De kwantumwereld raakt onze kleren niet, maar het is uit die wereld precies, dat we zijn opgestaan als lichaam en geest. Wat betekenen moet dat dit lichaam en die geest reeds schuil gingen in die kwantumwereld. Met andere woorden, de geest moet aanwezig geweest zijn in de kwantumwereld - het kleinste deeltje materie wist hoe een Universum te bouwen. Dit is een logische redenering die evenwel zeer ver dragend is. Goochelend met deze gedachte, waarom zou ik dan niet schrijven zoals, en over wat ik schrijf? Dit is mijn stelregel die ik niet wil en niet kan overtreden. Het is die regel die regelmatig opduikt, die én springplank is, én de lijnen uitzet waarop ik wandel, het hoofd rechtop ondanks mijn vele jaren. Het is ook die persoon die je ontmoet als je mij leest.
Ik schreef dit in een ruk neer, daartoe volstond het in de hand nemen van dat prachtige werkje, The quantum world van J.C. Polkinghorne[1], dat ik het geluk had te kopen in Hong Kong waar het gedrukt werd. Ik las het, tot mijn verbazing, bijna dertig jaar geleden, en stel me de vraag wat deed ik ondertussen? En als ik herlees wat ik toen met potlood heb onderlijnd dan heb ik er heel wat moeite mee, zoals ik er in 1986 moeite heb mee gehad.
Wat ik er vandaag over schrijf heeft dus heel lang moeten wachten. De ideeën van nu, die zich niet uitdrukken in mathematische zekerheden, hebben zich gedurende al die jaren in alle stilte, diep in mij ontwikkeld. Ze zijn een bevestiging van wat ik zo dikwijls reeds zegde en schreef dat we bestaan uit geest en lichaam en dat dit laatste sterven zal.
[1] Longman Group limited, 1984
|