Heb
een kleindochter die volgende week in het huwelijk treedt, ze vroeg me of ik een
woordje wou zeggen op het avondfeest en ik kan moeilijk weigeren, alhoewel ik
weet dat mijn stem in het geroezemoes niet ver genoeg zal dragen, alhoewel ik
weet dat wat ik zeggen zal niet begrepen zal worden zoals ik wil dat het
begrepen wordt.
Ik
noemde haar mijn klein vogeltje, en dat was ze toen ze telkens binnen stapte in
mij. En vandaag, na al die jaren, hoe ik plots vaststel dat de jaren die
voorbij zijn gegaan, van haar geboorte tot haar huwelijk, ik nu in één hand houd.
Dat kleine vogeltje van toen die nu een jonge vrouw is geworden, hoe is het te
becijferen, hoe is het te achterhalen dat het zo vlug is gegaan, voor mij althans en zeker voor de ouders, zo
van Katiana als van Glenn.
Vaststaand
is het feit geweest waarop Katiana en Glenn voor het eerst oog in oog voor
elkaar hebben gestaan en hun blik zich heeft vastgehaakt tot in hun hart, of het
ogenblik dat die ogen elkaar hebben bevrucht tot hun huwelijk van vandaag.
Als
het zo gekomen is, als uit die onontwarbare massa van feiten en gebeurtenissen:
het huwelijk van de ouders, dit van de grootouders en ga maar verder en verder
de tijd in, als uit dit alles hun huwelijk is ontstaan, is het dan geen wonder,
dat het kon?
En
aarzelen we misschien te zeggen dat het een wonder is, is het dan toch voor hen
beiden geen wonderbaar ogenblik in hun leven, het jawoord dat ze elkander gaven
en ze in elkaar opgingen, Katiana in Glenn en Glenn in Katiana, één geworden en
onscheidbaar tot de dood, zoals ze hebben verkondigd voor ons?
Wat
een enorm groot ogenblik in het leven deze eenwording, dit opgaan in elkaar.
Onze
wensen zijn heel duidelijk, we hoeven ze niet te gaan zoeken, we dragen ze in
ons hart, we houden ze in onze ogen, we houden ze in onze handen en het zijn
wensen van een groot geluk, wensen van een blijvende blijheid elkaar te zien,
elkaar te raken, elkaar te beleven. En het
is voor mij, het is voor ons allen en zeker voor de ouders van Katiana en Glenn,
hen te zien zoals ze zijn, jong en krachtig.
De toekomst ligt voor hen wijd open lijk een pas omgeploegde en geëgde akker
die nu bezaaid moet worden om te groeien en te bloeien en rijke vrucht te
dragen.
We
hebben groot vertrouwen in hun kunnen en kennen. Hen wacht een heerlijkheid.
|