De klaartes in het oosten, een paraatheid van kleuren. En het onbegonnen is ook maar te trachten dit met woorden te beschrijven. Een groot schilder misschien zou kunnen denken vast te leggen wat er te zien is; maar ook hij niet, want de kleuren bewegen in en over elkaar en het is dit verschuiven van de tinten: van grijs tot lichtblauw van lagen roze met gelen, tot een band helrood juist boven de horizon daar waar de zon moet zijn, het is deze wisseling die belangrijk is en niet te vatten is. Zo nog even gewacht, de aarde zich kantelend, tot alles zich stabiliseert: de bovenste rand van de zon die verschijnt, verrassend, hoewel voldoende gekend, een god of godin gelijk, een Aton.
Ik blijf altijd geankerd in de sfeer van iemand die schrijven moet. Elke gedachte in mijn eenzaamheid is er op afgestemd. Ik ben altijd, is het niet in realiteit, het is in gedachten, schrijvende, waar ook en wat ook. Het is in een dergelijk ingesteld-zijn dat mijn teksten ontstaan.
Jullie als lezer, kent mijn omstandigheden niet. Jullie staan in het volle leven, in een wereld die niet die van mij is. Ik heb geen moeite om in mijn wereld te vertoeven, jullie moeten telkens de stap zetten naar die van mij, wat niet evident is, want wat ik voortbreng kent heel wat schommelingen, noem het meanders die de geest doormaakt.
Wat nieuw is voor jullie is voor mij een vervolg, of om het duidelijker te stellen, ik volg een weg over een lange afstand en wat jullie krijgen is een stukje weg eruit geknipt.
Ik dacht er ooit aan een verhaal te beginnen; me te binden om een doorlopende tekst te schrijven, maar dan moet al mijn denken in die richting geleid worden; kan ik me geen enkele sprong (in het ijle) meer toestaan; kan ik de gedachten die de gewenste lijn niet zouden volgen, nergens kwijt, terwijl ik ze nochtans niet kwijt wil.
En dit is het dat me belet, dag aan dag een doorlopende tekst te behouden. Dit is waar ik voortdurend word mee geconfronteerd, en ik heb er geen oplossing voor – een doos met kleine stukjes gedachten, zoals bij Pessoa, zou er een zijn maar dit is te onpraktisch achteraf – zo ik vermag enkel verder te gaan zoals ik bezig ben: elke dag stukjes tekst knippend uit de weg die mijn gedachten afleggen.
Ik was in volle natuur gisteren, ik verheugde me erop in de luchten een belofte te voelen, een wijziging, een voedende kracht die naar de lente toe helde, naar het nieuwe leven dat in eens opspringen zou in boom en struik, in riet en gras. Ik ging kijken naar de botten in de jonge fruitbomen om te zien of er nog geen zwellen waar te nemen was. Maar alles was nog gesloten, wachtende op de precieze stand van zon en sterren en planeten om uit te breken in een symfonie van tekenen en kleuren, ademend de krachten komende uit de Kosmos, onopgemerkt eerst, maar daarna klaar en duidelijk.
Het was, dacht ik, het eerste begin van het grote bewegen dat plots opduiken zou, alles vernieuwend, tot ook de geest in mij.
Het waren ogenblikken, kortstondig misschien, om op te tekenen, dacht ik, voor later.
|