Ik wou binnenkomen bij jou zoals, uit een aarzeling eerst, de piano glorierijk binnenkomt in het eerste pianoconcerto van Frederic Chopin. Een sprankeling, een open bloeien, een brief geschreven in de meest zuivere, meest tedere klanken, gericht aan de geliefde die hij verlaten heeft in de morgen, na de nacht met haar te hebben doorgebracht?
Kan ik dit ook, is het me gegeven een Chopin te zijn in woorden, even teder, even sprankelend, beelden oproepend die verrassend zijn en je in een bepaalde sfeer zullen brengen die je meedragen zult in je dagelijkse doen?
Ik ben een vreemd iemand, ik weet dat ik over zaken schrijf waar niemand over schrijft, laat staan over denkt, kan ik je er mee paaien, ermee rustig houden, wat voedsel meegeven voor de uren die erna komen?
Ik weet dat ik me keer op keer laat gaan, eerder in metafysische contreien dan in meer toegankelijke, maar het is sterker dan mezelf. Ik kom er niet van los. Wat meer is, het zijn juist die contreien die ik opzoek. En wat is het nut ervan, eens ik daar vertoef, hoe bereiken mijn gedachten je; hoe worden ze geïnterpreteerd en verwerkt of, wat nimmer mijn bedoeling is, schrikken ze af, zijn ze als getrokken messen. Want, als je me leest volgt je me op de van touwen gemaakte hangbrug over het ravijn, zo, betrouw je me voldoende om me te volgen?
Dit zijn gedachten die, in plaats van lijk bij Chopin witte parels te zijn vallend in arabesken en voluten, op een zwarte vloer, hangen blijven en zich eindeloos herhalen, telkens in andere vormen en modaliteiten die mogelijkheden vooropstellen, kleine of grotere vluchtheuvels die je bestijgen kunt om te ontsnappen aan het dagelijkse, het doodgewone dat slechts zijdelings het leven raakt. Het is altijd zo geweest bij mij, het is ook, zoals ik het nu zie, een gemiste kans geweest.
Wat ik nu schrijf had ik vijftig jaar geleden moeten kunnen schrijven, om er nu op terug te blikken, maar toen was de wereld niet zoals hij nu ervaren wordt. Ik denk dat hij toen eenvoudiger te begrijpen was; dat de macht en de invloed van de sociale media bijna onbestaande was vergeleken bij nu. Ik heb dus het gevoel te vroeg geboren te zijn.
Maar ik ben gevormd door deze laatste vijftig jaar, het is mijn leven geweest. Toen ik veertig was, kwam ik niet van de grond; zou ik het boek geschreven hebben, dat nu allang vergeten zou geweest zijn, zoals het boek van een vriend van vroeger, Frans Sierens, ‘Een sterke geur van Terpentijn’.
Ik heb dus, in feite, heel weinig gemist. Ik heb het, zo verklaar ik het, allemaal opgespaard om nu, elke dag uit te komen met mijn blog van vijfhonderd woorden. Ik voel me er goed bij, ik heb me geen verwijten toe te sturen voor een boek dat op kopers zou liggen wachten bij ‘De Slegte.
|