Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    13-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunst, echter niet wat John Keats erover dacht

     

    Ik heb niet véél te schrijven vandaag, maar wel over wat ik vind dat belangrijk is in verband met twee publicaties.

    Een eerste is van De Standaard van 9 maart, een artikel van de hand van Ines Minten gewijd aan het werk van de in Parijs verblijvende Algeriaanse kunstenaar, Adel Abdessemed, werk dat o.m. tentoongesteld wordt in het MAC van Grand-Hornu.

    Adel Abdessemed, verwijst naar wat geschreven staat op de grafzerk van Marcel Duchamp: ‘La mort, d’ailleurs c’est toujours les autres’, een epigraaf waarvan de betekenis niet doordringt tot mij, maar wel tot Abdessemed:

    ‘Het geweld, dat ben ik niet, het zijn de anderen, je kunt vandaag over niets anders praten of denken. Als ik geen kunst zou maken over geweld, waarover dan wel.’

    Met als voorbeeld een duif met dynamietstaven op de rug, me herinnerend aan de tekening van een Deen die zich hiermede een fatwa op de hals haalde.

    Ik ga niet oordelen over de kunstwaarde van het tentoongestelde, want ik weet niet wat het betekent, als kunstenaar ingesteld te zijn op geweld. Maar, zegt hij: ‘alles vertrekt, zoals steeds, van een beeld dat hem schokte. Zulke beelden achtervolgen me. Ik verwerk ze om ze kwijt te geraken.’

    Een tweede is iets totaal tegengesteld, komt uit een publicatie, ‘Art Work’ van de Nationale Bank van België voor haar personeel. Hierin trof me deze dagen, een zin van John Maynard Keynes, de vader van de economisten, de man die bewees dat er schoonheid stak in de economie; de man die de stelregel van de krekel en de mier duidelijk in zijn visie over Economie had verwerkt en toegepast.

    Het is een zin geciteerd door Jan Smets, binnenkort uittredend Gouverneur van wat de NBB, als centrale bank[1] - functie nu overgenomen door de ECB - nog is; een zin die ik pas nu ontdek en hier heel graag, zoals geciteerd, herneem; een zin die van goudwaarde was toen de dollar nog een bepaald gewicht aan goud, zijnde 35 USA $ het ons, vertegenwoordigde:

    ‘The day is not far off when the economic problem will take the back seat where  it belongs, and the arena of the heart and the head will be occupied or reoccupied by our real problems – the problems of life and human relations, of creation and behaviour and religion.’

    En Jan Smets – denkend aan ‘a thing of beauty is a joy for ever’, zoals ik hem ken als fijngevoelig mens, jong nog als ik hem zie op de foto – die er aan toevoegt: ‘creatie, o.m. door kunst is essentieel voor ons welzijn.[2]

    Maar dan, in zelfde ‘Art Work’ vind ik de foto’s van de laatst aangeworven werken die de kunst van vandaag vertegenwoordigen. Hier ook ben ik totaal onbevoegd om te oordelen waar anderen, zoals Catherine de Zegher, ‘externe kunstadviseur(!) met visie’ - opvolgster(!) van Jan Hoet [3] - het wél waren.

    Het is geen kunst met als thema ‘geweld’. Het is kunst die handelt over niet veel meer dan het ‘Niets’, het enige onderwerp dat nog van waarde schijnt te zijn. Een foto van een schilderij vooraan, zegt het ons: ‘something of value’.  Inderdaad alles heeft waarde, niets is onbelangrijk, zelfs niet wat door dier of mens – er zijn voorbeelden - wordt achtergelaten. En ik kan erin komen als we het zien met ‘the new physics’ op de achtergrond. Ik vrees echter dat zij die optreden als kunstenaar in ‘Art Work’, deze visie niet hebben, niet kennen zelfs.

    Voor mij, als ik het zeggen mag, is kunst een binding met wat van de Kosmos is, is het niet het voorgestelde zelf, het ligt hem in de wijze waarop het wordt voorgesteld: minutieus zoals het gebeurt in de natuur en niet, zoals de mens het gemaks’halve ziet.

    Kunst is inzet, is het ‘vasthechten’ van een paar takken, met hun schaduwlijnen, aan de muur, niet de takken zelf. Vijftig jaar geleden heb ik een stuk wortel ingekaderd, de wortel was ik niet, enkel het inkaderen en de idee aan de basis was van mij. Maar ik noemde dit geen kunst.

    Ik besluit dus voluit en krachtig: ik zeg aan mijn twee vrienden, ‘schijn’-kunstenaars in de ogen van de hedendaagse wereld van de kunstenaars met naam, zoals deze die door de Bank, die door Catherine de Zegher - en we weten ondertussen in welke put ze is terechtgekomen - als uitverkorenen werden gezien. Ik zeg dus aan de schilder, Dany Persoons, aan de beeldhouwer, Daniël Janssens, uit mijn o zo kleine wereld, dat ze hun poeder aan het verschieten zijn in de achtertuin, in het ‘schijnbaar moerassige’ van het verleden. Ik weet dat ze niet zullen luisteren, verblind als ze zijn, verstard in wat van de tijd, ‘the joy’ van Keats was. Vandaag hebben ze, en ze weten het, geen schijn van kans meer. 

    Keats, Keynes, waren mensen met inzicht, wisten wat creatief zijn was. Zijn we dan ineens zoveel slimmer, zoveel wijzer geworden?

    Dit is mijn verhaal gepuurd uit twee bronnen. Mijn verhaal van de depressie in de kunst; voor anderen is het de inflatie, misschien, maar dan wat de toekomst aangaat, wat ik voorspel, de deflatie.

     

    [1] Wie geïnteresseerd is in Central Banking Policy, kan ‘Modern Banking’ lezen van R.S. Sayers. Ik las dit einde de jaren vijftig. Ben niet meer zo zeker van de titel ervan.

    [2] Genomen uit zijn inbreng in ‘Art Work, a Yearly review for people who work among art’, wat heel mooi gezegd is: de mens werkend, creërend dus, midden in de kunst, de essentie die van het leven, voor mij van de Kosmos, is. En wat de lay out van Art Work betreft, het is een juweel, een document, dat ik bewaren zal.

    [3] Ten tijde van Luc Coene, de vorige Gouverneur van de NBB, die wou dat Jan Hoet – weet ik van Jan zelf - een Théo Van Rysselberghe wou aangekocht zien.

    13-03-2018, 20:26 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het onbegrepene

     

    Zo, als ik er niet meer zal zijn moet, jij die me las, jij die me kent, geloven dat ik er nog ben en me roepen opdat ik je, vanuit mijn wolk, helpen zou.

    Dit zijn geen ijdele woorden meer, nadat ik gemeend heb - mijn blogs van 9 en 10 maart – te mogen/kunnen vooropstellen, dat er een band blijft bestaan met de overledenen. Deze stellingname vertrekt van uit mijn grijze zone, maar ik geloof erin, ik geloof er stellig in.

    Het is een gevaarlijke, doch tevens een vruchtbare zin om er mee te beginnen. Hij rees op in mij toen ik gisteren slapen ging en heb hem in de vlucht, rechtstaande, neergezet in de blanco marge van het dagblad om hem deze morgen terug te vinden, enigszins verbaasd, zoals jij het zult zijn, over de draagwijdte ervan.

    Maar, er werd ons met aandrang geleerd, de heiligen te aanroepen en zelfs verder te gaan, God om bijstand te vragen; waarom dan geen verzoek richten aan een gewone burger in zijn, zoals ik het tekenen wil, overhangende wolk.

    Ik meen dus wat ik schrijf en is het niet doeltreffend, het kan toch geen kwaad, je weet maar nooit. Het is maar een van de vele dingen die we niet weten, maar toch, mogelijk zijn. En het leven berust op mogelijkheden even veel als op zekerheden, misschien zelfs meer, want de mogelijkheden reiken veel verder omdat ze voor een deel droom gebonden zijn en een leven zonder droom is maar een half leven.

    Zijn dit wijsheden die ik verkondig? Absoluut niet, ik bevind me, met dergelijke vooropstellingen in de grijze zone van het zijn, de zone waarin heel wat plaats vindt, de ’toeval-zone’, deze van de dingen die zich voordoen zonder schijnbare aanleiding er toe; de dingen waarvan men zegt, hoe is dit nu mogelijk. Te beginnen met telepathie, een soort onbewust vooruitzien van wat er gebeuren zal: een vriend die je belt op het ogenblik dat jij op het punt stond hem te bellen; een boek dat je ter hand neemt op het ogenblik dat je niets te vertellen had en, er de zin in leest die je nodig had om verder te gaan.

    Maar er zijn nog andere gebeurtenissen die dieper reiken en bijna overkomen als wonderlijk. Kleine mirakels bijna, alsof mirakels klein kunnen zijn. Ik denk dan niet alleen aan voorvallen uit het dagelijkse leven, maar ook aan Stonehenge, aan de piramiden, aan  bouwwerken verspreid over de wereld: Angkor, Borobudur. Ik denk dan aan het wonder van onze eerst gotische kathedralen, hoe deze geconcipieerd werden op het kosmische en aan het waarom ervan dat aan de basis lag.

    De wereld van het bevreemdende is oneindig omdat het de wereld is van de geest waar alles is ontstaan; de wereld die we koesteren moeten omdat die de eeuwigheid in zich draagt. Een wereld die er altijd is geweest en er altijd zijn zal, onbegrepen zoals alles van het zijnde onbegrepen is en blijft.

    Het is dit onbegrepene dat ons in staat stelt grote dingen te doen, te schrijven, te creëren, altijd maar uitkijkend, tastend naar wat er achter dit onbegrepene te begrijpen is.

    12-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    11-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chopin in de morgen

     

    Ik wou binnenkomen bij jou zoals, uit een aarzeling eerst, de piano glorierijk binnenkomt in het eerste pianoconcerto van Frederic Chopin. Een sprankeling, een open bloeien, een brief geschreven in de meest zuivere, meest tedere klanken, gericht aan de geliefde die hij verlaten heeft in de morgen, na de nacht met haar te hebben doorgebracht?

    Kan ik dit ook, is het me gegeven een Chopin te zijn in woorden, even teder, even sprankelend, beelden oproepend die verrassend zijn en je in een bepaalde sfeer zullen brengen die je meedragen zult in je dagelijkse doen?

    Ik ben een vreemd iemand, ik weet dat ik over zaken schrijf waar niemand over schrijft, laat staan over denkt, kan ik je er mee paaien, ermee rustig houden, wat voedsel meegeven voor de uren die erna komen?

    Ik weet dat ik me keer op keer laat gaan, eerder in metafysische contreien dan in meer toegankelijke, maar het is sterker dan mezelf. Ik kom er niet van los. Wat meer is, het zijn juist die contreien die ik opzoek. En wat is het nut ervan, eens ik daar vertoef, hoe bereiken mijn gedachten je; hoe worden ze geïnterpreteerd en verwerkt of, wat nimmer mijn bedoeling is, schrikken ze af, zijn ze als getrokken messen. Want, als je me leest volgt je me op de van touwen gemaakte hangbrug over het ravijn, zo, betrouw je me voldoende om me te volgen?

    Dit zijn gedachten die, in plaats van lijk bij Chopin witte parels te zijn vallend in arabesken en voluten, op een zwarte vloer, hangen blijven en zich eindeloos herhalen, telkens in andere vormen en modaliteiten die mogelijkheden vooropstellen, kleine of grotere vluchtheuvels die je bestijgen kunt om te ontsnappen aan het dagelijkse, het doodgewone dat slechts zijdelings het leven raakt. Het is altijd zo geweest bij mij, het is ook, zoals ik het nu zie, een gemiste kans geweest.

    Wat ik nu schrijf had ik vijftig jaar geleden moeten kunnen schrijven, om er nu op terug te blikken, maar toen was de wereld niet zoals hij nu ervaren wordt. Ik denk dat hij toen eenvoudiger te begrijpen was; dat de macht en de invloed van de sociale media bijna onbestaande was vergeleken bij nu. Ik heb dus het gevoel te vroeg geboren te zijn.

    Maar ik ben gevormd door deze laatste vijftig jaar, het is mijn leven geweest. Toen ik veertig was, kwam ik niet van de grond; zou ik het boek geschreven hebben, dat nu allang vergeten zou geweest zijn, zoals het boek van een vriend van vroeger, Frans Sierens, ‘Een sterke geur van Terpentijn’.

    Ik heb dus, in feite, heel weinig gemist. Ik heb het, zo verklaar ik het, allemaal opgespaard om nu, elke dag uit te komen met mijn blog van vijfhonderd woorden. Ik voel me er goed bij, ik heb me geen verwijten toe te sturen voor een boek dat op kopers zou liggen wachten bij ‘De Slegte. 

    11-03-2018, 07:06 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebazel of ernst

     

    Ik ga niet zeggen, verre van, dat de vriend van gisteren sterven moest opdat ik schrijven zou wat ik geschreven heb, maar, er is een verband tussen mijn geschrift en zijn op aarde weg-zijn-uit het leven. Want, onmiskenbaar is het voor mij dat wat ik schreef en voorhield als een zekerheid, een teken was van hem naar mij toe; dat hij die me kende na de vele gesprekken die we bij leven gehad hebben, me zijn bevindingen heeft toegeschoven langs de weg die deze is van de geest, en dat, wat ik als totaal nieuw te vertellen had, van hem kwam en van niemand anders.

    Niemand ontneemt me dit. Wat wel kan is dat deze door mij niet volledig correct begrepen werd, maar de idee die me plots te binnen schoot kwam voor mij duidelijk van hem, hij was aanwezig bij ons gesprek over hem, zoals ik het heb voorgesteld in mijn blog van gisteren.

    Neen, tracht me niet te overtuigen dat het een zinsbegoocheling was, je slaagt er niet in. De gedachte hoe het is en hoe het worden zal is ineens in mij opgekomen, zo plots en zo klaar en duidelijk voor mij, dat ze zich gekristalliseerd heeft tot die vreemde uitspraak - geladen met de zekerheid - dat er ooit een ogenblik komt dat de scheiding tussen wat van het leven is en wat van de dood, flinterdun zal zijn.

    En, nog iets, ik weet nu waar we naar toe evolueren, namelijk naar dit flinterdunne toe, wat, en ik herhaal me, de wereld zal doen daveren op zijn grondvesten en niet alleen de wereld maar de verhouding van mens tot mens.

    We zullen niet meer hoeven te spreken, alles zal telepathisch gebeuren, zoals het nu al gebeuren kan in woorden of in beelden, via de luchten, waar ook we ons bevinden, op de maan of later op mars. We zullen kunnen gedachten lezen en gedachten overdragen, stel je voor wat een dergelijke toestand als gevolg zou kennen.

    Ik reken hiervoor op de bestaande, duidelijk waar te nemen evolutie-impulsen, waaraan we onderworpen zijn, waaraan we niet zullen ontkomen. Impulsen eigen aan de kosmische geladenheid die we in de komende eeuwen, wellicht millennia, zullen ondergaan.

    Me baserend op deze impulsen zie ik de mens evolueren naar een god in het klein. Wat dit moge betekenen is nu nog niet zichtbaar, maar zoals het, ver in de tijd terug,  niet mogelijk was te voorzien dat de mens een stadium zou bereiken dat hij thans kent, zo zijn en blijven we onwetend over het stadium dat ons wacht in een zeer verre toekomst. Evenwel zijn er tekenen voorhanden, die hoewel heel vaag, de richting aangeven.

    We hebben er ons op ingesteld, wat we zagen als een interventie van een overleden vriend, zijn voor mij geen gissingen meer, ze dragen in zich een visuele kracht die me niet is ontgaan.

    Wat ik hier heb vooropgesteld is een profetie die zou moeten gesloten worden in een donkere fles, verzegeld en te openen, bijvoorbeeld, een eerste maal, op 31 december van het jaar 4.000? Maar of dit nog het jaar des Heren nog zal zijn betwijfel ik. Hoewel?

    Is het gebazel wat ik hier heb neergezet? Voor mij is het ernst.

    10-03-2018, 07:18 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Na de dood: nu en later

     

    In een gesprek, over een onlangs overleden vriend die we beiden missen, de vraag die we ons onvermijdelijk stelden, of hij nu nog onder ons is.

    Heel wat wordt er gezegd en geschreven over de reële betekenis van de dood, of erna nog leven is, een vraag waarop we eeuwen al een antwoord zoeken.

    Ik denk dat we naderen, heb ik gezegd. Ik denk dat we het ooit eens, met grote zekerheid, zullen weten dat het verschil tussen leven en dood flinterdun is en we in staat zullen zijn – en dit wordt een totaal andere wereld – te blijven communiceren met de overledenen. Maar dit zal tijd vergen, dit is wat de evolutie die verder loopt, verwezenlijken zal in de geest van de mens: de vervollediging van zijn bewustzijn dat andere meer gesofistikeerde domeinen zal bestrijken, deze van wat is achter de dingen.

    Zoals de tuner, de zaktelefoon, welke ook, de klanken ontvangt uit de luchten, zo zal onze geest ‘ooit’ in staat zijn de klanken te ontvangen van de overledenen, niet noodzakelijk in woorden, maar onder een of andere vorm, zal er een wezenlijk contact plaats kunnen vinden. Vraag me niet hoe, maar het ligt in de lijn van wat ik verwacht dat er in de loop van de komende eeuwen, de komende millennia gebeuren zal.

    Noem dit wishful thinking, noem dit hoe of wat je ook wilt, maar volgens mij, het staat in de sterren geschreven, omdat al wat is evolutie is, beweging is, er enkel dit bewegen is. Niets is stabiel, van het allerkleinste tot het maximaal grootste, alles beweegt en alles beweegt naar een steeds maar grotere complexiteit toe. Wat we nu al, dag na dag, kunnen vaststellen.

    Want deze evolutie grijpt niet enkel aan de oppervlakte plaats, maar ook in de diepte van het zijn. Het leven zal meer en meer, dankzij de evolutie-impulsen waaraan de Kosmos, het ‘Universum-in-beweging’, onderhevig is, geleefd worden in de diepte.

    Het kan niet dat de mens ter plaatse zou blijven trappelen. Hij ook wordt gegrepen door deze impulsen, die hij zal ondergaan, geleidelijk, in een tijdloze omgeving, in het ruime niemandsland van de geest.

    Duidelijk zal worden dat de dood een overgang is, een terug keren naar het leven dat we al kenden vóór de geboorte en, het is tezelfdertijd het leven zelf dat zichzelf ontdekken zal, meer en meer, laag na laag.

    Of hoe kan ik het anders zeggen: herbeginnen bovenaan, om uit te komen waar ik eindig in mijn paragraaf juist hiervoor?

    Ik noem dit geen boude uitspraak meer, ik noem dit een visie die toekomst worden zal.

    Sprekend over de vriend die niet meer hier is, hadden we beiden het gevoel dat hij mee luisterde, dat hij knikte, dat hij glimlachte alsof hij bevestigen wilde dat hij er nog steeds was, dat we hem zeker niet mochten afschrijven.

    We kunnen of mogen deze gevoelens niet uitschakelen, ze zijn het prille begin van iets dat in de pijplijn zit, iets dat geleidelijk aan komende is. Gevoelens die we niet zouden kennen, waren ze er niet als voorgevoelens van iets dat komende is.

    Er zijn volkeren die zich niet onledig hebben gehouden met wat wij beschaving noemen, maar zich ontwikkeld hebben in een totaal andere richting, volkeren voor wie de dood een totaal andere betekenis heeft, voor wie de dood niet deze heeft die wij er geneigd zijn aan te geven, zijnde het einde. Wij werden afgeleid, wat de betekenis van de dood betreft, maar we beginnen te beseffen dat we op een zijspoor zijn terecht gekomen en we reageren.

    Wat we nodig hebben is vertrouwen, is weten dat we niet in de steek worden gelaten door de diep reikende beweging in het Universum. We komen er, ons geduldig-zijn heeft een oorzaak: is ons weten.

    09-03-2018, 07:21 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koelbloedig

     

    Ik was de vorige avond niet op de plaats waar ik hoopte te zijn; ik ontmoette niet wie ik dacht te ontmoeten, en hoorde niet wie ik verwachtte te horen. Echter dit is en blijft de regel van het leven: ‘de mens wikt en God beschikt’.

    Alleen, en je kunt het vooruitgang noemen, is het God niet meer die beschikt, die is ver weg, die wordt zelfs niet meer vernoemd en zal zeker niet meer vernoemd worden door de jeugd van heden, want er wordt nu zonder God geleefd. Velen, naar ik vernam, zijn zelfs niet meer gedoopt, zijn niet meer toegewijd aan God, voor hen is wat is. Zijn het - gelukkige of niet? - de omstandigheden die hierover beslissen, die er voor zorgen of iets gebeuren zal of niet, zodat, wat gisteren gepland stond niet heeft plaats gevonden en er in ruil, een ander gebeuren was, het vermelden niet waard?

    Dante in zijn tijd, sprak over ‘Vrouwe Fortuna’, hij wou er God niet bij betrekken, die had andere zaken te regelen. Maar de mens van toen sprak met God en wist voldoende dat Hij het was die besliste. Er lopen er nu nog heel wat rond die weten dat het Allah is – dus ook dat ze uitwijken moesten/zouden naar Europa – en andere, de lezer van de Psalmen wist zelfs dat al wat met hem gebeuren zou al opgetekend stond in het Boek en dat hij zelf zelfs niets te beslissen had.

    En dan komt de vraag, zijn wij het die beslissen of, hangt wat we doen, volledig af van de omstandigheden waarin we verkeren en zijn het deze die uiteindelijk hun zeg hebben.

    Je zegt het me, je moduleert wellicht wat ik schrijf. Maar veel zal het niet wijzigen aan wat ik voorop stel: namelijk, dat we zijn en wie en hoe we zijn wat de omstandigheden ervan maken en gemaakt hebben. En deze beginnen bij ons ouders en onze voorouders, en dan, gaan heel ver in de tijd. Zo ver dat we ontsteld zijn want elke stap die we verder en verder in het verleden zetten, betekent een uitkomst bij de schrijver van het Boek dat het begin van het beginnen is.

    We zien het gelukkig zo niet, we aanvaarden niet lijdzaam wat ons wordt voorgeschoteld. We beslissen, denken we, zelf over wat en wie we zijn, maar is het zo? Kunnen we interveniëren, kunnen we zelf en gewild, de omstandigheden naar ons hand zetten? Alsof dit denken, de wijze ervan, ook niet afhankelijk zou zijn van de omstandigheden waarin we zijn tevoorschijn gekomen en te zijn opgegroeid.

    Aldus zeg ik dat ik problemen heb met de mate waarin mijn ‘vrije wil’ wel vrij zou zijn, als ik, zoals ik ben en werd, me telkens aan te passen heb aan de omstandigheden waarin ik verkeer en waarvan ik eerder het slachtoffer ben dan de maker ervan.

    Dit geschrift is van een morgen die ik begonnen ben op een onchristelijke wijze, op een ingeschakeld zijn in een raderwerk waaruit ik me niet loswrikken kan: ik doe dit en doe dat, ik denk dit en ik denk dat, maar uiteindelijk gebeurt er altijd wat er gebeuren moet. Ben ik op de plaats waar ik zijn moet, in plaats van op de plaats waar ik hoopte te zijn.

    We ontkomen er niet aan, evenmin zoals de tuinman niet ontkwam aan de dood die hij in de morgen in zijn omgeving had gezien en weg was gevlucht naar Ispahaan[1], de plaats waar de dood hem halen moest.

    Alles samen is dit een koelbloedige blog waartoe ik me heb laten verleiden. Ook al, als gevolg van de omstandigheden. Waren die anders geweest ik zou over andere, meer soepelere dingen geschreven hebben. Maar, er is wat er is, soms ontkom je er niet aan en staat het op papier voor je het beseft.

     

    [1] P. N. Van Eyck: ‘De Tuinman en de Dood’.

    08-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    07-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat op komst is

     

    De klaartes in het oosten, een paraatheid van kleuren. En het onbegonnen is ook maar te trachten dit met woorden te beschrijven. Een groot schilder misschien zou kunnen denken vast te leggen wat er te zien is; maar ook hij niet, want de kleuren bewegen in en over elkaar en het is dit verschuiven van de tinten: van grijs tot lichtblauw van lagen roze met gelen, tot een band helrood juist boven de horizon daar waar de zon moet zijn, het is deze wisseling die belangrijk is en niet te vatten is. Zo nog even gewacht, de aarde zich kantelend, tot alles zich stabiliseert: de bovenste rand van de zon die verschijnt, verrassend, hoewel voldoende gekend, een god of godin gelijk, een Aton.

    Ik blijf altijd geankerd in de sfeer van iemand die schrijven moet. Elke gedachte in mijn eenzaamheid is er op afgestemd. Ik ben altijd, is het niet in realiteit, het is in gedachten, schrijvende, waar ook en wat ook. Het is in een dergelijk ingesteld-zijn dat mijn teksten ontstaan.

    Jullie als lezer, kent mijn omstandigheden niet. Jullie staan in het volle leven, in een wereld die niet die van mij is. Ik heb geen moeite om in mijn wereld te vertoeven, jullie moeten telkens de stap zetten naar die van mij, wat niet evident is, want wat ik voortbreng kent heel wat schommelingen, noem het meanders die de geest doormaakt.

    Wat nieuw is voor jullie is voor mij een vervolg, of om het duidelijker te stellen, ik volg een weg over een lange afstand en wat jullie krijgen is een stukje weg eruit geknipt.

    Ik dacht er ooit aan een verhaal te beginnen; me te binden om een doorlopende tekst te schrijven, maar dan moet al mijn denken in die richting geleid worden; kan ik me geen enkele sprong (in het ijle) meer toestaan; kan ik de gedachten die de gewenste lijn niet zouden volgen, nergens kwijt, terwijl ik ze nochtans niet kwijt wil.

    En dit is het dat me belet, dag aan dag een doorlopende tekst te behouden. Dit is waar ik voortdurend word mee geconfronteerd, en ik heb er geen oplossing voor – een doos met kleine stukjes gedachten, zoals bij Pessoa, zou er een zijn maar dit is te onpraktisch achteraf – zo ik vermag enkel verder te gaan zoals ik bezig ben: elke dag stukjes tekst knippend uit de weg die mijn gedachten afleggen.

    Ik was in volle natuur gisteren, ik verheugde me erop in de luchten een belofte te voelen, een wijziging, een voedende kracht die naar de lente toe helde, naar het nieuwe leven dat in eens opspringen zou in boom en struik, in riet en gras. Ik ging kijken naar de botten in de jonge fruitbomen om te zien of er nog geen zwellen waar te nemen was. Maar alles was nog gesloten, wachtende op de precieze stand van zon en sterren en planeten om uit te breken in een symfonie van tekenen en kleuren, ademend de krachten komende uit de Kosmos, onopgemerkt eerst, maar daarna klaar en duidelijk.

    Het was, dacht ik, het eerste begin van het grote bewegen dat plots opduiken zou, alles vernieuwend, tot ook de geest in mij.

    Het waren ogenblikken, kortstondig misschien, om op te tekenen, dacht ik, voor later.

    07-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kindertotenlieder

     

    Was het juist voor of juist na middernacht: Kindertotenlieder van Gustav Mahler op RTBF, 91.20. Half in slaap heb ik er naar geluisterd, zoals ik er nog nooit naar geluisterd heb.

    Een hoogtepunt van de klassieke muziek: de ‘Kindertotenlieder’, gecomponeerd door Gustav Mahler  die zich geïnspireerd heeft op de gedichten van Friedrich Rückert (1788-1866) , Lieder die ik ontdekte ver, heel ver in de tijd: een vriend die er niet meer is, met de vreemde naam Leonard Hoendervangers, die me wees op de pracht ervan, muziek dat ik in de loop van mijn dagen, herhaalde malen heb beluisterd, telkens gegrepen door het ontroerende aspect van de woorden ervan: een dichter over de kinderen die hij verloor, slachtoffers van een roodvonkepidemie.

    Maar dit concert in de nacht, half in slaap zijnde, ontspannen, zonder pijn, noch in de rug, noch in de voet of de knieën; me oneindig goed voelend met enkel de muziek van Mahler in sourdine en de woorden van Rückert half begrepen, maar telkens wetende hoe de volgende strofe beginnen zal:

    ‘Nun will die Sonn’ so hell aufgeh’n…Nun seh’ ich wohl, warum so dunkle Flammen… Wenn dein Mütterlein…Oft denk ich sie sind nur ausgegangen… In diesem  Wetter, in diesem Braus’.

    Dit alles zo dikwijls al gehoord, al beluisterd, kon ik er niet weg van, ben ik blijven luisteren en zijn de liederen me bijgebleven tot voorbij de ontbijttafel, tot de e-mails en de telefoon erna. Heb ik getracht de muziek terug te vinden op KLARA eerst, op RTBF erna, zonder resultaat, zodat ik er over schrijven wou, om de sfeer die de muziek opgeroepen had – altijd opgeroepen heeft – mee te nemen, te spreiden over de uren van mijn dag, om doordrongen ervan anders te zijn, anders te voelen, anders te denken.

    Natuurlijk, hij een van mijn favoriete componisten zijnde, is hij het vooral die me opvangt met zijn Lieder: zijn  ‘Lied von der Erde’, zijn ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’, zijn Lieder aus ‘Des Knaben Wunderhorn’. En ik spreek dan niet van zijn symfonieën, van zijn eerste, ‘Titan’; zijn tweede, ’Auferstehung’; zijn achtste, ‘Sinfonie der Tausend’.

    Zoals Beethoven geen Mozart is, is Mahler noch een Beethoven, noch een Mozart, noch een Bach. Hij is Mahler, hij is een wereld van klanken zoals Shostakovich een wereld is. Hij is als nieuwe geest opgestaan en is onnavolgbaar. Ik denk nu vooral aan het laatste deel van zijn ‘Lied von der Erde’: ‘der Einsame im Herbst’, of aan het Adagio van zijn vijfde. Hoogtepunten die bakens zijn, zoals deze van Hercules.

    Wat heb ik nu bereikt met dit te schrijven?

    Niet zo heel veel, Mahler is, in feite, moeilijk toegankelijk. Je moet er mee slapen gaan, je moet wennen aan zijn diversiteit van instrumenten en klanken, je moet ermee vertrouwd worden, en dit vergt een (grote voor sommigen) inspanning. Het is een inspanning die gelijk is met de lectuur van ‘Worlds in Collision’ van Immanuel Velikovsky. Dit is in elk geval de inspanning die ik heb moeten doen om te komen tot de vaststelling dat de kunst van het componeren, als de kunst van het opzoeken en verwerken van historische gegevens, een werk van lange adem is – ik zou hier het werk van Robert De Telder willen aan toevoegen - het vergt een inspanning, een volharding en een toewijding, die niet gegeven is aan elk van ons.

    Enkel zij, die in hun inspanning volharden, worden beloond.

    06-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dromen die geen uitkomst bieden

     

    Ondanks het feit dat ik er in geslaagd ben geen enkele dag over te slaan is het vertrouwen in mezelf heel laag gebleven; is er de vrees dat er een dag komt dat ik niet meer in staat zal zijn een blog te schrijven en, al heb ik er een gans etmaal voor ter beschikking, toch is het zo dat ik het liefst, vóór het licht opkomt, wens ermee klaar te komen.

    Het is dus de vrees van het niet slagen die ik elke dag zo vlug mogelijk wens te overwinnen om mijn dag onbezorgd te kunnen doorbrengen. Een andere reden is er niet, een blog is voor mij iets dat los staat van de dag, dat een afzonderlijk gebeuren is, een bevalling die moet plaats vinden, pas daarna kan en mag de dag beginnen.

    Zo ben ik ingesteld, zo ben ik geworden, de man en deze van zijn blog. En, in wat ik schrijf ligt een gans leven geborgen. Er is geen woord dat geen binding heeft met al wat is voorafgegaan en evenveel met alles wat nog komen kan. Geen feit in mijn leven is er, geen herinnering aan wie of wat ook dat niet elke dag in mijn woorden sluipt. Mijn blog is aldus, wat er ook moge staan, een hologram van de totaliteit van wie ik ben en was, en het is de totaliteit van wie ik ben en was en hoopte te zijn die schrijft.

    Ik geef degene die schrijft een andere naam om aan te tonen dat er naast en in mij nog een ander iemand aanwezig is. Pas als ik me ervan bevrijd heb, als ik hem op de achtergrond houden kan, lukt het me een gewoon leven te leiden, zijnde een persoon die niet wenst te schrijven, die er geen nood aan heeft, die normaal wil opstaan in de morgen en doen wat hij wenst te doen, meer niet.

    Ik denk dat elke schrijver, elke kunstenaar die gespletenheid kent. En het gebeurde die avond over het Hof van assisen, dat in mijn gesprek die persoon op de achtergrond, is opgedoken en gesproken heeft. Gezegd heeft dat hij in zich de inzet en alle elementen aanwezig voelde van iets groots, iets dat nog niet bestond, zelfs nog niet werd gedacht, dat hij verwezenlijken wou. Iets uitzonderlijks dat er, zegde hij, in potentie al was, maar dat hij nog niet wist hoe het te verwoorden.

    Ik realiseerde me pas de volgende dag, dat het uitgesproken was geweest, dat die iemand in mij, in zijn overmoed, het gezegd had. Hij wil altijd meer, de schrijver van de blogs, hij voelt zich bij momenten onuitputtelijk in zijn dromen. Hij vertoeft dan op een aarde boven de aarde zwevend, een eiland zoals dit van Dali drijvend in de luchten.

    Hij is zelfs zo overtuigend dat hij me soms meesleept en dat ik hem geloven ga, dat ik me ga vereenzelvigen met hem, wat gevaarlijk is want het zijn dromen die ons in de ban houden.

    Het is een kunst tevreden te zijn met wat de dag je biedt. En toch laten we ons verleiden, dromen we steeds van meer en beter. We willen keer op keer de aarde zien weg schuiven onder ons en zijn wie we nimmer kunnen zijn omdat het te veel is dat we vragen. We mikken te hoog, we zijn niet tevreden met wat we hebben, met het gevolg, dat in vele gevallen de ontgoocheling op ons wacht om de hoek.

    Het is en blijft een vreemde bedoening een Faust te willen zijn, het menselijke in ons te willen overstijgen, te zijn wat enkel de goden vermogen, een wolk van mogelijkheden te willen binnen gaan om er te gaan wonen.

    Het is te veel gevraagd en toch, toch blijven we maar aandringen.

    05-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Momentopname

     

     

    Er gaat niets boven een gesprek met een vriend die nu en dan je blogs leest. Die erover meer weten wilt, hoe je geschrift ontstaat en hoe het mogelijk is dat je er elke dag in slaagt het te doen.

    In feite, is een dergelijk gesprek maar een gewoon iets, ware er niet de sfeer, de plaats, de wolk van stemmen waarin het gesprek plaats vond; ware er niet de vele omstandigheden die er een warmte, een innigheid, een ruime vertrouwdheid aan mee gaven dat het gesprek anders niet zou gekend hebben.

    Het kwam na een voordracht met het onderwerp, ‘het Hof van Assisen’. Het ging ook over de waarde van de twaalf gezworenen in de huidige context van het vele mediagebeuren er omheen, en of deze jury nog vrij, louter op basis van de gegevens van het proces dat gevoerd werd, beslissen kon en dus de vraag of deze jury nog behouden kon blijven.

    Dit was een deel van de avond, maar daarna, werd uitzonderlijk, in een kleine ruimte aan de aanwezigen, een drink aangeboden, een glas donkerrode wijn, uitgeschonken, even uitzonderlijk, door een vriend uit verre tijden. Een wijn die bij de eerste dronk was als fluweel in de mond en die, na een tweede dronk, de geest in jou, heel licht, amper voelbaar, benevelde en een rijkdom aan gevoelens opende in jou.

    Je weet het voldoende, veel is er, op een avond zoals deze niet nodig. Je voelt het, je bloeit open dankzij de wijn en dankzij de sfeer, de stemmen van de aanwezigen onder elkaar. Je maakte dit zo dikwijls al mee met vrienden en nu, deze naast jou, ook met een glas wijn in de hand en met de smaak van de wijn na de tweede dronk in de mond, die je spreekt en je vragen stelt.

    En van dat ogenblik zit je met hem in een geroezemoes  van de genodigden die allen wat te zeggen hebben over wat de voordracht was en hoe ze erop reageren. En het is alsof je met je vriend op een eiland, gelegen in een zee van stemmen bent als je hem vertelt hoe je er in slaagt, hoe je uit een eerste zin vijfhonderd woorden haalt om ergens aan te komen waar je in de verste verte niet had aan gedacht toen je begon.

    En de zuiderzon in de wijn en de spirit erin helpende – er wordt bij geschonken – ontstaat er een roes in jou en in hem en je bent dichter tot elkaar dan je ooit was. En hij ziet en voelt wat leeft in jou en ik zie wat hij voelt en leeft in hem en hij je vertelt over Paul Van Bendegem en het wondere boek dat hij schreef over zijn verhouding met zijn stad, die Gent is. En de wijn en de vele stemmen geven er een warmte aan, geven er dat deel aan dat van het mysterie van het leven is, een klemtoon, een aroma. Je kent dit aroma, je had in je leven heel wat dergelijke gesprekken met andere vrienden van jou, en je weet, terwijl je spreekt dat je hierover later schrijven zult, dat je dit momentum vastleggen wilt in een foto van woorden, al weet je nog niet hoe.

    Zo, hoe leven we op dergelijke momenten? Momenten klaar en duidelijk van de geest, de donkere fluwelen wijn helpende, sprekende voluit over wat is en wat niet is, zelfs over wie je bent en wie je niet bent en, hij je sprekend over de man die Van Bentegem is, en hoe hij die man in zijn hart draagt. En je ziet Van Bentegems beeld voor jou, zijn haren, zijn baard, onverzorgd, maar rijk aan ideeën, en het zijn deze waar het op aan komt, het overige larie zijnde wat hem betreft.

    Achteraf, je bent thuis, je bent terug de persoon die je waart toen je vertrokken bent, maar de warmte, de echtheid, de volheid van het gesprek is over gebleven: de echo waarin je je spiegelen gaat.

    Een momentopname die je met beide handen gegrepen hebt, om vast te houden, voor een tijdje nog. 

    04-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Metaforen

     

    Zoals de Leie in het Vlaamse land, in meanders door weiden en velden vloeit, langs huizen en doorheen steden, naar haar eindpunt, waar haar wateren en haar wezen als Leie, opgenomen wordt in de Schelde - deze van Peter Benoit en van velen onder ons - zo zijn mijn geschriften. Een metafoor, waarin ik enkel er op wijzen wil dat ik me, hierin draaien en keren moet om een resultaat te bereiken dat uiteindelijk terecht komt, zoals de Leie verdwijnt in de Schelde, in de massa teksten die vandaag verschijnen.

    Ik denk dan aan de journalist die zich uitslooft om een degelijke column te schijven en niet weet of zijn woorden gelezen zullen worden, en als ze gelezen zouden worden, welke reactie ze uitlokken zullen, waarvan hij zelden iets horen zal – ik had mijn geschrift van eergisteren wel willen doorsturen naar Bernard Dewulf – maar zo gaat het nu eenmaal, dus ook zo met mijn woorden.

    Maar de Leie blijft zich oplossen in de Schelde, zo blijven mijn geschriften verder vloeien, wat ze ook mogen te betekenen hebben. Dit alleen al is een verhaal op zijn eigen: de man voor zijn klavier die maar bezig is, dag aan dag, doorheen de uren van de dag en zijn andere bezigheden, om toch maar iets over te laten dat tastbaar is, dat leesbaar is, alvorens de nacht in te gaan, hij zelf dan, en, op een andere plaats, zijn woorden.

    Het onvergankelijke van het ogenblik, in het vergankelijke van de tijd, zoals het altijd zal zijn, vergankelijkheid de regel zijnde. We weten het en toch volharden we, omdat, zoals het water van de Leie zich mengen zal met het water van de Schelde, de hoop er is dat ook je woorden zich mengen zullen met de woorden van de lezer en via hem, met de woorden van de wereld om ons heen.

    De meanders, een rijke metafoor zijnde, is van een gans andere aard als metafoor, dan deze waar Borges naar verwijst, in zijn poging om het vers, ‘dolce color de oriental safiro’ van Dante in te leiden.

    Hij, Jorge Luis Borges, heeft het over twee termen waarbij de ene zich converteert in de andere en haalt het voorbeeld aan van een metafoor waarin de Saksen, de zee, el mar, beschrijven als ‘el camino de la ballena, o, camino del cisne’.

    In het eerste deel komt het massale van de walvis overeen met het massale van de zee; in het tweede contrasteert het kleine van de zwaan met de uitgestrektheid van de zee. En hij voegt er nog aan toe – en dit ook is typisch Borges - nooit zullen we weten of degene die deze metafoor hebben uitgevonden (gesmeed hebben) deze aanduidingen zullen opgemerkt hebben[1].

    Wat er ook moge van zijn, de woorden van Borges die een eerste druk kenden in 1982, zijn nog steeds levend onder ons. Ik heb gewild dit ’levend zijn’ te benadrukken. Dit is het minste dat ik aan Borges schuldig ben, om niet te spreken van al het andere.

     

    [1]Nunca sabremos si quienes forjaron esas metàforas advirtieron esas connotaciones’ uit ‘Nueve ensayos dantescos’ . Collección austral, 1998, pag 129 : ‘Purgatorio I, 13.

    03-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het wakker houden van de geest

     

    Heb ik gedaan wat ik te doen had en kan ik rusten gaan of beginnen aan wat anders: wat zal het zijn? Echter waar kom ik uit als ik neer ga liggen en waar als ik, als pelgrim en profeet verder wandelen wil naar mijn Compostella toe, naar de plaats waar alles begonnen is en eindigen zal voor mij, al weet ik niet waar die plaats wel liggen zou?

    De tijd van beslissen is van korte duur: neer gaan liggen is geen oplossing voor nu, mijn tijd van liggen komt nog wel, dan maar herbeginnen waar ik ben afgestapt, het schrijven, een struggle zijnde.

    Van haar ouders leerde moeder een kruis te tekenen met het broodmes over het brood als ze een nieuw brood aansneed, een teken dat me is bijgebleven; maar veel ging er verloren dat ik had willen behouden van haar, kleine dingen, kleine feiten die zich hebben opgelost in de tijd, zoals zovele dingen verloren gingen en verloren zullen gaan.

    Zoals er een ganse wereld, deze van mijn jeugd, werd opgedoekt, zoals bibliotheken overbodig zijn geraakt en we nu rondlopen met alle kennis van de wereld in de hand.

    Het erge, als het vreemde hieraan is, dat we er ons zelfs geen rekenschap meer van geven dat dit een wonder is dat zich, naar alle waarschijnlijkheid, verder zal ontplooien, misschien tot een ogenblik dat we werkelijk perplext zullen staan, de ogen wijd open van verbazing, als het nu al niet gebeuren zou.

    We zullen dan toch eens conclusies moeten trekken, weten dat de wetenschap tot vele dingen in staat is maar enkel, omdat de basis, omdat het grondplan, de essentie van het zijn, zo werd geconcipieerd dat al wat gevonden wordt en toegepast er door werd mogelijk gemaakt.

    Keer ik terug naar mijn blog van 18 februari, over het artikel in Aeon, ‘Is the Universe a conscious mind’: dat al wat nodig was opdat uiteindelijk leven zou kunnen ontstaan, er precies in de juiste vorm en met de meest precieze eigenschappen aanwezig moest zijn[1].

    Het mooie hierbij is, althans wat mij betreft, dat er volgens Lee Smolin, volgens Philip Goff, en wellicht tal van anderen er nood is aan ‘some rational explanation’, om te weten te komen hoe het leven is kunnen ontstaan. Wat nog niet betekenen zou dat in the mean time, ook het ontstaan van het bewustzijn in de ‘levende’ mens zou bewezen zijn. Het mooie, zoals ik zegde, is dat het een mysterie is die alle gissingen open houdt, zodat onze geest werken blijft en nog lang zal bezig zijn alvorens een tipje van de sluier worde opgeheven.

    Het kan zelfs dat de sluier een gewild iets was, iets om onze geest wakker te houden en te doen vooruit gaan. Wat hier vandaag betracht werd.

     

    [1] Philip Goff: ‘Is the Universe a conscious mind?’: In ‘The Life of the Cosmos’ (1999), the pysicist Lee Smolin has estimated that, taking into account all of the fine-tuning examples considered, the chance of life existing in the Universe  is 1 in 10²²9, from which he concludes: a probability this tiny is not something we can let go unexplained. Luck will certainly not do here, we need some rational explanation of how something this unlikely, turned out to be the case.

    02-03-2018, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijven een spel zijnde, volgens...

     

    DSL van 23 februari ll. publiceert een fragment uit de catalogus van de tentoonstelling ‘Hugo Claus, con amore’ van Bernard Dewulf die het hierin heeft over zijn ontmoeting met de dichter Hugo Claus.

    Dewulf heeft het over de lichtvoetigheid van Claus die hem een tijd gekost heeft alvorens hij precies begreep wat die lichtvoetigheid betekende. Claus is, zegt Dewulf: ‘een van die kunstenaars, onder enkele andere, die mij fataal hebben gewezen op – om het eenvoudig te zeggen – het spel van de kunst. Of om het wat geleerder te zeggen de homo ludens in grote kunstenaars.’

    Hij volgt hierin, zegt hij, Johan Huizinga, die in de vorige eeuw de ‘spelende mens’ bedacht en stelde dat het spel ‘een noodzakelijke voorwaarde is voor het voortbrengen van cultuur.

    Dit is wat Bernard Dewulf ‘in wezen geleerd heeft van Hugo Claus, dat het allemaal maar een spel is, dat evenwel in volle ernst wordt gespeeld. Meer zelfs dat er niets anders is dan het spel.’

    De twijfel sluipt evenwel binnen in zijn woorden want wat hij schrijft is ‘in het heldere besef dat er iets groters op het spel moet staan dan het spel zelf – al weten we al even helder niet wat dat grotere precies is.’

    En Dewulf gaat verder: ‘Cru gesteld, we spelen om ons niet dood te vervelen. Minder cru: we scheppen rond het ongewisse.

    Of, in het geval van Claus: hij schreef in het ongewisse om zich niet dood te vervelen.

    Ik zelf heb er geen boodschap aan. Indien ik niet schrijven zou betekent dit niet dat ik me steendood vervelen zou; ik zou wel iets missen en ik weet niet wat dit ‘missen’ betekenen zou, maar me vervelen? Ik heb tal van vrienden die nu en dan iets schrijven, maar die zich zeker niet vervelen. Maar zeggen dat schrijven, dat kunst een spel is, geloof ik niet. In elk geval, ik zou zo iets niet durven schrijven, wel dat we, eens we schrijven, we niet weten waar we zullen uitkomen – ik weet niet waar ik ging uitkomen toen ik hieraan begon – maar ergens uitkomen zal ik.

    Umberto Eco, die op een totaal andere wijze dan Claus literatuur bedreef, hij wist wat Huizinga niet wist, namelijk dat kunst, dat schrijven een kosmische aangelegenheid is; dat het zich verliezen is in de ijlheid van de kosmos, het zich instellen op het creatieve dat eigen is aan de kosmos, het zich instellen niet op de aarde is maar op het licht over de aarde.

    Kunst een spel? Ja voor Marcel Duchamp, voor de Dadaïsten, voor Koons, voor tal van ‘kunstenaars’ van vandaag, het kan, ik kan er in komen. Maar voor Van Eyck, voor  Beethoven, voor Streuvels was het bittere ernst, was het een levensopvatting, een wijze van ademen, was het hun leven en het leven is geen spel..

    Het verhaal dat Bernard Dewulf ons voorhoudt, gaat voor mij niet op, Hugo Claus wist wat hij deed, hij wist wat hem in het leven hield, hij wist wat hij nodig had om Hugo Claus te zijn, om niet te vergaan in ledigheid; van het ogenblik dat hem dit ontnomen werd is hij heen gegaan, nu tien jaar geleden. Ik schreef erover in mijn manuscript dat nog altijd ergens hangen blijft, eventueel na drie maanden, ongelezen.

    We huldigen hem, al lazen we niet zijn ‘Verdriet van België’, noch zijn  ‘Verwondering’ – we hebben nog wat tijd om het te doen - maar hij was een schepper en niet een speler. Hij was een man van de geest en hij wist, beter dan wie ook, dat schrijven, dat kunst, een strijd is.

    01-03-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    28-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De obelisk

     

    Het is, meestal, in de morgen dat het gebeurt. Dat ik uit de nevels van de nacht de woorden vind waarmee ik kan aanvangen. Soms heb ik een gans betoog dat klaar ligt om te worden opgetekend, soms heb ik, zoals vandaag, niet veel. Ik zit er dan maar, omgeven door mijn boeken, wachtende op een eerste teken. Feitelijk was het de planeet Mars die verder is opgeschoven naar het oosten toe en een andere planeet, Saturnus of Jupiter, ik moet het opzoeken, die nu op de plaats staat waar de dagen ervoor Mars nog stond.

    Is dit belangrijk? Helemaal niet, ware het niet dat het een poging is om via de planeten, de kosmos binnen te gaan en te komen tot wat nog nooit gezegd werd en, werd het al gezegd dan toch niet op de wijze dat ik het zeggen wil: het beleven van ‘het’ moment dat eens komen zal.

    Je denkt het toch, je verwacht het toch.

    Je hebt al veel geschreven in je leven, je hebt al dikwijls gedacht, dit is het, hieruit moet ik vertrekken om grote dingen te brengen, en het gebeurde soms, althans, je dacht dat het gebeurde, dat je klaar zou komen. Maar dergelijke momenten zijn zo schaars dat ze verloren gaan tussen de vele momenten dat je maar simpel mens bent en  niet veel meer. In feite weet je dat je nog altijd een huis aan het bouwen bent in de woestijn, zoals Khalil Gibran het voorstelt en dat je niet verder meer komen zult, nu je tijd bijna is opgebruikt. Maar je wanhoopt niet, je vraagt, zoals Rilke, nog enkele ‘südliche Tage’ om het gedicht te schrijven dat een Nobelprijs waardig is. Het is je betrachten hierin alles te consolideren wat het is, van het grote leven te zijn, open te bloeien lijk een lotusbloem aan de voet van de piramide van Cheops, waar je ooit stond wachtende op je geliefde, die, zo dacht je, opduiken zou uit de buik van de piramide. Een uiterst vreemde gedachte die niet te betrouwen was, maar je noteerde ze toch in je dagboek, precies omdat de gedachte zo intens was geweest, een zekerheid bijna dat het gebeuren zou.

    Van vele reizen ben je teruggekeerd, maar niet van reizen die dromen waren. Reizen die waardevoller waren, omdat het geen één-dags-reizen waren, maar levensreizen die, voor je uit, plaatsvonden en waar je altijd heen kon, vooral als er niets te beleven viel, niets te vermelden was.

    Het gedicht dat ik wil schrijven is het verhaal van die reis die ik nooit doen zal, naar een plaats die ik nooit kennen zal, in een tijd die niet die van mij zal zijn, een tijd buiten de tijd, in een lichaam buiten mijn lichaam. Je zult, wordt er verteld, er lange tijd aan werken, je zult zoeken hoe het te formuleren opdat het zich aanmelden zou als iets enig, iets dat nog niet van deze aarde was, maar van een aarde die nog komen moet als alles gezegd zal zijn en er toch nog dat ene gedicht kan aan toegevoegd worden, maar dan in hiërogliefen gebeiteld op een obelisk, zoals deze van Hatsjepsoet, om er te staan voor vele eeuwen, wie weet, tot het einde der tijden, als dit einde er ooit komen zou.

    Je wenst niet zo heel veel, maar als je een wens doet wil je dat hij boven alle andere uitsteekt. Met deze obelisk ware echter alles volbracht, van uit het eindige naar het oneindige toe.

    28-02-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zinnen die opvallen

     

    Zoals de planeet Mars er nog altijd is in het zuidoosten, zijn ook de laatste woorden van het gedicht van Remco Campert in mijn gedachten overgebleven. Ze herinnerden me aan iets dat ik al gehoord of gelezen had, vroeger, ver in de tijd. En vorige zondag, op Klara, tijdens het programma ‘Berg en Dal’, dook het op toen de naam van Gerard Reve viel en ik wist dat wat ik zocht, het de laatste woorden waren uit ’De Avonden’ van Reve:

    ‘Het is gezien’ mompelde hij, ‘het is niet onopgemerkt gebleven’. Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.

    Het is een zin uit grote literatuur die ons beroerde en na zindert en er zijn er vele. Zinnen, gezegdes die hangen bleven omdat ze imponeerden, omdat ze ons, om een of andere reden, verrasten en we ze bewaard hebben als relikwieën in onze dagen.

    Deze van Gerard Reve is er zo een. Het is een zin die je maar eenmaal schrijft, die je maar eenmaal gebruikt, omdat het meer is dan een vondst, omdat hij iets heeft dat van alle tijden is: ‘het is niet onopgemerkt gebleven’, of, zoals bij Campert: ‘ik heb het genoteerd’.

    Heeft Campert aan Reve gedacht toen hij die woorden schreef? Misschien wel, misschien niet, maar ze staan er toch. En ik beken dat ik ook, telkens ik een blog eindig, er zou willen aan toevoegen: ‘ik heb gezegd’. Wat zoveel is als het einde bij Reve en bij Campert: ‘Ik heb gezegd, ik heb het opgetekend, het is niet onopgemerkt gebleven.

    Hoe komt het dat een zin in een verhaal of gedicht, meer opvalt en een meerwaarde draagt zodat die passage hangen blijft terwijl je de rest vergeet?

    Ik denk aan Jorge Luis Borges en hoe hij getroffen was door het woord ‘oriental’ in versregel 13 van canto primo van het ‘Purgatorio’ van Dante: ‘‘Dolce color d‘oriental zaffiro’, (de zachte kleur van Oosters safier) Dante die om de helderheid van de luchten te tekenen het woord ‘Oosters’ gebruikte, een metafoor voor Borges, voldoende om er in zijn ‘Nueve Ensayos dantescos’[1] een kort essay aan te wijden.

    En ik kan denken aan heel wat andere zinnen die ik in mijn leven ontmoet heb in de literatuur, zoals van T.S.Eliot, als van Gilliams, als van Pasternak, als van Bernanos, als van Jammes, van Hemingway, en van zovele andere schrijvers. Zinnen die alle zijn blijven hangen in mij en me regelmatig durven bezoeken en beroeren als ik schrijf, gebogen over mijn klavier, of soms zoals vorige zondag als ik neer zat aan de vijver in de luwte, de zon als een genade over mij.

    Het zijn grote, waardevolle herinneringen, het zijn vrienden geworden zij die ze schreven. De werken die ik las worden aldus teruggebracht tot enkele zinnen en dit is voldoende omdat ze zouden blijven leven in mij als zaden.

     

    [1] ‘Jorge Luis Borges: ‘Nueve ensayos dantescos’, Colleccion Austral, Espasa, 1998 : ‘Dante in el verso precitado (‘Dolce color d‘oriental zaffiro’) sugiere el color del oriente por un zafiro en cuyo nombre està el Oriente. Insinùa así un juego recíproco que bien puede ser infinito.’ Of, vrij vertaald : Dante vergelijkt hier de helderheid van de luchten met safier, (niet uit het zuiden) maar uit het oosten; ‘safier’ een naam die verwijst naar (een land uit) het Oosten; aldus een spel oproepend van reciprociteit dat, volgens hem wel zou kunnen gezien worden als oneindig. Dit laatste vooral is typerend voor de schrijver die Borges was.

    27-02-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doen en zijn

     

    Je weet het al lang, schrijven is ernst voor me, er kan zelden een glimlach af, wat geen bewijs is van sterkte noch van kleurenrijkheid. Ik moet het er mee stellen, alsof mijn wapenspreuk ‘ernst’ zou zijn, of ‘Earnest’ zoals bij Oscar Wilde die er het belang van onderlijnde in een toneelstuk.

    Is het niet altijd zo geweest, dan toch de laatste dagen, gaat het over zaken die geen alledaags gesprek zijn, bij zo ver dat ik me de vraag stel of het geen omen is van iets dat nakend is, een geur die niet te ruiken is maar over mij hangt als ik schrijven ga.

    Ook nu moet ik mijn gedachten in een andere richting duwen om niet in hetzelfde euvel te verzeilen. ‘Verzeilen’ wat een beeldrijke woorden onze taal bezit. Ik zou - en ik denk dat er zijn die dit doen - ik zou, zoals de man in ‘La nausée’ van Sartre, het woordenboek moeten gaan lezen om er de mooiste, de meest zeggende en kleuren rijkste woorden uit te kiezen en te gebruiken in de meest gepaste vorm. Een woordkunstenaar worden, zoals een vriend die ik hier ken in de streek die zelf zijn woorden vormt met stukken van woorden aan elkaar gehecht, passend bij de foto die hij toevoegt aan zijn gedicht.

    Er zit een kunstenaar in elk van ons. Maar heel wat zijn er, die het niet weten of niet de moed kennen, noch de inzet, noch de noodzaak om hem aan het woord te laten op de wijze die hem past. Heel wat gaat aldus verloren, komt niet aan de oppervlakte zoals de vissen in de wintervijver gedoken blijven onder het spiegelbeeld boven hen.

    Het is een kwestie van leven: leven als een geborgene of leven als iemand die de kop opsteekt en gehoord wil worden; die wil aantonen dat hij bestaat en hoe hij bestaat. Waarom het zo is heb ik al gezegd, het is het kosmische in hem dat opborrelt met een gestadigheid en hem aanzet dingen te doen en te blijven doen die een uiting zijn van het water uit die bron. Het is zijn kosmische gebondenheid die hem aanzet dingen te doen die de weergave zijn van dit kosmische gevoel dat een meerwaarde geeft aan het leven als we er van doordrongen zijn, dat die meerwaarde er is.

    En het is niet noodzakelijk een 'doen', het is ook een 'zijn'. Een begaan zijn met wat literatuur is, wat poëzie is, wat schilderkunst en beeldhouwen is, wat compositie is, wat architectuur is. Er een oordeel over hebben, er door getroffen worden in het diepste van jezelf, er door gevoed worden, zó dat het een impact heeft op je wijze van leven.

    Het is dit alles dat ons meer mens maakt, dat ons verheft boven de kudde, ons situeert op de weg die open ligt voor ons. Het is het doen en het zijn van de mens die uit de kudde die we waren is opgestaan en gezegd heeft ‘ik ben méér dan ik ben’, die gezocht heeft naar wat is, het ‘plus est en vous’.

    Er is voor ons, willen we de naam ‘mens’ waardig zijn, geen andere weg, dan deze van het zijn en het doen, eigen aan de wet van de kosmos.

    Het is die wet die we volgen, die we respecteren.

    26-02-2018, 06:21 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeffrey Eugenides over het Einde

     

    Ik denk dat ooit, in een verre toekomst, de wetenschap, verwikkeld in het ongenaakbare van de New Physics, er in slagen zal te bewijzen, zwart op wit, dat de essentie, de geest, van de mens blijven zal, onder een of andere vorm, nadat het lichaam stil gevallen is. Dit zal heel wat een oneindig groter impact hebben dan de Verlichting, dit zal een revolutie teweegbrengen in onze wijze van zijn en denken.

    Ik weet dat dit een boude uitspraak is, maar de toekomst is gebaseerd op boude veronderstellingen, uitzonderlijk hier is dat deze uitspraak zich steunen zal op wat tot hier toe aanzien werd als het domein van de metafysica, wat dus neerkomen zou op het doorbreken van wat de fysica ons verborgen hield.

    De aanleiding tot deze baanbrekende gedachte, kwam er na lezing van de column van Jeffrey Eugenides, met als hoofding ‘Het Einde’[1], Het einde zegt Eugenides is opgaan in het Universum en het zou wel kunnen – een absolute zekerheid heeft hij niet – ‘dat de dood de ultieme realiteit is die zich achter de sluier van de zichtbare werkelijkheid bevindt, een bundel energie die de dood overleeft.

    Hij komt aldus tot het besluit: ‘Jeffrey Eugenides zal helemaal verdwijnen maar misschien blijft er iets van mij hangen in een vorm di ik me nog niet kan inbeelden.’

    Ik voel me er oneindig goed bij, hij herhaalt wat ik zo dikwijls al geschreven heb, waarvoor ik zelfs – maar ik zou het moeten gaan opzoeken - een sprankeltje van een bewijs, gemeend heb te mogen vooropstellen. Want denken in deze richting is mens zijn, is homo sapiens zijn, is van de geest zijn.

    Vanmorgen: Mars nog altijd op zijn zelfde plaats aan de hemel, wat ik niet begrijpen kan, alsof de planeet, vastgehecht aan de aarde draaide omheen de zon. Maar waarom het zo is, is al eeuwen geleden uitgeklaard door de astronomen, de baan van Mars heeft geen geheimen meer, alleen Mars zelf schijnt er nog heel wat te hebben, maar wat er is na de dood van het lichaam, na het verdwijnen van de tuner die het lichaam is, blijft een raadsel waarvoor we de oplossing zoeken en menen gevonden te hebben, dan toch de ‘denkers’ onder ons.

    Dit is ook de reden waarom ik er telkens op terug val. Als er iets is waarover kan geschreven worden dan is het over de dood. Het leven van elke dag kennen we. We hoeven slechts rond te lopen met open ogen en we zien wat er te zien is van de natuur en de seizoenen die de mens bespelen. Wat we niet zien is, wat we enkel vermoeden kunnen,dat, zoals Eugenides het zegt, achter de realiteit der dingen is. En waarom is dit belangrijk omdat het, het domein is waar we op af stevenen en het beter is voorbereid er op af te gaan.

    Dit is mijn visie erover, dit is waarom ik er zo intens mee bezig ben en ik elke strohalm vastgrijp om er meer over te vernemen.

    Dit zoeken, dit betrachten er iets meer willen over weten, zit gehaakt in mijn genen, het is – ik denk aan de schorpioen van Hemingway – sterker dan mezelf.

     

    [1] Jeffrey Eugenides, 57, is de schrijver van ‘The Virgin suicide’ (1993) en ‘Middlesex’(2002). Opgetekend door Katrien Steyaert in de SDL van 23 februari 2018.

    25-02-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lege lichaam dat ik achterliet

     

    Ik vraag me af – Mars nog altijd trouw in het zuiden – wat de groep vrienden-kennissen, die twintig, dertig en meer jaren jonger zijn dan mij, denken over mij. Ik, die er maar bij loopt en toeziet op wat er gebeurt en hoort wat er gezegd wordt, zonder al te veel tussen te komen in hun gesprekken. Ze aanvaarden me, en ogenschijnlijk ze tolereren me in hun gezelschap, maar in welke mate weet ik niet.

    Ikzelf voel me soms als de vreemde eend in de bijt, van hen gescheiden door mijn leeftijd en de weinige hulp die ik ben.

    Ik moet ook niet met hen gaan spreken over dingen zoals, het bewustzijn van het Universum, waar ik het laatst over had, ik weet waaraan ik me houden moet, er zijn grenzen die ik niet moet overschrijden. Trouwens, ik zegde het al, de man die schrijft is niet noodzakelijk de man van het dagelijkse doen en laten en ik houd me aan dit doen en laten als ik onder hen ben.

    Wat er ook moge van zijn, ik draag meer en meer mijn leeftijd met mij mee, ik kan me er niet van ontdoen dat ik me altijd kan verwachten aan een totale instorting, dat ik onvermijdelijk dag na dag dichter komt tot dat fatale – George Steiner zegt ‘wondere’ – ogenblik. Dit is dan mijn realiteit en ik kan niet verder gaan zonder het op te tekenen.

    Nu het ogenblik kome wanneer het komen zal, maar ik kan niet voordoen alsof het nog oneindig ver af is.

    Wat echter erger is, ik heb niet de moed me erop voor te bereiden. Ik denk er wel aan, ik vermeld het wel regelmatig, maar ik doe voort zoals ik bezig ben in plaats van alles te laten vallen en ernstig na te denken over wat ik achterlaat, onder meer de massa teksten die opgestapeld liggen op een on andere harde schijf en waar ikzelf amper weg mee weet, laat staan een buitenstaander, wie die ook moge zijn.

    Dit is dan van mijn morgengedachten die in de nacht, tussen waken en droom, zijn ontstaan, een tekst die ik in gedachten geschreven heb, want deze blogs zijn een voortdurende bekommernis. Ze bezoeken me in mijn slaap, en schrijven zich al slapende. Ze bezitten me, met een grote intensiteit of smeulend in de as.

    En, zoals vandaag, wat komt er uit voort, hoe staan mijn gedachten opgetekend. En eens ingelogd en op een groene ondergrond neergezet, welke betekenis moet er aan gegeven worden?

    Er zat gisteren, toen ik er als eerste aankwam, een reiger aan de overkant van de vijver.

    Ik heb me neergezet in volle zon kijkend naar hem, het grote licht een verblindende glinstering in het water. Maar hij, aan de overkant, bewoog niet. Hij stond daar pal alsof ik geen gevaar betekende voor hem – ik was het niet ook -  hij droomde wellicht dat niets hem deren kon. Lang ben ik blijven zitten, starend naar hem, een vogel die leefde, die niets afwist van de dood, maar het vreemde schuwde.

    Ik was die reiger die daar stond, ik zat er zoals de reiger, niet denkende, juist zijnde.  Wachtend tot ik, zoals ik hoopte, zoals ik verlangde, gegrepen zou worden door het licht en opstijgen zou, verpulverd. De reiger achterlatend aan de overkant en hier, de stoel waar mijn leeg lichaam nog was.

    Niets, helemaal niets is ons vreemd als we dromen gaan.

     

     

     

    24-02-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nun verschwinden alle Plagen

     

    Is het zo zoals je denkt te zijn, dat je onuitputtelijk bent, dat je teksten schrijven kunt die verbazen, die je elke dag een beetje meer onsterfelijk maken? Johan Sebastian Bach kon het en bevestigt het elke dag opnieuw als je naar Klara luistert en verrast wordt door zijn cantate ‘Nun verschwinden alle Plagen’.[1]

    Wat een weelde aan klanken die man in zijn hoofd had en hiermee eeuwen wist te overbruggen en hopelijk voor de geslachten na ons, blijvend, in de positieve zin, verrassen zal, hopelijk; dat hij nooit afgeschreven worde, dat hij nooit verdwijne uit de ether, omdat hij een van de weinigen is die nooit mogen verdwijnen.

    Zo lang we ingesteld blijven op de muziek van Bach, zolang deze voedsel is voor ons hart en  geest, kan onze beschaving niet stuk. Hij is onze pionier en baken, hij is en blijft onze toevlucht. Als er iemand is die heilig moest verklaard worden dan is hij het, hoewel een heiligheid niets toevoegen kan aan wat hij nu al is.

    Maar Bach is ongenaakbaar in al wat hij aanraakt en het is zeker niet mijn bedoeling ook maar in de verste verte me te gaan vergelijken met hem, te laten uitschijnen dat wat ik doe evenzeer wijst op een onuitputtelijkheid,  evenwel niet gericht op het eeuwige - en zeker niet qua complexiteit - maar op het dagelijkse.

    Ik benader niet zoals hij, het goddelijke in de mens, het hoogst verhevene. Ik raak het soms maar heel even aan, zo dat het amper op te merken valt, maar het is een betrachten van mij, aan te tonen dat ik steeds op zoek ben naar een landschap, a landscape  in between, dat zich dus telkens situeert op de grens van het zijnde en het niet zijnde, daar waar de hemelen zich op het punt staan te openen.

    Ik ben de mening toegedaan dat het daar is dat de literatuur begint, dat het landschap van de geest – Hawking noemt dit, en het is zijn recht, the mind of God – zich opent. Het woord ‘God’ hier in de meest ruime betekenis, namelijk datgene wat het Universum ons nog altijd verborgen houdt.

    Het is in het verborgene dat de mens zich blijft wentelen, zich verfluisteren wil - zoals Rilke: ‘ich verflüstre mich über dir’, over zijn geliefde - zo wil ik me wentelen in en over het woord dat is van al wat ons verborgen blijft.

    Van de aarde zijn is geen oplossing voor ons, zoals het zeker geen oplossing was voor Bach, maar zoals Bach het risico loop verzwolgen te worden in de hooggeprezen muziek van nu, zo loop ik het risico onbegrepen achterwege gelaten te worden en is heel mijn leven dat een poging is geweest los te komen van het aardse als het, het schrijven aanging,  totaal waardeloos geweest.

    En het ziet er zo naar uit, ik begin het me te realiseren. Ik heb, dromer als ik was, het niveau van Bach willen bereiken terwijl dit onbereikbaar was en blijft. Zo onbereikbaar dat het thans opzij wordt geschoven en de neiging er is hem opzij te laten, de laatste ‘Top honderd’ van Klara wijst in die richting. Alsof er een verzadiging was van Bach, alsof we ons van hem hadden afgekeerd, omwille van precies zijn ‘goddelijkheid’, en dan vooral omdat het goddelijke, en dan zeker door deze komende uit het oosten, miskend, misbegrepen wordt, omdat het niet gezien wordt als wat ‘Universum–gebonden’ is.

    Aardse goden zijn het die aanbeden worden; de God van de totaliteit, van het uiterlijke als van het innerlijke Universum, wordt dood gezwegen.

    Als we hierin lijdzaam blijven, ver  zal dit zwijgen ons niet brengen.

     

    [1] Nun verschwinden alle Plagen, uit cantate BWV 32: Klara om 06.05 op 22 februari, of het geluk dat ik kende.

    23-02-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The struggle

     

    De BBC stuurt me elke morgen, heel vroeg, een mail met het grote nieuws van de dag. Nieuws dat ik niet gebruiken kan noch wil. Ik heb mijn eigen nieuws, dat gelukkig geen nieuws is, maar slechts wat woorden in de marge ervan.

    Vandaag werd ik wakker – Mars nog altijd in het zuiden - met de zin van Paul Valéry die ik had neergezet in een blog van korte tijd geleden[1]. Valéry stelt hierin, dat de filosofische poëzie haar tijd heeft gekend en dat voortaan

     ‘le poète moderne essaie de produire en nous un état et de porter cet état exceptionnel au point d’une jouissance parfaite’.

    Hij schreef dit bijna honderd jaar geleden, en ik stel vast dat zijn woorden bij vele dichters succes hebben gekend: de poëzie moet om te beginnen een sfeervolle omgeving oproepen en deze, de sfeer, opvoeren tot ‘une jouissance parfaite.

    Ik dacht aan Valéry omdat een goede vriend me onlangs de opmerking maakte dat het gedicht van Remco Campert, waar ik me min of meer lovend had over uitgesproken, voor hem geen poëzie was, dat het geen ruggengraat had en dat het dramatische erin op een eerder sarcastische wijze afgesloten werd met de woorden dat hij aan de feiten niets wijzigen kon, hij had het enkel maar genoteerd, wat, voor mij, dit laatste dan, woord voor woord genomen, een verrassende wending – het enige positieve - inhield.

    Ik dacht in die blog van toen niet aan Valéry, ik volgde maar de prijzende woorden van de recensente, Maar vanmorgen, terugdenkend aan het gedicht en het metend aan de woorden van Valéry, vind ik er hoegenaamd noch de nodige sfeer in terug noch ‘la jouissance parfaite’ die het filosofische zouden moeten vervangen.

    In feite is het een gedicht, eerder gebrekkig geschreven, gewild gebrekkig wellicht, waarin het dramatische onbesproken blijft, enkel genoteerd, alsof het slechts een fait divers zou zijn.

    Dat ik me vandaag niet voldaan voel met dergelijke poëzie, die me een ogenblik in de war bracht, is duidelijk, Maar ik was toen geboeid door de eenvoud van de woorden en het verrassende van de laatste zin, en vond het heel wat gemakkelijker dan gedichten te schrijven zoals ik het altijd heb gedaan, me uitslovend om woorden/ideeën te vinden die er een filosofische, zelfs religieuze basis zouden aan geven.

    Ik denk dat ook Valéry het gedicht onvoldoende zou gevonden hebben. Echter, het is het werk van Remco Campert, het ligt in de lijn van al wat hij al geschreven heeft en het moet gezien als de verlenging ervan. Het moet dus wel waardig zijn gekend te worden.

    Je moet je dus eerst een naam maken, je moet doorgedrongen zijn tot het grote publiek, pas van dan af moogt je je wagen aan welke woorden ook, ze zullen gehoord en gelezen worden.

    Ik denk aan Saramago die de aanleiding is geweest van het schrijven van mijn blogs, zonder hem zou ik er wellicht nooit aan begonnen zijn, zelfs niet aan gedacht hebben, maar als hij het kon dan kon ik het ook, dacht ik.

    Niemand echter heeft me ooit gevraagd of hij mijn blogs, die in feite mijn dagboek zijn, publiceren mocht. En met reden, ik heb nog niets bewezen, ik ben een illustere onbekende en voor wie onbekend is gelden andere regels. Wat ik ten volle begrijpen kan.

    Dit geldt trouwens voor alle kunstenaars van wie het werk, dat nochtans heel goed is en volgens mij, ver boven het werk van succesrijkeren uitsteekt, ongewaardeerd overblijft, alleen omdat hun naam onvoldoende gekend is.

    Het blijft dus een strijd om als schrijver, als kunstenaar, te overleven, ook om verder te gaan.

     

     [1] Blogs van 12 en 13 februari en, Remco Camperts gedicht:

    Ik zag een jongetje zitten / verwezen op een stoeltje / bedekt met bloed / en asgrauw puinstof / onder een huis weggehaald / met bommen bestookt / door Assads moordenaarstroep / dit gedicht helpt hem niet / maar het is genoteerd.

    22-02-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs