 |
|
 |
|
|
 |
25-05-2014 |
Voor ik de vogels hoorde |
Voor ik de vogels hoorde deze morgen mijn evangelie uitgeschreven. Gedacht aan de vriend die ging op kousenvoeten, alsof het zo simpel was om in te slapen en niet meer op te staan, tenminste hier op aarde. Het slot van een overgang tussen twee onbekenden, de plaats van voor je geboorte en de plaats waarheen je vertrekt.
Je schrijft het maar en je vindt het helemaal niet beklemmend omdat je niet het minste geloof hecht aan wat wordt gezegd, louter van stof te zijn en te keren tot stof, een gedachte die je uitroeien wilt zoals men netels kapt. Wat je vertelde, niet zo lang geleden, en je nu hernemen wilt, omdat het nodig is te herhalen wat gezegd en geschreven staat over ons aller bestemming, die wel niet te omschrijven is, alhoewel meer dan een gissing ons toegelaten en zelfs nodig is. Beter ware voor mij te proclameren dat mijn vriend verlost werd van wie hij was om terug te zijn wat hij altijd, van in het begin van het beginnen, is geweest: de pagina geest gehaald uit het wondere Boek dat van de Kosmos en van het Leven is, het hoogste zijn dat we bereiken kunnen. En ik dacht onvermijdelijk aan het lot dat was voorbehouden aan de Farao die, lijk een jonge eend opsteeg uit de lotusbloemen naar het sterrenbeeld van Orion toe, ons Arcadia.
Dit alles schreef ik tot op het ogenblik dat, zoals elke morgen, nog voor het eerste licht, de vogels ontwaakten in de hagen en in de bomen. Hij, de vriend, zal andere klanken horen en andere kleuren zien, verblind door basalten van licht en bedwelmd door de koralen van Iemand of Iets meer dan Bach.
Dit is wat ons allen beschoren is, het hangt af van, oh zo weinig, zelfs in je slaap kan het je overkomen.
25-05-2014, 05:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-05-2014 |
Wie is het die me leest? |
Wie is het die me leest en me meeneemt in zijn morgen of zijn avond, bij wie ik even vertoeven mag als een warmte, als een volheid of als een verwondering; als een vervreemding of als een nieuwigheid, gestold in een idee die hij nog niet had opgenomen of nog niet had verdiept. Ik sta er dan met mijn ruiker woorden, ingelijst onder glas als een stuk wortel en een gedroogde bloem, als een stuk agaat of gepolijste porfier, of nog, en meestal, als een korrel zaad die de kracht nog heeft te kiemen eens bevrijd en bevochtigd.
De verbazing van het woord dat wordt uitgedragen over land en zee, over bos en veld; dat vertrekt aan de Leieboorden en de wereld in reikt, een inktvlek op een wit blad papier, uit gevloeid als een tekening en bewaard om zijn grilligheid, zijn atmosfeer, zijn tederheid, zijn verlossing. Het woord dat hoopt te blijven, op te staan in vreemde voluten, omkranst met eikenblad of met laurier of met een druiventros van vele eeuwen terug, gehaald uit de schemerkapitelen van een Romaanse kerk, het mag die van Orcival, het mag die van Moissac, of de gekleurde van Issoire, maar niet die van Fontenay, waar Bernardus de stempel van zijn geloof-in-het-gebed had nagelaten, duidelijk, in de onafgewerkte kapitelen van de kerk. Je vertelt het maar wat van je broeders bouwers is, wat van hun geest in steen is overgebleven voor zij die even blijven staan in stilte en ingetogenheid, het mag nog voor de wankele kapel van Sint Gabriel in de omgeving van Maussane - les Alpilles.
Je hebt er als bouwer van het woord geschreven en gedroomd al was het maar zoals Alphonse Daudet in zijn molen, het heeft geschreven, niets meer dan dat. Al kon het wel, al wou je het wel, al werd het telkens wel een struggle van dag na dag, om het woord. Uitgelaten soms, of terneergedrukt omdat niet kwam wat komen moest of dan toch niet zoals je broeder steenhouwer met zijn beitel, of de bouwer met zijn truweel en schietlood, met winkelhaak en passer.
Jij daarentegen, armtieriger dan ooit met je woord, zoals je het vandaag hebt neergeschreven, vertrekkende van een simpele zin die je overviel bij het ontwaken: Wie is het die me leest?
24-05-2014, 04:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-05-2014 |
Blog die ik niet schrijven wou. |
.
Waar ben ik mijn ganse leven zo druk, zo alles gevend en alles nemend mee bezig geweest en, vandaag, als ik er een inventaris van opmaak, waar kom ik uit? Nu heel de wereld aan het schrijven is en weinigen uitverkoren zijn, is dit een vraag die velen zich wel eens wagen te stellen.
Het antwoord er op, althans wat mij betreft, is ontluisterend, is negatief in deze zin dat ik geschreven heb en ben blijven schrijven om uiteindelijk, op het bijna-einde van mijn leven gekomen, vast te stellen dat het helemaal niets heeft opgeleverd, dat wat ik schreef en het zijn volumes - niet de moeite is vermeld te worden. Ik kom uit de jaren die ik er aan wijdde met lege handen, even leeg als de grijze luchten en de roerloosheid van de bomen in de tuin en omheen mij.
Waar ik me thans mee verzoenen moet, is de greep woorden die ik dagelijks, ten koste van heel wat volharding en inspanning vooral, de ether in stuur op een voor mij nog immer wonderbare wijze waar ik dan nog verre van volmaakt gebruik van maak. Ik zegde het al, het product van al deze inspanningen is een respectabel volume bundels met veel woorden die, wil ik het leven van mijn nazaten niet vergallen, even dringend als nodig moeten geordend worden. En wat even erg is, waarvoor ikzelf de tijd niet meer vinden zal. Echter wat doet het er toe, op een of twee boeken of op enkele bundels gedichten zal het niet aankomen, de wereld ligt vol met geschriften en weinige ervan zijn een lang leven beschoren. Eens hun hoogtepunt voorbij, tenminste als ze er een kennen, zijn ze gedoemd om weg te kwijnen tussen andere even nutteloos geworden boeken. Dit is een deel van de troost die je als schrijver van elke dag hebt om het wegblijven van dat ene hoogtepunt te verdoezelen.
En zegt T.S. Eliot in een van zijn gedichten: For us there is only the trying, the rest is not our business.
Ons rest er enkel verder te gaan op de ingeslagen weg, zelfs als die niet zo succesrijk zou zijn.
23-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-05-2014 |
Hij hoorde |
Hij hoorde van een vriend dat hij ingeslapen was om als lichaam en materie niet meer op te staan. Hij hoorde het, een mail dat van ver kwam, dat de wolken had doorboord en neergestreken was op zijn scherm van elke dag. Hij dacht hoe vreemd het was dat Wilfried van der Perre er niet meer was, dat hij hem voorgegaan was, terwijl hij, die enkele jaren ouder was wakker werd in het midden van de nacht, uit een droom die een vaag gevoel had nagelaten aan een allereerste geliefde die hij teruggevonden had in een home en die hem gevraagd had of niet had gevraagd, met haar de liefde te bedrijven. Op hun ouderdom, dacht hij, de liefde bedrijven wat ze nimmer samen hadden gedaan, maar zij wou het, zij had haar ganse leven gewacht op hem.
Hij dacht hoe vreemd het was wakker te worden uit een droom, op te staan en te gaan schrijven over een vriend, een oud-collega, die gestorven was in zijn slaap, met in zijn gedachten een eerste liefde die voorbij fietste in zijn straat, haar lange blonde haren wapperend in de wind en voor wie hij ooit een gedicht had geschreven met een eerste zin die begon, in de weide waar jij me kuste. Ze wist het nog van dat gedicht, ze kende, zegde ze nog de eerste strofe, maar ze wou hem, wat nooit geweest was, naast haar in het bed.
Tot daar herinnerde hij zich, zoals hij zich herinnerde van zijn vriend dat hij hem had laten wachten, op een late avond in de stad, voor het bankgebouw, terwijl hij de auto was gaan halen, en toen hij hem wou gaan ophalen, hij verloren was gereden in een wier war van straten, om veel te laat, want hij had ondertussen een taxi genomen, aan te komen op de plaats waar hij op hem had staan wachten. Of was dit ook een droom geweest?
Hij was een vriend in meer die was gegaan. Hij kon ze tellen alle vrienden die waren gegaan, Pol, Marcel, Leo, Guido, Pierre en hij vergat er nu, allen oud-collegas uit zijn professioneel leven, terwijl hij hier nog rond mocht lopen voor een tijdje. Wilfried zal het ook gedacht hebben toen hij slapen ging, hij zal plannen gemaakt hebben voor de volgende dag, misschien was hij een verhaal aan het schrijven en was hij gestopt bij een laatste zin, wetende hoe het verder moest, maar wachtende hier mee, zoals Hemingway eens suggereerde, om gemakkelijker de start te nemen de volgende dag; misschien had hij kaartjes gekocht om te gaan luisteren naar de finale van de Koningin Elisabeth Wedstrijd voor zang; of wie weet, misschien had hij nog tal van plannen zoals hij er nog zo veel heeft - omdat hij er nog niet aan dacht dat zijn moment zou komen, duidelijk als een dief in de nacht.
Hou je klaar dacht hij, misschien komt jou moment in het midden van een woord, en zal het een raadsel blijven hoe je je laatste zin wou afmaken, jij met je sibillijnse verhalen.
22-05-2014, 09:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-05-2014 |
De oneindigheid binnen |
Ik stel vast dat ik nog iets meer moet doen dan leven, ik moet een blog schrijven, het is mijn adem om te overleven, om niet te verdorren, niet opgesloten rond te dwalen. Met deze blog bewandel ik een vreemde weg die weinigen bewandelen want zelden ontmoet ik iemand. Het is dus zeker geen weg die me naar Compostella brengt maar eerder een weg die me binnenleidt in het ongerijmde.
Het gebeurt dat ik de blogs opzoek van andere collega-bloggers, dagboek-bedenkers, en telkens sta ik verbaasd over wat zij schrijven. Zij staan met hun beide voeten in de wereld, het dagelijkse gebeuren is hun toeverlaat en ik moet bekennen sommigen spreken erover met verve. Bij hen gaat het vooral over het kleine gebeuren dat hun dag kleurt, vandaag nogal dikwijls over wat de politiekers vertellen, over de onheusheid van de jeugd die ze ontmoeten in tram of bus, over hun kat of hond, over wat ze zagen op televisie. Waarom, vraag ik me dan, waarom schrijf jij daar niet over? Je kent en ziet ook wat er gebeurt in de wereld en je zwijgt er over, met nu en dan een uitzondering. Het is alsof je geen mening hebt over al die zaken, dat ze je niet raken of toch niet in die mate dat je er een blog zou mee vullen, alsof je geest dergelijke zaken te kleurloos vindt.
Ik voel aan wat je zeggen zult. In plaats van te vertoeven in de wereld wat maar normaal is, vertoef jij met je geschriften in de kosmos, gekleurd met een vleugje religieus gefilosofeer. en dit is wat op ons wordt afgeschoten en te nemen is of te laten.
Ik heb er geen verweer tegen, mijn blogs zijn wat ze zijn, jij die me leest nu en dan, weet wat je verwachten kunt en vooral dat ik in mijn late dagen geen tijd meer neem om te spreken over het alledaagse. Wat echter nog niet of maar half gezegd is, is oneindig. En we duiken het liefst die oneindigheid binnen.
21-05-2014, 03:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-05-2014 |
De Kwantumwereld |
De kwantumwereld raakt onze kleren niet, maar het is uit die wereld precies, dat we zijn opgestaan als lichaam en geest. Wat betekenen moet dat dit lichaam en die geest reeds schuil gingen in die kwantumwereld. Met andere woorden, de geest moet aanwezig geweest zijn in de kwantumwereld - het kleinste deeltje materie wist hoe een Universum te bouwen. Dit is een logische redenering die evenwel zeer ver dragend is. Goochelend met deze gedachte, waarom zou ik dan niet schrijven zoals, en over wat ik schrijf? Dit is mijn stelregel die ik niet wil en niet kan overtreden. Het is die regel die regelmatig opduikt, die én springplank is, én de lijnen uitzet waarop ik wandel, het hoofd rechtop ondanks mijn vele jaren. Het is ook die persoon die je ontmoet als je mij leest.
Ik schreef dit in een ruk neer, daartoe volstond het in de hand nemen van dat prachtige werkje, The quantum world van J.C. Polkinghorne[1], dat ik het geluk had te kopen in Hong Kong waar het gedrukt werd. Ik las het, tot mijn verbazing, bijna dertig jaar geleden, en stel me de vraag wat deed ik ondertussen? En als ik herlees wat ik toen met potlood heb onderlijnd dan heb ik er heel wat moeite mee, zoals ik er in 1986 moeite heb mee gehad.
Wat ik er vandaag over schrijf heeft dus heel lang moeten wachten. De ideeën van nu, die zich niet uitdrukken in mathematische zekerheden, hebben zich gedurende al die jaren in alle stilte, diep in mij ontwikkeld. Ze zijn een bevestiging van wat ik zo dikwijls reeds zegde en schreef dat we bestaan uit geest en lichaam en dat dit laatste sterven zal.
[1] Longman Group limited, 1984
20-05-2014, 01:59 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-05-2014 |
Uitzonderlijk: vervolg van 30 april |
Als hij hier binnenvalt met enkele boeken die hij las, geestelijke struikelmomenten in zijn leven, voelt hij zich als Elihoe uit het Boek van Job. Elihoe die al te lang heeft moeten wachten om te spreken en overvol is van woorden en argumenten. Ook hij, Ugo, wordt opgehitst door wat hem beroert en dat gistend is als jonge wijn die nieuwe zakken dreigt te scheuren. En deze oude woning hier, is de enige plaats van waaruit hij vertrekken wil en vertrekken kan, omdat het een woning is, geijkt door de opeenvolging van de geslachten voor hem die hun levens hebben gebrand in de wijde, open haard. Een woning gelegen aan de rand van een verwilderd bos en van hieruit veel verder dan halverwege, maar het zij zo - wil hij de eeuwigheid tarten en een verhaal nalaten van de mens die hij was en noet was, maar wilde zijn onder de mensen. Hij zal hierbij een holle weg nemen waarvan de bermen begroeid zijn met gebeurtenissen uit zijn leven, die alle, hoe groot of hoe klein ook, hun impact hebben gehad en zullen blijven hebben en tezelfdertijd het punt zullen bepalen waar hij aankomen zal, een punt dat zich duidelijk in zijn lichaam, echter (gelukkig) minder in zijn geest, aan het voorbereiden is.
Alles samen genomen, want lang al was de gedachte levend in hem, begint dit punt in zijn leven, met zijn ontwaken uit een vreemde droom aan vader gebonden. Hij was met hem in een hevige sneeuwstorm. Ze stonden voor een huis waarvan de gevel één grote poort was met tal van kleine poortjes erin die open en dicht sloegen. Vader riep woorden tot hem die verloren waaiden maar hij wist duidelijk wat hij hem zeggen wilde. En nu hij de koffie zet in de keuken, nu zijn droom nog aanwezig is, staan de woorden die vader hem had toegeroepen, duidelijk getekend in de kruinen van de bomen en beter nog in het paarlemoer van de luchten. Hij kan deze overmoedig uitdragen over die holle weg, als basiselement van zijn passage op aarde, als de toonaard van wie hij wil zijn zo in droom als in realiteit: dat de geest niet ontstaan is uit de materie maar dat het de geest is die de materie heeft gebaard.
In feite, waren zijn dagen al lang dooraderd met wat zich langzaam aan het definiëren was, een zaadbol die zich vormde, waarin vele begrippen, uit zovele boeken en zovele gedachten en gebeurtenissen, in schubben over elkaar lagen. Het wondere was en het was een moment van eeuwigheid - dat het kiemproces van deze zaadbol plots, in de voorbije nacht, met een storm en een droom, in gang was gekomen, alsof alle voedende elementen van zijn bestaan, zich gekruist hadden op die nameloze plaats die zijn lichaam was en hij nu pas, deze grote idee formuleren kon. En deze gedachte, al wist hij het niet, al vermoedde hij het niet, moet in potentie altijd in hem aanwezig geweest zijn. Maar het zijn de levende krachten die bossen en velden doorkruisen, zeeën en stranden, bergen en stromen, gebeurtenissen en gedachten, en de kleur en de adem hebben van zijn dagen, die nu, een fractie van tijd, de beelden die zijn los gekomen en zich hebben geconvergeerd, uitgetekend en vergrendeldn in één enkele hoofdzin dat al wat Is, ontstaan is uit de Geest.
En als beschikker over het woord, is hij, Ugo dOorde, almachtig geworden, zoals Tzinacàn, de magiër uit het verhaal van Jorge Luis Borges die, na het ontcijferen van de woorden van de god, woorden verborgen in de tekeningen op de pels van de jaguar, almachtig is geworden, todopoderoso is geworden, om woorden te produceren, om te vertellen wat gebeurde en wat niet gebeurde, en aldus zowel de realiteit als de irrealiteit der dingen te benaderen. Want, in het proces van het denken zijn, zoals de jaarringen in de boomstam, de klonters herinneringen verweven die zijn jeugd zijn geweest en al wat was van de jaren erna. Wetende, en dit is voor hem een belangrijke factor, dat hij bij dit alles afstand zal moeten doen - en lichtzinnig kan hij zich hierover niet uit spreken - van het houvast dat vele jaren God is geweest. Maar in zijn verhaal, dat geen verhaal is met tijd, oorzaak en gevolg als bepalende factors, zijn het vooral de roerselen van het voorbije die zich naar de oppervlakte dringen en zich mengen met het leven dat hij zo intens mogelijk wil verder zetten. Het is zijn ultieme mogelijkheid geworden, om in de laatste heldere momenten van zijn dagen, de totaliteit van wie hij was en is en wou zijn te verlengen, over de dood heen, de eeuwigheid binnen. En het moet gezegd dat hij nu, meer dan ooit, nood heeft aan deze verlenging, omdat hij altijd geweten heeft, met een grote zekerheid dat hij eens ontwaken zou uit wat hij nu noemen wil, zijn maar al te lang durende geestelijke inertie. Dit betekent dat hij de persoon, die hij had kunnen zijn maar niet is geworden, wenst aan te kleden met woorden. Met voor zich het beeld van de grote Ovidius die hem, zonder aan te kloppen, regelmatig bezoekt. Ovidius die, dankzij zijn Metamorfosen, overtuigd was van zijn onsterfelijkheid, want wat er ook gebeuren mocht, zij zouden voor eeuwig zijn naam meenemen in de tijd.
En nu is ook, krachtiger dan ooit voorheen, in hem de Dante die schreef - al was het Vergilius die de woorden sprak dat het noch neergezeten op het dons, noch onder de dekens gelegen, dat je roem verwerft en dat hij die zijn leven aldus doorbrengt evenveel sporen nalaat als rook in de lucht en schuim op het water. Zo was bij hem ook de wil, meer te zijn dan rook in de lucht en schuim op het water en was al het creatieve dat in hem stak, gericht op het nalaten in de ruimte van de tijd na hem, van een aanwezigheid, van iets dat van hem was, tot het uiteindelijk, maar ver erna, vergaan zou tot de letters van een naam in een overgebleven register.
19-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-05-2014 |
Verwondering |
Ik schreef wat ik beter niet had geschreven, maar ik heb mijn woorden niet gecensureerd. Ik heb genomen wat kwam en zal het achterlaten zoals het geschreven staat, met een Onnoembare die oneindig veraf is en toch zo dichtbij als ik zie hoe de orchidee op mijn tafel terug in de bot komt, totaal onverwacht, en dat het de onzichtbare energie is in de kamer, in de tuin, in de wereld, die zijn werk volbrengt, ongevraagd, maar gestadig, keer op keer, het levende leven dat zich zoekt te manifesteren.
Wat anders kan dit Leven met een L een wolkenkrabber hoog - zijn, dan geest, spirit, mind, esprit, in de denkende materie die is en weet. Het is het wonder waar we geen oog meer voor hebben, we hebben nu tv en gsm en internet en facebook en wat weet ik nog allemaal, maar een orchidee die terug bloem vormt zien we niet meer en als we het nog zouden zien is geen verwondering meer, geen Kosmisch teken meer. En je weet wat ik denk over de Kosmos en hoe ik erover schrijf, uitgelaten, mijn enig onderwerp van waarde waar ik telkens op terugval, wellicht tot vervelens toe. Maar het is beter hier over te schrijven dan over de nakende verkiezingen. Deze zijn voorbijgaand zeer, de Kosmos en het leven erin is er om ons steeds te verwonderen.
En verwondering is het teken van de geest.
18-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-05-2014 |
Wie er schrijft |
Wie er schrijft is de vraag die ik me soms stel. Ik ben maar een simpel mens, met een meer dan normaal leven. Ik sta op en ga slapen en tussenin doe ik wat gedaan wordt door een normaal iemand met normale gedachten. Echter, eens ik neer ga zitten met de pen in de hand of, voor mijn pc, eens ik één word met mijn blog, ben ik die andere in mij die ik zelf zie als een hoogdraver, een gotieker, als iemand met de spirit van de meesterbouwers uit de vroege middeleeuwen. Ik zelf heb het zo niet gewild, ik zou over simpele alledaagse dingen willen schrijven, maar die persoon is er niet, vind ik niet in mijn landschap van de geest.
Die schrijver is er niet maar telkens de roep er is van die andere in mij, die Ugo in mij ik vraag me af waarom ik hem Ugo noem en niet Hugo verdwijn ik in hem en schrijft hij wat hij denkt te moeten schrijven over God, over de Bijbel of de eeuwigheid, over de schepping of over wat er is na de dood, alsof hij het al weten zou. Dergelijke themas zijn het domein van Ugo en ik leg er me bij neer, ik kijk zelfs uit naar wat hij schrijft of geschreven heeft maar ik neem zijn woorden met een korreltje zout om er meer smaak aan te geven. Zo trachtte ik deze morgen een hoop praktische dingen te regelen, een meer technisch, zakelijk dossier af te handelen, maar al die tijd voelde ik me opgejaagd door die Ugo achter mij die, lijk Elihoe in het Boek van Job, kost wat kost aan het woord wou komen.
Ik heb het hem niet onmiddellijk gegeven, ik wil ook eens thuis mijn zeg hebben die ik gisteren had op een bijeenkomst toen er wat zelden het geval is op dergelijke bijeenkomsten gesproken werd over de gotiek en de gotische (de eerste) kathedralen. En ik aan iemand die er een thesis over geschreven had - zo zegde hij toch - de vraag stelde vanwaar die naam gotiek kwam, gezien deze niets te maken had met het Gotisch, de taal van de Goten. Hij wist er geen antwoord op. Ik zegde hem dat Fulcanelli wel een antwoord had, hij wist dat de naam kwam van largot, de taal gesproken door de kathedraalbouwers, de mannen van lart gothique. Hij, Fulcanelli, die de eerste kathedralen, waaronder la Cathédrale de Notre Dame de Paris, zag als de athanor, de smeltoven van de Alchimist, zou het wel kunnen bij het rechte eind hebben.
(Je ontmoet deze geheimzinnige figuur van een eeuw terug op het www.)
17-05-2014, 07:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-05-2014 |
Schepping of materialisatie |
En alles deze dagen vloeit naar eenzelfde begrip toe. Op de Ajuinlei kocht hij een boek dat nog amper samenhield, en er thuis in bladerend leest hij dat de priesters van Memphis en Thebe:
Enseignaient quil y avait un Dieu unique et suprême, qui avait conçu le monde par son intelligence, avant de le faire par sa puissance et par sa volonté.
Dat deze priesters ons leerden dat er een grote en enige God was die de wereld geschapen had met zijn intellect alvorens het te scheppen met zijn kracht en zijn wil. Augustinus moet dit ooit gelezen hebben of op eigen kracht tot eenzelfde besluit - wat van hem mocht verwacht worden gekomen zijn. Dergelijke zinnen, weliswaar uit hun context gehaald, maar zich situerend in het domein van het Onnoembare, houden het mysterie van de schepping levend in hem en hij is er gelukkig mee. Ze vullen aan wat ook Fabre dOlivet waar hij het onlangs over had ons wist te vertalen en te vertellen. Hoe groot dit intellect wel was valt niet te becijferen als men weet dat het niet alleen de structuur van het atoom had te bedenken maar ook te zorgen had dat het Universum een meer dan een immens netwerk van energie-golven zou worden opdat alles vorm zou krijgen en in beweging zou blijven, zo naar buiten als naar binnen.
En ook, maar dit is maar een detail opdat we allen eens zouden kunnen rondlopen met een GSM die de golven opvangt van welke plaats ook op aarde als van welke plaats ook in het Universum.
Of het een schepping was, of een materialisatie van de geest die rond wandelde in het Universum in potentie is maar hoe we het bekijken willen.
16-05-2014, 12:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-05-2014 |
Elegie |
Op een dag was ook de tijd niet meer, het licht was eeuwigheid en zo het ogenblik.
Herinner je die zomer, we waren zonder ouderdom, doordrenkt van geest en van ontvankelijkheid.
En een kreet gelijk, het Universum in zijn totale totaliteit tot ons gekomen. Of wat is van Al wat is diep in ons gekropen, avondlijk, alles overtreffend.
Hoe zullen we het noemen, het geluk dat onder vrienden is te proeven: de openheid van ogen, de woorden die gesproken, openspringen lijk bollen zaad, niet te stuiten.
Wat wijsheid nu tot ons gekomen, de oorden waar we ons verloren met weemoed toe gedekt, om er terug te keren, er de rijke wijn te schenken en te ervaren in de kleur ervan de smaak van wie we waren.
Elegie van wie reeds ging en van wie na zal komen.
15-05-2014, 08:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-05-2014 |
Bijbel |
Een goede vriend, Ferdi VDH die hem een warm teken van medeleven gaf na zijn koortsige blog van gisteren wil, hij geruststellen met een uitloper die hij hem opdraagt.
Er kan voor hem geen onderscheid gemaakt worden tussen God en Universum, beiden zijn ondeelbaar, zijn onafscheidelijk met dien verstande dat zoals het lichaam de materiële manifestatie is van de geest in ons, het levend Universum, de manifestatie is van de God erin verweven. Daarom ook heeft de mens, die de faculteit bezit dit leven vast te stellen, geen andere keuze dan open te bloeien. Heeft hij geen andere keuze dan positief creatief te zijn in al zijn denken en doen, met om hem heen het kosmische dat zelfs leeft in de ronde kei op zijn schrijftafel.
Dit te weten, dit te begrijpen, dit te volgen is zich plaatsen als een pijl op een aslijn gericht naar ons Omega, en dit is Teilhard die spreekt.
Maar als een verwijt rijst een stem in hem, zwelt in hem: Jij, die de Bijbel leest en zo graag interpreteert, jij die het waagt bepaalde vermeldingen in de eerste plaats als geschiedenis te zien, wat ware je spiritueel leven geweest indien er nimmer een Bijbel, indien er nimmer een Mozes en een Exodus-gebeuren ware geweest, ware er wellicht nooit een auteur van Genesis 3, 19 geweest . Hoe zou jij alsdan geschreven hebben over die God van jou, waarvoor je namen zoekt zonder er ook maar een te vinden die je acceptabel vindt, hoe zou jij alsdan die godsidee waar je naartoe gezogen wordt omcirkeld hebben?
Zou je lezend in de mens die je bent, lezend in de natuur om je heen en in hetgeen je denkt de kosmos te zijn, zou je tot eenzelfde conclusie gekomen zijn en zou je leven een zelfde weg zijn opgegaan? Zou je uitgeroepen hebben toen je, dankzij een uitzending van de BBC over het bijstellen van de Hubble-telescoop, de eerste beelden hebt gezien, van een punt van niets in het Universum, uitgestreken nu in duizend nooit geziene kleuren en schakeringen, zou je dan uitgeroepen hebben dit is het hologram van God? Het zijn vragen die hij wel nimmer beantwoorden zal omdat hij voldoende weet dat onze wereld de Bijbel nodig had, dat hij de Bijbel nodig had, opdat hij zijn zou en denken zou zoals hij is. En dat hij de Bijbel nodig had om de sprong te wagen van een humane God naar een kosmische God en die ingeborenhunkernaar, te beantwoorden.
Met dit voor ogen is het duidelijk dat de Bijbel een gereveleerd boek is, omdat het ons veel verder kijken laat dan wat erin te lezen staat, en ons onvermijdelijk op de weg zet die naar Elohim leidt, wie of wat ook deze zou kunnen zijn.
14-05-2014, 07:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-05-2014 |
Ben niet veel |
Ik ben niet veel vandaag, koorts blokkeert mijn hebben en houden. De Ugo die ik dagelijks opvoer is niet komen opdagen, het woord dat vreugde is en een verlossing is een pijn en een zorg vandaag. Mijn pen schijnt uitgedroogd, heb niets op te zoeken, niets te vertellen of te verspreiden. Ik kom er niet aan. Ik blijf weg uit hoger sferen.
Kleurloos, ademloos bijna. Misschien gaat het morgen beter.
13-05-2014, 05:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-05-2014 |
De Veroordeling |
Wat het Boek der Boeken, de Bijbel betreft kan hij, met het zich ophopen van de jaren en het naderen van de dood, vers 3, 19 uit de Genesis niet meer aanvaarden. Het is de uitspraak van Jahwe, na de val van Adam en Eva, die als volgt in de Willibrordus-versie wordt vertaald:
In het zweet zult gij werken voor uw brood, tot gij terugkeert naar de grond waaruit ge zijt opgenomen. Gij zijt stof en tot stof keert gij terug.
Wellicht is de zin ervan altijd over ons heen gevloeid lijk water over de bergwand, maar de laatste regel van 3, 19 houdt een totale veroordeling in van de mens: Gij zijt stof en tot stof keert gij terug. Het is een vers dat een doek neerlaat over al ons doen en laten, over al ons verwachten, een vers dat ons van bij de aanvang leert waar ons einde ligt en waarbij met een zeker sarcasme, de mens wordt klem gereden. Het schijnt hem toe dat dit een vertaling is geweest om de tekst gemakkelijk te houden. Het zijn woorden door de mens gesproken en niet door Elohim. Want dat ons lichaam, na de dood terugkeert tot stof hoefde helemaal niet te worden opgenomen in een document dat men de Kosmogonie van Mozes noemt opdat elk van ons dit weten zou. Trouwens wat is er van een Elohim die de mens creëert, zo gezegd naar zijn beeld en gelijkenis, - wat enkel een gelijkenis in essentie kan zijn - om hem daarna opnieuw te herleiden tot een handvol stof? Zo, hoe kan het dan dat het sublieme in de mens, de geest, of het wonder van het wonder zoals te lezen staat in het (apocrief gehouden) evangelie van Thomas, zo maar met enkele woorden vergruisd wordt. En verder nog, welke boodschap hebben we aan dit : gij zijt stof en tot stof keert gij terug, deze totaal negatief geladen hoeksteen waarop de wereld van de Westerse mens zal worden opgetrokken.
Het is nochtans meer dan waarschijnlijk dat de eerste tien hoofdstukken van de Genesis een Egyptische oorsprong moeten gehad hebben. En steunen alle Egyptische bronnen zich niet op een geloof in het eeuwigheidsbeginsel van de mens en tevens op het goddelijke in de mens. Ideeën die we terugvinden in de tradities van alle volkeren uit de oudheid en ons een sfeerbeeld geven van de spiritualiteit en de religiositeit van toentertijd. Het verbaast dan ook, in dat fameuze vers geconfronteerd te worden met een uitspraak die niet nieuws brengt en het is dus evident dat hij zich vragen gaat stellen over de juistheid van deze vertaling.
Maar wie ligt hier wakker van, enkel bezetenen, zoekers zoals hij.
12-05-2014, 05:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-05-2014 |
A vortex of inner forces |
Dit is dan telkens het mysterie waarop hij strandt: de wereld die de realiteit genoemd wordt en het atomisch web van atomen en golfbewegingen en wegschietende elektronen en quarks en andere meer dan minieme deeltjes met een levensduur van minder dan een fractie van een seconde, een oceaan van een web dat over en door alles heen gespannen wordt en zich onophoudelijk wijzigt.
Vandaag zoekend naar wat hij schrijven zou: een sonatine van Sibelius op de radio. Hij ziet het grote spel van de wind in de bomen voor het raam, hoe krachtig ze er staan in alle variaties van groen, een ontploffing in vele toonaarden, zoals de kleine, geborgen klanken in de sonatine, die de adem van Sibelius zijn.
De natuur, een lange ademstoot van atoom naar cel naar beweging in kleur en in inhoud, geaccentueerd door de intensiteit van het Universum, en de muziek gecreëerd door de mens, als een verlenging van zijn geest die onvermijdelijk ligt in de verlenging van de geest van het Universum, of de muziek in de verlenging van dit Universum, noot na noot, teken na teken, opgenomen, neergeschreven en gereinterpreteerd, eerst een grote implosie die terzelfdertijd zich manifesteert in een explosie, een kleine big bang, waaruit een snoer van klanken ontstaat. Lijk in de natuur, deze morgen van vroeg mei, het leven in een kolkende stroomversnelling, a vortex of inner forces, die hij evengoed God zou kunnen noemen.
Maar hij heeft dit reeds gedacht en geschreven.
11-05-2014, 06:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-05-2014 |
Gedicht in proza |
Dit tranendal, met zijn lumineuze hoogvlakte zullen we eens verlaten om opgenomen te worden in de oneindige eeuwigheid. Soepel en gehurkt om te zijn wat we waren vooraleer we zijn opgedoken uit de nevels van de tijd. Geen angst, geen mededogen, geen andere oplossing gezocht, gevraagd, niet terneergeslagen, niet radeloos, maar vrij en onbevangen het hoofd in de koelte van de bergmeren.
Dit wagen we te schrijven, nu de luchten grijs en dichtgesloten alsof het licht vertrokken was naar andere oorden, een voorspel van wat zal komen. De regen ook op de verdorde wortels alsof het nog helpen zou terug te komen en verder nog te gaan leven tot het winter wordt en alle stromen leeg gestroomd, verankerd in de aarde.
We weten niets van wat er te weten valt. Hebben niets opgeraapt van wat er te vinden was. Leeggezogen van al wat we hebben meegemaakt, gesmaakt, gevoeld, in kringen doorgelopen om uit te komen onder de palmen op een eiland in de oceaan. Nog ademend de sprankels lucht, spiralen van onachtzaamheid, zo teder alsof van kristal gemaakt en ons samengehouden om nog wat leven te zijn, roepend om een vervolg hier of ginds waar de wereld is.
Ten einde raad de vlucht genomen, opgestegen lijk een jonge eend naar Orion, om er te blijven voor een lange tijd, lichtvoetig.
10-05-2014, 07:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-05-2014 |
Rimpels op het watervlak |
En voor hij neerligt op het te grote bed, met nog de beelden van wat hij zag op tv in hem, hij zich eens te meer bewust is van het pijnlijke, het afschuwelijke, het onterende dat zich kan voordoen in het leven van anderen, zodat hun opvatting over het bestaan, in tegenstelling met dit van hem, pijn is en inhoud loosheid.
Hij kan dus niet verbergen dat hij zich afvraagt waarom het leven niet voor elk van ons vol kan zijn, warm en waard geleefd te worden. Er moet hierop een antwoord passen, echter geen mathematische formule zal dit verklaren. Tenware er voor degenen in miserie een compenserend leven komt, tenware het leven van de mensheid in blok moet worden gezien en de negatieve levensvoorwaarden van de enen het tegengewicht vormen voor de meer positieve omstandigheden bij de anderen zodat het negatieve en het positieve elkaar neutraliseren.
Dante in zijn Inferno wist het wel, het is Dame Fortuna die beslist en er voor zorgt dat het lot ons nu eens gunstig dan eens ongunstig is.
Of nog, maar dit is een gewaagde veronderstelling, dat voor wat de evolutie van de mensheid betreft, enkel de wereld van het spirituele van betekenis is en het overige slechts wat rimpels op het watervlak.
09-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-05-2014 |
De Leie met volle teugen |
De Leie en de morgen met volle teugen
zoals op trage dagen na de nacht.
Wie waren we om hier te komen
uit onze huizen en uit de bossen, de velden
van onze jeugd. Hoe ademen we
de luchten, de beemden en de bomen,
de geur van lindebloesems in de haren
om nimmer te vergeten, te verhalen.
De Leie op de noen met volle teugen
gesmaakt de geur van gras en aarde
en van de tere luchten in karmozijn.
De vluchten eenden toegesproken
in een gerokken lijn van tederheid
omdat het licht zo stil bewegen
op het water leven was.
De Leie in de schemering met volle teugen,
de blauwe paarden roerloos bij elkaar,
naar wat nog komen gaat uitgekeken,
verstrengeld met wat al was
maar onvatbaar onberekenbaar.
Hadden we zelf genoeg te geven
als we niets te vragen hadden?
De Leie in de nacht met volle teugen,
we stonden bij de sterren
en de slierten maan gerimpeld.
We zullen het nimmer weten
hoe de morgen zich openen zal
met klaroengeschal of met tromgeroffel,
Gelukkig zij die geboren worden,
gelukkig zij die sterven gaan.
Wat geweest is, is wat er zal zijn,
wat gebeurde is wat gebeuren zal
er is niets nieuws onder de zon.
08-05-2014, 08:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-05-2014 |
Afstand doen |
La culture cest lourd, tempêtent les déménageurs devant leur pire cauchemar: des cartons pleins de livres. Oui mais les déménagements cest dur sexcusent les amoureux des livres qui voient partir lobjet de leur cur comme on regarde séloigner un enfant, la chair de sa chair.
Aldus Jean Birnbaum over het boek van Patrick Roegiers La traversée de plaisirs, (Grasset, 256 pages, 20 )in Le Monde van 2 mei.
Inderdaad, een kist boeken weegt zwaar en nog zwaarder naarmate de jaren vorderen én omdat de krachten verminderen én omdat de gehechtheid aan die boeken gegroeid is, ze hebben de tijd gehad vriend te worden en vriend te blijven en als het ogenblik gekomen is om een triage te doen, te schiften wat weg mag en nog over te houden, én een deel waarvoor je nog aarzelt én het deel van de boeken die je zeker niet missen wilt. De pijn van de verhuizers is dan ook uw pijn maar deze situeert zich op een totaal ander vlak.
De vraag die ik me stel is de volgende was de houding van de verhuizers in de XVde, XVIde, tot en met de XIXde eeuw dezelfde als deze van de verhuizers van nu, was er voorheen niet een zeker respect ten overstaan van een kist boeken en keek de mens van toen er niet op neer met een gevoel van ontzag, een gevoel dat de dag van vandaag totaal is omgeslagen als Ik Birnbauw in acht neem?
Is dit het gevolg van een mislopen van wat cultuur was destijds, weerspiegeld in het aantal boeken dat men bezat en de bibliotheek die men er voor inrichtte in zijn woning, terwijl dit nu niet meer nodig wordt geacht, voorbijgestreefd is en vervangen door het e-book dat ten eerste niet zo zwaar is en de tekst van tal van boeken kan bevatten. Ik zie met lede ogen dat het papieren boek aan het verdwijnen is. Wat betekent dat je erin niet meer kunt onderlijnen met potlood wat je belangrijk vindt en wat je later nog eens terugvinden wilt, omdat je het gesprek dat je hield met de schrijver van het boek tot ver na lezing ervan wilt voortzetten. Daarom ook is het afscheid nemen zo zwaar en wikt en weegt men om te redden wat te redden valt. Daarom ook meet men het aantal meters rekken waarover men beschikt om te weten hoeveel meters boeken men kan overhouden.
Ik zelf ben in een dergelijke meettoestand terecht gekomen en ik voel er me niet goed bij. Hetzelfde gevoel ken ik bij het afstand doen van een te groot schilderij, een zicht op de Schelde met een stoomboot en een zeilschip driemaster die in de morgen, of is het in de valavond of bij maanlicht, de haven van Antwerpen binnenvaren. Dit afstand doen doet me werkelijk pijn aan het hart. En het gebeurt vandaag. Deze paar lijnen zullen dus mijn afscheid zijn.
07-05-2014, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-05-2014 |
Herinnering uit een dagboek genomen |
En zijn we geen Kelten, dragen we in onze genen niet de binding met het Al en zou ons leven wel zin hebben ware er niet deze hunker naar, deze binding met het Al, zo naar buiten als naar binnen? Het was aldus dat hij leven wou, vooral nu, afstand nemend van het dagelijkse gebeuren om, door de schrijvers van de boeken die hij las omgeven, één te zijn met hun ingesteldheid, en tezelfdertijd met de natuur, met de kosmos, met het sacrale.
Maar hij wist ook dat er veel ogenblikken waren dat hij met beide voeten in het leven stond: telefoon, brieven, vragen beantwoorden, problemen die een oplossing vroegen,en dat er van die binding met kosmos en natuur en met het verhevene, dat er van dat alles weinig overbleef en dat het pas, gezeten voor zijn dagboek was, dat dergelijke gedachten aandacht kregen.
Hij voelde deze hunker evenwel sterk aanwezig, zonder er een woord over te zeggen toen hij met zijn vriend Guy M. in de straten van de stad wandelde, in een grote losheid van gedachten, in een sfeer van jeugdige overmoed, sprekend over het grote leven, simpel mens onder de simpele mensen: de oude gevels van de Graslei weerspiegeld in het water, zoals zij zich weerspiegeld wisten in elkanders woorden en gedachten.
06-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |