 |
|
 |
|
|
 |
11-10-2012 |
Raoul De Keyzer |
Ook het geestelijk
avontuur van Raoul De Keyzer nam een einde, hij overleed zaterdag 6 oktober, op
82-jarige leeftijd in Deinze.
Ik beken ootmoedig
dat ik nooit bij zijn werk heb stilgestaan. En omdat ik zijn schilderijen en
tekeningen nimmer begrepen heb, lees ik met enige verbazing wat over hem en
zijn doeken geschreven wordt In De
Standaard van 8 oktober.
Zo Jan Van Hove,
redacteur vindt dat hij een
geraffineerde schilder was die op latere leeftijd wereldwijd door fijnproevers
geapprecieerd zou worden. Zijn werk had een grote weerklank. Hij had heel
wat solotentoonstellingen in het buitenland tot in Japan en zijn werk werd opgenomen
in tal van grote musea, waaronder het Moma in New-York.
Jan van Hove weet nog
dat:
Het abstract karakter van zijn schilderijen en het ontbreken van
anekdotiek droegen ertoe bij dat zijn werk overal weerklank vond. Het is
zuivere schilderkunst puur spel van vorm en kleur.
Of men een
fijnproever moet zijn om het werk te waarderen schijnt me overdreven. Mijn
maatstaven liggen op een totaal ander vlak. Om tot de idee te komen om de hoek
van een voetbalveld wat gras en wat lijn op een doek te brengen, heb je
niet veel verbeelding nodig, liefst helemaal geen. En wat er iemand kan
aanzetten om dit als schilderij te brengen begrijp ik niet. Of, is het zo dat
hij hiermede het ganse voetbalveld wil suggereren, met de tribunes, de spelers,
de toeschouwers, de voetzoekers en het geschreeuw en zelfs het verloop van de
wedstrijd? Maar zelfs dan vind ik het maar een gedachteloos gebeuren, dat me alsdan
zou verteld worden door wat lijn en kleur op een doek, ingekaderd of niet.
Jan Hoet ook is er
weg van: Hij werkte met herinneringen en
sporen van leven
Hij geeft je de indruk dat zijn werk spontaan of toevallig
is, maar in werkelijkheid is het zeer bedacht.
Ik zal het knipsel
uit De Standaard bewaren omdat ik met een groot probleem zit:
Waarom is het dat ik
geen appreciatie ken voor het werk van De Keyzer en ik neem er het werk van
Roger Raveel bij wat ontbreekt er in mij als de ganse, hedendaagse
kunstwereld het ziet als inspirerend werk en als grote kunst. Waarin ben ik
achterlijk, waarin ben ik verkeerd, en nog bijvoorbeeld waarom zie ik niets in
het kolossale werk van een Jeff Koons, van een Damien Hirst?
Dit is de vraag die
me al jaren achtervolgt.
11-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2012 |
Ivo Michiels |
Ivo Michiels, 1923-2012,
is in Zuid-Frankrijk overleden. Heel veel weet ik niet van hem, Zijn
Alfa-cyclus (1963-1979) ken ik niet, in die tijd was ik opgeslorpt door mijn
functie in de Bank en heb ik maar sporadisch, meestal Engelstalige literatuur
gelezen, zodat de Nederlandstalige me is vreemd gebleven in die periode en
zelfs erna, op enkele uitzonderingen na.
Maar ik hoorde op de
radio dat hij ook een boek schreef Maya-Maya, dat op 8 januari zou verschijnen,
een boek zoals ik er altijd een heb willen en kunnen - schrijven, een boek
dat geen roman is maar een bundeling van geschriften die gedichten kunnen zijn,
essays, bedenkingen, die korte verhalen kunnen zijn, een soort van journal brut, wat ik nu min of meer aan
het doen ben onder de vorm van een blog.
Maar ik ben geen Ivo
Michiels. Zo zal mijn dood ongemerkt voorbij gaan, enkel mijn nabije omgeving
zal er weet van hebben, zal het voort vertellen gedurende enkele dagen en
daarna zal alles over mij gezegd zijn. Wat niet het geval is voor Ivo Michiels.
Zijn naam met foto komt op TV en in de dagbladen, de radio spreekt over hem, de
ganse wereld wordt verwittigd en zijn werken (met een zekere aarzeling)
opgehemeld, waarmede ik niet bedoel dat zijn werk het niet verdienen zou. Hij
was een degelijk schrijver, van een ander type dan Hugo Claus. Maar wat ook, onsterfelijkheid
is zijn deel.
Terwijl later mijn
geschriften zelfs niet zullen terecht komen in een of andere opslagplaats voor
geschriften, zullen deze van hem tot het laatste stukje papier bewaard worden. Zo
gaat het in het leven van een auteur, maar ik ben reeds heel tevreden dat ik in
een, weliswaar zeer beperkte, wereld binnenkom met mijn blog, met mijn dagelijkse
(brute) bedenkingen die dan toch door enkelen worden geapprecieerd.
Dit is dan mijn
voldoening waar ik het graag mee stel.
10-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2012 |
Morgen |
Qui rate les aubes rate sa vie,
Een boodschap die
Louis Pauwels de wereld in stuurde en die me jaren geleden bereikte om die niet
meer te vergeten. En hij heeft gelijk, er getuige van zijn hoe het morgenlicht
de duisternis van de nacht opslorpt, geluidloos, efficiënt, verbazend in
kleuren en in lichtkoralen - en zelfs, al heeft het niet meer de betekenis die
het had in de middeleeuwen elke morgen is een groot gebeuren dat we niet missen
mogen, willen we niet vergaan van onwetendheid.
Ik herinner me september-
en oktobermorgens uit mijn te verre jeugd, toen ik met vader door de weiden
liep op zoek naar paddenstoelen. Het was nacht nog toen we vertrokken en we bereikten
de eerste weiden in een begin van schemering, voldoende om in het gras, de
witte koppen van de paddenstoelen op te merken. We liepen naast elkaar, op en
neer, weide na weide af, sporen trekkend in het bedauwde gras, zwijgend en
geconcentreerd. Tot dan ineens, lijk een kreet over de velden, de eerste
stralen van de zon ons telkenmale verrasten en wij, met aureool van licht
omkleed, de nieuwe dag ingingen, de luchten van een schoonheid die een wonder
was.
La luz es Dios que desciende,
Schreef Frederico
García Lorca. Ik wist het toen nog niet. God was iemand die zich bezig hield
met de mensen, iemand die toekeek op wat we deden, die luisterde naar wat we
dachten en alles noteerde. Maar dat Hij ook het Licht was drong niet door tot
ons.
Heb er nu geen
problemen meer mee, als Hij er IS, dan kan Hij niet anders zijn dan het Licht,
dan zon en sterren en al wat er is van zon en sterren en van het leven
tussenin, al zien we het niet, we weten het.
Alsof Hij het niet
nodig heeft te tonen dat Hij er is, en wel omdat alles zo oneindig-oneindig is,
omdat, als we even maar erover nadenken wat het Universum is, hoe het is en wat
het ooit was, we overrompeld worden zodat we, meer dan we vermoeden, weten dat
Hij er is, en, als we voor Hem een naam zouden durven zoeken, er maar één naam
te noemen is.
Zoals we ook weten
dat het beter is geen naam te zoeken, dat onze ontstellende verwondering voor
wat het levend Universum is, meer dan voldoende is.
En dat hij die de
komst van het licht niet beleeft, het nimmer zien zal als een wonder en zijn
leven missen zal.
09-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-10-2012 |
A lifetime |
Elke blog zijn
momenten uit mijn bestaan. Zijn ogenblikken dat ik leefde, terwijl de aarde
zich wentelde om haar as en zich slingerde in een baan om de zon en deze,
gevangen en meegesleurd in het web van de miljarden sterren van haar Melkweg.
Dit alles terwijl ik - in dit perspectief - totaal onbelangrijke details uit
mijn - in dit perspectief - onbelangrijk bestaan, als zeer belangrijk tracht op
te tekenen.
En dit kleine
gebeuren dat enkele ogenblikken beslaat, krijgt dankzij dit vastleggen in
woorden, plots betekenis in de wereld waarin we leven. Ik, met naam en toenaam,
sta op uit het niets, zoals een vlinder opduikt uit de luchten, een ogenblik in
het zicht verschijnt, en wegvliegt over de haag van de tuin om nooit nog terug
te komen.
En als ik deze
beelden oproep, ik onvermijdelijk denk aan Bede (° 623) en dezes metafoor
neergeschreven in zijn boek, Ecclesiastical History of the English People van 711, waar Marguerite Yourcenar, (zoals Christopher
Fry, zoals Peter Weinberg) naar verwijst, zijnde het verhaal van die arme
straatmus die op een stormnacht binnenvloog in de warme, verlichte en rumoerige
banketzaal van Koning Edwin en langs de andere zijde buiten vloog terug, opgeslorpt
door de donkerste stormnacht. De vlucht van de straatmus het symbool van een
leven, dat komende uit de duisternis even het licht doorkruist om te verdwijnen
in een even grote duisternis.
Vandaag, voor jij die
me leest, deze enkele zinnen, ogenblikken van leven, uit mijn tijd, die
eigenlijk, alle verhoudingen in acht genomen, een metafoor is van de vlucht van
de vlinder over de tuin, en van Bedes mus over de hoofden in de banketzaal van
koning Edwin.
Echter, in deze
enkele zinnen, a lifetime burning in every moment. (T.S.Eliot)
P.S.
Het verhaal van mijn tijd zal echter niet het
effect gehad hebben van dit van Bede, want schrijft Yourcenar, getroffen
door het verhaal, liet Koning Edwin zich bepraten door Bede, met het gevolg dat
de monnik Paulinus, de toelating kreeg de christelijke leer te verkondigen op
het grondgebied van koning Edwin; waaruit dan later voort zou komen, het
klooster van Lindisfarne, de kathedraal van Durham, de moord op Thomas van
Canterbury en zo de gevolgen van Edwins bekering immer verder en verder
schuivend in de tijd tot waar katholieken en protestanten elkaar gedurende
jaren zouden uitmoorden in de straten van Belfast.
08-10-2012, 07:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-10-2012 |
Tijd en Woorden |
De maand is pas
begonnen en ik schrijf reeds 7 oktober, kan het niet wat trager, kan er ons
niet wat meer tijd gegeven worden om te doen wat we te doen hebben, en het te
doen zoals het hoort gedaan te worden, zoals Akakuro Kakuzo in zijn Livre de
Thé het leert: La discipline Zen exige
que la moindre action soit accomplie avec une perfection absolue.
Alles wat je doet
moet op een perfecte wijze worden uitgevoerd een discipel van Zen heeft
natuurlijk niet dezelfde notie als wij over Tijd eist een maximum aan
aandacht, zo voor de kleine als de grote dingen, zodat er geen grote en kleine
dingen meer zijn, zo dat alles evenwaardig is en alles met toewijding moet
worden uitgevoerd. Ook en zeker dit schrijven van elke dag.
Als ik dan in de loop
van de dag of de nacht, mijn dagboek open, als ik de pen neem, hoop ik dat de
woorden die nu gaan komen, maar die ik nog niet ken, doordrenkt zullen zijn van
Schuberts sonate 959, waarin zijn laatste levenskrachten, zijn laatste
levensvreugden, die in zich reeds de premissen droegen van zijn nakende dood, werden
opgetekend, zoals mijn schrijven hier ook eens zelfde premissen kennen zal.
Van Schubert was het
een zoveelste poging om in één sonate het verloop van zijn ganse leven te vertolken,
zoals het bij mij soms ook gebeurt in een korte tekst, is het niet in proza het
is in een gedicht, verleden en heden en toekomst samen te brengen, over elkaar
te leggen, om in enkele zinnen de totaliteit van al wat is op te roepen.
Gebogen over mijn blad,
over mijn o zo beperkte wereld, schrijf ik woorden die ik een ogenblik ervoor
nog niet wist dat ik die schrijven zou. En uit die woorden komen andere woorden
tevoorschijn, ontstaat een zee van woorden. En het is telkens, zoals bij
Schubert, zoals bij zovelen, een pogen uit de stilte van de kamer, uit de
boeken in hun rekken, uit de vele kleine dingen die de kamer bevolken, uit dit
alles gevoed met de vele herinneringen, een toestand te puren die gunstig is
voor de dingen die je achterlaat.
Het is, zoals ik
wellicht al zo dikwijls heb verhaald, een obsessie tot schrijven die maar niet
stilvalt, die nog groeien blijft. Het bestaan van een gevoel in jou dat smeekt
om in woorden te worden omgezet in kleur, in vlakken, in lijnen, in licht en
donker, als noten neergezet op een notenbalk.
Zo welke waren de
gevoelens van Schubert als hij zijn sonate componeerde, welke de gevoelens van
Memlinc toen hij Maria Moreel portretteerde?
Zo is elke vraag een
uitdaging, een pogen en een herbeginnen om te bekomen wat voorheen nog niet zichtbaar
was. Maar wellicht reeds aanwezig in potentie, somewhere.
07-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-10-2012 |
Exodus: 3, 14 |
Als ik gisteren even
Sarah, Abraham en hun zoon Isaac heb vermeld, dan was het omdat ik de Préface à la Bible hebraïque van
George Steiner was gaan herlezen.
En als ik Steiner ben
gaan herlezen, dan was het omdat ik de laatste tijd al te zeer geconfronteerd
ben geweest met de Islam en zijn Koran; dan was het omdat, schrijft Steiner -
wat zeker geldt voor mij La Bible est
à nul autre pareil; tous les autres livres sont habités par le murmure de cette
source lointaine en omdat, schrijft hij nog: Tous nos autres livres, si différents soient-ils par leur matière ou
leur méthode, se rattachent, fut-ce indirectement, à ce livre des livres'.
Het kan niet dat dit Boek
ooit verdwijnen zou uit onze wereld, want als het verdwijnt , verdwijnt de
westerse beschaving, wordt het dak boven ons hoofd weggeschoven en wordt, op de
vraag van Mozes, wie Hij is, het enigmatisch antwoord van Yahweh, verborgen in
de brandende braamstruik:
I AM THAT I AM, and he said, Thus shalt thou say unto the children of
Israël, I AM hath sent me unto you. ( King James versie),
voor eeuwig verbannen.
Het I AM THAT I AM van de Hebreeuwse tekst -
een tautologie noemt Steiner het is Zijn auto-identificatie, een naam waar we
niet overweg mee kunnen omdat die schijnbaar niet om te zetten is als Hij er
dan nog aan toevoegt: zegt aan de kinderen van Israël dat het IK BEN is die
je stuurt.
We zochten het op in
alle bijbels in ons bezit om uiteindelijk te vallen op de vertaling van de
Spaanse Versie van la Biblia de Jerusalen: yo soy el que soy. Ik ben Hij die Ik
Ben.
Ikzelf vind het de meest
intrigerende passage in het Oude Testament. Maar als ik zoek om het enigszins
te begrijpen dan heb ik er mijn vertaling voor, namelijk, Ik Ben het ZIJNDE, IK
BEN WAT IS of, ik ben het Universum en al wat ermee verband houdt.
Dit tot vreugde van
velen misschien, tot ongemak, tot ongeloof van anderen. Het is maar één regel, geknipt
uit Exodus: 3, 14, één ingeving die uit de sterren kwam zoals alle ingevingen
- en eeuwen geleden, uit een vederpen vloeide, op een rol oud papier neergezet.
En vergeef me als ik
jullie vandaag overval met de woorden van Iemand verborgen in een brandende
braamstruik.
06-10-2012, 05:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-10-2012 |
De oude Beuk |
En toen hij op een morgen,
met een grote stilte aan woorden in hem, door de dreef in het bos wandelde, en
bladeren in een even grote stilte naar beneden gleden, werden flarden luchten zichtbaar
doorheen het gewelf van de kruinen, in een blauw dat eerder lichtgrijs was en
grijsblauw, zoals het overheersende grijsblauwe op het schilderij met de
sukkelende blinden van Bruegel, en hij meende te zien hoe het was alsof de
kruinen weg groeiden van elkaar en de luchten naar beneden kwamen, dichter bij
de aarde, dichter bij het greepje mens dat hij nog was.
En hij toen wist dat
alle krachten in de natuur trager vloeien gingen om zo stil te vallen in de
worteling en er te blijven wachten, een lange tijd, één lange gerokken,
tijdloze inademing, om daarna, bij de enig-juiste aardestand, in één
uitademing, op te springen en open te barsten, tot leven terug.
Het was een grote
morgen, de grond bezaaid met wilde kastanjes en eikels en de stam van de door
de bliksem getroffen oude beuk, begroeid met zwammen tot aan de eerste takken.
En hij, denkend een
ogenblik aan Sarah en wat in de Talmud over haar geschreven staat, dat ze
negentig jaar was toen ze beviel van Isaac en dat ze stierf van geluk toen ze
hoorde dat Abraham haar zoon Isaac niet had geslachtofferd op de brandstapel
zoals Yaweh hem eerst bevolen had.
05-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-10-2012 |
Dichtbundel |
La
poésie que jai rêvée gâta toute ma vie. Ah qui donc maimera?
Ik haalde deze zin van Francis Jammes bij Maurice
Gilliams. De woorden ervan zijn sterk toepasselijk op mij. De poëzie die ik
schreef hield me zo bezig dat mijn ganse leven erbij betrokken werd en ik zaken
heb verwaarloosd waarvan het impact pas nu op de voorgrond komt. De vraag van
Francis Jammes is dus ook, meer dan ooit, mijn vraag: welk nut heeft mijn sterk
persoonlijk schrijven gekend en wie zal er van mij of van mijn werk - van
houden?
Dit gezegd zijnde in alle openheid en met geen weg
terug heb ik, op aanraden van enkele goede vrienden, mijn drie laatste dichtbundels
die in een beperkte kring werden uitgedeeld, herwerkt en gepolycopieerd samengebracht
in één (modeste) bundel met als titel: Fuga die van de Zee is, (een tachtigtal pagina's).
Heb je als lezer van mijn blog hier interesse voor,
stuur me per e-mail je adres, en een exemplaar wordt je toegestuurd.
Ik schrijf een zeer persoonlijke en eerder filosofisch
gerichte poëzie. Het is zeker geen wereldliteratuur en ze heeft weinig, om niet
te zeggen, niets te maken met de poëzie die ik laatst besproken vond in De
Standaard der Letteren. Ik ben een eenzaat, mijn ouderdom laat me niet meer toe
lichtzinnig mijn dagen met zaken zonder diepgang door te brengen.
Dus je bent verwittigd, je kunt al vermoeden wat je
te lezen staat als je ingaat op mijn aanbod, maar weet dat elk woordje van jou welkom is en
blijft.
04-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-10-2012 |
Een vraag maar |
Als hij, op deze derde dag van de tiende maand, het
niet optekent, zal hij zich dan later nog het stukje pelouse herinneren,
begroeid met piepkleine bruine, bijna-oranje paddenstoelen in cirkels en
spiralen getekend in de moslaag tussen enkele sprietjes gras?
Wellicht niet, maar als hij er enkele uitrukt,
kleine levende deeltjes natuur, met kruimels aarde en haartjes mos, om ze te
drogen, en later, later in oktober, te kleven op een oud blad, wat zal dan het
meeste opvallende zijn, dat wat geschreven staat in woorden, of dat wat
gedroogd, ingekaderd onder glas, zal worden opgehangen, op een plaats in een
koude kamer?
Een vraag die geen vraag is want het ene valt op
omdat het ongewoon is te schrijven over piepkleine paddenstoelen op een stukje
pelouse, en het andere omdat het ongewoon is dergelijke verschrompelde dingetjes
met wat aarde en sprietjes mos onder glas te bewaren.
Omdat het kleine geen naam heeft om het te bemerken
en op te hemelen, omdat het minstens een schedel moet zijn met diamanten bezet
of een kalf of was het een stierenkalf, dit van Aaron? - met gouden hoeven,
op sterk water in een glazen container, in grote ruimtes opgesteld om over te
schrijven. Want voor minder verplaatsen we ons niet.
Maar dan toch mijn echte vraag, als het gaat over
kunst, over wat kunst eigenlijk is, heb je er een ogenblik aan getwijfeld wat
het is dat je het meest aanspreekt: Damien Hirst onsterfelijke werken of de
gedroogde paddenstoelen gekleefd onder een tekst die met de hand geschreven
werd in encre lie de thé, verklarende
dat deze paddenstoelen geplukt werden de derde dag van de tiende maand van het
jaar tweeduizend en twaalf.
03-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-10-2012 |
Momentopname |
Het zijn gebeurtenissen
van de geest die hij nu optekent. Vanmorgen zocht hij lang naar een zin die
Hokusaï, le vieillard fou de dessin,
zou uitgesproken hebben op zijn sterfbed. Hij vond de woorden terug in zijn
dagboek van het begin van het jaar, hij had evenwel niet de bron genoteerd:
Oh, la liberté, la belle
liberté, quand on va se promener aux champs, lété, en âme seule, dégagée de
son corps.
Hij dacht: de grote
vrijheid te hebben, de bossen, de velden in te gaan, zuiver geest zijnde,
bevrijd van het lichaam.
Wat hij ooit als
waardevol geschreven heeft was ontlast van zijn lichaam, waren flarden zinnen
die binnenschoven van uit het transcendente, het sacrale, het kosmische. Heel
wat paginas en gedichten heeft hij ooit geschreven van uit een dergelijke omgeving.
Maar wie is hem gevolgd, of wie heeft hem kunnen volgen?
Als hij deze zinnen
dan achteraf, terug in de realiteit van plaats en tijd herleest, weet hij dat
hij een te hoge vlucht heeft genomen, maar hij laat wat er staat, omdat het
momenten waren waarbij de woorden zo maar uit zijn pen vloeiden. Het leven van
de geest is dan een groot boeiend vraagteken en hij is er maar om te zoeken en
uit te klaren.
Dergelijke momenten zijn
er om dichter te komen, through a glass,
darkly.
02-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-10-2012 |
Waarom een blog? |
Wat is de betekenis van het schrijven van een tekst
elke dag een soort van bezigheidstherapie en deze in te loggen op Internet,
hebben deze woorden, die vertrekken van uit mijn ivoren toren, wel enige reden
van bestaan?
Als ik deze vraag stel dan stel ik ze enkel aan
mezelf omdat mijn schrijven gelijk staat aan het nemen elke dag van een foto
die ik, via het Internet, de wereld instuur. Het is dan wel een foto van mijn
gedachten, die wat meer tijd vergt om gelezen te worden, maar eens verzonden of niet verzonden, welk
verschil maakt het uit voor mezelf?
Niets, nada, ik heb dertig jaar lang elke dag een
pagina geschreven, niemand heeft me ooit gevraagd om te lezen wat ik schreef,
wat is dan die idee, een pagina in meer te schrijven en deze openbaar te maken?
Het is begonnen met de blogs van José Saramago. Ik
vond dat wat hij kon ik ook moest kunnen en ik heb me zelf belast het te doen
en er ook voor te zorgen geen dag over te slaan en daar sta ik dan met mijn
handen vol om te doen wat ik niet meer laten mag.
Oorspronkelijk was er een tweede reden, het was een
teken dat je nog leefde, voor zij die je kende van vroeger uit je jeugd en dan
de vele oud-collegas die vrienden geworden waren maar die je uit het oog
verloren hebt, een Robert De Cuyper, een Raymond Van de Vijver, een Jacques
Roelandts, een Michel Jamar, een John Poullet, een Roger Vanden Branden, een
Maurice Demaret, een Jan De Win, een Bob Van Steenkiste, een Wilfried van der
Perre, een Jean-Pierre Brisé en noem maar verder.
Mijn blog zou een teken zijn voor hen, ze zouden me
lezen en contact opnemen. Zo simpel dacht ik dat het was. Maar het heeft niet
gewerkt, niemand is opgedoken, zelfs zij die het dan toch moeten vernomen
hebben, via via, reageerden niet. Het zijn vandaag enkel de vrienden van nu die
mijn blog bezoeken en me lezen. Ik ben er hen dankbaar voor.
Als ik dan antwoord op de vraag die ik me hierboven
stelde, dan heb ik er een antwoord op, een voor mij geldig antwoord: mijn blog
is geen succes geweest, heeft niet gebracht wat ik er van verwacht had. Ofwel
ligt het aan hen, zijn ze allen te oud geworden om zich nog in te spannen,
ofwel is wat ik schrijf onverteerbaar voor hen. In dit geval ben ik het die me
zou moeten verontschuldigen hen ooit met mijn geschriften te hebben willen lastig
gevallen.
Wat niet belet dat ik het nog een tijd hoop vol te
houden.
01-10-2012, 06:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-09-2012 |
Confrontatie |
Als je, zoals gisteren, hals over kop binnenvalt in
je jeugd, wat wil je hierover kwijt, welk beeld wil je je herinneren van de
knaap die je waart, en verder, van de jonge man, van de rijpere man, de gehuwde
man, de vader-man?
Want het oproepen van de beelden die waren, is heel
wat meer dan een terugblikken op wat goed en mooi was. Als je er dieper op
ingaat, is het, naar omstandigheden toe die totaal anders waren dan mooi en
goed, en wordt het een zich blootgeven, een zich zelf beschuldigen en zich terzelfdertijd
veroordelen voor wat verkeerd ging, of waar je helemaal niet fier op bent.
Je vermoedt wel dat elk van ons, met zo een
zwartboek op zak loopt en het zelden bovenhaalt om het te herlezen. Een
zwartboek dat diep in jou met onzichtbare inkt geschreven staat, die onder een
speciale lamp moet gehouden worden, een lamp die jij alleen bezit, opdat het
geschrevene zou kunnen gelezen worden.
Mits de nodige moed zou je al dit verkeerde ook kunnen
optekenen in een echt boek dat je wegbergen zou daarna in een omslag, verzegeld
met rode lak en erop vermelden dat het boek in deze omslag je zwarte punten
bevat, je sins waar Joyce het over
heeft, zijnde al het negatieve dat uit jou is ontstaan. Dat in dit boek, al dit
negatieve met de hand werd neergeschreven om je ervan te bevrijden en dat de verzegelde
omslag moet meegegeven met wat rest van je lichaam het uur van je begrafenis.
Je schrijft dit nu, waar je aangekomen bent,
gekneusd en her opgestaan, in de nabijheid van de dood. Hoe nabij je bent weet je
niet, maar waar het in je jeugd nog altijd een jaar in meer was, is het nu een
jaar , een maand, een dag in min geworden.
Maar het heeft zin, het schrijven is meer dan een
akte van berouw, het is een laatste maal herbeleven wat verkeerd was gegaan, geen
goed praten, geen zoeken naar een verontschuldiging voor wat je deed of niet
deed. Zelfs, al is het kwaad geschied, het zaad ervan uitgezaaid, en zelfs al werden
wegen getrokken die anders niet zouden getrokken en bewandeld geweest zijn.
Het wordt een herconfrontatie met het gebeuren
zelf om er, min of meer gezuiverd, uit op te staan. En je denkt in deze
uitzonderlijke ogenblikken aan de Mattheus-Passion
van Johan Sebastian Bach in een van zijn mooiste arias:
Erbarme dich, mein Gott, um meiner zähren
Willen. Schaue hier, Herz und Auge weint vor dir, bitterlich.
Jij ook, zoals Bach, vraagt om dat erbarmen.
30-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-09-2012 |
Een klein gebeuren. |
Ik ben in mijn twee laatste blogs heel ver gegaan,
zegt men me, moeilijk om te begrijpen, zegt men me. Dan maar iets helemaal
anders, een klein gebeuren dat
ik me herinner:
Laat september, de appelaar op de ouderlijke boomgaard met nog een allerlaatste
appel hoog in de kruin. En ik me toen, jong en overmoedig, opspringend naar de
laagste tak, in de boom heb gehesen om de appel te plukken. En dat dit een daad
was van een wondere betekenis gezien deze een lange weergalm heeft gekend, tot
vandaag en er zijn heel wat laat september momenten tussen - tot het ogenblik
dat ik me neerzette om te schrijven.
De kleine ruk die ik geven moest, het licht gekraak van de korte
steel die afbrak en de koele, licht kleverige appel die ik in mijn hand hield, alle,
minimale handelingen die omwille van de plaats, de tijd, het beleven van elk
detail ervan, in mij een impressie hebben nagelaten die onuitwisbaar is.
Hoe kan het dat dit onbelangrijk gebeuren uit mijn jeugd, me zo
duidelijk is bijgebleven. Is het omdat het zonder betekenis was of is het omdat
ik op het ogenblik van de handeling, ik, uitzonderlijk, ervan bewust was dat ik
het was die de appel van de tak trok en dat het om deze reden niet een klein
maar een groot gebeuren was.
Het is Ouspensky in zijn In
search of the miraculous die deze verklaring geeft. Hij leert me dat we
bewust moeten zijn én van elke handeling die we stellen én tezelfdertijd bewust
dat wij het zijn die de handeling stellen. Maar het kan ook, en dan verwijs ik
naar wat Bernanos in zijn Journal dun
Curé de Campagne schrijft: que les
petites choses nont lair de rien mais quelles donnent la paix; dat ik
die dag in de boom gekropen ben ontdaan van alle problemen, als nieuw geboren
en groot ontvankelijk en dat het plukken van die laatste appel aldus niet een
klein maar een groot gebeuren is geweest.
Zijn er In mijn leven van vandaag nog dergelijke kleine gebeurtenissen die
in feite grote gebeurtenissen zijn, het schrijven van deze blog bijvoorbeeld?
29-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-09-2012 |
Gebed |
Ik herneem hier het gedicht dat ik schreef in 2005, na lezing van wat Slavoj Zizek had verklaard wat de Islam voor hem betekende en ik hem goed begrijpen kon, omdat wat hij schreef verheffend was en in de lijn lag van wat een gebed ook voor ons kan betekenen. Dit gedicht is een aanvulling van wat ik gisteren schreef.
En van de filosoof Slavoj Zizek, heb ik gelezen
'a mí me interessa la religión musulmana',
en waarom zou hij niet, ik kan
hem goed hem begrijpen.
Ik droomde even,
de
ongelovige die ik was, verdwaald,
verward,
was het in Ibb, in Saana
was
het in Kawkaban, de binnenkoer
van
de moskee het was,
verder
mocht ik niet,
maar het beeld van grijze baarden-mannen
van nu mijn ouderdom, me bijgebleven
gebogen
over oude boeken,
in
tekens opgetekend,
geschreven
en herschreven
en
geen sukuun ervan gewijzigd,
geen shadda, identiek zoals wat eerst
werd
neergezet door handen
even
vast als hun geloof.
En ik
toekijkend, denkend dat ik beeld
toen
was zoals zij het waren, luisterend
naar
wat ze zeggen konden
over
een zin, een woord, over de stam ervan
en
hoe in hadiths, de Profeet
het
had bedoeld of niet bedoeld.
Een
ogenblik in hun bestaan,
een
ogenblik in dat van mij, om te begrijpen
de
donkerte en de klaarte van het woord,
zoals
het timshel-woord
in
Steinbecks East of Eden.
En
geknield
met
hen naar Mekka tot de grond gebogen
en
met hen gebeden : Allah akbar, Allah
akbar,
tot
Allah met de negenennegentig namen,
het
getal gemerkt in beide handen samen.
Hij, al rahmaan, al rahim, le Miséricordieux.
Ik
droomde maar.
Me
afgevraagd hoe ze baden, denkend
aan
de Kaaba, in een zwarte doek gekleed
bestikt
met gouden letters ,
de
bijna-kubus gebouwd door Abraham
en
Ishmaël met erin de zwarte steen
uit
de hand van Allah neergekomen,
zijn
teken zijnde, zijn zwijgend woord.
Alhoewel
zovele stenen neergekomen
boven
Gabaon als boven Misraïm
en
andere nog met vuur gemengd.
Ik
ongelovige,
respectvol
toegekeken en gedacht
aan al rahmaan, al rahim, de Medelijdende,
maar
niet wetende wie Hij is noch hoe Hij is,
maar
als Hij is, dat Hij op alle plaatsen is,
et que le poids dun
atome ne lui échappe,
ni sur la terre ni dans les cieux
En
nu, na de steen die heilig is
en
weggeborgen, in een afdruk
van the Wilkinson Map Anisotropy Probe
het
teken, open en bekrachtigd
van
wat eens het beginnend Universum was.
De
vele vragen er omheen,
de
voornaamste onbeantwoord nog gebleven.
28-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-09-2012 |
Dit is geen Blog |
Heb de beelden gezien, meer dan gruwelijk, hoe
volgelingen van de huidige Islam, de Amerikaanse ambassadeur, Christopher
Stevens in Libye hebben gemarteld en verkracht vooraleer hem te doden en hem
als een trofee te tonen in de straten van Benghazi.
(http://www.nineveh.no/?p=42577).
Het zijn beelden die we allen moeten gezien hebben om te weten welke Islam het
is die op ons afkomt.
Ik breng dit in verband met de woorden van Salman
Rushdie uitgesproken in de kantoren van zijn agent op 12 september in Londen. Le
Monde wijdt
hier een artikel aan. Hierin wijst Salman Rushdie op de breuk die ontstaan is
met de islam van zijn jeugdjaren - en van zijn vader, qui était dune grande
érudition religieuse et qui avait choisi de sappeler Rushdie en hommage à Ibn
Rushd (Averroès) - als hij zijn ontgoocheling over wat zich in het Oosten
aan het afspelen is, verwoordt:
'Quand jétais jeune
beaucoup de villes dans le monde musulman étaient des cités monopolites, de
grandes cultures. On surnommait Beyrouth, le 'Paris de lOrient'. Lislam dans
lequel jai grandi était ouvert, influencé par le soufisme et lhindouisme, ce
nétait pas celui qui est en train de se répandre à toute vitesse. Cest pour
moi une tragédie que cette culture régresse à ce point comme une blessure
auto-infligée. Et je pense qu'il y a une limite au-delà de laquelle vous ne pouvez plus blâmer l'Occident'.
Uit respect voor de familieleden en
vrienden van de ambassadeur die deze beelden moeten ondergaan, schrijf ik
vandaag geen blog.
27-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-09-2012 |
Henry Bauchau |
De schrijver Henry Bauchau, in 1913 geboren in
Mechelen, van wie ik enkele dagen geleden een gedicht overnam, is niet meer,
hij was negenennegentig jaar oud. Een vriend stuurde me een knipsel uit La Libre Belgique van 22 en 23
september met het bericht van zijn overlijden, zoals het hoort, in peis en
vrede.
Behalve zijn laatste dichtbundel bezit ik ook van hem,
Le Présent dIncertitude - Journal
2002-2005 (Actes Sud 2007).
Een feit is zeker, wat ik met hem gemeen heb is de
noodzaak te schrijven. We kunnen er niet omheen, het is sterker dan ons zelf. Als
ik kijk naar het weinige dat ik, in zijn journal
heb onderlijnd dan val ik op zijn belijdenis:
je nai
plus vraiment envie que décrire. Je ne suis pas parvenu à devenir un homme
libre, jai besoin de me justifier, de devoir me justifier dexister encore. Pour
cela le seul moyen qui me reste cest décrire. (pag. 231).
Echter wat we schrijven en hoe we schrijven is totaal
verschillend. Ik schrijf in de hoogte of in de diepte, ik neig naar de dingen
binnen in. Bauchau blijft op aarde, het kosmische, de snelheid waarmede de elektronen
om hun kern gieren is geen onderwerp voor hem wat niet wil zeggen dat hij het
niet zou weten maar dit belet niet dat hij me, in zijn dagboek, op heel wat
plaatsen heeft ontroerd of bezig gehouden. Hij kleeft aan de realiteit der
dingen en zijn woord en zijn taal zijn precies, stevig en poëtisch. Bij mij
ligt het anders, ik kruip in het woord, ik zoek naar een betekenis in meer.
Als ik lees wat hij schreef op 25 december van het
jaar 2005, volg ik hem, woord na woord, alsof ik het zelf zou geschreven hebben:
En sortant de la vie
liturgique il est vrai quon appauvrit sa vie, il ny a plus que trop peu de
variation dans ma prière. Je devrais revenir à la Bible et au missel, mais le
courage me manque. Cette période de décembre jusquà Noël et au solstice est
bien difficile pour moi. Les jours ont cessé aujourdhui de diminuer, ils vont
bientôt reprendre un peu plus de lumière et de vigueur, quel merveilleux
symbole.
Apparemment il ny a
plus beaucoup de vie proprement chrétienne dans ma famille et cependant y règne
une pensée un peu confuse, une sensibilité dorigine chrétienne. (pag. 304).
IK ook voel wat mijn jeugd, wat mijn christelijke
opvoeding heeft nagelaten in mij, die hunker naar het sacrale, het grijpen naar
de Bijbel, het grijpen naar mijn missaal, alsof het, zoals voor Bauchau, een
vorm was van gebed, een verlangen om even te stoppen met al wat ik doe en op te
zien naar het mirakel dat het leven is, dat de geest is, das ganz Andere van Horkheimer, dat dit leven omkringt.
26-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-09-2012 |
Al wat geschreven wordt |
Heb mijn weekend-dagblad met al wat ertoe behoort, doorbladerd.
Wat een woordenhoop, het werk van een respectabel aantal journalisten over hun
klavier gebogen en neergeschreven wat werd ingegeven, komende van hoge en van verre
oorden, waar woorden wonen en zinnen horen om bezeten te worden, elke dag en
elke nacht al over de aarde. Zinnen die samen komen, in elkaar versmolten en
uitgedragen worden, lijk reisduiven, in kooien bij elkaar gebracht, om in een
ruk gelost te worden in Saint-Quentin, of Angoulême of Barcelona.
Heb mijn weekend-dagblad, blad na blad gescreend,
bekeken al wat er geschreven stond, en uitgekozen het deel dat ik lezen zal,
later op de dag, omdat de keuze overvloedig is. Ik zeg het maar al wordt het nog
al eens verzwegen, maar elke dag met het blad voor mij, bewondering en ontzag voor
het vele.
De arme geest te zijn, de arme redacteur die de beste
woorden vond om het beste te verhalen wat er verhaald kon/mocht worden, alles
neergezet, geschikt, getoond in de meest sprekende vormen om de nacht in te
gaan en in de morgen te worden rond gedragen, tekeningen en fotos en paginas vol
teksten, te lang om allemaal te lezen, alhoewel ze toch geschreven werden om te
worden gelezen.
Ik aan hen gedacht, aan de schrijvers en de
fotografen, de tekenaars, en aan zij van de lay-outs, en ik vergeet er nu;
gedacht aan allen, maar eerst en meest aan zij die schreven en aan de producten
van hun geest, de ontzaglijk vele woorden, duizend dagbladen vol in duizend
talen over duizend onderwerpen geschreven, dagelijks, zonder verpozen en wat
erger, zonder zekerheid te weten of wat er geschreven staat, gelezen wordt of
niet gelezen.
Als ik mijn weekend-dagblad in de handen houd, de
werken houd van de schrijvende, creërende mens, die mijn bewondering draagt, wat
een massa geest ik houd, de geest die zon
en sterren in beweging houdt, het ganse Universum in beweging houdt, zelfs
al dacht Dante dat het Amor was.
Ik, en mijn schamele blog, al is het maar in mini minuscule
mate van zij die schrijven, ik deel van hen?
25-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-09-2012 |
Komrij en Gruwez |
In De Standaard
der Letteren van 21 september bespreekt Luuk Gruwez de postuum uitgegeven
dichtbundel, Boemerang van Gerrit Komrij. Hij doet het op de wijze die hem
eigen is, briljant van woord en even briljant in kwaliteit. Het is een recensie,
die me duidelijk maakt dat ik die Komrij-bundel ga neerleggen naast mij.
Ik voeg er
onmiddellijk aan toe dat de zwartgalligheid en de globale visie van Komrij,
verwerkt in zijn gedichten, me absoluut niet ligt. Ik heb een totaal andere
visie. Ik voel me méér dan een zak scheikunde
en besta als mens uit méér dan een
mankementig lichaam. En het overige, aangehaald door Gruwez, ligt me
evenmin, vooral dan als Gruwez, Komrij typeert als iemand die het leven niet veel zaaks vindt, dan
bedank ik er nogmaals voor Komrij te lezen.
Wat, meen ik, mijn
volste rechts is.
Wat Gruwez opmerkt,
toegepast op mezelf, is wel correct: wie
op het punt staat te sterven, heeft als dit in zijn vermogen ligt plotseling
nog veel te zeggen.
Ik ook sta op dit
punt, is het nu nog niet, of morgen of overmorgen nog niet, met mijn stand van
zaken, komt het punt er aan. Ik begrijp dus ten volle wat Gruwez bedoelt, want
dat ik haast heb om de verloren tijd in te winnen wat trouwens niet meer kan
is zeker.
Wat echter niet
betekent dat ik schrijven zou of zelfs willen in de richting waarin Komrij
zijn Boemerang de wereld heeft in gegooid. De inhoud van mijn blogs, sedert
het ontstaan ervan, is er het bewijs van. Ik durf hier zelfs een kort gedicht
aan toevoegen, het eerste van een bundel gedichten: Fuga die de zee is, die ik aan het voorbereiden ben. Gedichten die
ik vroeger schreef en vandaag, de herfst van 2012 mijn Muze zijnde, heb
bijgewerkt.
We waren niet oud,
al waren we van jaren.
De zee daarentegen, de zee,
ze was van eeuwigheid,
onaangeroerd, almachtig,
en wij, bijwijlen erin opgenomen,
meegesleurd in overmoed
om jong te zijn
en intenser te gaan leven.
We waren niet oud
maar ondefinieerbaar
zoals van de golf het bewegen is.
We waren in die dagen, van einder
tot einder zo ruim, zo onvergankelijk,
zo licht om op te stijgen en al te weten
wat er geweten moet om niet
te vergaan
van onbenulligheid.
Hoe goed het is hier neer te zitten,
te lezen en te schrijven,
van morgenlicht tot avondrood,
welke woorden ook, of ze gelezen
of niet gelezen, ze staan er toch,
gebrand.
We waren niet oud,
al waren we van jaren.
24-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-09-2012 |
Op mijn qui-vive. |
Weet u wat het is
op zijn qui-vive zijn, wat het is een blog afmaken en onmiddellijk denken aan
een volgende, omdat je zeker niet wilt dat de lezer die je bezoekt, stuit op de
blog van de vorige dag.
Wat is dan de
betekenis van dit fameuze voornemen, elke dag een prestatie neer te zetten om
te verrassen met een onderwerp dat niets gemeen heeft met wat de vorige dag
verspreid werd. Dit is zeker geen vorm van nederigheid maar het zou een teken
van nederigheid kunnen zijn indien ik een blog klaar had en deze gewild zou laten
liggen voor de volgende dag. Dit echter kan ik mezelf niet aandoen.
Zo gebeurt het dat
je je laat verleiden, overmoedig als je bent, door enkele verzen van Dante
zoals op 21 september - dat je er een korte blog aan wijden wilt en dat je er uiteindelijk
uren ermee begaan bent om je tekst af te werken zoals je denkt dat het hoort,
en een blog produceert die te lang uitvalt.
Zo gebeurt het ook nu
dat ik blader in Le sermon sur la chute de Rome, en
dat ik lees:
Dans
la chambre les volets sont mi-clos. Elle ne veut pas que la lumière trop vive
blesse les yeux de son grand-père. Elle ne veut pas non plus quil meure dans
les ténèbres. De temps en temps il ouvre les yeux et tourne la tête vers elle.
Elle lui prend la main
En plots overvalt
me de vreemde idee dat mijn laatste uur op een zelfde wijze zou kunnen verlopen.
Ik in een kamer met gedempt licht en mijn kleindochter aan mijn bed, die mijn
hand houdt.
En het beeld blijft
me de ganse dag bij. Een vriend, Pierre H. -
hij heeft op weinig na mijn ouderdom - belt me en vraagt hoe mijn blog
het stelt. En onmiddellijk denk ik aan de passage die ik las, en vertel ik hem er
over en het effect dat de woorden hadden op mij, alsof het, zeg ik hem, het de
allereerste maal was dat ik iets las dat ik onmiddellijk terugbreng op mezelf.
En deze avond
herlas ik de woorden voor ik slapen ging, en lang nog bleven de woorden en de
beelden komen zodat ik terug ben opgestaan en ze heb toegevoegd aan mijn blog
dat anders een ander einde zou gekend hebben.
23-09-2012, 07:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-09-2012 |
Herfstequinox |
Vandaag om 16.49
begint de astronomische herfst. Dit leert me mijn Sterrengids 2012, de
zon staat dan op haar herfstpunt, het punt waarop dag en nacht even zijn. Het
is van dit punt af dat de nacht de
winnende partij is en dit tot 21 december, 12.12.
De dag van de
herfstequinox, valt dus niet op 21 september, dit zal slechts gebeuren, zo
leert me Stichting De Koepel, in 2092. En dan nog voor de eerste maal in de gregoriaanse
kalender.
Hebben we er nood
aan dit te weten, niet meer denk ik, het is maar wat folklore, wat voer voor
astronomen. Maar voor mij is het een van de vier belangrijke punten in het jaar,
omdat het punten zijn gebonden aan het licht en de duisternis. En al heeft
vandaag het licht niet meer de betekenis die het vroeger had, we kunnen er zo
maar niet aan voorbij omdat het herfstpunt de aanvang is van een stilvallende
natuur, van de levenssappen die hangen blijven, die geen voedsel meer naar
boven stuwen.
Ik zie het in de
bladeren die vergelen, ik zie het in de rozen, in de hortensias die hun kleur
verliezen. De herfst is overal zichtbaar en als ik zie hoe teer en met zilver
omfloerst het licht valt op het laatste leven is er ook de stilte in mij. Ik
kwijn met de natuur, ik verdwijn in mijn schelp, in de woorden van mijn blog.
Alle resten van
leven die ik nog ontmoet zijn me heilig nu, raken me dieper nu, omdat het
stuiptrekkingen zijn van de natuur: de laatste kleuren, de laatste bloemen in
de tuin en langs de wegen, de vorming van het zaad. De rust stolt er in weg, het
is de meditatie van de natuur, die doorloopt nog tot in november misschien om
dan uit te doven en weg te zinken diep in de warme aarde. Waar terug de nieuwe
krachten zich klaar maken zullen om open te barsten in de vroege lente, als de
zon in haar lentepunt, eens te meer loodrecht op de equator zal staan.
Dit alles is van
het leven, één uitgerokken lijn lopende van het grote, het immense van het Zijn,
naar de kilte van het sterven, keer op keer hernomen, als het in- en uitademen
van de natuur, tijdloos gebonden aan de positie van aarde en zon.
En wij, onveranderd
in wezen, ongestoord door wat zich boven ons aan het regelen is, luisterend
naar het weerbericht, ons aanpassend.
Dit is ons aller
lot, ook dit van mij als ik neerzit, ongeacht de positie van aarde, zon,
sterren en planeten, om mijn blog te bedenken en dit tot in der eeuwigheid,
want het zit al in mijn genen, ik zal verder blogs verzenden als ik er niet
meer zal zijn. Natuurlijk zullen deze after
live blogs niet geschreven worden, maar verpulverd in ionen van licht, de
ether ingestuurd, hopende, hopende dat ze hier op aarde, op een of ander
scherm, miraculeus zullen terecht komen als een boodschap uit een of andere
planeet, alsof verstuurd miljoenen lichtjaren geleden.
Zo gaat het in de
wereld van het Onzichtbare, eens we erin terecht komen, maar dan the later the
better.
Nog 22 september
Ann
Het is vandaag de
verjaardag van mijn dochter Ann, het is langs deze weg, deze wonderlijke weg,
via, via, dat ik haar een mooie, gelukkige verjaardag toewens, dit in geval ik
het, om een of andere reden vergeten zou het bij monde te doen, het gebeurde
ooit, wat ik, nu ik goochel met blogs, zeker wil voorkomen.
22-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |