En alles deze dagen vloeit naar eenzelfde begrip toe. Op de Ajuinlei kocht hij een boek dat nog amper samenhield, en er thuis in bladerend leest hij dat de priesters van Memphis en Thebe:
Enseignaient quil y avait un Dieu unique et suprême, qui avait conçu le monde par son intelligence, avant de le faire par sa puissance et par sa volonté.
Dat deze priesters ons leerden dat er een grote en enige God was die de wereld geschapen had met zijn intellect alvorens het te scheppen met zijn kracht en zijn wil. Augustinus moet dit ooit gelezen hebben of op eigen kracht tot eenzelfde besluit - wat van hem mocht verwacht worden gekomen zijn. Dergelijke zinnen, weliswaar uit hun context gehaald, maar zich situerend in het domein van het Onnoembare, houden het mysterie van de schepping levend in hem en hij is er gelukkig mee. Ze vullen aan wat ook Fabre dOlivet waar hij het onlangs over had ons wist te vertalen en te vertellen. Hoe groot dit intellect wel was valt niet te becijferen als men weet dat het niet alleen de structuur van het atoom had te bedenken maar ook te zorgen had dat het Universum een meer dan een immens netwerk van energie-golven zou worden opdat alles vorm zou krijgen en in beweging zou blijven, zo naar buiten als naar binnen.
En ook, maar dit is maar een detail opdat we allen eens zouden kunnen rondlopen met een GSM die de golven opvangt van welke plaats ook op aarde als van welke plaats ook in het Universum.
Of het een schepping was, of een materialisatie van de geest die rond wandelde in het Universum in potentie is maar hoe we het bekijken willen.
|