëzie die ik laatst besproken vond in De
Standaard der Letteren. Ik ben een eenzaat, mijn ouderdom laat me niet meer toe
lichtzinnig mijn dagen met zaken zonder diepgang door te brengen.
Dus je bent verwittigd, je kunt al vermoeden wat je
te lezen staat als je ingaat op mijn aanbod, maar weet dat elk woordje van jou welkom is en
blijft.
04-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-10-2012 |
Een vraag maar |
Als hij, op deze derde dag van de tiende maand, het
niet optekent, zal hij zich dan later nog het stukje pelouse herinneren,
begroeid met piepkleine bruine, bijna-oranje paddenstoelen in cirkels en
spiralen getekend in de moslaag tussen enkele sprietjes gras?
Wellicht niet, maar als hij er enkele uitrukt,
kleine levende deeltjes natuur, met kruimels aarde en haartjes mos, om ze te
drogen, en later, later in oktober, te kleven op een oud blad, wat zal dan het
meeste opvallende zijn, dat wat geschreven staat in woorden, of dat wat
gedroogd, ingekaderd onder glas, zal worden opgehangen, op een plaats in een
koude kamer?
Een vraag die geen vraag is want het ene valt op
omdat het ongewoon is te schrijven over piepkleine paddenstoelen op een stukje
pelouse, en het andere omdat het ongewoon is dergelijke verschrompelde dingetjes
met wat aarde en sprietjes mos onder glas te bewaren.
Omdat het kleine geen naam heeft om het te bemerken
en op te hemelen, omdat het minstens een schedel moet zijn met diamanten bezet
of een kalf of was het een stierenkalf, dit van Aaron? - met gouden hoeven,
op sterk water in een glazen container, in grote ruimtes opgesteld om over te
schrijven. Want voor minder verplaatsen we ons niet.
Maar dan toch mijn echte vraag, als het gaat over
kunst, over wat kunst eigenlijk is, heb je er een ogenblik aan getwijfeld wat
het is dat je het meest aanspreekt: Damien Hirst onsterfelijke werken of de
gedroogde paddenstoelen gekleefd onder een tekst die met de hand geschreven
werd in encre lie de thé, verklarende
dat deze paddenstoelen geplukt werden de derde dag van de tiende maand van het
jaar tweeduizend en twaalf.
03-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-10-2012 |
Momentopname |
Het zijn gebeurtenissen
van de geest die hij nu optekent. Vanmorgen zocht hij lang naar een zin die
Hokusaï, le vieillard fou de dessin,
zou uitgesproken hebben op zijn sterfbed. Hij vond de woorden terug in zijn
dagboek van het begin van het jaar, hij had evenwel niet de bron genoteerd:
Oh, la liberté, la belle
liberté, quand on va se promener aux champs, lété, en âme seule, dégagée de
son corps.
Hij dacht: de grote
vrijheid te hebben, de bossen, de velden in te gaan, zuiver geest zijnde,
bevrijd van het lichaam.
Wat hij ooit als
waardevol geschreven heeft was ontlast van zijn lichaam, waren flarden zinnen
die binnenschoven van uit het transcendente, het sacrale, het kosmische. Heel
wat paginas en gedichten heeft hij ooit geschreven van uit een dergelijke omgeving.
Maar wie is hem gevolgd, of wie heeft hem kunnen volgen?
Als hij deze zinnen
dan achteraf, terug in de realiteit van plaats en tijd herleest, weet hij dat
hij een te hoge vlucht heeft genomen, maar hij laat wat er staat, omdat het
momenten waren waarbij de woorden zo maar uit zijn pen vloeiden. Het leven van
de geest is dan een groot boeiend vraagteken en hij is er maar om te zoeken en
uit te klaren.
Dergelijke momenten zijn
er om dichter te komen, through a glass,
darkly.
02-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-10-2012 |
Waarom een blog? |
Wat is de betekenis van het schrijven van een tekst
elke dag een soort van bezigheidstherapie en deze in te loggen op Internet,
hebben deze woorden, die vertrekken van uit mijn ivoren toren, wel enige reden
van bestaan?
Als ik deze vraag stel dan stel ik ze enkel aan
mezelf omdat mijn schrijven gelijk staat aan het nemen elke dag van een foto
die ik, via het Internet, de wereld instuur. Het is dan wel een foto van mijn
gedachten, die wat meer tijd vergt om gelezen te worden, maar eens verzonden of niet verzonden, welk
verschil maakt het uit voor mezelf?
Niets, nada, ik heb dertig jaar lang elke dag een
pagina geschreven, niemand heeft me ooit gevraagd om te lezen wat ik schreef,
wat is dan die idee, een pagina in meer te schrijven en deze openbaar te maken?
Het is begonnen met de blogs van José Saramago. Ik
vond dat wat hij kon ik ook moest kunnen en ik heb me zelf belast het te doen
en er ook voor te zorgen geen dag over te slaan en daar sta ik dan met mijn
handen vol om te doen wat ik niet meer laten mag.
Oorspronkelijk was er een tweede reden, het was een
teken dat je nog leefde, voor zij die je kende van vroeger uit je jeugd en dan
de vele oud-collegas die vrienden geworden waren maar die je uit het oog
verloren hebt, een Robert De Cuyper, een Raymond Van de Vijver, een Jacques
Roelandts, een Michel Jamar, een John Poullet, een Roger Vanden Branden, een
Maurice Demaret, een Jan De Win, een Bob Van Steenkiste, een Wilfried van der
Perre, een Jean-Pierre Brisé en noem maar verder.
Mijn blog zou een teken zijn voor hen, ze zouden me
lezen en contact opnemen. Zo simpel dacht ik dat het was. Maar het heeft niet
gewerkt, niemand is opgedoken, zelfs zij die het dan toch moeten vernomen
hebben, via via, reageerden niet. Het zijn vandaag enkel de vrienden van nu die
mijn blog bezoeken en me lezen. Ik ben er hen dankbaar voor.
Als ik dan antwoord op de vraag die ik me hierboven
stelde, dan heb ik er een antwoord op, een voor mij geldig antwoord: mijn blog
is geen succes geweest, heeft niet gebracht wat ik er van verwacht had. Ofwel
ligt het aan hen, zijn ze allen te oud geworden om zich nog in te spannen,
ofwel is wat ik schrijf onverteerbaar voor hen. In dit geval ben ik het die me
zou moeten verontschuldigen hen ooit met mijn geschriften te hebben willen lastig
gevallen.
Wat niet belet dat ik het nog een tijd hoop vol te
houden.
01-10-2012, 06:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-09-2012 |
Confrontatie |
Als je, zoals gisteren, hals over kop binnenvalt in
je jeugd, wat wil je hierover kwijt, welk beeld wil je je herinneren van de
knaap die je waart, en verder, van de jonge man, van de rijpere man, de gehuwde
man, de vader-man?
Want het oproepen van de beelden die waren, is heel
wat meer dan een terugblikken op wat goed en mooi was. Als je er dieper op
ingaat, is het, naar omstandigheden toe die totaal anders waren dan mooi en
goed, en wordt het een zich blootgeven, een zich zelf beschuldigen en zich terzelfdertijd
veroordelen voor wat verkeerd ging, of waar je helemaal niet fier op bent.
Je vermoedt wel dat elk van ons, met zo een
zwartboek op zak loopt en het zelden bovenhaalt om het te herlezen. Een
zwartboek dat diep in jou met onzichtbare inkt geschreven staat, die onder een
speciale lamp moet gehouden worden, een lamp die jij alleen bezit, opdat het
geschrevene zou kunnen gelezen worden.
Mits de nodige moed zou je al dit verkeerde ook kunnen
optekenen in een echt boek dat je wegbergen zou daarna in een omslag, verzegeld
met rode lak en erop vermelden dat het boek in deze omslag je zwarte punten
bevat, je sins waar Joyce het over
heeft, zijnde al het negatieve dat uit jou is ontstaan. Dat in dit boek, al dit
negatieve met de hand werd neergeschreven om je ervan te bevrijden en dat de verzegelde
omslag moet meegegeven met wat rest van je lichaam het uur van je begrafenis.
Je schrijft dit nu, waar je aangekomen bent,
gekneusd en her opgestaan, in de nabijheid van de dood. Hoe nabij je bent weet je
niet, maar waar het in je jeugd nog altijd een jaar in meer was, is het nu een
jaar , een maand, een dag in min geworden.
Maar het heeft zin, het schrijven is meer dan een
akte van berouw, het is een laatste maal herbeleven wat verkeerd was gegaan, geen
goed praten, geen zoeken naar een verontschuldiging voor wat je deed of niet
deed. Zelfs, al is het kwaad geschied, het zaad ervan uitgezaaid, en zelfs al werden
wegen getrokken die anders niet zouden getrokken en bewandeld geweest zijn.
Het wordt een herconfrontatie met het gebeuren
zelf om er, min of meer gezuiverd, uit op te staan. En je denkt in deze
uitzonderlijke ogenblikken aan de Mattheus-Passion
van Johan Sebastian Bach in een van zijn mooiste arias:
Erbarme dich, mein Gott, um meiner zähren
Willen. Schaue hier, Herz und Auge weint vor dir, bitterlich.
Jij ook, zoals Bach, vraagt om dat erbarmen.
30-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-09-2012 |
Een klein gebeuren. |
Ik ben in mijn twee laatste blogs heel ver gegaan,
zegt men me, moeilijk om te begrijpen, zegt men me. Dan maar iets helemaal
anders, een klein gebeuren dat
ik me herinner:
Laat september, de appelaar op de ouderlijke boomgaard met nog een allerlaatste
appel hoog in de kruin. En ik me toen, jong en overmoedig, opspringend naar de
laagste tak, in de boom heb gehesen om de appel te plukken. En dat dit een daad
was van een wondere betekenis gezien deze een lange weergalm heeft gekend, tot
vandaag en er zijn heel wat laat september momenten tussen - tot het ogenblik
dat ik me neerzette om te schrijven.
De kleine ruk die ik geven moest, het licht gekraak van de korte
steel die afbrak en de koele, licht kleverige appel die ik in mijn hand hield, alle,
minimale handelingen die omwille van de plaats, de tijd, het beleven van elk
detail ervan, in mij een impressie hebben nagelaten die onuitwisbaar is.
Hoe kan het dat dit onbelangrijk gebeuren uit mijn jeugd, me zo
duidelijk is bijgebleven. Is het omdat het zonder betekenis was of is het omdat
ik op het ogenblik van de handeling, ik, uitzonderlijk, ervan bewust was dat ik
het was die de appel van de tak trok en dat het om deze reden niet een klein
maar een groot gebeuren was.
Het is Ouspensky in zijn In
search of the miraculous die deze verklaring geeft. Hij leert me dat we
bewust moeten zijn én van elke handeling die we stellen én tezelfdertijd bewust
dat wij het zijn die de handeling stellen. Maar het kan ook, en dan verwijs ik
naar wat Bernanos in zijn Journal dun
Curé de Campagne schrijft: que les
petites choses nont lair de rien mais quelles donnent la paix; dat ik
die dag in de boom gekropen ben ontdaan van alle problemen, als nieuw geboren
en groot ontvankelijk en dat het plukken van die laatste appel aldus niet een
klein maar een groot gebeuren is geweest.
Zijn er In mijn leven van vandaag nog dergelijke kleine gebeurtenissen die
in feite grote gebeurtenissen zijn, het schrijven van deze blog bijvoorbeeld?
29-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |