Waarom begin ik altijd bij mijzelf, waarom begin ik niet eens met een document over l’Art de l’Islam, dat een vriend, Frank Pletinckx, me toestuurt van uit Zwitserland waar hij woont. Een voor mij en wellicht voor ons allen ‘ontstellend’ document van craftmanship dat je allen nu raadplegen kunt - het vraagt je wel heel wat tijd - je vindt het op https://youtu.be/Og6cTlwBTrk; ik zend het jullie zoals ik het kreeg, als nieuwjaarsgeschenk.
Eigenlijk ben ik overstelpt hiermee, is er bij mij een vorm van ‘onbegrip’ en ‘ongeloof’ over het hoog gepresteerde dat nu door vakmensen-kunstenaars, van november 2010 tot juni 2011 werd ingewerkt, als binnenhof in het Metropolitan Museum of Art van New York; een vorm van kunst en vakmanschap die ons ongewijzigd, wel misschien nog meer verfijnd, bereikt van meer dan duizend jaren terug, eigenlijk van uit de VIIde eeuw, dat, totaal naamloos, ontstond samen met de Islam en die van vader op zoon, van generatie op generatie tot ons is doorgedrongen. Gedragen in de allereerste plaats, en dat is de grootheid ervan, door een hadith van de Profeet: ‘God-Allah is schoon en hij houdt van schoonheid’.
AL wat te maken heeft met kunst is in de Islam hierop afgestemd. Hun geloof is het draagvlak. Wat ze doen en hoe ze het doen is een offergebed gebracht aan Allah, en dit is altijd van in de aanvang tot op heden zo geweest is en zal verder worden uitgedragen tot zo lang hun geloof levend zal blijven. Hun werk is het voortbrengen van schoonheid in dienst van Allah, dit betekende dat het van het meest verhevene moest zijn, gemeten en geordend zoals zijn Universum, Allah waardig.
Terwijl in het Westen de kunst een vloek is geworden tegen het schone, het ordelijke, is hun kunst sacraal gebleven, het schone en het ordelijke geheiligd: ‘une vie toute centrée sur le ‘tawhid’ la conscience de l’unité divine’, schrijft de arabist Titus Burckhardt in zijn ‘L' Art de l’Islam’[1].
En ook:
En considérant l’essence de cet art, nous serions tentés de parler d’une seconde révélation … Ce que nous voulons dire est ceci : la naissance d’un art sacré - et l’art de l’Islam mérite cette epithète - correspond nécessairement à une extériorisation providentielle de ce qu’il y a de plus intérieur dans la tradition d’où le lien entre l’art sacré et l’ésotérisme.
Ik denk dat de beelden voor zich spreken, dat het een document is dat voluit als met een symfonische suite de grootheid van de kunst van de Islam onderlijnd wordt; dat we deze kunst hebben getracht over te nemen in de jaren duizend tot in de middeleeuwen, zeker tot het begin van de Verlichting, maar dat we wat de ‘kunst als versiering’ betreft er nooit in geslaagd zijn - ook omdat we er geen nood aan hadden - de mathematische vormgeving erin te bereiken die de Islam wel bereikte.
De erbij horende ‘youtubes’ bewijzen dit op een ruime wijze.
[1] Titus Burckhardt: L’art de l’Islam’ la Bibliothèque de l’Islam, Collections éditées par Pierre Bernard. Sindbad Paris, 1985.
|