Een goede vriend, Ferdi VDH die hem een warm teken van medeleven gaf na zijn koortsige blog van gisteren wil, hij geruststellen met een uitloper die hij hem opdraagt.
Er kan voor hem geen onderscheid gemaakt worden tussen God en Universum, beiden zijn ondeelbaar, zijn onafscheidelijk met dien verstande dat zoals het lichaam de materiële manifestatie is van de geest in ons, het levend Universum, de manifestatie is van de God erin verweven.
Daarom ook heeft de mens, die de faculteit bezit dit leven vast te stellen, geen andere keuze dan open te bloeien. Heeft hij geen andere keuze dan positief creatief te zijn in al zijn denken en doen, met om hem heen het kosmische dat zelfs leeft in de ronde kei op zijn schrijftafel.
Dit te weten, dit te begrijpen, dit te volgen is zich plaatsen als een pijl op een aslijn gericht naar ons Omega, en dit is Teilhard die spreekt.
Maar als een verwijt rijst een stem in hem, zwelt in hem: Jij, die de Bijbel leest en zo graag interpreteert, jij die het waagt bepaalde vermeldingen in de eerste plaats als geschiedenis te zien, wat ware je spiritueel leven geweest indien er nimmer een Bijbel, indien er nimmer een Mozes en een Exodus-gebeuren ware geweest, ware er wellicht nooit een auteur van Genesis 3, 19 geweest . Hoe zou jij alsdan geschreven hebben over die God van jou, waarvoor je namen zoekt zonder er ook maar een te vinden die je acceptabel vindt, hoe zou jij alsdan die godsidee waar je naartoe gezogen wordt omcirkeld hebben?
Zou je lezend in de mens die je bent, lezend in de natuur om je heen en in hetgeen je denkt de kosmos te zijn, zou je tot eenzelfde conclusie gekomen zijn en zou je leven een zelfde weg zijn opgegaan?
Zou je uitgeroepen hebben toen je, dankzij een uitzending van de BBC over het bijstellen van de Hubble-telescoop, de eerste beelden hebt gezien, van een punt van niets in het Universum, uitgestreken nu in duizend nooit geziene kleuren en schakeringen, zou je dan uitgeroepen hebben dit is het hologram van God?
Het zijn vragen die hij wel nimmer beantwoorden zal omdat hij voldoende weet dat onze wereld de Bijbel nodig had, dat hij de Bijbel nodig had, opdat hij zijn zou en denken zou zoals hij is. En dat hij de Bijbel nodig had om de sprong te wagen van een humane God naar een kosmische God en die ingeborenhunkernaar, te beantwoorden.
Met dit voor ogen is het duidelijk dat de Bijbel een gereveleerd boek is, omdat het ons veel verder kijken laat dan wat erin te lezen staat, en ons onvermijdelijk op de weg zet die naar Elohim leidt, wie of wat ook deze zou kunnen zijn.