Elke morgen, na het scheren, wrijf ik mijn gelaat in met bio oil, hopende op de terugkeer van dat ‘schoolboy complexion’. Al weet ik dat elke poging een vergeefse is want op mijn leeftijd blijft het een verloren zaak het uiterlijke te beschermen tegen het onheil van het geleidelijk onherkenbaar worden. Een pogen van ijdelheid die ons niet verlaat maar waar we moeilijk in slagen.
Ik denk er soms aan mijn baard te laten groeien, maar ik vrees dat het een stoppelbaard wordt en niet een wollen baard zoals ik zie bij vrienden die er mee pronken, echter een stoppelbaard wil ik niet, past me niet zoals het anderen wel past, tenminste als hij verzorgd wordt en dus meer tijd vergt dan een baard die elke dag wordt weggeschoren.
Ik herinner me de periode van de plotse opkomst van de gezichten met baarden wat ik zag als een modegril; maar het was geen gril, het was ernst, het was de bevestiging van hun mannelijkheid voor wie er ooit aan twijfelen zou.
Nu nog aanvaard ik moeilijk een baardgezicht vooral dan als het verschijnt, onverzorgd naast het blanke effen gelaat van een dame, van welke leeftijd ook.
Ook stel ik me de vraag hoe de nieuwe voorzitter van de CD&V er glad geschoren zou uitzien. Trouwens ik stel me de vraag bij elke baard die ik zie, bijvoorbeeld ook bij deze van de burgervader van Middelkerke. Natuurlijk zien ze zich zelve niet als ze het spreekgestoelte houden, best ook.
Ik weet evenwel niet hoe een dame, een jonge of een minder jonge, er naar opkijkt, niet dat ik het hoef te weten, maar de vraag is er toch. En eigenlijk is het geen zorg van mij en wil ik het niet zien als een zorg. Hoewel het nu een mode is geworden die je te volgen hebt wil je ‘in’ zijn. Blijft de vraag naar het waarom ervan, dit ook is sterker dan mezelf.
Dit is nu iets dat ik kwijt wou vanmorgen en dit bij gebrek aan beters, want een maandag, hoe ook de zondag is geweest, is een stugge dag, alle ideeën als gestold en niet uit elkaar te rafelen. Je blijft aldus kleven aan de oppervlakte ervan en geraakt er maar niet binnenin.
Het zijn zaken die zich sporadisch voordoen, je hebt ze te aanvaarden, zoals je de baarden aanvaarden moet, ze zijn er altijd geweest en ze zullen er altijd blijven, tenware het een epidemie worden zou en we terug zouden gaan naar de toestand van veel vroeger toen de baard oversloeg naar de brost en het lichaam. Evenwel wat toen was werd ongedaan gemaakt door de natuur en ik denk niet dat er ooit naar al dat haar teruggegaan wordt.
Heeft het zin wat ik geschreven heb deze mandagmorgen met de slaap nog in de ogen? Ik vraag het me af.
Eigenlijk is het maar wat ‘bladvullerij’ in afwachting van wat ik morgen brengen zal.
Vergeef me dat k het vandaag niet groter en beter zag. En ook, mijn vriend met baard, welke ook en wat ik er ook over zeg, hij staat je goed.
|