Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    24-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nood aan boeken, aan geschiedenis.

     

    Ik heb nood aan boeken, nood aan hun veelzeggende stilte die is van het leven die is van het woord. Vandaag, enkel en alleen omdat hij het is, lees ik Cees Nooteboom.

    Ik weet van hem nu heel wat over de verbeelding waar Wildiers het over had: dat Kundera dacht dat Cervantes de grootste man ooit van de verbeelding was. Ik weet nu ook wat Cees veertig jaar geleden, in 1982, dacht over het gebeuren van een paar dagen terug, de jeugd van nu die niet meer weet dat Caïn en Abel de zonen waren van Adam en Eva.

    Hij, Nooteboom schrijft hierover het volgende en ik moet het volledig beamen:

    ‘De tijdreis van de Sciencefictionfilms, die zou ik ook wel een keer willen maken, niet om een futuristische beschaving te zien waarin ik me toch nooit thuis zou voelen, maar om vanuit de ondenkbare wereld-van-later hetzelfde te zien wat ik nu zie. Alle christelijke symbolen die nu nog iets betekenen zullen dan uitgelegd moeten worden en het zal zo vreemd klinken als de scheppingsgeschiedenis van de Australische Aboriginals. Een God die in zeven dagen de wereld schiep, de oerzonde, de vlucht uit het paradijs, de Maagd die de Zoon van God baarde, de Zoon die aan het kruis stierf en de verbeelding van al die fabels in verf en steen, in hout en goud.[1]

    We zijn nu veertig jaar verder en het wordt bewaarheid; We moeten aan de jeugd van heden uitleggen wie Adam en Eva waren en wie hun zonen Caïn en Abel. Zelfs als die twee van ‘Blokken’ uitzonderingen waren, dan is het toch duidelijk waarneembaar dat de toon gezet is, dat de verwerving van de Christelijke symbolen gestopt is en dat we afgaan op een toestand beschreven door Nooteboom.

    De kerken en kathedralen zullen dus mettertijd de Stonehenge’s worden van onze tijd, ook, zoals de tempels van Mars en Venus en Baal en zovele andere goden die de geschiedenis bevolken het al zijn voor ons.

    En de geschiedenis, zegt Nooteboom is zoals de tijd en de ruimte, je ontsnapt er niet aan, je draagt die mee en het is best, voor je wel zijn, van die te kennen, meer dan wat anders.

    Ik laat het vandaag hierbij, het is zeker geen sciencefiction, het is heel wat meer dan dat. De versie van Nooteboom, een wijs man, heeft me getroffen, heeft me de ogen geopend. Met het beeld dat we vandaag hebben over het Universum en hoe het er gekomen is, is de godheid van de Kerk, van de Islam, niets meer dan deze van de Baal’s uit de Oudheid. Als we dit nog niet geleerd hebben, het uitgemaakt hebben voor ons zelf, dan zijn we, geestelijk althans, op de sukkel.

    En toch nog dit, en uitsluitend voor jullie. Geschiedenis is ook voor mij - nu ik het hoorde op KLARA deze morgen - is ook voor mij de dag dat ik het voor de eerste maal hoorde, nu al meer dan zeventig jaar geleden: het 'Toccata en Fuga' van Johan Sebastian Bach. En voeg er nog aan toe  ‘ Le Sacre du Printemps' van Strawinski.

    Of, over geschiedenis gesproken.

     

     

    [1] Hoofdstuk ‘Koningen en dwergen’ uit zijn ‘De omweg naar Santiago’ De Bezige Bij, dertigste druk, 2018, pagina 157.

    24-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoge winden zijn het.

     

    *

    Hoge winden zijn het
    uit ongekende oorden
    over ons,
    ruikend naar hysop
    ruikend naar engelenwortel
    en in de onderlaag
    ruikend naar poeder en gruis
    van sterren.

    Alsof het nog gisteren was,
    de nieuwe dag
    niet aangekomen,
    de zon verdwaald gebleven
    en wij, het woord verstild,
    haperend
    aan struiken
    die nog botten moeten,

    tederheid voor later.
    Je zag het
    vóór het gras gezaaid
    hopende een bloemenweide
    hopende met bijen
    en met kevers,
    met vlinders over je hoofd
    en leden.

    Op wolken wachtend
    die je doorkruisen zouden,
    je bevruchtend:
    met woorden uitgekozen
    om er op in te gaan
    en je dag
    ermee te beginnen.
    Je dacht er aan,
    je wou van vele dingen
    gedichten
    blijven schrijven.

    En soms waart je er.

    *

    Hij weet dat hij niet voortdurend bewust is van het of de ‘Andere’ waar hij het zo dikwijls over heeft; dat hij dus niet voortdurend ingesteld is om erin binnen te dringen. Dat dit ingesteld zijn, een proces is dat moet worden ingeleid, dat hij er zich slechts al schrijvend in bewegen kan, er zich meer en meer in verliezen kan om meer en meer van het ‘Andere’ te zijn.

    Om te beginnen, en dit leerde hij bij Ouspensky, dat hij blijvend moet trachten bewust te zijn dat hij het is die spreekt en schrijft en niet de machine in hem die maakt dat hij handelingen stelt, niet alleen zonder er bij na te denken, wat maar al te dikwijls gebeurt, maar ook zonder het besef te hebben dat hij het is die ze stelt, hij en niet iemand anders. En daarenboven, dat hij voelen moet dat die ‘hij’ die hij is, niet meer is dan een stukje kosmos, geïntegreerd in al wat hem omringt tot in het verste sterrenbeeld.

    En als hij schrijft over wat hij schrijft dan is het omdat het vooral de momenten van verbondenheid zijn die hem doen schrijven. Andere momenten die heel wat talrijker voorkomen, laat hij voor wat ze zijn.

    Als hij schrijft.

     

    23-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van het schrijven dat iets hemels heeft.

     

    Ik weet al een tijd, en ik zegde het al dat ik me in al mijn geschriften helemaal  bloot geef, dat Ik de dingen zeg zoals ze zijn, zonder omzien, zonder  iets te verbergen of te verbloemen maar ook, in the mean time, wat mijn persoon betreft om mijn kwaliteiten als die er zouden zijn te tonen en tevens, waarom niet, uit te komen voor mijn gebreken en deze zelfs wat aan te dikken.

    ik zou het durven toeschrijven aan mijn leeftijd waarbij elke schroom wordt afgelegd en ik het gepast vind open voor mijn publiek te verschijnen, omdat ik niets meer te verbergen heb, me tonen wil zoals ik ben, een soort van eigen wijsheid die  ik met de jaren heb opgedaan.

    In den beginne meen ik, voorzichtigheidshalve een voile te hebben gelegd over het beeld dat ik schetste van mezelf, maar ik heb dit mettertijd achterwege gelaten, nu ga ik tot op het bot of ,  heb ik dan toch de indruk tot op het bot te gaan, zelfs al weet ik dat het geschreven woord een gevaarlijk iets is, het blijft, niet alleen ongewijzigd als een rots in de branding, maar het verplaatst zich ook op plaatsen waar het beter niet zou gaan, waar het niet welgekomen is, waar het reacties opwekt die door mij niet gewild waren maar desondanks niet begrepen werden als zijnde niet gewild.

    Gisteren dook in mijn geschrift, de rijzige gestalte van Harry Mulisch op zoals hij ooit voor mij verscheen op de televisie, met  een klein schriftje, boekje eigenlijk, in de hand, waarin hij het plan van zijn ‘Ontdekking van de Hemel’ had opgetekend. Hij scheen er fier op te zijn en terecht, wellicht omdat hij alles mathematisch in elkaar had gestoken, dit is dan toch de indruk die ik had als ik zijn ‘hemelboek’ gelezen heb.

    Ikzelf, je mag het weten, eindigde gisteren voor de zoveelste maal mijn manuscript dat helemaal is ontstaan zonder vooraf enig plan: de ene ontmoeting of gebeurtenis is gevloeid uit de vorige, zoals het verloopt in het leven waarbij je niet weet wat de dag je brengen zal en zelfs als je zou weten dan toch niet hoe het voorziene verlopen zal. Dit geldt voor mijn blog van elke dag en gold ook voor mijn manuscript, ik had geen plan als ik eraan begonnen ben en wist hoegenaamd niet hoe het eindigen zou, maar ik wou het als een ‘amalgaam’, zegge een mengsel, van wat ik uit het leven van elke dag had gehaald en geleerd als belangrijk, voorgesteld in een zo poëtisch mogelijk proza. Het feit is, ik stuurde het gisteren aan een Uitgever die beslissen zal over het resultaat waar ik ‘toda mi vida’, niets minder dan dat, heb aan gewerkt en gesleuteld. Ik weet nu, zoals de regels zijn, dat, als ik geen antwoord krijg van de uitgever binnen de zes weken, mijn manuscript bij hem verzeilen zal naar de papiermand en bij mij onderaan de onderste lade van mijn kast.

    Dit is een duidelijk gegeven, ik heb dus zes weken te hopen op succes tot zeggen we, gemakshalve, de dag van de lente-equinox van 20 maart. Ik houd jullie zeker op de hoogte van de afloop.

    In afwachting heb ik nog heel wat te doen; hoop ik dat elke dag mijn lichaam ruim blijft functioneren als ontvangsttoestel om op te vangen wat gedetecteerd wordt en, om deze ‘vangsten’, want dit zijn ze, onverholen neer te kunnen schrijven als blog, tot mijn heil en glorie. Want zo gaat het in mijn wereld, zo houd ik mijn blog-geschiedenis gaande met de hulp van wat ik wel niet de voorzienigheid noem, maar wat er dan toch dicht bij aanleunt.

    Er kleeft in elk geval iets hemels aan.

     

    22-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even terug naar 19 januari

     

    Ik denk nu aan dat fameuze boek van Harry Mulisch, ‘De Ontdekking van de Hemel’, aan een passage erin waar er gesproken wordt over de ‘decaloog’, de twee stenen tafelen van Mozes. Ono, personage van Mulisch, vertaalt het eerste punt ervan: ‘Ik ben Jahweh uw God en gij zult geen andere goden naast mij hebben’.

    Maar zegt Ono:

    dat ‘gij zult’ stond er eigenlijk niet in het Hebreeuws; het eerste woord luidde: Ge hebt natuurlijk geen andere goden naast mij’, waaruit Ono - Mulisch dus - besluit dat er dus andere goden dan Jahweh bestonden en dat Jahweh dit ook wist. 

    Ik ga hier niet verder op in, maar ik had van Mulisch, als groot schrijver, heel wat anders verwacht. Hij is duidelijk geen Nooteboom en het is niet met een dergelijk boek over de Hemel dat je de Nobelprijs waarop hij hoopte, verdient,  

    Maar het was maar terloops, zijn boek er zijnde, dat ik aan Mulisch dacht, ik vroeg me af of hij, als ‘Bijbelganger’ zich ooit vragen heeft gesteld, zoals ik en zoals velen met mij, over de grondbetekenis van de duisternis die de Egyptenaren trof, of hij dit ook als Bijbelkenner zag, zoals ik, als een echt gebeurde catastrofe?

    Of dacht hij er helemaal niet aan en aanvaarde hij dat er, toen de aarde nog het centrum was van het Universum, dat er toen ook een God was die sprak, en handelend optrad, en dat Hij het was, zoals de Bijbel de feiten vermeldt, die de Egyptenaren drie dagen lang in de duisternis hulde en, natuurlijk, zijn volk, de Israëlieten, in het licht liet.

    Eigenlijk, wat Mulisch dacht over God interesseerde me niet, hij ging weinig verder dan de God van de Kerk, maar ik dacht aan de rol van de Israëlieten die ze gespeeld hebben tot op vandaag in het Midden-Oosten en aan de Palestijnen die op basis van de woorden in de Bijbel verjaagd werden uit Palestina.

    Maar hier dacht ik verder, dacht ik vanmorgen aan een ander boek, dit van Kamal Salibi[1], een Christen, hoofd van de Amerikaanse Universiteit in Beyrouth toen hij zijn boek schreef een boek over het Bijbelvolk, een boek dat, na heel wat moeite, omwille van de revolutionaire theorieën erin, gepubliceerd raakte.

    We weten dat de fundamentalisten onder de Joden Hebron hebben opgeëist omdat, zo beweren ze toch, de graven van hun aartsvaders er zich bevinden. Ze lezen dit in hun Thora waar geschreven staat dat de aartsvader Abraham de som van 400 zilveren sjekels (Israëlitische munteenheid) betaalde voor een grot om er zijn vrouw Sarah in te begraven. Later werden eveneens hijzelf, Isaac en Jacob en hun echtgenotes in diezelfde grot begraven. Maar het moet me nogmaals van het hart dat, wat die plaats betreft en waar die gelegen was, niemand in Israël er ook maar durft aan denken te lezen wat Kamal Salibi schrijft  in zijn eerste boek ‘The Bible came from Arabia’, waarin hij Hebron (hbrwn), door de Joden ‘geclaimd’ als een gehucht in Israël, identificeerde met het huidige Khirban (hrbn) gelegen in de omgeving van de stad Qunfundhah aan de westkust van Saudi-Arabië, ongeveer ter hoogte van Mekka, en in diezelfde regio identificeerde hij, en dit is dan toch wel verbazend, niet alleen Machpelah, maar ook het Kiriath Arba beide heel gekende namen uit de Bijbel.

    Salibi schrijft: 

    ‘l would not have been so certain, had it not been for the existence of a Machpelah(mkplh) and a Kiriath-arba (kqryt ‘rb’ ‘village of four' or four  villages) in  the  same vicinity,  which  l visited.  Those are today Maqfalah (mqplh) and the four villages Qaryat (qryt) Al Silan, Qaryat Al-Shiyab, Qaryat Asiyah, and Qaryat Amir. No other cluster of 'four villages' with construct names, the first part of the name being exactly Qaryat, is found anywhere else in the Near East. Nor have l been able to spot the name of Machpelah in any other Near Eastern region.’

    Mijn waarde Salibi, nu ergens in je graf, de man met wie ik een tijd lang heb gecorrespondeerd, een boek als het  uwe,  dat één  van  de  meest  interessante gegevens bevat over de geschiedenis van het Joodse volk, de wereld in te sturen, was een waagstuk en gedoemd om zo vlug mogelijk vergeten te worden. Behalve door de Saudis zelf die, naar ik hoorde, nu al een tijd geleden, niet geaarzeld hebben uit vrees voor Israël, enkele dorpen met de grond gelijk te maken en het mogelijks, precies die dorpen waren waar Sarah en Abraham begraven werden.

    Zo in welk land speelde de geschiedenis van het volk Israël zich af, als het geweten is dat er in het Israël van nu, geen archeologische grondlagen zijn ontdekt van ouder dan 700 jaar voor Chr.

    Waar stond dan het paleis en de tempel van Salomon van de jaren duizend voor Chr. als het niet in Israël was?

     

    [1] Kamal Salibi: ‘ Secrets of the Bible People’, Saqi Books, London, 1988. Ik ondervond dat het best is enkele noties te hebben over het Arabisch schrift en over de taal alvorens er aan te beginnen.

    21-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even in de war zijnde:

     

    Mijn blog van gisteren heeft me, niet alleen bijna een dag werk gekost, ik was enigszins in de war en vergat het tijdig in te loggen, zodat ik bezoekers van het vroege uur ontgoocheld heb, mijn excuus hiervoor. Maar een dergelijk blog was niet verwacht, was helemaal niet voorzien.

    Was hij het waard en was het wijs gebeurtenissen uit de Bijbel nog op te rakelen als het boek al in de vergeethoek ligt, ik vraag het me af. Het niet afleggen van de oude gewaden is duidelijk een teken van leeftijd, het bewijs van het zich niet of moeilijk aanpassen aan de nieuwe gebruiken en gewoontes.

    Ik verstar dus in mijn onderwerpen en de Bijbel is nu precies een die ik moeilijk achterwege laten kan. Integendeel hoe verder  ik vorder in leeftijd hoe meer ik er naar teruggrijp. Het schijnt me zelfs toe as if I’m in love with the Bible.

    Het is niet zo zeer het godsaspect dat me erin boeit, verre van maar het menselijke aspect ervan: de mens die ik volg in zijn verhouding tot en zijn zoektocht naar wat verloren ging in het aards paradijs, toen hij zich bewoog in het aangezicht van zijn God.

    Van al mijn boeken die ik mee nemen zou op een verlaten eiland is het ook de Bijbel die ik uitkiezen zou omdat hij meer dan welk ander boek elementen bevat die, voor iemand in totale afzondering, gezien kunnen worden als gesprekspartner en dan denk ik vooral aan het Oude Testament handelend over het optreden van God op aarde, dat een conversatie op het hoogste vlak  mogelijk maakt, een over tijdloosheid en eeuwigheid, over het waarom we hier zijn, en vooral over wat er is of kan zijn na de dood.

    Ik zie hierin, maar dit is persoonlijk, vooral de beginfase, de betekenis van de allereerste zin: ‘Baereshit, bara Elohim’, in den beginne schiep God.

    En mijn vraag: Bent U, God, onmiddellijk begonnen met uw schepping, in het blinde weg of, heb u er eerst niet over nagedacht, en dit gedurende, om gemakkelijk en begrijpbaar een tijdsspanne overeen te komen, zes dagen lang, om de zevende pas te weten hoe het te doen en dan uit te voeren, eens en ook voor altijd, wat u gepland had, om u daarna terug te trekken en voor eeuwig te gaan rusten in volle vertrouwen, de ogen gesloten.

    Dit is het soort gesprek dat ik voeren zou met Hem, hoewel ik weet dat Hijzelf nooit antwoorden zal en ik het zal moeten stellen met het deeltje van Hem in mij, als volwaardige partner.

    Maar in alle eenzaamheid, onder de wuivende palmbomen, kun je je een beter, waardevoller gesprekspartner indenken dat het deeltje God in jou?

    Dit als inleiding, maar dan is er ook zijn gesprek met Mozes, niet dit op de berg, maar dit op vaste grond, dit dat hij hield met een vooraf ontschoeide Mozes die Hem vroeg, welke naam hij had om Hem te kunnen noemen aan het volk van Israël, en zijn antwoord dan aan Mozes: zeg dat het ‘IK BEN’ is die hem (Mozes) stuurt.(Exodus 3: 14)

    George Steiner, God hebbe zijn  ziel, noemde dit een tautologie, maar is het zo, betekent het niet dat er niets anders is dan dit ‘IK BEN’, dat Hij de totaliteit van de Kosmos is, dat hij de Kosmos zelf is en zich niet anders noemen kan dan het IK BEN, gezien er niets anders is dan Hij: alle deeltjes, alle particules van het Universum Hij zijnde, alles culminerend in Hem?

    Het is op deze wijze, eenzaam op mijn eiland dat ik ‘IK BEN’ interpreteren zou. Ik denk dat ik me er goed zou bij voelen, dat mijn eenzaam-zijn hierdoor zou gebroken zijn.

    Ook hier als ik eraan denk.

    Een vriend priester las ooit een mis in de catacomben van Rome. Hij sprak over God die zich ophield achter een wand die bedampt was langs de kant van God - ik ontmoette dit onlangs in een van de Boeken in de Bijbel - maar de wand is niet beneveld, de wand is helder en doorzichtig, Hij is omheen ons, open en bloot, maar we zijn nog niet ver genoeg gevorderd ‘in geestelijk vermogen’ om Hem te zien.

    We hopen en blijven hopen.

    20-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caïn en Abel vs de Bijbel

     

    Soms, ter ontspanning, kijk ik juist voor het Nieuws van 19.00 uur  op de VRT naar ‘Blokken’. En, het gebeurt dat ik  verbaasd ben te horen dat er jonge mannen zijn, die niet weten dat Caïn en Abel, kinderen zijn van Adam en Eva. Het zegt hen niets, helemaal niets. De spelleider zelf vindt het schijnbaar niet vreemd, wel roert hij zich als ze de naam niet kennen van de drummer van de Beatles.

    Of van cultuur gesproken, studenten aan de universiteit die niets afweten van de Bijbel, van het Oude Testament, terwijl ik, een voor hen, totaal misvormde, hier rond loop met een stuk Bijbel in mijn hoofd, een Bijbel die ik regelmatig raadpleeg en zelfs nu, als een soort uitdaging, teleurstelling eigenlijk, erin ga bladeren - er stak een wit blaadje papier - in het Boek Exodus, (King James’ versie) en val op hoofdstuk  10, verzen:

    22: And Moses stretched forth his hand towards heaven ; and there was a thick darkness in all the Land of Egypt three days.  They saw not one another, neither rose any from his place for three days.

    En

    23: They saw not one another, neither rose any from his place for three days: but all the children of Israel had light in their dwellings. 

    Een ongewoon natuurfenomeen: te lezen in een boek, zoals de Bijbel, over de handelingen van  hun God: dat de Heer aan Mozes gezegd had even zijn hand uit te steken en er was een dikke duisternis…

    Wie gelooft het nog vandaag, wie heeft er interesse voor? Maar wat indien we lezen zouden, in een boek van een historicus, die het wel niet heeft over een interventie van God, maar over een dikke duisternis in Egypte die drie dagen (?) aanhield zo, dat niemand zich verplaatsen kon, zouden we het van hem niet geloven en ons afvragen waar en wanneer het gebeurde, en zouden er geen andere boeken over geschreven worden? 

    Het is, als ik dit lees, ‘niet’ de vrijheid van verbeelding van Wildiers geweest die hier spreekt, maar het gevolg van een catastrofaal gebeuren dat zich heeft voorgedaan over het land van Egypte, en opgetekend staat als een geschiedkundig feit in het Boek  der Boeken.

    En het is maar normaal dat de schrijver van deze uitzonderlijke passages, die het wellicht gehaald heeft uit de overleveringen, niet anders kon, als diep gelovige,  dan zich in te beelden dat het gebeuren kwam van zijn God, Jahweh; dat deze het gewild had opdat de Israëlieten er gebruik van zouden kunnen maken om Egypte te verlaten.

    Of hoe de geschiedenis wordt geschreven in de Bijbel met een toeziende, een tussenkomende God, niet alleen boven hen, maar ook onder hen.

    Wij lezen dit. Wij geloven niet dat er toen een God, welke ook, is tussengekomen, en toch gaan we eraan voorbij. Toch gaan we voorbij aan de tien plagen van Egypte - de duisternis is er een van - tot er iemand gekomen is die er zich wel vragen heeft bij gesteld. Een Russische Jood, dokter Immanuel Velikovsky (1895-1979) heeft er boeken over geschreven, heeft er zijn leven aan gewijd, van in de jaren veertig-vijftig tot zijn dood. Hij heeft, volgens mij althans, en volgens velen, een duidelijk beeld gebracht van wat er toen moet gebeurd zijn in het Midden-Oosten.

    Hij blijft me achtervolgen. Hij vindt een echo van deze gebeurtenissen in de Ipuwer-papyrus, geschreven in het demotisch, bewaard in Leiden en hij interpreteert deze feiten, samen met andere als veroorzaakt door een enorme catastrofe die Egypte rond 1500 vóór Chr. getroffen heeft.

    Misschien, maar de twijfel blijft bestaan bij mij, heeft hij zich vergaloppeerd door zijn zoeken naar de oorzaak van deze catastrofes en heeft hij er de planeet Venus bij betrokken, maar het feit is dat hij de eerste, of dan toch bijna de eerste was, die deze feiten waaronder ‘de tien plagen van Egypte’ als echt gebeurd heeft gezien. Een gebeuren met een historische waarde.

    Ik trek geen verdere conclusies maar ik weet dat het Oude Testament in de eerste plaats een geschiedkundig boek is, dat er heel wat verhalen in voorkomen die wat het verleden betreft ons de ogen zouden moeten openen. Robert de Telder (1948-2020) heeft dit gedaan in zijn Boek ‘Tijd en Tijden’, hij heeft de geschiedenis van het Oude Testament genomen als de draaischijf voor de chronologie van de volkeren van het Midden-Oosten.

    *

    Ik was getuige, zoals ik hoger zegde, van het voorval in ‘Blokken’ van het niet kennen van de namen Caïn en Abel. Ik weet het nu, de Bijbel is voor velen niet meer het Boek der Boeken, kennen ze nog het woord, ‘bijbel’, een jota meer kennen ze er niet van. Het is jammer, meer dan jammer, want het is het document van onze beschaving, hoewel ik  denk dat het bij velen geldig is voor om het even welk boek.

    Iemand gebruikte hiervoor - was het niet Stefan Hertmans? - het woord ‘ontlezing’: we waren verzeild in het stadium van de ontlezing, het niet meer aantrekkelijk zijn van het lezen van een boek nu de televisie er volop is.

    Ik kan erin komen, het is gemakkelijker te kijken dan te lezen, maar het is onmiskenbaar een verlies in ons mens-zijn, het opgaan in een wereld zonder boeken of woorden.

    Shame on us.

     

    19-01-2022, 06:08 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van de dagen die voorbij gaan.

     

    Droomde deze nacht dat ik een blog aan het schrijven was die eindigde op de morgen met een soort trofee, een fles wijn, een ‘Cheval Blanc 1997’ onder een glazen stolp. Ook in de nacht dus ben ik nu aan het schrijven om in de morgen leeg te zijn en niet weten hoe verder te gaan eens neergezeten voor mijn klavier - het schrijven met de pen is moeilijk geworden, onleesbaar bijna, een handicap in meer - maar het leeg zijn is geen excuus om de dag over te slaan.

    Zoekend naar een boek van Marie-Madeleine Davy, naar wat ze schrijft over ‘la tristesse’, val ik op een verrassing, een uiterlijk mooi zeer verzorgd, essay: ‘De vrijheid van de verbeelding’, een ontmoeting van Max Wildiers met Eugène Ionesco[1].

    Ik haak me eraan vast, ik kan dus gaan waar ik wil, waar ik al was en waar ik nog niet was en zo verder en verder, dag in dag uit, de tijdloosheid binnen waar niemand me raken kan, waar ik in alle openheid kan zijn wie ik wens te zijn, vrij en onbevangen.

    Het is een luxe die ik me permitteren kan en ik denk dat dit ook het geval is voor elk van ons die zich op, om het even welke wijze, verlengen wil tot ver buiten zichzelf.

    Zo wil ik trouwens, telkens ik de mogelijkheid zie, mijn woorden in een nieuw onbetreden veld, altijd imposant en virtuoos. En als ik terug ga naar de bomen van eergisteren dan zie ik ze ook  als zeer imponerend, wachtend op de lente - zoals ik - met hun mooi afgeronde kruinen  waar de kraaien en de eksters soms, onrustig eerst, daarna licht wiegend naast elkaar, regelmatig op afkomen.

    Als ik Max Wildiers vernoemd heb en het gesprek dat hij heeft met Ionesco, reëel of ingebeeld, dan is het niet bij hen, noch bij het geschrift van Wildiers dat ik mijn inspiratie van vandaag wil opdoen. Ik heb er geen nood aan. Ik nestel me vanmorgen liever, eenvoudig weg, verder in de bomen om nu al, ver voor het gebeuren zelf, te horen wat later komen zal: het opborrelen van de sappen die, zoals de woorden in mij opstijgen tot in de hoogste takken, zodat nu al, zoals ik het aanvoel, de botten aan het zwellen gaan en zich reeds kleuren met een zweem van groen en geel, in mijn gedachten.

    Of, hoe ik me in de woning die ik bijna niet meer verlaat, verbonden voel met de natuur en hoe ik die blijvend tot op de voet volgen wil. Nu het leven in mij zich eerder relateert aan de herfst, zoek ik hier overheen te stappen denkend aan de voortekens van de lente.

    En ik zie elke morgen hoe de zon, schijnbaar, komende van haar meest zuidelijke punt, opschuift naar het oosten toe. Ik hoef het zelfs niet te zien, ik weet dat het zo is en het geeft me vertrouwen.

    Vertrouwen dat van een andere aard is, een vooruitzien naar iets - ik schrijf bijna iets ‘groots’ maar dat is het niet - dat er zijn zal zoals de zon er soms is lijk een witte bol op een laken van mist.

    Meer is het niet, maar toch is het er, toch denk ik dat ’iets’ er aankomt. Je hoort erover zodra het zich voordoet. Het is meer dan een verwachten.

    En om terug te komen op de bomen, zeg me niet dat het onmogelijk zijn kan, dat de bomen die ik zie van hier uit niet zouden spreken met mij en ik met hen.

    Ik kruip er in tot onder hun schors, voel hun warme adem en ruik al hun bronstigheid nu het binnen kort gebeuren gaat dat de zwellende botten zullen openbarsten met een droge knal, die alles zal overtreffen, het gefladder van de vogels en de vele geluiden van velden en luchten.

    De totaliteit ervan, dit alles voor mij een bron van woorden zijnde.

     

    [1] Max Wildiers: ‘De vrijheid van de verbeelding, een ontmoeting met Eugène Ionesco’. Uitgeverij Pelckmans, 1994.

    18-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kunst is...

     

    De kunst is, in woorden die vermommen op te staan uit de holte van de nacht. Of is het misschien de kunde en niet de kunst, is het de mogelijkheid die je gegeven werd op te staan in woorden, zoals er zeker zijn die opstaan uit klanken muziek, of op een totaal andere wijze, met een beeld voor ogen.

    Het kan ook, het kan alles.

    Het kan dat je wakker wordt met een duidelijke zin, een bloem in de bot, die langzaam zal open komen of, in een ruk zoals de waterlelie in de zon. Waar het op aan komt, kunde of kunst, is het openbloeien, met kracht toch kunnen opstijgen uit het zwarte gat van Hawking om een begin te zijn van wat komen zal: een minuscuul Universum dat uit jou gaat opstaan, zoals het elke morgen van je leven nog steeds gebeurt, of je het nu wilt of niet, het komt eraan, het vloeit weg uit jou lijk een bron ontsproten uit de grond van elke dag.

    Op dit gebied ben je een mechanisme waarin je niet verlangt gestoord te worden, want je hebt nog andere schrijfwerken waar je het nu niet wilt over hebben, de tijd is er nog niet rijp voor, misschien op het einde van de maand, met een beetje geluk. Je werkt eraan, al heb je het gevoel niet op te schieten zoals je het wenst.

    Zo, een paar dagen terug, om een goede vriend ter wille te zijn heb je een gedicht getracht te schrijven over een onderwerp waar je in lang niet meer had aan gedacht, een onderwerp dat je vreemd was, een gedicht over la tristesse, over het triestig zijn dat een zonde was in de middeleeuwen. En je niet wist wat droefheid was, of, je wist het wel, je wist het maar al te goed, maar je had er in lang niet meer aan gedacht omdat je het te druk had om precies daar aan te denken; omdat je nog vol leven stak en je verrast werd met die vraag een gedicht erover te schrijven, want het zou zijn alsof je, schrijvend over het triestig zijn, je niet bestaan zou, toch niet genoeg om erover een gedicht te schrijven. Je dacht dat je, triestig zijnde, het een teken was dat je niet bestond die dag en je het zo geschreven hebt, het had zelfs gekund in minder woorden zelfs:

     

    Weet:
    vandaag ben ik er niet,
    heb ik geen woorden
    te verzinnen,
    geen zinnen te verzetten.
    leegheid is mijn zijn. 

    Vandaag ben ik er niet:
    laat me dus even stille zijn.
    laat me even zonder willen zijn.
    Want ik ben,
    ik ben een vat verdriet,
    meer ben ik niet. 

    Meer hoefde het niet te zijn om te zeggen: één, wat het is verdrietig zijn, twee, dat het je de kracht ontneemt te zijn wie je bent; drie dat het iets is dat je plots overvalt; vier dat het je verlamt, alle spirit weggezogen uit jou; vijf dat je er geen wapen tegen hebt; zes dat je er eigenlijk niet wilt aan denken.

    Er zijn wellicht dergelijke momenten/periodes geweest in mijn leven. Een herinner ik me nu uit mijn jeugd. Ik had twee vrienden Robert en Raymond. Ineens telde ik niet meer voor hen. Ze moeten afgesproken hebben onder elkaar want niemand zocht me nog op, ik moet toen twaalf geweest zijn. Het heeft een tijd geduurd dat ik erom weende in mijn bed, dat moeder het merkte, ze ongerust werd omdat het duren bleef en ik niets zeggen wou, niets wist te zeggen want ik had het gissen ernaar, ik wist niet wat er met de twee was gebeurd of wat ik kon gedaan of gezegd hebben.

    Misschien ben ik nog verdrietig geweest erna, maar zeker niet meer de laatste jaren, ontgoocheld misschien wel, maar droevig, geloof ik niet. Ook niet als ik het gedichtje geschreven heb. Ook dan was ik het niet.

     

    17-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gesprek met de bomen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

    Aan de ontbijttafel heb ik zicht op een kunstig pak bomen, raak, naakt getekend tegen de morgenlucht. Het is alsof ze spreken onder elkaar, alsof ze de lucht en de wind aftasten om te weten hoe ze zich verhouden zullen met de dag die zich langzaam opent, met het licht dat stilaan doorbreekt.

    Ze staan er scherp getekend, nu met mooi afgeronde kruin, elk takje ervan heeft het precieze aantal voedsel gekregen opdat de ronding van de kruin perfect zou zijn, alsof geknipt door mensenhand, dat ze hoegenaamd niet nodig hebben om er te staan zoals ze er staan, uitnodigend, geduldig, de tijd onbestaande voor hen, wachtend op de juiste stand van de sterren om hun sappen van uit de diepste wortelen naar omhoog te jagen en te botten.

    Waar ik met mijn echtgenote aan tafel zit,  houd ik het elke morgen in het oog, wel wetende dat het nu nog niet gebeuren zal maar dat het plots gebeuren zal, dat er nog een pak dagen overheen moeten, ik weet dat het leven in wortels, stam en takken wachtende is.

    Ik zit er zwijgend, mijn echtgenote weet, dat als ik zwijgend ben de bomen mijn gesprekspartners zijn, dat ze met mij overlopen wat ik zo-even, vóór het licht opkwam geschreven heb. Met mij overlopen de woorden die er staan, of ze er goed staan, of ze er voldoende staan, of er geen paar zinnen nog moeten aan toegevoegd, of, zoals het meestal het geval is, weggelaten omwille van een overtolligheid die schadelijk is voor de goede gang van zaken.

    Zijn het de bomen die er over oordelen? Wel neen, en toch, als ik zie hoe ze er staan, de statigheid, de ernst die er van afdruipt, dan weet ik dat ik een zelfde ernst en statigheid moet verwerven voor mijn woorden, dat wat ik geschreven heb niet mag onderdoen.

    Zeg ik, dat de bomen, zoals ze er staan in de morgen, in de dag, in de valavond tot de gordijnen dicht geschoven worden, richting aangevend zijn voor wat er staat? Neen, dat niet, maar ze helpen, ze dragen bij op hun manier, zwijgend en het is hun stilte, hun kracht, hun roerloosheid er staande in het licht, dat me omknelt en dit lijkt op een tegemoetkoming in wat er als woord achterblijft.

    Je hebt er natuurlijk geen zekerheid over. Je kunt zo maar niet zeggen, het is zo dat het gebeurt, het is zo dat ze waardevol zijn voor mij, dat ze als eerste getuige zijn van wat ik schreef en als eerste erover oordelen; ik kan dit zo maar niet bepalen, maar er is ontegensprekelijk een band tussen ons, ik weet het, ik voel het en deze morgen dieper dan anders, duidelijker, de eerste maal dat het zo duidelijk is, zo dat ik me genoodzaakt zie het te vermelden, te zeggen dat wat ik schrijf ook van de bomen komt, getogen uit hun stilzwijgen dat ik op mijn wijze interpreteer als hield ik een gesprek met hen, zij als boom en ik als schrijver, maar beiden er zijnde uit de eigenste stof van sterren.

    Jij die me leest houdt dit voor een uiterst vreemd iets, maar de rust die uitgaat van de bomen in hun naaktheid en beweegloosheid, brengt rust en sereniteit in mij, een ingesteldheid die ik nodig heb om me los te maken van de dagelijkse dingen en binnen te stappen in een spirituele omgeving, mijn voedingsbodem om te zijn wie ik wil zijn, om me weg te schrijven voor een tijd uit de wereld, waarbij ik wegzink in de ontzaglijke ruimte die om me heen is, schrijvend, alles vergetend, de woorden die zich aanbieden zonder aarzelen opnemend.

    Kostbare ogenblikken van het ‘anders zijn'.

     

    16-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe ingewikkeld we kunnen overkomen.

     

    Nooteboom citeert Simon Vestdijk die In zijn ‘Poolse Ruiter’ het heeft over Rembrandt: ‘van wie we nooit zullen weten wat hij dacht voelde of beoogde… Mogelijks betekent dit de hoogste getuigenis voor een kunstwerk dat het méér is dan de kunstenaar bevroedde en door iedere eeuw en iedere toeschouwer anders gezien wordt onder steeds nieuwe en veranderende aspecten’.

    Nooteboom besluit hier uit dat grote kunst de kunstenaar doodt, dat hij verdwijnt in zijn schilderij: ‘de schilder wordt zijn schilderij en daarmee ook iedereen die er naar kijkt en dan ook nog wat de kijker erbij denkt.

    Dit geldt evenwel meer voor Zurbaràn dan voor Rembrandt van wie heel wat zelfportretten bestaan, terwijl Francisco de Zurbaràn een biografie ‘ vol graten en onduidelijkheden heeft achtergelaten en geen zelfportret waar men het eens over is.’

    Je ziet het, je hoort het, Nooteboom vervolgt me, in de dag als in de nacht, ik keer telkens terug naar hem, zoals - en dit houdt verband met het Spanje waar Nooteboom over handelt - ik ondertussen al dagen rondloop met mijn gedachten bij Hemingway en zijn ‘For whom the Bell tolls’: de brug die moet gedynamiteerd worden en de liefde tussen Maria en Roberto, de liefde die ze bedrijven, een namiddag in de heide in volle zon, en de aarde die beefde, wat volgens Pilar maar eenmaal gebeurt in een mensenleven, en dan, vóór de actie, de brok gebraden ‘rabbit’ dat ze eten met een homp brood en een schijfje ajuin want, ‘an onion is like a rose’. Raapsels uit de roman die me zijn bijgebleven en nu de kop opsteken.

    Hoe gecompliceerd we hier rondlopen, met hoeveel onderwerpen we niet tezelfdertijd bezig zijn, zelfs als we schrijven duiken vreemde gedachten tussendoor op.

    En als ik de passage hoger, heb overgenomen dan is het om Simon Vestdijk, dan is het omdat het een schrijver is van mijn jaren, een die  ik niet las, zoals ik Menno ter Braak niet las, Charles Edgar du Perron niet las en zovele andere Nederlandse schrijvers, wel Arthur van Schendel, en wel Maurice Roelants van bij ons.

    Het is te laat nu om de drie eerstgenoemden ter hand te nemen en te ontdekken. Ik heb nu Nooteboom op mijn tafel en verwacht in februari een bundel pas uitgegeven gedichten van hem. Je hoort het wel als ik zijn gedichten aan het lezen ben, want alles vertel ik jullie.

    Ook dat op een dag Kardinaal Daneels, God hebbe zijn ziel, me op een avond zegde na een voordracht die ik gaf. dat ik een belezen man was. Waarop ik antwoordde dat het misschien wel zo was maar dat ik toch duizend boeken te weinig gelezen had. Maar hij, een wijs man, stelde me gerust, je kunt niet alles gelezen hebben wist hij.

    Ik heb me dus weinig te verwijten wat het lezen van boeken betreft.

    15-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het potentiële dat er is zonder er te zijn.

     

    Een nieuw herbeginnen in de morgen. je had gehoopt op een rode, verblindende morgengloed maar het is een laken van mist, wat je echter niet beletten zal een nieuwe poging te doen om de wereld te verbazen.

    Om uit de oneindigheid van woorden – je bent er telkens mee geconfronteerd als je de ‘Van Dale’ opent - déze uit te kiezen die je nodig hebt om je los te schrijven, om op wandel te gaan in het maagdelijke of waar ook de woorden zich ophouden mogen.

    Het is wel degelijk een spel geworden, een soort verslaving van het ‘zijn’. Je haalt - alsof het vanmorgen uit de ijlheid van de tijden was - wat vanaf dit geschrift hier tot de laatste lijn ervan, in potentie er al is. Je hebt het potentiële maar te ontcijferen en over te nemen en dit blijvend herbeginnen zal zich eens te meer voltrekken zelfs al weet je nu nog niet hoe het te voorschijn komen zal en tot waar het zich uitstrekken zal, eens de navelstreng doorgeknipt.

    Dit is, van uit de hoogte bekeken, het doorbrengen van je dagen in alle peis en vrede, zelfs al is het niet zo, zelfs al is het, het stillen van je honger naar het woord, maar je hebt halsstarrig willen bewijzen dat het woord je leven is en je hebt vele zaken, wat fout was, niet de nodige aandacht gegeven, opgeslorpt als je waart.

    Want elke morgen was het, met het openen van het potentiële dat je de dag binnenging, blind voor het licht ervan, de geluiden ervan, de mogelijkheden ervan. Het werd je leven.

    Je schrijft het maar, je herhaalt het tot vervelens toe, hoe je leven van nu, op gang kwam en hoe het zich stilaan aan het sluiten is in een sonate van woorden.

    Zoals in het midden van de nacht, toen je ingeslapen waart met de oortjes van je gsm open op Klara en je, dwarrelend in het restje leven dat je in je slaap- en droomwereld nog hield, klanken hoorde waar je Beethoven in herkende, maar niet welk Andante van hem het was.

    Alsof dit nodig was te weten, nu je zelf muziek waart en muziek voelde tot in je bloed, tot in je aderen. Verward, maar opstijgend, met de schemer van een geluk, druipend lijk water in jou, dat alles kon, mogelijkheden die er te rapen lagen omheen het andante-thema, zich steeds maar herhalend. Thema en slaap vermengd met muziek, niet wetende vanwaar het kwam: je tedere wereld in klanken ondergedompeld, een hele tijd, tot je wist dat je de radio niet had afgezet voor je insliep.

    Zo is de dag tot jou gekomen en binnen in jou opengewaaid in klanken om te verwachten als je de gordijnen openschoof de morgeneinder vuurrood te zien, zoals het ooit eens was een paar dagen, of waren het weken, terug.

    Het je bijgebleven was als de echo nog van een foto met avondzon, genomen door een lieve dame in het dorp Schellebelle, een naam die het aroma heeft van de Schellebelle van Streuvels.

    Zo je je nog die naam herinnert toen je de Vlasschaard (1907) las. Tenminste indien je die ooit las, enkele malen.

    14-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betrachting.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

     

    In om het even welk domein is alleen het hoogste, het meest waardevolle goed en aanvaardbaar, al wat beneden dit peil ligt heeft amper draagkracht. In een normale wereld zoals er vroeger een is geweest, had elke kunstenaar dit op het oog, als hij creëerde was hij pas voldaan als hij wist voor zichzelf, er het maximum te hebben uitgehaald. Vandaag, als ik zie wat er op de markt komt en hoor welke prijzen ervoor geboden en betaald worden, is deze regel van het superieure voorbij. Het handteken eronder is de maatstaf, het werk zelf heeft geen oordeel meer nodig, het is getekend door en dus is het waardevol.

    Het is zo en het blijft zo vandaag: ‘rotzooi’ wat het kunstige betreft, het mooie, het verhevene, zijnde het kleinzielige, het meest simpele aan vakmanschap is in en wordt getaxeerd op basis van de naam eronder. Het overige werk dat blaakt van kunde wordt over het hoofd gezien omdat de naam niets zeggend is, een oordeel over de kwaliteit hoeft niet meer.

    Ik weet niet meer welk doek ik gisteren op de televisie gezien heb dat verkocht werd voor, als ik het goed gehoord heb, een slordige eenendertig miljoen, wel ik zou het zelfs niet ophangen in mijn wc.

    Echter wie ben ik om dit te verkondigen en er tegen op te komen in de kunstenaarswereld waarin we nu leven?

    Evenwel, wat ik zie is de dood van het vakmanschap, zet een gekende naam onder het werk hier boven en het verkoopt als koekebrood, zelfs als het maar een litho zou zijn, een van de 100 of 250 die ervan gemaakt zijn.

    Dus, het komt erop aan naam te verwerven, eens je in de media bent gekomen, sta je sterk, kun je, je heel wat permitteren en, dat men me zegge dat ik overdrijf, dat ik er volledig naast ben.

    *

    Ik heb me nog eens laten gaan naar aanleiding van die verkoop van gisteren van een schilderij die ik akelig vond. Dit biedt me echter geen enkele mogelijkheid om anders te zijn, om anders te gaan schrijven omdat er nu andere waarden op het spel staan. Verwacht het niet van mij, ik denk ook dat je het niet verwachten mag van Nooteboom, als ik hoor hoe hij omgaat met de werken van El Greco en Zurbaràn die hij ontmoet op zijn reis in Spanje.

    Ik wens dus mijn eigen weg, naam of geen naam, te blijven bewandelen, ik voel me er goed bij al kost het me wat, tot soms mijn nachtrust toe. Aldus, wat mijn werk betreft, blijft mijn oordeel over wat ik doe en aflever, gemeten én aan de voldoening die het me bezorgt én aan het succes ervan bij jullie die me lezen. Wat er op neer komt, voor mij, dat elk optreden, telkens, een mikken is om de hoogvogel – op de staande of de liggende wip - af te schieten. Er is geen middenweg, ik mik niet naar een ‘kalle’ (zijvogel), neen, alles staat of valt in functie van het hoogste. Soms heb ik het gevoel dat het me gelukt is, soms helemaal niet.

    Bijvoorbeeld, gisteren dacht ik een goed stukje literatuur te hebben gebracht, eergisteren was dit niet het geval. Maar ik moet verder, zoals een sportman die hoopt ooit op het podium te eindigen.

    Dit is wat me elke dag bezighoudt, dit is waarvoor ik me inzet en mijn offer breng. En ik weet dat het alledaagse niet mijn doel kan zijn, dat ik blijvend hoog moet mikken, zelfs indien de kunst van vandaag de hoogvogels op zij heeft geschoven, zelfs indien het volstaat een boek te beginnen, zoals Dimitri, met de slogan ‘alle begin is moeilijk’ om er een prijs mee te halen.

    Ik weet, de tijden zijn veranderd, een gedicht, een boek hoeft geen filosofische inslag meer, een kookboek of een boek over seks is meer aan te prijzen en voor een uitgever beter verkoopbaar. Maar dit alles voedt niet mijn geest, ligt niet in mijn gedachten en wordt zeker nooit het onderwerp van mijn geschriften.

    Al kon het wel, al voel ik me wel in staat te schrijven hoe een raclette moet worden op het bord geschraapt, welke kaas en welke wijn er bij hoort; al voel ik me wel in staat een pornoverhaal te schrijven echter, hoe zou ik er, op mijn leeftijd, uit te voorschijn komen?

    Zo, oude man, blijf in het spoor dat je getrokken hebt voor jezelf, sluit de oren en de ogen voor het gebazel om je heen, en schrijf wat je te schrijven hebt in de meest vloeiende, in de meest poëtische, in de meest veelzeggende vorm die je eigen is, en vergeet niet, dat alleen de hoogvogel passend is voor jou.

    13-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onvoorbereid.

     

    Overeind blijven voor de eeuwigheid, wat dit ook moge betekenen. Elk begin, elke zin die zich aanbiedt is een sprong in het ongewisse, een niet weten waar ik aankomen zal, on-planmatig, onvoorbereid,  zeker vandaag, maar uitkijkende, verwachtende het moment van gratie dat schuilt achter de hoek, soms hel gekleurd, soms hellend naar de donkere kant, soms in weemoed gedompeld waar ik nu op afga als ik niet reageer.

    Als ik niet opspring en in gedachten de weg neem die me in gedachten binnen voert - alles is zoals bij Zurbaràn hierna verbeelding - in het midden van de heuvelende velden met de lege bomen aan de horizon en de laatste ster erboven die wel de planeet Venus zal zijn, wenkend, een boodschap die me bereikt uit het oneindige van de Kosmos. Mijn toevlucht ook als ik, tastend naar een vorm van ‘erzijn’ dat misschien een gebed is, dat ik me ledig van mezelf en wegdrijf, een onooglijk iets, ademend met de velden en de bomen en de luchten in vergankelijkheid maar groot in ontvankelijkheid, als ik, afgestemd op het Al, ga zweven, in het wondere, om meer te zijn dan ik ooit was: van alle dagelijksheid verlost en gespeend, opgenomen in en vermengd met het komende, me bevindend in het ‘hart van de tijd’, van het lichaam ontdaan, aan dit tranendal ontsnapt. Alsof dit mogelijk zou zijn.

     

    *

     

    Een onrustige, op mijn leeftijd eerder woelige nacht gekend, de fout ligt bij Cees Nooteboom van wie ik gisteren een hoofdstuk gelezen heb uit zijn ‘Omweg naar Santiago’, handelend over zijn lievelingsschilder, Francisco de Zurbaràn (1598-1664). Vooral gekend voor zijn religieuze schilderwerken van monniken, nonnen en martelaren. Nooteboom noemt hem de pijenschilder.

    ‘Met Zurbaràn heb ik het al jaren - schrijft Nooteboom in 1988 - misschien was ik gepredestineerd om van het werk van Zurbaràn te houden, misschien houd ik er ook van om de verkeerde reden.’

    Hij zoekt hem overal in Spanje, ‘dat kan hij zien in de oude reisnotities, aantekeningen uit het Sculptuurmuseum in Valladolid, uit het Prado, uit het beroemde klooster in Guadalupe, uit Sevilla.’ Hij aarzelt niet - hij moet toen vijftig geweest zijn - zich te verplaatsen naar de tentoonstelling van zijn werken in New York, in Parijs. Het punt is, volgens Nooteboom, ‘dat Zurbaràn helemaal geen monniken schilderde. Hij schilderde pijen, hij schilderde stof… Wat Zurbaràn bestudeerde, schilderij na schilderij, was materie, de plasticiteit (plooien) van materie, de primaire kleuren.’

    Als het, in dit opzicht, meest opvallende werk vindt hij het schilderij van de Heilige Serapius. En ook ‘La Santa Faz’, de zweetdoek van Veronica, de waarachtige afbeelding volgens Zubaràn die zich ‘pintor de ymaginaría’ noemde.

    Ik schrijf dit aanhangsel bij mijn poëtisch getint voorwoord, om jullie te zeggen dat ik midden in de nacht ben wakker geworden met, ‘dwarrelend’ in mijn hoofd wat ik van Nooteboom gelezen had: een zeer merkwaardig stuk literatuur over de schilder Zurbaràn. Zo merkwaardig en zo Nootebooms dat ik er in de nacht uren in gedachten ben mee bezig geweest om er een blog over te schrijven. Zinnen die kwamen en gingen, een begin dat telkens terugkwam onder een andere vorm, zo dat ik pas naar de morgen toe, om bijna vier uur vast ben ingeslapen.

    Is het hierop reagerend, dat ik uit de nacht ben opgestaan in een wereld, louter als een wereld van mij?

    Echter wat Nooteboom schreef in 1988 over Zurbaràn, en het is een essay, is Nobelliteratuur.

     

    12-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Je bent niet veel...

     

    Sta me toe het te zeggen, maar je bent niet veel als je geen boeken leest, als je niet weet zoals Cees Nooteboom, die in het Hospitaal voor bedevaartgangers van San Domingo een harnas ziet staan, even het vizier opent om te zien of er echt iemand inzit en weet, en hier gaat het om, dat Italo Calvino schreef over ‘een Niet Bestaande Ridder die uitsluitend bestaat uit de wil om te bestaan en daarmee zijn lege harnas bevolkt. Het harnas strijdt mee op het slagveld, eet bij Karel de Grote aan tafel, wordt begeerd door vrouwen en pas als de wil van diegene die niet  bestaat verslapt wordt het harnas verlaten als een ding aangetroffen in een woud.’[1]

    Ik las Italo Calvino niet, hoe arm ik me voel als ik Nooteboom lees. Ik vraag me af wat hij niet gelezen heeft, waar hij niet geweest is en met welke literaire bagage hij aan zijn ‘camino’ begonnen is. En het is veel te laat nu om hem bij te benen, om Calvino te gaan lezen. Wel vermoed ik dat één van mijn lezers hem kan/hem zal gelezen hebben, dat hij misschien zeggen kan in welk van zijn boeken, Calvino geschreven heeft over die ridder die niet bestond. Niet dat ik zinnens ben het te lezen, Nooteboom zal me nog een tijd bezig houden, wie weet, het ganse jaar 2022 misschien, want ik wil met hem Santiago bereiken en tezelfdertijd verder wandelen in het woud van mijn gedachten, met jullie aan mijn zijde en wie weet welke onbekende schrijvers Nooteboom nog in het leven gaat roepen vooraleer we, allen samen, de kathedraal zullen betreden.

    Ikzelf zie er naar uit, ik vermoed dat jullie me volgen zullen, de tocht ‘adembenemend’ zijnde, Nooteboom zal er voor zorgen. Ondertussen bezocht ik, dankzij Google, het klooster van San Domingo de la Calzada. Wel de kapitelen die ik zag ‘zijn’ adembenemend - uitzinnige weelde - zelfs als ik deze vergelijk met deze van Moissac, die al niet de minste zijn, dan overstijgen ze deze ver in schoonheid die is van hun God die, spijtig genoeg om redenen die ik verzwijg,, niet meer gezien wordt als deze van ons is, deze dood verklaard zijnde. Wat echter niet belet dat er een andere kan zijn, niet een die toeziet en tussenkomt, zoals gedacht van de vorige, maar een die in ons, in onze geest, verweven zit waar we Hem, mits wat denkwerk - wat velen niet doen - ontmoeten kunnen, ik denk, nu ik me de vraag stel, dat het onvermijdelijk ook deze van Nooteboom moet zijn, hij een verstandig en wijs man - hoe kan het anders - iemand als hij kan niet anders dan dit te beamen.

    Wij allen nu, lopen hier nu rond in een omgeving vergiftigd door Corona. Maar het is niet de wereld waarin ik zit en schrijf. Ik beweeg me vrij in mijn wereld van vroeger en wil het zo houden. Zo lang ik ervan gespaard blijf wil ik niet dat mijn schrijven hiermee belast wordt, komt het anders uit dan zien we wel. Ondertussen houden we ons gedeisd.

     

    [1] 'De omweg naar Santiago', Pagina 76.

    11-01-2022, 06:44 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arenlezer.

     

    Tien dagen ver in het jaar, een peulschil, nog zelfs geen ouverture maar toch al meer dan 5000 woorden. Hoeveel noten muziek zijn dit, want wat ik achterlaat is een soort van symfonie, niet een pastorale maar een raadselachtige, een Mahlerachtige waar ik zelf, achteraf, soms niet klaar in zie, en toch ga ik er verder mee op een wijze die me eigen is, ik word wakker en het schrijven begint en dit, dag aan dag. Een rusteloos geval ben ik.

    Sprekend over de kunst van de Islam en tezelfdertijd Nooteboom lezend, die rondloopt in het Prado, de doeken van Velasquez voor ons ontcijfert en het portret van Philips IV - en dit op zijn weg naar Santiago - om van hem te vernemen over het lot van Maria Anna van Oostenrijk die huwde met haar oom in plaats van met de zoon,  haar neef, te vroeg gestorven, en haar oom, toekomstige echtgenoot ontmoette, zoals het gebruikelijk was, althans volgens Nooteboom, voor het eerst, ‘in een verlaten dorp, Navalcarnero, in de steenachtige verlaten vlakte.’ Zij was toen dertien[1].

    Zo, hoe besta ik, wat tracht ik nog te redden van wat mijn leven is, sprokkelingen die ik raap hier en daar, elke dag een nieuwe aanzet dat te vlug dood loopt in een of andere slotzin,  in plaats van een vast verhaal, geschreven in een golvende lijn zich uitstrekkend in de tijd, naar een onverwacht einde toe, dat nog lang nazindert.

    Ik wou het nochtans anders, ik wou het zoals Nooteboom, het maken van een reis naar een bepaald punt, geen rekening houdend met de tijd dat het vergt, maar me verplaatsend zoals hij van dorp tot dorp, van stad tot stad, kerken, kastelen en musea bezoekend en erover schrijvend, even geniaal als hij - wat een utopische gedachte is - over zijn ontmoetingen. Maar ik zit ingesloten voor mijn klavier en ik wandel zittend ter plaatse, uitkijkend naar wat ik ontmoet op mijn weg, uitkijkend naar iets dat, of iemand die plots uit het niets opduikt of, zoals ik al zo dikwijls zegde dat of die op mijn weg wordt gezet opdat ik verder zou kunnen, want weinig is er nodig opdat ik, in plaats van in een dorp of stad terecht te komen, het op een wel bepaalde plaats is, op de rotsen aan zee of ergens op de kam van een berg, wandelend of klimmend naar de top ervan tot aan het ijzeren kruis dat er geplant staat en waarover ik me vragen stel hoe het er gekomen is. Wat er omging in de hoofden van zij die het er geplant hebben en de moeite die het hen heeft gekost, afgerekend op de moeite die het mij heeft gekost, geladen met een rugzak maar niet met een ijzeren kruis op de rug. En toch gebeurde het, toch gaf hun geloof, eenzelfde geloof in een toeziende God, als deze van de man van de profeet, hen de kracht te volbrengen wat ze vonden dat volbracht moest worden.

    Dit is dan wat ik ophelderen wou, als ik aan het kruis stond, wie zijn ze die geladen met hun geloof, de kracht opbrengen een ijzeren kruis te gaan planten op de top van een berg, ongeacht de moeilijkheden die het hen heeft gekost. Vandaag is er de helikopter, maar in hun tijd waren er enkel de schouders om het te dragen. Hoe ze erin slaagden weet ik niet maar ze slaagden, of het geloof dat bergen verzetten kan. Bestaat dit nog heden ten dage in het Westen zoals het nog bestaat in het nabije Oosten?

    Ik geloof het niet, het sacrale is stilaan weg geëbd, vernederd en vergeten, we keren er niet meer naar terug. Het kan het einde betekenen van de Westerse beschaving.

    Maar ik ben geen profeet, verre van, ik sprokkel maar wat, ik ben een arenlezer.

     

    [1] Van de zesenvijftig van haar voorouders zijn er achtenveertig ook van de oom die haar man wordt en wiens zoon ze had moeten trouwen als die niet voortijdig gestorven was, aldus Nooteboom, pag 84.

    10-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Kunst van de Islam

     

    Waarom begin ik altijd bij mijzelf, waarom begin ik niet eens met een document over l’Art de l’Islam, dat een vriend, Frank Pletinckx, me toestuurt van uit Zwitserland waar hij woont. Een voor mij en wellicht voor ons allen ‘ontstellend’ document van craftmanship dat je allen nu raadplegen kunt - het vraagt je wel heel wat tijd - je vindt het op https://youtu.be/Og6cTlwBTrk; ik zend het jullie zoals ik het kreeg, als nieuwjaarsgeschenk.

    Eigenlijk ben ik overstelpt hiermee, is er bij mij een vorm van ‘onbegrip’ en ‘ongeloof’ over het hoog gepresteerde dat nu door vakmensen-kunstenaars, van november 2010 tot juni 2011 werd ingewerkt, als binnenhof in het Metropolitan Museum of Art van New York; een vorm van kunst en vakmanschap die ons ongewijzigd, wel misschien nog meer verfijnd, bereikt van meer dan duizend jaren terug, eigenlijk van uit de VIIde eeuw, dat, totaal naamloos, ontstond samen met de Islam en die van vader op zoon, van generatie op generatie tot ons is doorgedrongen. Gedragen in de allereerste plaats, en dat is de grootheid ervan, door een hadith van de Profeet: ‘God-Allah is schoon en hij houdt van schoonheid’.

    AL wat te maken heeft met kunst is in de Islam hierop afgestemd. Hun geloof is het draagvlak. Wat ze doen en hoe ze het doen is een offergebed gebracht aan Allah, en dit is altijd van in de aanvang tot op heden zo geweest is en zal verder  worden uitgedragen tot zo lang hun geloof levend zal blijven. Hun werk is het voortbrengen van schoonheid in dienst van Allah, dit betekende dat het van het meest verhevene moest zijn, gemeten en geordend zoals zijn Universum, Allah waardig.

    Terwijl in het Westen de kunst een vloek is geworden tegen het schone, het ordelijke, is hun kunst sacraal gebleven, het schone en het ordelijke geheiligd: ‘une vie toute centrée sur le ‘tawhid’ la conscience de l’unité divine’, schrijft de arabist Titus Burckhardt in zijn ‘L' Art de l’Islam’[1].

    En ook:

    En considérant l’essence de cet art, nous serions tentés de parler d’une seconde révélation … Ce que nous voulons dire est ceci :  la naissance d’un art sacré - et l’art de l’Islam mérite cette epithète - correspond nécessairement à une extériorisation providentielle de ce qu’il y a de plus intérieur dans la tradition d’où le lien entre l’art sacré et l’ésotérisme.

    Ik denk dat de beelden voor zich spreken, dat het een document is dat voluit als met een symfonische suite de grootheid van de kunst van de Islam onderlijnd wordt; dat we deze kunst hebben getracht over te nemen  in de jaren duizend tot in de middeleeuwen, zeker tot het begin van de Verlichting, maar dat we wat de ‘kunst als versiering’ betreft er nooit in geslaagd zijn - ook omdat we er geen nood aan hadden - de mathematische vormgeving erin te bereiken die de Islam wel bereikte.

    De erbij horende ‘youtubes’ bewijzen dit op een ruime wijze.

     

     

    [1] Titus Burckhardt: L’art de l’Islam’ la Bibliothèque de l’Islam, Collections éditées par Pierre Bernard. Sindbad Paris, 1985.

    09-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe verlos ik me?

     

    Hoe verlos ik me van de jaren die ik meedraag in mijn lichaam, hoe ignoreer ik die eens uit het bed en te been? Eenvoudig is het niet, de stramheid van mijn leden is een zwaarte die ik te ondergaan heb vooraleer ik neerzit voor mijn klavier. Pas dan neemt het Woord het over en verstillen de ongemakken. Zo voel ik het elke morgen van mijn nu-bestaan. Dit is het uiterlijke ervan, het Woord is van het innerlijke.

    Of hoe we bestaan, hoe we telkens overgaan van het ene naar het andere, het andere dat het ene bepaalt en omgekeerd: de werking van het lichaam en de werking van de geest op elkaar afgestemd maar totaal verschillend. Ik ben deze twee-eenheid die optreedt, de man die neerzit en de man die schrijft, de zichtbare en de onzichtbare die ik ben, de kramakige en de filosoferende, de eindigende en de vooruitstrevende: mijn dagen een wandeling zijnde van de ene naar de andere. Echter wie zou ik zijn indien ik die wandeling niet kende?

    Wie ware ik indien ik niet elke morgen opstond met als doel mijn wandeling in de tuin van, of beter, in het bos van de gedachten te doen en te verwoorden wat ik of wie ik er ontmoet; soms heel veel, soms heel weinig, soms is het een bestorming, soms is het maar een streling. Wie dit regelt weet ik niet, ik aanvaard wat gelegen komt, het is wat het is. Ikzelf kom er niet aan te pas, het komt van ver buiten mij. Er is in mij - in ons - een mechanisme dat de gedachten-golven opvangt, er zijn er die deze ongeschreven houden, andere die ze omzetten in de hiëroglyfen van de taal om ze te bewaren, om ze te verspreiden. Ik ben zo iemand  een actieveling in het domein van het woord.

    Iemand die meent dat hij geroepen is om de gedachten die hij binnen krijgt om te zetten zodat ze doorgegeven en gelezen kunnen worden. Meer ben ik niet dan een vertaler, die vertelt wat hij ontvangt. Ik ben erop ingesteld om dit te doen, een opdracht die ik meekreeg en ‘niet’ een opdracht - zoals ik het al schreef - die ik mezelf heb opgelegd. Ik voel nu dat ik verkeerd ben geweest, dat het me ingegeven wordt, te doen wat ik doe, opgetekend in mijn DNA en ik er dus niet aan ontsnappen kan.

    Deze woorden dus, dit ganse betoog van 500 woorden hier, komt niet van mij, het werd me ingegeven door mijn ‘gedachten-meester’, mijn goeroe, want hoe kan ik hem anders noemen. Al wat hier staat komt van hem, niets van mij.

    Van mij zou er zijn, en dan nog, wat als volgt zou gaan: ‘Ik lees al enkele dagen tussendoor van Cees Nooteboom, zijn ‘Omweg naar Santiago’[1]. Ik volg hem op zijn reis. We zijn nog in een beginfase,  we vorderen traag, omdat hij, zoals hij zegt, ‘twee reizen maakt, een in zijn auto en een in het verleden dat wordt opgerakeld door forten, kastelen, kloosters en de documenten en de verhalen die hij erin aantreft.’

    Ik maak er drie want ik zoek de steden op waar hij langs komt, op Google. Ik ga dus nog trager, maar het is Nooteboom die vertelt en niet iemand anders, het is een groot schrijver.

     

    [1] Cees Nooteboorm: ‘De omweg naar Santiago’, De Bezige Bij, 2018.

    08-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinnering.

     

    Ik ben Driekoningen voorbij gegaan zonder om te zien, wat niet het geval was in mijn jeugd. Vandaag echter zie ik er de ernst niet meer van in, het ligt zo ver al weggedrumd in mijn tijd van vroeger, zo ver dat ik begin te twijfelen aan de dingen van vroeger, waren die er echt of zijn ze inbeelding geworden. Er is dus twijfel mogelijk of ik, zoals ik nu lees op sommige facebooks, of ook ik een van die kinderen was die van deur tot deur  ging om over de ‘Drie Koningen die van verre kwamen’, te  zingen. Deed ik het of denk ik dat ik het gedaan heb?

    Vreselijk zo iets te schrijven, vast te stellen dat je begint te twijfelen aan wat je jeugd is geweest. Echter het gaat hier over een periode van meer dan tachtig jaar terug, beeld je in hoe het met mij is gesteld, welk pak herinneringen ik mee te dragen heb, herinneringen die minstens enkele malen per jaar opgedoken zijn, voeg er de gedroomde aan toe, het is dus goed mogelijk dat ik de ene niet meer onderscheid van de andere, en dat alles één grote smeltkroes is geworden, die, misschien, met deze die ik overnam van anderen als die van mij - wie weet? - moeten aangevuld worden.

    Best is er geen acht op te slaan, als ik ze gedroomd heb of overgenomen dan is het omdat ze in de lijn van mijn mogelijkheden lagen en op het punt waar ik nu sta heeft het weinig belang nog, alles kan als echt genomen worden. Eens het geschreven staat, staat het er als echt gebeurd en beleefd. Er zijn trouwens geen getuigen meer overgebleven, behalve misschien mijn jongste broer Georges,  maar die leest me niet, wat ik schrijf is te diepzinnig voor hem, zegde hij me ooit en wellicht heeft hij gelijk. Dan maar verder zonder hem, het land in en uit, mijn jeugd binnen en mijn jeugd uit. Erop lettend niet te ver uit te schuiven in totale onwaarheden.

    Wat ik niet durven zou. Ik zou dan zeker niet zeggen dat ze mij overkomen zijn, wel iemand anders, een vriend een kennis. Maar toch is er één gebeuren in mij gebrand dat dramatisch had kunnen aflopen.

    Het duikt regelmatig op, veel meer dan eens per jaar. Hoe oud ik toen was of wij toen waren weet ik niet meer, gis ik ook niet, maar ik had een vriend Robert D. K., we waren altijd samen, maakten een hut in de uitgedroogde bedding van de vijver in het bos; we speelden indiaan en gooiden met speren naar elkaar, een lange stok met gescherpte punt. En op een namiddag gebeurde het. Hij stond geborgen achter een boom en ik gooide, hij kwam kijken en de punt van de speer trof hem vlak in de wenkbrauw, een millimeter lager en het was in zijn oog, nu was het maar… een bloederige wonde juist boven het oog. Hoe het verder verlopen is weet ik niet goed meer. Ik vermoed dat de wonde gehecht werd door de dokter waar hij een litteken aan overgehouden heeft. Het leven heeft ons gescheiden, we hadden geen contact meer met elkaar tot op een dag, vele, vele jaren later, ik op weg met de wagen naar, ik denk Aalst, ik stopte voor een man langs de weg die autostop deed, het was Robert met zijn nog zichtbaar litteken.

    We waren beiden verrast elkaar op deze wijze terug te zien. Ik vertelde hem dat het voorval met de speer me nog altijd beroerde. Niet doen, zegde hij, niet doen, het was dom van me om van achter de boom te komen als je speer afkwam, trouwens ik, ik zie mijn gezicht niet als ik spreek met iemand.

    Zo, wat ik ook beweerde in het begin van deze blog, dit is een voorval dat me met grote zekerheid is bijgebleven, de details ervan zijn afgestompt maar zijn litteken is zichtbaar gebleven bij hem en even duidelijk maar onzichtbaar bij mij.

    En geloof me, ik heb er me niet van verlost door er hier over te schrijven, integendeel.

    07-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwijgende God van José Saramago

     

    Voor het ogenblik kan ik schrijven dat ik succesrijk ben geweest in het schrijven van een blog en dat ik dit wil bestendigen, het is wel niet om de klaroenen te laten schallen wat het aantal lezers betreft, het enige dat ik wil beklemtonen is mijn bestendigheid, waar tegenover de bestendigheid van mijn lezers staat.

    Hoe ik erin slaag is me vreemd. Maar op de 7.000 en meer bloggers, in de rubriek ‘Dagboek-bedenkingen’ sta ik er als meest bezochte, en op een totaal van de meer dan honderdduizend bloggers die er zijn sta ik de 26ste geklasseerd. Ik zeg het maar om me bezig te houden want dit verandert helemaal niets aan het feit van het schrijven, het bewijst enkel dat ik een man ben en blijf, met een opdracht, een voor het leven, tenminste zo het leven me gunstig blijft.

    Denk echter niet dat het een gemakkelijke opdracht is, wel een zeer interessante. Elke morgen bijna sta ik op met een leeg hoofd, nu en dan met een idee dat ik uitschrijven kan, er is echter geen vaste regel, maar hoe dikwijls gebeurt het niet dat ik mezelf verras dat ik aankom waar ik nooit gedacht had aan te komen. Ik ben dus een reiziger in het onbekende dat het bekende wordt.

    Hoe is het zo ver gekomen met mij, hoe ben ik geworden wie ik ben voor het moment?

    Eenvoudigweg eigenlijk, tien jaar en meer las ik in El País dat de blogs die José Saramago schreef, in boekvorm in het Spaans[1] verschenen waren. Ik zag plots een opening voor mij, het over een andere boeg te gooien, en het dagboek dat ik dertig jaar lang had bijgehouden, een meer elegante, meer openbare, meer verdienstelijke vorm te geven. Ik ben er in mei 2010 mee gestart, Saramago meer dan imiterend want ik schreef elke dag een blog wat hij vergat te doen.

    Echter, het verschil met Saramago was op vele vlakken heel duidelijk: hij stond er voluit in de wereld als een groot geëngageerd schrijver en handelde over die wereld en dan vooral over de Kerk in de wereld, terwijl ik amper de persoon oversteeg die ik was, ook omdat ik me nooit, in tegenstelling tot Saramago, had ingeleefd in wat er gebeurde in de wereld maar wel wat er gebeurde binnen in mij.

    Maar ik las zijn blogs, hij boeide me, vooral dan als hij het had over zijn strubbelingen met de Kerk. Zo schreef hij op de dag van 9 oktober 2008, over ‘Dios y Ratzinger’, deze historisch geworden woorden die ik vond in Spaanse vertaling uit het Portugees:

    ‘Como escribí en horas de vaga interrogación metafísica, harà alredor de quince años, Dios es el silencio del universo y el hombre el grito que da sentido a ese silencio’.

    Larie, José Saramago, u vecht tegen windmolens. De stilte van God stoort u schijnbaar, maar de stilte van God is, dan toch voor mij, het leven in de Natuur, is de beweging van het elektron in het atoom, de baan van de aarde om de zon.

    Uw floue metafysische beschouwingen van vijftien jaar terug hebben u dus niet veel opgeleverd, u bent blijven vast hangen aan de God van vóór Galileo Galilei. En: ‘de mens de schreeuw die betekenis geeft aan deze stilte’, een zin die ik niet meer begrijp of wil begrijpen, want het is geen ‘grito’, het is geen schreeuw, het is een onmetelijke verbazing.

    Of, hoe men winnaar 1998 wordt van de Nobelprijs Literatuur.

    Ik reken hem dus af op deze woorden over zijn God uit de middeleeuwen en zeker over de laatste zin van zijn ‘Memorial del Convento’[2] over Baltasar Sietesoles: ‘pero non subió a las estrellas, si a la tierra pertenecía y a Blimunda’. ‘Maar hij steeg niet naar de sterren, maar behoorde aan de aarde en aan Blimunda, (zijn echtgenote)’. Een zin die Saramago zal overnemen op zijn grafschrift.

    Ik kende de moed zijn ‘Memorial del Convento’ te lezen. Het handelt over de bouw van een klooster in Mafra, Portugal, een immens bouwwerk met een immense bibliotheek, boeken nog meer zwijgend dan zijn God.

     

    [1] José Saramago: ‘El cuaderno’, textos escrittos para el blog, septembre de 2008 - marzo de 2009, Santillano editiones, 2009. Ik kocht het boek in San Juan/Alicante op 20 mei 2010

    [2] José Saramago: ‘Memorial del Convento’, Santillano editiones, 2009

    06-01-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een avond in Schellebelle.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

    Ik kreeg deze foto, nu al een lange tijd geleden, toegestuurd via facebook, niet dat ik een fervent lezer ben van facebook, maar de foto bekoorde me en bleef me bekoren. Ik vond hem terug telkens ik de rubriek ‘Afbeeldingen’ van mijn PC bezocht.

    Meer nog, hij intrigeerde me zoals de titel van een boek intrigeren kan, of een gedroogde bloem teruggevonden  in een dagboek. Hij droeg als titel niet ‘avond in Schellebelle’ , maar ‘een’ avond’. Hij had dus iets in meer te vertellen, het was een foto met een verleden eraan vastgehaakt. Want ‘een avond’ is van een plaats, is van een ‘erzijn’, is van een gebeuren hoe min ook en het is daar dat het mysterieuze eromheen een aanvang neemt, gesymboliseerd, als getatoeëerd in de kleuren afgegeven door de ondergaande zon én door het even ons tartend element, de sprekende naaktheid van de zwijgende bomen die er staan, wachtende.

    Vooral dan die boom links op het voorplan is van een statige verzorgdheid, zoals alle andere bomen trouwens, even verzorgd op hun plaats en even stil en wachtend. De zon en de kleuren, de bomen en het land met de einder, appeared in sight of a leisurely mind’ - zoals het geschreven staat, voor de heuvels in  de verte, op een fontein ergens in China - een opmerkzame, levendige geest die in een fractie van een ogenblik gemerkt heeft dat het beeld voor haar -  de foto komt van een dame - uniek was, zo uniek een rariteit van een ogenblik dat nooit meer komen zou.

    Duizenden van dergelijke foto’s verschijnen in de National Geographic Magazine, maar geen is zo treffend voor mij als deze van een avond in Schellebelle, laat in de herfst, omdat ik Schellebelle ken, omdat ik weet dat achter de einder de Schelde vloeit met een plaats op de oever ervan, waar ik dikwijls heb zitten lezen in de meest vreemde boeken onder de drie abelen die er stonden, terwijl eenden neerstreken op het water en boten voorbij gleden waarvan de schipper me soms groette, zich afvragend wellicht wat ik daar in godsnaam zat te doen onder die drie abelen.

    Dit alles draagt de foto, het ganse land van een deel van mijn jeugd. Voor de dame die de foto nam, ik weet het, was het ook een deel van haar jeugd, haar echtgenoot die ze veel te vroeg verloor was een vriend van mijn broer Daniël, onvermijdelijk hebben we gezamenlijke herinneringen en dit zal de reden geweest zijn waarom ze me die foto uit Schellebelle - wat een naam en wat een streek - heeft toegestuurd.

    Wat ze niet wist en ik evenmin is dat ik er op 5 januari 2022 zou over handelen in een blog, al was het maar om haar te zeggen hoe ze me geroerd heeft met die foto op haar facebook.

    Ik wou dat ze wist dat het uniek mooie van haar foto een kwelling was voor mij, een kwelling en een vreugde die ik nu heb samengebracht in mijn woorden en aan haar heb toevertrouwd.

     

    05-01-2022, 05:35 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs