 |
|
 |
|
|
 |
17-05-2014 |
Wie er schrijft |
Wie er schrijft is de vraag die ik me soms stel. Ik ben maar een simpel mens, met een meer dan normaal leven. Ik sta op en ga slapen en tussenin doe ik wat gedaan wordt door een normaal iemand met normale gedachten. Echter, eens ik neer ga zitten met de pen in de hand of, voor mijn pc, eens ik één word met mijn blog, ben ik die andere in mij die ik zelf zie als een hoogdraver, een gotieker, als iemand met de spirit van de meesterbouwers uit de vroege middeleeuwen. Ik zelf heb het zo niet gewild, ik zou over simpele alledaagse dingen willen schrijven, maar die persoon is er niet, vind ik niet in mijn landschap van de geest.
Die schrijver is er niet maar telkens de roep er is van die andere in mij, die Ugo in mij ik vraag me af waarom ik hem Ugo noem en niet Hugo verdwijn ik in hem en schrijft hij wat hij denkt te moeten schrijven over God, over de Bijbel of de eeuwigheid, over de schepping of over wat er is na de dood, alsof hij het al weten zou. Dergelijke themas zijn het domein van Ugo en ik leg er me bij neer, ik kijk zelfs uit naar wat hij schrijft of geschreven heeft maar ik neem zijn woorden met een korreltje zout om er meer smaak aan te geven. Zo trachtte ik deze morgen een hoop praktische dingen te regelen, een meer technisch, zakelijk dossier af te handelen, maar al die tijd voelde ik me opgejaagd door die Ugo achter mij die, lijk Elihoe in het Boek van Job, kost wat kost aan het woord wou komen.
Ik heb het hem niet onmiddellijk gegeven, ik wil ook eens thuis mijn zeg hebben die ik gisteren had op een bijeenkomst toen er wat zelden het geval is op dergelijke bijeenkomsten gesproken werd over de gotiek en de gotische (de eerste) kathedralen. En ik aan iemand die er een thesis over geschreven had - zo zegde hij toch - de vraag stelde vanwaar die naam gotiek kwam, gezien deze niets te maken had met het Gotisch, de taal van de Goten. Hij wist er geen antwoord op. Ik zegde hem dat Fulcanelli wel een antwoord had, hij wist dat de naam kwam van largot, de taal gesproken door de kathedraalbouwers, de mannen van lart gothique. Hij, Fulcanelli, die de eerste kathedralen, waaronder la Cathédrale de Notre Dame de Paris, zag als de athanor, de smeltoven van de Alchimist, zou het wel kunnen bij het rechte eind hebben.
(Je ontmoet deze geheimzinnige figuur van een eeuw terug op het www.)
17-05-2014, 07:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-05-2014 |
Schepping of materialisatie |
En alles deze dagen vloeit naar eenzelfde begrip toe. Op de Ajuinlei kocht hij een boek dat nog amper samenhield, en er thuis in bladerend leest hij dat de priesters van Memphis en Thebe:
Enseignaient quil y avait un Dieu unique et suprême, qui avait conçu le monde par son intelligence, avant de le faire par sa puissance et par sa volonté.
Dat deze priesters ons leerden dat er een grote en enige God was die de wereld geschapen had met zijn intellect alvorens het te scheppen met zijn kracht en zijn wil. Augustinus moet dit ooit gelezen hebben of op eigen kracht tot eenzelfde besluit - wat van hem mocht verwacht worden gekomen zijn. Dergelijke zinnen, weliswaar uit hun context gehaald, maar zich situerend in het domein van het Onnoembare, houden het mysterie van de schepping levend in hem en hij is er gelukkig mee. Ze vullen aan wat ook Fabre dOlivet waar hij het onlangs over had ons wist te vertalen en te vertellen. Hoe groot dit intellect wel was valt niet te becijferen als men weet dat het niet alleen de structuur van het atoom had te bedenken maar ook te zorgen had dat het Universum een meer dan een immens netwerk van energie-golven zou worden opdat alles vorm zou krijgen en in beweging zou blijven, zo naar buiten als naar binnen.
En ook, maar dit is maar een detail opdat we allen eens zouden kunnen rondlopen met een GSM die de golven opvangt van welke plaats ook op aarde als van welke plaats ook in het Universum.
Of het een schepping was, of een materialisatie van de geest die rond wandelde in het Universum in potentie is maar hoe we het bekijken willen.
16-05-2014, 12:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-05-2014 |
Elegie |
Op een dag was ook de tijd niet meer, het licht was eeuwigheid en zo het ogenblik.
Herinner je die zomer, we waren zonder ouderdom, doordrenkt van geest en van ontvankelijkheid.
En een kreet gelijk, het Universum in zijn totale totaliteit tot ons gekomen. Of wat is van Al wat is diep in ons gekropen, avondlijk, alles overtreffend.
Hoe zullen we het noemen, het geluk dat onder vrienden is te proeven: de openheid van ogen, de woorden die gesproken, openspringen lijk bollen zaad, niet te stuiten.
Wat wijsheid nu tot ons gekomen, de oorden waar we ons verloren met weemoed toe gedekt, om er terug te keren, er de rijke wijn te schenken en te ervaren in de kleur ervan de smaak van wie we waren.
Elegie van wie reeds ging en van wie na zal komen.
15-05-2014, 08:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-05-2014 |
Bijbel |
Een goede vriend, Ferdi VDH die hem een warm teken van medeleven gaf na zijn koortsige blog van gisteren wil, hij geruststellen met een uitloper die hij hem opdraagt.
Er kan voor hem geen onderscheid gemaakt worden tussen God en Universum, beiden zijn ondeelbaar, zijn onafscheidelijk met dien verstande dat zoals het lichaam de materiële manifestatie is van de geest in ons, het levend Universum, de manifestatie is van de God erin verweven. Daarom ook heeft de mens, die de faculteit bezit dit leven vast te stellen, geen andere keuze dan open te bloeien. Heeft hij geen andere keuze dan positief creatief te zijn in al zijn denken en doen, met om hem heen het kosmische dat zelfs leeft in de ronde kei op zijn schrijftafel.
Dit te weten, dit te begrijpen, dit te volgen is zich plaatsen als een pijl op een aslijn gericht naar ons Omega, en dit is Teilhard die spreekt.
Maar als een verwijt rijst een stem in hem, zwelt in hem: Jij, die de Bijbel leest en zo graag interpreteert, jij die het waagt bepaalde vermeldingen in de eerste plaats als geschiedenis te zien, wat ware je spiritueel leven geweest indien er nimmer een Bijbel, indien er nimmer een Mozes en een Exodus-gebeuren ware geweest, ware er wellicht nooit een auteur van Genesis 3, 19 geweest . Hoe zou jij alsdan geschreven hebben over die God van jou, waarvoor je namen zoekt zonder er ook maar een te vinden die je acceptabel vindt, hoe zou jij alsdan die godsidee waar je naartoe gezogen wordt omcirkeld hebben?
Zou je lezend in de mens die je bent, lezend in de natuur om je heen en in hetgeen je denkt de kosmos te zijn, zou je tot eenzelfde conclusie gekomen zijn en zou je leven een zelfde weg zijn opgegaan? Zou je uitgeroepen hebben toen je, dankzij een uitzending van de BBC over het bijstellen van de Hubble-telescoop, de eerste beelden hebt gezien, van een punt van niets in het Universum, uitgestreken nu in duizend nooit geziene kleuren en schakeringen, zou je dan uitgeroepen hebben dit is het hologram van God? Het zijn vragen die hij wel nimmer beantwoorden zal omdat hij voldoende weet dat onze wereld de Bijbel nodig had, dat hij de Bijbel nodig had, opdat hij zijn zou en denken zou zoals hij is. En dat hij de Bijbel nodig had om de sprong te wagen van een humane God naar een kosmische God en die ingeborenhunkernaar, te beantwoorden.
Met dit voor ogen is het duidelijk dat de Bijbel een gereveleerd boek is, omdat het ons veel verder kijken laat dan wat erin te lezen staat, en ons onvermijdelijk op de weg zet die naar Elohim leidt, wie of wat ook deze zou kunnen zijn.
14-05-2014, 07:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-05-2014 |
Ben niet veel |
Ik ben niet veel vandaag, koorts blokkeert mijn hebben en houden. De Ugo die ik dagelijks opvoer is niet komen opdagen, het woord dat vreugde is en een verlossing is een pijn en een zorg vandaag. Mijn pen schijnt uitgedroogd, heb niets op te zoeken, niets te vertellen of te verspreiden. Ik kom er niet aan. Ik blijf weg uit hoger sferen.
Kleurloos, ademloos bijna. Misschien gaat het morgen beter.
13-05-2014, 05:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-05-2014 |
De Veroordeling |
Wat het Boek der Boeken, de Bijbel betreft kan hij, met het zich ophopen van de jaren en het naderen van de dood, vers 3, 19 uit de Genesis niet meer aanvaarden. Het is de uitspraak van Jahwe, na de val van Adam en Eva, die als volgt in de Willibrordus-versie wordt vertaald:
In het zweet zult gij werken voor uw brood, tot gij terugkeert naar de grond waaruit ge zijt opgenomen. Gij zijt stof en tot stof keert gij terug.
Wellicht is de zin ervan altijd over ons heen gevloeid lijk water over de bergwand, maar de laatste regel van 3, 19 houdt een totale veroordeling in van de mens: Gij zijt stof en tot stof keert gij terug. Het is een vers dat een doek neerlaat over al ons doen en laten, over al ons verwachten, een vers dat ons van bij de aanvang leert waar ons einde ligt en waarbij met een zeker sarcasme, de mens wordt klem gereden. Het schijnt hem toe dat dit een vertaling is geweest om de tekst gemakkelijk te houden. Het zijn woorden door de mens gesproken en niet door Elohim. Want dat ons lichaam, na de dood terugkeert tot stof hoefde helemaal niet te worden opgenomen in een document dat men de Kosmogonie van Mozes noemt opdat elk van ons dit weten zou. Trouwens wat is er van een Elohim die de mens creëert, zo gezegd naar zijn beeld en gelijkenis, - wat enkel een gelijkenis in essentie kan zijn - om hem daarna opnieuw te herleiden tot een handvol stof? Zo, hoe kan het dan dat het sublieme in de mens, de geest, of het wonder van het wonder zoals te lezen staat in het (apocrief gehouden) evangelie van Thomas, zo maar met enkele woorden vergruisd wordt. En verder nog, welke boodschap hebben we aan dit : gij zijt stof en tot stof keert gij terug, deze totaal negatief geladen hoeksteen waarop de wereld van de Westerse mens zal worden opgetrokken.
Het is nochtans meer dan waarschijnlijk dat de eerste tien hoofdstukken van de Genesis een Egyptische oorsprong moeten gehad hebben. En steunen alle Egyptische bronnen zich niet op een geloof in het eeuwigheidsbeginsel van de mens en tevens op het goddelijke in de mens. Ideeën die we terugvinden in de tradities van alle volkeren uit de oudheid en ons een sfeerbeeld geven van de spiritualiteit en de religiositeit van toentertijd. Het verbaast dan ook, in dat fameuze vers geconfronteerd te worden met een uitspraak die niet nieuws brengt en het is dus evident dat hij zich vragen gaat stellen over de juistheid van deze vertaling.
Maar wie ligt hier wakker van, enkel bezetenen, zoekers zoals hij.
12-05-2014, 05:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-05-2014 |
A vortex of inner forces |
Dit is dan telkens het mysterie waarop hij strandt: de wereld die de realiteit genoemd wordt en het atomisch web van atomen en golfbewegingen en wegschietende elektronen en quarks en andere meer dan minieme deeltjes met een levensduur van minder dan een fractie van een seconde, een oceaan van een web dat over en door alles heen gespannen wordt en zich onophoudelijk wijzigt.
Vandaag zoekend naar wat hij schrijven zou: een sonatine van Sibelius op de radio. Hij ziet het grote spel van de wind in de bomen voor het raam, hoe krachtig ze er staan in alle variaties van groen, een ontploffing in vele toonaarden, zoals de kleine, geborgen klanken in de sonatine, die de adem van Sibelius zijn.
De natuur, een lange ademstoot van atoom naar cel naar beweging in kleur en in inhoud, geaccentueerd door de intensiteit van het Universum, en de muziek gecreëerd door de mens, als een verlenging van zijn geest die onvermijdelijk ligt in de verlenging van de geest van het Universum, of de muziek in de verlenging van dit Universum, noot na noot, teken na teken, opgenomen, neergeschreven en gereinterpreteerd, eerst een grote implosie die terzelfdertijd zich manifesteert in een explosie, een kleine big bang, waaruit een snoer van klanken ontstaat. Lijk in de natuur, deze morgen van vroeg mei, het leven in een kolkende stroomversnelling, a vortex of inner forces, die hij evengoed God zou kunnen noemen.
Maar hij heeft dit reeds gedacht en geschreven.
11-05-2014, 06:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-05-2014 |
Gedicht in proza |
Dit tranendal, met zijn lumineuze hoogvlakte zullen we eens verlaten om opgenomen te worden in de oneindige eeuwigheid. Soepel en gehurkt om te zijn wat we waren vooraleer we zijn opgedoken uit de nevels van de tijd. Geen angst, geen mededogen, geen andere oplossing gezocht, gevraagd, niet terneergeslagen, niet radeloos, maar vrij en onbevangen het hoofd in de koelte van de bergmeren.
Dit wagen we te schrijven, nu de luchten grijs en dichtgesloten alsof het licht vertrokken was naar andere oorden, een voorspel van wat zal komen. De regen ook op de verdorde wortels alsof het nog helpen zou terug te komen en verder nog te gaan leven tot het winter wordt en alle stromen leeg gestroomd, verankerd in de aarde.
We weten niets van wat er te weten valt. Hebben niets opgeraapt van wat er te vinden was. Leeggezogen van al wat we hebben meegemaakt, gesmaakt, gevoeld, in kringen doorgelopen om uit te komen onder de palmen op een eiland in de oceaan. Nog ademend de sprankels lucht, spiralen van onachtzaamheid, zo teder alsof van kristal gemaakt en ons samengehouden om nog wat leven te zijn, roepend om een vervolg hier of ginds waar de wereld is.
Ten einde raad de vlucht genomen, opgestegen lijk een jonge eend naar Orion, om er te blijven voor een lange tijd, lichtvoetig.
10-05-2014, 07:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-05-2014 |
Rimpels op het watervlak |
En voor hij neerligt op het te grote bed, met nog de beelden van wat hij zag op tv in hem, hij zich eens te meer bewust is van het pijnlijke, het afschuwelijke, het onterende dat zich kan voordoen in het leven van anderen, zodat hun opvatting over het bestaan, in tegenstelling met dit van hem, pijn is en inhoud loosheid.
Hij kan dus niet verbergen dat hij zich afvraagt waarom het leven niet voor elk van ons vol kan zijn, warm en waard geleefd te worden. Er moet hierop een antwoord passen, echter geen mathematische formule zal dit verklaren. Tenware er voor degenen in miserie een compenserend leven komt, tenware het leven van de mensheid in blok moet worden gezien en de negatieve levensvoorwaarden van de enen het tegengewicht vormen voor de meer positieve omstandigheden bij de anderen zodat het negatieve en het positieve elkaar neutraliseren.
Dante in zijn Inferno wist het wel, het is Dame Fortuna die beslist en er voor zorgt dat het lot ons nu eens gunstig dan eens ongunstig is.
Of nog, maar dit is een gewaagde veronderstelling, dat voor wat de evolutie van de mensheid betreft, enkel de wereld van het spirituele van betekenis is en het overige slechts wat rimpels op het watervlak.
09-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-05-2014 |
De Leie met volle teugen |
De Leie en de morgen met volle teugen
zoals op trage dagen na de nacht.
Wie waren we om hier te komen
uit onze huizen en uit de bossen, de velden
van onze jeugd. Hoe ademen we
de luchten, de beemden en de bomen,
de geur van lindebloesems in de haren
om nimmer te vergeten, te verhalen.
De Leie op de noen met volle teugen
gesmaakt de geur van gras en aarde
en van de tere luchten in karmozijn.
De vluchten eenden toegesproken
in een gerokken lijn van tederheid
omdat het licht zo stil bewegen
op het water leven was.
De Leie in de schemering met volle teugen,
de blauwe paarden roerloos bij elkaar,
naar wat nog komen gaat uitgekeken,
verstrengeld met wat al was
maar onvatbaar onberekenbaar.
Hadden we zelf genoeg te geven
als we niets te vragen hadden?
De Leie in de nacht met volle teugen,
we stonden bij de sterren
en de slierten maan gerimpeld.
We zullen het nimmer weten
hoe de morgen zich openen zal
met klaroengeschal of met tromgeroffel,
Gelukkig zij die geboren worden,
gelukkig zij die sterven gaan.
Wat geweest is, is wat er zal zijn,
wat gebeurde is wat gebeuren zal
er is niets nieuws onder de zon.
08-05-2014, 08:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-05-2014 |
Afstand doen |
La culture cest lourd, tempêtent les déménageurs devant leur pire cauchemar: des cartons pleins de livres. Oui mais les déménagements cest dur sexcusent les amoureux des livres qui voient partir lobjet de leur cur comme on regarde séloigner un enfant, la chair de sa chair.
Aldus Jean Birnbaum over het boek van Patrick Roegiers La traversée de plaisirs, (Grasset, 256 pages, 20 )in Le Monde van 2 mei.
Inderdaad, een kist boeken weegt zwaar en nog zwaarder naarmate de jaren vorderen én omdat de krachten verminderen én omdat de gehechtheid aan die boeken gegroeid is, ze hebben de tijd gehad vriend te worden en vriend te blijven en als het ogenblik gekomen is om een triage te doen, te schiften wat weg mag en nog over te houden, én een deel waarvoor je nog aarzelt én het deel van de boeken die je zeker niet missen wilt. De pijn van de verhuizers is dan ook uw pijn maar deze situeert zich op een totaal ander vlak.
De vraag die ik me stel is de volgende was de houding van de verhuizers in de XVde, XVIde, tot en met de XIXde eeuw dezelfde als deze van de verhuizers van nu, was er voorheen niet een zeker respect ten overstaan van een kist boeken en keek de mens van toen er niet op neer met een gevoel van ontzag, een gevoel dat de dag van vandaag totaal is omgeslagen als Ik Birnbauw in acht neem?
Is dit het gevolg van een mislopen van wat cultuur was destijds, weerspiegeld in het aantal boeken dat men bezat en de bibliotheek die men er voor inrichtte in zijn woning, terwijl dit nu niet meer nodig wordt geacht, voorbijgestreefd is en vervangen door het e-book dat ten eerste niet zo zwaar is en de tekst van tal van boeken kan bevatten. Ik zie met lede ogen dat het papieren boek aan het verdwijnen is. Wat betekent dat je erin niet meer kunt onderlijnen met potlood wat je belangrijk vindt en wat je later nog eens terugvinden wilt, omdat je het gesprek dat je hield met de schrijver van het boek tot ver na lezing ervan wilt voortzetten. Daarom ook is het afscheid nemen zo zwaar en wikt en weegt men om te redden wat te redden valt. Daarom ook meet men het aantal meters rekken waarover men beschikt om te weten hoeveel meters boeken men kan overhouden.
Ik zelf ben in een dergelijke meettoestand terecht gekomen en ik voel er me niet goed bij. Hetzelfde gevoel ken ik bij het afstand doen van een te groot schilderij, een zicht op de Schelde met een stoomboot en een zeilschip driemaster die in de morgen, of is het in de valavond of bij maanlicht, de haven van Antwerpen binnenvaren. Dit afstand doen doet me werkelijk pijn aan het hart. En het gebeurt vandaag. Deze paar lijnen zullen dus mijn afscheid zijn.
07-05-2014, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-05-2014 |
Herinnering uit een dagboek genomen |
En zijn we geen Kelten, dragen we in onze genen niet de binding met het Al en zou ons leven wel zin hebben ware er niet deze hunker naar, deze binding met het Al, zo naar buiten als naar binnen? Het was aldus dat hij leven wou, vooral nu, afstand nemend van het dagelijkse gebeuren om, door de schrijvers van de boeken die hij las omgeven, één te zijn met hun ingesteldheid, en tezelfdertijd met de natuur, met de kosmos, met het sacrale.
Maar hij wist ook dat er veel ogenblikken waren dat hij met beide voeten in het leven stond: telefoon, brieven, vragen beantwoorden, problemen die een oplossing vroegen,en dat er van die binding met kosmos en natuur en met het verhevene, dat er van dat alles weinig overbleef en dat het pas, gezeten voor zijn dagboek was, dat dergelijke gedachten aandacht kregen.
Hij voelde deze hunker evenwel sterk aanwezig, zonder er een woord over te zeggen toen hij met zijn vriend Guy M. in de straten van de stad wandelde, in een grote losheid van gedachten, in een sfeer van jeugdige overmoed, sprekend over het grote leven, simpel mens onder de simpele mensen: de oude gevels van de Graslei weerspiegeld in het water, zoals zij zich weerspiegeld wisten in elkanders woorden en gedachten.
06-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-05-2014 |
Lezen wat hij lezen moet |
5 mei
Ugo hoorde het fezelen van de vogels, toen werd het lichter in het oosten, een roze gloed tussen de bomen. Hij dacht nu wordt het beter, de pijn zal stilaan verdwijnen en mijn gedachten zullen zich openen. Zich openen zoals de roze rododendron onder het raam zich opent met een furie. En even later, als hij buitenkomt in het licht dat hem overvalt, de eerste regel van een nieuw gedicht dat hij nimmer schrijven zal, lijk een lied dat hij nimmer zingen zal, lijk een tekening die hij nimmer maken zal.
Is het aldus dat hij zijn boek wou beginnen?
Hij herinnert zich de tekst over het Evangelie van Johannes dat labbé Bruckberger in zijn 'LEvangile' als volgt opent:
Du premier mot lEvangile de Jean crève le plafond du temps, il transcende les siècles et les générations qui se succèdent, il sétablit dans léternité.
Een zin die tijd en generaties doorkruist, geankerd in het nu. Transparant, een zin gevestigd voor de eeuwigheid of dan toch voor lang na hem. Een nog grotere en meer universele echo dragend, dan de voorspelling van de profeet Isaïas over de komst van de Messias werd voorspeld, een twijfelgeval voor Israël evenwel. Maar een boek beginnen met de zin van Johannes is een twijfelgeval want een dergelijk boek wordt niet meer geschreven en zelfs indien het nog zou geschreven worden, wordt het niet meer gelezen daar te ingewikkeld, te ver gezocht, te weinig verhalend, te ongeschikt om te boeien. Wat is dan het nut van de vele boeken op zijn tafel, is het om meer kennis op te doen en aldus meer mens te worden, is het om via de kennis van anderen dichter te komen tot wat niet te noemen, niet te bereiken is, namelijk de inhoud van een naam van amper drie letters? Blijvend zoeken en aftasten omdat hij de grens van de realiteit wil overschrijden, omdat hij binnen wil wandelen in de wereld achter de wereld van elke dag, zijnde deze van het transcendente, het domein van Hem die geen naam draagt, geen naam kennen kan en er te vertoeven.
Maar, over boeken weet hij uit ondervinding dat de boeken die hij nodig heeft om zijn blog te vullen, vanzelf opduiken. Iets of Iemand moet hem in de gaten houden en er voor zorgen dat hij leest wat hij lezen moet.
05-05-2014, 05:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-05-2014 |
Passage uit een ver dagboek |
Een passage uit een ver dagboek, een gebeuren dat hij zich niet meer herinnerde, maar opgetekend door de persoon die hij vroeger was en thans vreemd overkomt.
Het begin van een droefheid, komende van uit de diepste gronden in hem. Begin van droefheid om al wat was en al wat was geweest, al wat hij wegbergen wou, wat zijn jeugd was geweest, zijn huwelijk, zijn ouder worden; vooral vandaag, het minder mooie, om niet te zeggen, het afstandelijk bedroevende. Hij wou totaal nieuw zijn, gelouterd en gezuiverd, alsof hij deze dag herboren was opgestaan in een totaal nieuwe wereld. Hij wou volledig van dit ogenblik zijn, van elk ogenblik tussen morgen en nacht, van elk ogenblik gescholen in vele boeken als in wat hij ooit geschreven had, de hopen bladen van jaren terug, van voor hij met zijn dagboek begonnen was. Alles lag nu ordeloos in de laden van zijn schrijftafel: getypte en handgeschreven teksten op volle bladen, geschreven op stukjes papier op de trein, tussen vergaderingen in, op de hoek van de tafel, op slapeloze nachten. Hij hield het niet meer.
Plots, In een ruk schoof hij de laden een voor een uit de tafel en keerde alles om in een grote kartonnen doos. Hij nam een doosje lucifers en ging met de doos op zijn blote voeten in de tuin. Daar verbrandde hij alles, korte verhalen, gedichten, besprekingen, losse gedachten, schetsen die gedichten hadden kunnen worden of al gedicht waren. Blad voor blad verdween in de vlammen, het witte papier verdwijnend tot as, de woorden, de letters nog even zichtbaar, al wat hij geschreven had over zovele jaren verzameld. Al wat hij gedacht had, gedaan had, gedroomd had nu, in een korte spanne tijds, as geworden, nog nagloeiend.Tranen waren over zijn wangen, tranen van onmacht, van verdriet. Was het wel nodig geweest, deze verbranding, deze autodafé?
Hij hield nog in zijn handen het manuscript van een korte roman die hij in zijn prille jaren geschreven had, op het punt ook hier de bladen los te halen, maar hij twijfelde een ogenblik, zijn broer Daniël had hem gezegd dat hij er delen uit aan het herwerken was.
In de nacht lag het naast hem op het hoofdkussen waar het liggen bleef tot de volgende morgen.
04-05-2014, 07:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-05-2014 |
Bezinning (3) |
I was sitting by the ocean
When I suddenly became aware of my whole environment as being engaged in a cosmic dance
I saw cascades of energy coming down from outer space in which particles were created and destroyed in rhythmic pulses. I saw the atoms of the elements and those of my body participating in this cosmic dance of energy. I felt its rhythme and I heard its sound and at that moment I knew that this was the dance of Shiva. The Lord of dancers worshipped by the Hindus.
Telkens hij dit leest wordt hij geconfronteerd met een waterval van woorden die vreemde beelden oproepen en een inspanning is nodig om te komen tot wat Capra ziet in zijn verbeelden. Maar hoe ook, deze kosmische dans waar Capra het over heeft is de onzichtbare realiteit die staat tegenover de realiteit waarin wij ons bewegen.
Capra ziet zich in gedachten bewegen in deze reële irrealiteit, de wereld van het atoom en elektron, de wereld van de geest en onmiddellijk : an atom cannot be pictured as a small planetary system, we have to imagine probability waves arranged in different orbits.
Hij legt uit wat de ground state is van een elektron, wat een excited state is en hoe een elektron een excited state bereiken kan als het maar de nodige energie ontvangt. Hij leert ons wat er gebeurt als twee partikels in botsing komen en uiteenspatten.
Als hij Capra tracht te volgen, wat voor hem niet zo eenvoudig is, komt hij tot wat hij wel begrijpen kan nl. dat het elektron een deeltje informatie of deeltje geest is dat eens opgewekt, of wakker gemaakt, berichten doorstuurt onder de vorm van fotonen of onder de materiële vorm van andere deeltjes en daarna onmiddellijk terug tot rust komt eens het bericht verzonden. Een eenvoudige uitleg bij een al te vreemd gebeuren, maar een uitleg die een raakvlak heeft met het echte gebeuren.
Maar, nogmaals, hoe kan zo iets als bij toeval indien toeval zou bestaan tot stand komen, wie zou in staat zijn zo iets kunnen te maken, laat staan te bedenken, en wie denkt aan dit fenomenale als men het 'subliem suprème' er achter, afzweert?
De woorden van Capra liggen al lang opgebaard in zijn onderbewustzijn. Hij is er op ingesteld om deze begrippen regelmatig op te roepen en te verwerken. In feite heeft hij altijd een vaag begrip gehad van de principes die door Capra worden aangekleefd, nl. dat alles één is, één grote in elkaar verweven spiritueel materiele beweging.
Hij kan aldus volhouden dat geest materie is en omgekeerd en dat, zoals gesproken kan worden van tijd-ruimte men ook spreken kan van geest-materie. Each is in both, geest en materie of tijd en ruimte liggen in elkaar verweven en er is geen bepaling mogelijk van het ene zonder het andere erbij te betrekken.
03-05-2014, 07:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-05-2014 |
De bloesem van de meidoorn |
De bloesem van de meidoorn
brandde zijn geuren in je aderen
en kleurde donker je bloed,
getaand door de jaren,
in gevechten verwikkeld met woord
en beeld, gelaarsd om sterk te staan
een boom in de laatste vlakte,
op avonden, om nog lang te leven.
Je hoopte van vele dingen
dat ze blijven zouden, opgesmukt
door ouderdom, aantrekkelijk
om aan te raken of te betrekken
bij het ene of het andere,
maar slaagde er niet in,
uiteindelijk bleek het de verwondering
te zijn, een opening om te overwinteren.
Maar je geschrift te dik van lijn,
onleesbaar voor zij die je volgen willen
in de haarspeldbochten van de geest,
glinstermonumenten te weinig
doorgekomen, de wereld vreemd
gehaakt en neergezet in hoge
bladerloze bomen
alsof het lucht maar was.
Je hoopte van vele dingen
het vervolg te zijn om uit te klaren
wat geborgen blijven moet,
je waart niet wijs, je waart niet
onovertreffelijk, niet onredelijk
van toon of aanslag,
van inzet of geraffineerdheid,
je waart te zijn wat geraadzaam is.
Om stil te staan, te overdenken
wat nog nimmer werd gezegd
alsof ontspoord je tegemoet gekomen.
02-05-2014, 08:59 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-05-2014 |
Bezinning (2) |
Ik hoorde dat de fijnste worteluiteinden van een boom even ver doordringen in de grond als de boom hoog is. Een dergelijke verfijning is de regel in al wat ons omringt, verfijning in de materiële structuur ervan. Verfijning ook tot in de kleinste cellen, tot in de atomen ervan, tot in de elektronen ervan en nog verder, tot in het aller minimaalste ervan, om dan niet te spreken van hun binding met het Universum. Hoe ver dit reikt weten we niet, maar zeker weten we dat de toestand waarin ze verkeren het resultaat is van een aanhoudende evolutiedrang naar de perfectie.
Het menselijk lichaam is een identiek gebeuren, uitgegroeid tot de meest ingewikkelde en meest wonderbare machine, gedirigeerd van uit de hersenen met een ader- en zenuwstelsel dat uitloopt in ontelbare steeds maar fijner wordende vertakkingen naar alle delen van het lichaam en eveneens, op een of andere wijze ingeschakeld in een massa kosmische golven die ons omringen, ons omhelzen en ons 'beschouwen' als een perfect deel van de Kosmos.
Zeggen dat er dan zijn zoals Jacques Monod[1], die vonden en er zijn er nu nog - dat dit alles louter toevallig is tot stand gekomen. Monod schreef dit, weliswaar bijna een halve eeuw geleden, in niet te verbergen bewoordingen, waarmee hij zijn boek afsluit:
Lancienne alliance est rompue: lhomme sait enfin quil est seul dans limmensité indifférente de lUnivers doù il a émergé par hasard. Non plus que son destin, son devoir nest écrit nulle part. A lui de choisir entre le Royaume et les ténèbres.
Denken we er ook zo over, is er geen greintje twijfel, kan het niet dat er een meesterlijke geest met tentakels tot in het minste van de quarks, het minste van de deeltjes van de materie, aanwezig is. Dit trachten te ontcijferen is een eerste stap naar de bezinning waar we nood aan hebben, keer op keer, liefst op zondag.
[1] Jacques Monod: Le hasard et la nécessité, Editions du Seuil, 1970
01-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-04-2014 |
Bezinning |
Slaag ik er telkens in iets nieuws te brengen? Ik hoop het maar zeker ben ik niet na de duizend blogs die ik reeds schreef. Ik zou er iets moeten op vinden, een lijst opmaken of beter alle blogs hernemen in een bundel. Na een goede schifting zou ik komen tot een pak van zeker 400 paginas minimum. Dit is dus wat me te wachten staat. Anderzijds wil ik mijn gedachten over Dantes Inferno grondig herschrijven, wat nog eens drie honderd paginas betekenen zal en dan ook nog, die fameuze geschriften die een soort roman zouden moeten worden. Werk genoeg dus, zou er zelfs fragmenten uit mijn dagboeken kunnen aan toe voegen, maar dat ware van het goede teveel.
Laat me stellen dat ik al heel tevreden zou zijn als ik het jaar zou kunnen eindigen met wat ik hier heb vooropgesteld. Maar heb ik deze plannen niet al eens blootgelegd aan de gemeenschap van lezers?
Ik weet en beken dat ik in de eerste plaats schrijf voor mezelf, dat dit schrijven een uitdaging is en een drug. Ik kan er niet omheen, ik sta er mee op en ga er mee slapen, mijn dag is er mee gevuld, want zelfs als ik begaan ben met andere zaken dan is mijn gedachte aan wat ik schreef of nog schrijven moet niet ver af. Het is de lucht boven mij, soms bewolkt, soms stormachtig maar steeds uitklarend en ik loop eronder, met het hoofd dikwijls om niet te zeggen altijd in de wolken waar ik dan mijn ideeën haal.
Zo, als ik gisteren in mijn blog geëindigd ben in herinnering aan de zondagen van mijn jeugd dan dacht ik aan de bezinning die de mis was, een bezinning die zich dan uitspreidde over de rest van de dag. Het is deze bezinning die ik beoogde en die de niet-Mis-gangers ontbreken. Wij kennen niet meer - zoals de Koran-gelovige het vrijdaggebed - de gemeenschap die we bezaten als we neerknielden in de mis om te luisteren in alle nederigheid naar de gebeden van de priester, we hebben niets meer van wat ons nederig houdt en dat ons geestelijk voedt.
De noodzaak van een moment van bezinning, om, al was het maar, de week af te sluiten.
30-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-04-2014 |
Galileo Galilei |
De ontdekking van Galilei, vier eeuwen geleden, zette, om het hard uit te drukken, de Westerse wereld op zijn kop en wijzigde meer dan grondig onze visie op het Universum en op de God die voorheen van uit de hoogte neerzag op de mens op aarde en nu ineens wegschoof de oneindigheid in en deze oneindigheid werd. Van dan af kreeg geleidelijk aan de natuur meer aandacht en werd onze kijk op het Universum er een van bewondering en van ontzag.
Max Wildiers in zijn essay, Het verborgen leven van de cultuur[1] schreef hierover, een kwart eeuw geleden:
Een soort resacralisatie grijpt rondom ons plaats, niet alleen in de kringen van gelovigen, die in de kosmos het werk zien van een goddelijke Macht, maar ook in kringen van atheïsten die pleiten voor een atheïstische religiositeit en de zin voor het sacrale in eer willen herstellen.
Ik heb van deze laatste beweging, in onze cultuur, weinig verandering gezien en zie geen tekenen dat deze verandering zou aan gang zijn. Het tegengestelde is eerder waar, we verzinken, we gaan ten onder aan een technologie zonder weerga, met als kenmerk, aldus Wildiers:
Haar geestelijke armoede, haar ontologische leegte, haar louter materiële instelling, met als gevolg dat er voor de dichter en de musicus hier geen plaats meer is en evenmin voor de metafysicus.
Wat dit laatste betreft ben in de mening toegedaan dat de huidige fysica balanceert op het randje van de metafysica, dat, eens we ons in de wereld van atoom, elektron, quarks en Higgs deeltje bevinden, de grens .tussen fysica en metafysica uiterst dun is, om niet te zeggen, onbestaande. In feite wijst deze nieuwe fysica in de richting van een diepgaande wijziging in onze houding tegenover de materie die we meer en meer gaan zien als werktuig van het geestelijke dat overheersend is.
Maar het grote drama voor onze Westerse cultuur hierbij is dat we geen vervanging hebben kunnen binnenbrengen in de maatschappij die het verlies van het geloof in een God, en het verlies in de symbolen van dit geloof, de Kerk, had kunnen opvangen en tezelfdertijd een rijkere inhoud had kunnen geven aan de opkomst van deze metafysische wereld waarin we of we het nu aanvaarden of niet - met beide voeten geplant staan. Dit is weinig bemoedigend voor de toekomst van de Westerse beschaving, gevormd op basis van een diepe geloofsovertuiging en een rijkdom aan symbolen omheen het sacrale, een overtuiging en rijkdom die nu bij velen in rook is opgegaan.
Zolang we dit gemis niet zullen vervangen hebben is er weinig hoop voor de spirituele en drijvende kracht die het Westen karakteriseerde. We ontbreken de inhoud van de zondagen van onze jeugd.
[1] Max Wildiers: Het verborgen leven van de cultuur uitgegeven door het Davidsfonds en de Kredietbank (geschenk) in 1988.
29-04-2014, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-04-2014 |
Waarover schrijven? |
Nu alles gezegd is, is het niet door mij het is door de velen die me zijn voorafgegaan, waarover schrijf ik nog opdat ik zou overkomen als origineel, vernieuwend, als iemand die je lezen wilt?
Ik weet het niet altijd, ik hoop telkens op de eerste zin die me bij het opstaan zou overvallen en me te woord te staan, om, eens neergezeten, de pen in de hand te nemen en er uit te halen wat er uit te halen is. Terwijl tal van andere beelden opduiken en ik belegerd wordt door boeken en beelden die niet zo vlug wijken willen.
Zo denk ik plots aan de beelden die mijn oudste dochter, Patricia, me onlangs maar wat is onlangs per mail toestuurde, een groot aantal knap genomen fotos van Alpenflora die ze genomen had tijdens haar verblijf in Grimentz, de plaats waar ze een groot deel van haar jeugd en ouder worden heeft doorgebracht. Bloemen en planten die meer zijn dan zo maar plant en bloem, die herinnering zijn aan plaatsen waar ik was, meer met geest dan met lichaam en bij het zien ervan ik terug ben, op de plaats waar ze wellicht genomen zijn, die bergtuin (van de familie) aan de voet van de Moiry-gletsjer.
In gedachten rijd ik er heen met de wagen, vertrekkende van uit het dorp naar de hoger gelegen Moiry-barrage, doorheen de tunnel om aan te komen bij het meer en verder langsheen het uitgestrekte meer tot het einde ervan, om daar de wagen te laten en links van de weg, de alp op te gaan en aan te komen in een rotsenveld van gras en een ongelooflijke rijke variatie van bloemen. Een plaats om er te vertoeven en er te gaan van bloem tot bloem zoals Patricia heeft gedaan, de camera in aanslag.
Het is een plaats die me heilig is, toegankelijk en herkenbaar met zicht op de ijsvlakte van de Moiry-gletsjer met links op de achtergrond, amper zichtbaar op sneeuwhoogte, la cabane de Moiry een donkere stip en naar rechts toe, de besneeuwde noorderwand van Les Pointes de Mourty.
Je kent de bergen er omheen, je beklom ze en cordée met je vrienden uit de Valais, niet een maar meerdere malen. Je waart er zoals Ouspensky je leerde hoe je op een plaats aanwezig moet zijn om je te herinneren, namelijk weten dat jij het bent die klimt en niet die machine die soms je lichaam is.
Lang geleden leerde iemand-met-een-blog me hoe een foto in te lassen in mijn blog. Ik probeerde het enkele malen, maar zonder resultaat. Ooit zal ik er in slagen. Vandaag is het te laat opdat ik een nieuwe poging zou doen, de moeheid zit me om het hart.
28-04-2014, 04:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |