xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het zijn gebeurtenissen
van de geest die hij nu optekent. Vanmorgen zocht hij lang naar een zin die
Hokusaï, le vieillard fou de dessin,
zou uitgesproken hebben op zijn sterfbed. Hij vond de woorden terug in zijn
dagboek van het begin van het jaar, hij had evenwel niet de bron genoteerd:
Oh, la liberté, la belle
liberté, quand on va se promener aux champs, lété, en âme seule, dégagée de
son corps.
Hij dacht: de grote
vrijheid te hebben, de bossen, de velden in te gaan, zuiver geest zijnde,
bevrijd van het lichaam.
Wat hij ooit als
waardevol geschreven heeft was ontlast van zijn lichaam, waren flarden zinnen
die binnenschoven van uit het transcendente, het sacrale, het kosmische. Heel
wat paginas en gedichten heeft hij ooit geschreven van uit een dergelijke omgeving.
Maar wie is hem gevolgd, of wie heeft hem kunnen volgen?
Als hij deze zinnen
dan achteraf, terug in de realiteit van plaats en tijd herleest, weet hij dat
hij een te hoge vlucht heeft genomen, maar hij laat wat er staat, omdat het
momenten waren waarbij de woorden zo maar uit zijn pen vloeiden. Het leven van
de geest is dan een groot boeiend vraagteken en hij is er maar om te zoeken en
uit te klaren.
Dergelijke momenten zijn
er om dichter te komen, through a glass,
darkly.
|