Ik denk nu aan dat fameuze boek van Harry Mulisch, ‘De Ontdekking van de Hemel’, aan een passage erin waar er gesproken wordt over de ‘decaloog’, de twee stenen tafelen van Mozes. Ono, personage van Mulisch, vertaalt het eerste punt ervan: ‘Ik ben Jahweh uw God en gij zult geen andere goden naast mij hebben’.
Maar zegt Ono:
dat ‘gij zult’ stond er eigenlijk niet in het Hebreeuws; het eerste woord luidde: Ge hebt natuurlijk geen andere goden naast mij’, waaruit Ono - Mulisch dus - besluit dat er dus andere goden dan Jahweh bestonden en dat Jahweh dit ook wist.
Ik ga hier niet verder op in, maar ik had van Mulisch, als groot schrijver, heel wat anders verwacht. Hij is duidelijk geen Nooteboom en het is niet met een dergelijk boek over de Hemel dat je de Nobelprijs waarop hij hoopte, verdient,
Maar het was maar terloops, zijn boek er zijnde, dat ik aan Mulisch dacht, ik vroeg me af of hij, als ‘Bijbelganger’ zich ooit vragen heeft gesteld, zoals ik en zoals velen met mij, over de grondbetekenis van de duisternis die de Egyptenaren trof, of hij dit ook als Bijbelkenner zag, zoals ik, als een echt gebeurde catastrofe?
Of dacht hij er helemaal niet aan en aanvaarde hij dat er, toen de aarde nog het centrum was van het Universum, dat er toen ook een God was die sprak, en handelend optrad, en dat Hij het was, zoals de Bijbel de feiten vermeldt, die de Egyptenaren drie dagen lang in de duisternis hulde en, natuurlijk, zijn volk, de Israëlieten, in het licht liet.
Eigenlijk, wat Mulisch dacht over God interesseerde me niet, hij ging weinig verder dan de God van de Kerk, maar ik dacht aan de rol van de Israëlieten die ze gespeeld hebben tot op vandaag in het Midden-Oosten en aan de Palestijnen die op basis van de woorden in de Bijbel verjaagd werden uit Palestina.
Maar hier dacht ik verder, dacht ik vanmorgen aan een ander boek, dit van Kamal Salibi[1], een Christen, hoofd van de Amerikaanse Universiteit in Beyrouth toen hij zijn boek schreef een boek over het Bijbelvolk, een boek dat, na heel wat moeite, omwille van de revolutionaire theorieën erin, gepubliceerd raakte.
We weten dat de fundamentalisten onder de Joden Hebron hebben opgeëist omdat, zo beweren ze toch, de graven van hun aartsvaders er zich bevinden. Ze lezen dit in hun Thora waar geschreven staat dat de aartsvader Abraham de som van 400 zilveren sjekels (Israëlitische munteenheid) betaalde voor een grot om er zijn vrouw Sarah in te begraven. Later werden eveneens hijzelf, Isaac en Jacob en hun echtgenotes in diezelfde grot begraven. Maar het moet me nogmaals van het hart dat, wat die plaats betreft en waar die gelegen was, niemand in Israël er ook maar durft aan denken te lezen wat Kamal Salibi schrijft in zijn eerste boek ‘The Bible came from Arabia’, waarin hij Hebron (hbrwn), door de Joden ‘geclaimd’ als een gehucht in Israël, identificeerde met het huidige Khirban (hrbn) gelegen in de omgeving van de stad Qunfundhah aan de westkust van Saudi-Arabië, ongeveer ter hoogte van Mekka, en in diezelfde regio identificeerde hij, en dit is dan toch wel verbazend, niet alleen Machpelah, maar ook het Kiriath Arba beide heel gekende namen uit de Bijbel.
Salibi schrijft:
‘l would not have been so certain, had it not been for the existence of a Machpelah(mkplh) and a Kiriath-arba (kqryt ‘rb’ ‘village of four' or four villages) in the same vicinity, which l visited. Those are today Maqfalah (mqplh) and the four villages Qaryat (qryt) Al Silan, Qaryat Al-Shiyab, Qaryat Asiyah, and Qaryat Amir. No other cluster of 'four villages' with construct names, the first part of the name being exactly Qaryat, is found anywhere else in the Near East. Nor have l been able to spot the name of Machpelah in any other Near Eastern region.’
Mijn waarde Salibi, nu ergens in je graf, de man met wie ik een tijd lang heb gecorrespondeerd, een boek als het uwe, dat één van de meest interessante gegevens bevat over de geschiedenis van het Joodse volk, de wereld in te sturen, was een waagstuk en gedoemd om zo vlug mogelijk vergeten te worden. Behalve door de Saudis zelf die, naar ik hoorde, nu al een tijd geleden, niet geaarzeld hebben uit vrees voor Israël, enkele dorpen met de grond gelijk te maken en het mogelijks, precies die dorpen waren waar Sarah en Abraham begraven werden.
Zo in welk land speelde de geschiedenis van het volk Israël zich af, als het geweten is dat er in het Israël van nu, geen archeologische grondlagen zijn ontdekt van ouder dan 700 jaar voor Chr.
Waar stond dan het paleis en de tempel van Salomon van de jaren duizend voor Chr. als het niet in Israël was?
[1] Kamal Salibi: ‘ Secrets of the Bible People’, Saqi Books, London, 1988. Ik ondervond dat het best is enkele noties te hebben over het Arabisch schrift en over de taal alvorens er aan te beginnen.
|