Voor het ogenblik kan ik schrijven dat ik succesrijk ben geweest in het schrijven van een blog en dat ik dit wil bestendigen, het is wel niet om de klaroenen te laten schallen wat het aantal lezers betreft, het enige dat ik wil beklemtonen is mijn bestendigheid, waar tegenover de bestendigheid van mijn lezers staat.
Hoe ik erin slaag is me vreemd. Maar op de 7.000 en meer bloggers, in de rubriek ‘Dagboek-bedenkingen’ sta ik er als meest bezochte, en op een totaal van de meer dan honderdduizend bloggers die er zijn sta ik de 26ste geklasseerd. Ik zeg het maar om me bezig te houden want dit verandert helemaal niets aan het feit van het schrijven, het bewijst enkel dat ik een man ben en blijf, met een opdracht, een voor het leven, tenminste zo het leven me gunstig blijft.
Denk echter niet dat het een gemakkelijke opdracht is, wel een zeer interessante. Elke morgen bijna sta ik op met een leeg hoofd, nu en dan met een idee dat ik uitschrijven kan, er is echter geen vaste regel, maar hoe dikwijls gebeurt het niet dat ik mezelf verras dat ik aankom waar ik nooit gedacht had aan te komen. Ik ben dus een reiziger in het onbekende dat het bekende wordt.
Hoe is het zo ver gekomen met mij, hoe ben ik geworden wie ik ben voor het moment?
Eenvoudigweg eigenlijk, tien jaar en meer las ik in El País dat de blogs die José Saramago schreef, in boekvorm in het Spaans[1] verschenen waren. Ik zag plots een opening voor mij, het over een andere boeg te gooien, en het dagboek dat ik dertig jaar lang had bijgehouden, een meer elegante, meer openbare, meer verdienstelijke vorm te geven. Ik ben er in mei 2010 mee gestart, Saramago meer dan imiterend want ik schreef elke dag een blog wat hij vergat te doen.
Echter, het verschil met Saramago was op vele vlakken heel duidelijk: hij stond er voluit in de wereld als een groot geëngageerd schrijver en handelde over die wereld en dan vooral over de Kerk in de wereld, terwijl ik amper de persoon oversteeg die ik was, ook omdat ik me nooit, in tegenstelling tot Saramago, had ingeleefd in wat er gebeurde in de wereld maar wel wat er gebeurde binnen in mij.
Maar ik las zijn blogs, hij boeide me, vooral dan als hij het had over zijn strubbelingen met de Kerk. Zo schreef hij op de dag van 9 oktober 2008, over ‘Dios y Ratzinger’, deze historisch geworden woorden die ik vond in Spaanse vertaling uit het Portugees:
‘Como escribí en horas de vaga interrogación metafísica, harà alredor de quince años, Dios es el silencio del universo y el hombre el grito que da sentido a ese silencio’.
Larie, José Saramago, u vecht tegen windmolens. De stilte van God stoort u schijnbaar, maar de stilte van God is, dan toch voor mij, het leven in de Natuur, is de beweging van het elektron in het atoom, de baan van de aarde om de zon.
Uw floue metafysische beschouwingen van vijftien jaar terug hebben u dus niet veel opgeleverd, u bent blijven vast hangen aan de God van vóór Galileo Galilei. En: ‘de mens de schreeuw die betekenis geeft aan deze stilte’, een zin die ik niet meer begrijp of wil begrijpen, want het is geen ‘grito’, het is geen schreeuw, het is een onmetelijke verbazing.
Of, hoe men winnaar 1998 wordt van de Nobelprijs Literatuur.
Ik reken hem dus af op deze woorden over zijn God uit de middeleeuwen en zeker over de laatste zin van zijn ‘Memorial del Convento’[2] over Baltasar Sietesoles: ‘pero non subió a las estrellas, si a la tierra pertenecía y a Blimunda’. ‘Maar hij steeg niet naar de sterren, maar behoorde aan de aarde en aan Blimunda, (zijn echtgenote)’. Een zin die Saramago zal overnemen op zijn grafschrift.
Ik kende de moed zijn ‘Memorial del Convento’ te lezen. Het handelt over de bouw van een klooster in Mafra, Portugal, een immens bouwwerk met een immense bibliotheek, boeken nog meer zwijgend dan zijn God.
[1] José Saramago: ‘El cuaderno’, textos escrittos para el blog, septembre de 2008 - marzo de 2009, Santillano editiones, 2009. Ik kocht het boek in San Juan/Alicante op 20 mei 2010
[2] José Saramago: ‘Memorial del Convento’, Santillano editiones, 2009
|