 |
|
 |
|
|
 |
11-09-2012 |
Publiceren |
Heb ik de moed en
het vertrouwen in mezelf, om de gedichten die ik in het verleden geschreven heb
te publiceren, durf ik het aan deze open en bloot de wereld in te sturen en het
risico te lopen me voor altijd belachelijk te maken?
Ik herlees het lang
gedicht dat ik schreef onder de titel Fuga die de Zee is - in feite zijn alle
gedichten van de laatste jaren zee-gedichten en kan ik onder deze titel alles
bundelen maar elk gedicht is meer een filosofische beschouwing dan poëzie.
Het is meer T.S Eliot die ik voor ogen heb gehad, zonder erin te slagen het
sterk poëtische van Eliot te benaderen, wat me onder de neus zal geduwd worden
als mijn bundel ooit waardig wordt gevonden voor een recensie.
En, als ik afga op
wat Gruwez vertelt hij had er duidelijk moeite mee - over een bundel
gedichten van Ronelda S. Kamfer, (De
Standaard van 7 september) dan kom ik voor mezelf maar wie ben ik tot het
besluit dat ik niets gemeen heb met de poëzie van deze jonge dame. Wat zo licht
en poëtisch is bij haar, is zwaar en vol bij mij, zodat de twijfel me overvalt
als ik lees:
vandaag
is het mijn huildag
ik
trek mijn witte jurk
aan
en ga blootsvoets voor
de
zee staan met
de
parels van mijn oma
om
mijn nek
En het gedicht gaat
op zelfde wijze nog elf regels verder. Je hoeft dus niet zo veel te zeggen te
hebben als het maar met poëzie is opgetuigd, zonder al te veel inhoud wat woorden
samen brengen, omwille van het beeld van het woord zelf dat dan meestal verrassing is. Maar ik, ik denk immer in de diepte en grijp naar wat ik denk schoonheid te zijn. Ik heb daarenboven
mijn ouderdom dus zou ik, in een ruk, al mijn gedichten moeten publiceren, waarin
ik mijn ganse bezit aan beeld, gevoel en geest etaleer. Evenwel, meen ik begrepen
te hebben dat er in deze wereld geen nood meer is om schoonheid uit te strooien.
Heb vandaag - de
vorige dagen ook al - niets dan vragen.
Al wat ik schrijf is een vraagstelling, mijn ganse leven is er een geweest. Ik
ben een vraag voor mezelf en het is die persoon die ik voor de leeuwen wil
gooien.
Het doen of het
niet doen is de kwestie. Zo, waar kom ik uit?
11-09-2012, 00:23 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-09-2012 |
Vraag en antwoord |
Mijn missaal van 1934,
biedt me het antwoord op de vraag in mijn Blog van gisteren: is er, én de She van de Natuur, én de He die de Natuur schiep?
De lezing uit het
Boek van de Wijsheid Spreekwoorden 8, 22-35 die deel uitmaakt van de
liturgie van de Mis van 8 december, het feest van de Onbevlekte Ontvangenis,
geeft me zijn antwoord in een van de prachtigste passages uit het Oude
Testament. Het is een tekst die ik overneem zoals ik hem vind:
Le
Seigneur ma possédée au début de ses voies, avant de faire quoi ce soit, dès le principe. Jai été
établie dès léternité et dès les temps anciens avant que la terre fut créée.
Les abîmes nétaient pas encore et déjà jétais conçue; les sources des eaux navaient
pas encore jailli; les montagnes ne sétaient pas encore dressées avec leurs
pesantes masses; jétais enfantée avant les collines
De Heer bezat me
is de correcte vertaling van: Dominus possédit me, dat ik terugvind als Yahwe
schiep me in het begin van zijn wegen (Willibrordbijbel 1975); als Yahvé ma
créée prémices de ses voies(Bible Osty,
1973); als Yahveh me creo primicia de su camino (Biblia de Jerusalén, 1976) en
als The Lord possessed me in the beginning of his way, de correcte vertaling
van de King James bible, 1611.
Much ado about
nothing zul je zeggen. Maar waarom moet het prachtige van het werkwoord to
possess wijken voor scheppen of créer. Is het preutsheid?
Nu, over de
betekenis van onbevlekte ontvangenis heeft Pasternak in zijn Zhivago een
duidelijk antwoord als hij zegt dat elke bevalling een onbevlekte ontvangenis
is. En als ik teruggrijp naar mijn beeld van gisteren, dan is de bevruchting
het werk van de Natuur, dat nooit kan gezien worden als bevlekt met het een
of het andere.
Maar The Lord possessed
me in the beginning of his way, en het zou de Wijsheid zijn die Hij bezat, is
een zin die te overwegen is.
10-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-09-2012 |
Het kind dat wordt. |
Het kind dat wordt,
het grote wonder.
Onze zoekende, druk
bezig zijnde geest kijkt blind naar wat
zich verborgen houdt achter de dingen. Nochtans, mon cher Eugène Ionesco,
wat zou er meer kunnen zijn dan het wonder dat van het Leven is.
Ruth, de echtgenote
van mijn kleinzoon Anthony, is in verwachting. De geboorte is voorzien voor
begin april. Ze is acht weken en enkele dagen ver. Ze voelt al beweging, zegt ze, en het kan dat ze het voelt als
moeder. Het kan dat ze het zwellen voelt van het wonder dat zich in haar schoot aan het
voltrekken is. Het grote nieuws komt binnen op de gsm van mijn echtgenote. Ze
leest de woorden luidop. Waarom worden mijn ogen vochtig, waarom is er die
ontroering, vandaag, dieper dan het voorheen het geval was, is het
omdat ik vandaag, een ander beeld heb van wat het betekent in verwachting te
zijn?
Het is het werk van
de natuur wordt er gezegd - maar dan moet natuur met hoofdletter - zo, wat is
de Natuur, wat betekent de Werking van de Natuur?
Alles is
wetenschappelijk te verklaren, zelfs de eicel die de zaadcel uitkiest. Maar, is
evengoed te verklaren, het precieze ogenblik waarop de natuur beslist en optreedt,
het ogenblik van de ontbranding, van de bevruchting, het ogenblik dat IS van de Natuur? Want
het is pas, na dit ogenblik, dat de weg open en geëffend ligt en dat de wetenschap de
groei volgen kan.
Omdat het kind dat
wordende is, me nauw aan het hart ligt, omdat ik de groei ervan met de geest
volg, ontroert het me, ben ik, in het diepste van wat ik ben en van wie ik ben,
bewogen. En is me duidelijk geworden, het mirakel van de Natuur: het stuifmeel
dat op de stamper valt, wat een normale zaak is, en de bevruchting die erop
volgt, dit eigenste ogenblik, dit o zo precieze moment van de bevruchting dat het
moment is van de Natuur, het onverklaarbare van wat achter de dingen is.
En dan, is het ook
niet de Natuur, met een andere naam, a
more suitable, a more appropriated name, but a she-name, die aan de basis
van de Schepping ligt?
Eraan ontkomen doen
we niet, als de bevruchting het werk is van de Natuur, dan is het a She dat de wereld schiep. En wat er
schuilt achter de dingen, Ionesco, u allen die me leest, is Moeder Natuur, die je noemen moogt zoals je
wilt, maar, de werkzame aanwezigheid waar Wildiers het over had is een Moeder.
Blijft in dit geval
de vraag: was die Moeder er van in den beginne, of was er nog een Hij die de Moeder
schiep?
Als het antwoord
negatief is heb ik heel wat te schrappen en treed ik binnen in een totaal nieuwe
mindscape.
09-09-2012, 05:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-09-2012 |
Les miettes d'Ionesco |
Ik
ben streng en blijf streng voor mezelf, omdat ik het beste van mezelf wil
geven, omdat bijna goed niet mijn betrachten is. Ik schreef dit reeds, geen
middelmatigheid, maar de volle pot is dat ik beoog en daar begint het want soms heb ik de indruk niet het
maximum te hebben bereikt.
Als
ik mijn dagboeken opensla, wat zelden gebeurt, om het even dewelke deze van de
eerste jaren en dan ga ik ver terug of deze van de laatste jaren, dan heb
ik nog duizend blogs te schrijven alvorens er mee te stoppen. Er is echter een maar,
het verleden opzoeken is een plons in de poel herinneringen, en soms gebeurt
het dat er iets bloeden gaat, iets dat lang hangen blijft, Bach en zijn Passies
ten spijt, en zelfs aangewakkerd door Bach.
Maar
vandaag lees ik Ionesco. Hij is was een wijs man die wijze dingen heeft
geschreven, dingen die de moeite zijn om over te nemen. Zo:
I assert that learning is
useless. I assert that science can never get to the essence of our being
I am
not interested in the mechanisme of our movements, not at all, what lies
behind, the Unknown, He or It, is alone worthy of our interest
(pag 33).
De
Franse, oorspronkelijke versie van zijn Fragmenten dateren van 1969 (Editions
Mercure de France). Pas in 1991 kwam de Engelse vertaling van zijn Journal en miettes, een boek dat ik vond
bij De Slegte. Wat hij schrijft is ook mijn probleem, ik ook kijk naar wat
er achter de dingen is, wat er is van de Higgs en de quarks, of dit soms niet
de materiële deeltjes zijn van de geest, en dan van welke geest.
Ionesco
zegt nog:
We were born cheated, for if we
are not to know, if there is nothing to know, why do we have this longing to
know?
En
hier heb ik een punt.
Ofwel
ligt het antwoord open en bloot en zien we het niet, ofwel zijn we nog niet
voldoende ver gekomen we tekenden nog niet zo lang geleden op de wanden van
de grotten! om het te zien. Hoe dan ook, het antwoord is er, het ligt
verscholen in de vraag, de vraag stellen is al een begin van antwoord.
Maar
het zijn grote momenten om van Eugène Ionesco de kruimels van zijn dagboek te
lezen. Ik heb er nog voor enkele dagen en ik voel me er heel goed bij, même si ce ne sont que des miettes.
08-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-09-2012 |
De Avond en het Huis |
We
spraken: hoe de gingko bilboa,
hoe
van alle bomen de catalpa.
Hoe
ons ogen over de pelouse,
hoe
een effenheid van gras en denkvermogen,
het
huis gedoken hield.
Dit
toen over ons de avond.
Hoe
de lissen en de waterlelies,
de
biezen en de merel laat.
Hoe
als vrienden, ook van vele tijden,
hier
gekomen om van de dingen te getuigen
die
er waren, de kleine en de grote.
Dit
alles toen over ons de avond.
Dit
alles toen de schemer
in
de kamer, met Hiroshige en Hokusai,
en
wij gezellen in een kring gezeten,
in
bezinning oosterse gedachten strooiend
over
van wat al was en wat nog komen zal.
Hoe
wijs we waren, hoe poëzie, hoe Hamlet
onder
ons gekomen, hoe wijs gedronken,
wijnen
en waters en woorden,
En
aan de tafel waar we genodigd waren,
een
stil gebed gedacht, het niet luidop gesproken,
omdat
zo uitzonderlijk we er waren,
omdat
we zagen hoe goed het was, hier te samen,
en
de dis, hoe die van alle dissen, uitgelezen was.
Zo
de avond, we avondmaalden en vertelden
wat
de omtrek van de aarde was,
indien
een meter meer.
Dit,
terwijl de aarde zich wentelde om de zon
en
het ons niet deren kon, omdat van alle avonden
dit
precies de avond was.
Zij
die er niet waren, hebben enkel te begrijpen,
van
de avond dat hij enig was,
ons
niet zo vlug verlaten zal, vergeten.
Zo
het huis dat alles hoorde, zag, en het noteerde,
07-09-2012, 06:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-09-2012 |
Akhnaton |
Waarom
heb ik, een goede week geleden, het boek van Michel Bur over Suger uit zijn rek
genomen, was het opdat ik het vers van Sandhurst zou lezen op de postkaart die
ik vond in het boek; was het opdat ik een blog zou schrijven over Suger en zijn
visie op het licht; was het opdat ik iets vertellen zou over Akhnaton? Alle
redenen zijn goed en volbracht als ik vandaag Akhnaton aan de beurt laat.
Ondertussen
heb ik ook al Eugène Ionesco op
mijn tafel en lees ik.
My thought is something
detached from myself. How is it possible to be both here and there, how is
thought possible?
En
ik, ik weet evenmin van waar mijn gedachten komen of wat hun bedoeling is, hoe
ze in elkaar verweven liggen en op elkaar inwerken, zodat het een snoer wordt
van beelden en boeken en verwijzingen.
Akhnaton
brengt me het verst, hij is er, en met hem tal van namen die zich aanmelden:
idipus en Antigone van Sophocles, en onvermijdelijk, sedert ik Velikovsky las,
de binding die ik maak tussen Akhnaton en idipus, en Antigone en Meritaten die
haar broer, Semenkare gestorven samen met Touthenkamon - begraven wilde,
zelfs al wist ze dat, als ze dit deed, ten dode opgeschreven was. Het verhaal zelf
van Sophocles leunt heel dicht aan bij de geschiedenis van Akhnaton, enkel de
namen verschillen en ook - maar dit is juist de grote verwarring - het verhaal
van Sophocles zou alsdan negen eeuwen na de geschiedenis van Akhnaton geschreven
zijn.
Maar
als ik hier verder op inga, geraak ik verzeild in de Egyptische geschiedenis en
chronologie, wat me eigenlijk niet deren zou, maar een te lange blog vereist.
Wat
ik wel zou kunnen is enkel de personages van Sophocles vergelijken met de
personages omheen Akhnaton, een uitkomst die verbazend is.
Wat
ik met mijn blog enkel wou beklemtonen, is, zoals bij Ionesco, het bevreemdende
in de wereld van onze gedachten en herinneringen, waarbij een naam tal van
andere namen en de geschiedenis eraan verbonden, aan de oppervlakte brengt.
Hoe
werkt onze geest of hoe en waar liggen al onze herinneringen gegroeid en
gestapeld en hoe leven ze verder? Is het zo dat alles in de natuur en in het
Universum, met elkaar verbonden en verweven is, dat alles één eenheid vormt en,
zoals de kwantum fysica ons leert, niet in afzonderlijke delen te scheiden is, onze
herinneringen incluis?
06-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-09-2012 |
Verpozing |
Zo
deze morgen, deze heerlijke morgen onder de morgens, in het licht en de geuren
van de eerste herfst, een zin van Bashevish Singer genomen uit zijn short
story, A Friend of Kafka):
I feel like de Maupassant,
says Freidl, two lovers are better than one and three are better than two
Exactly what love is I dont know and probably never will know. Everyone
understands it in his own way.
En een andere zin die
hangen bleef, een zin van Emile Gillabert die in zijn Thomas-evangelie vertelde
over nog een ander evangelie, dit van Philippe:
Le Seigneur aimait Marie plus que tous les disciples et il lembrassait
souvent sur la bouche. Les autres disciples le virent aimant Marie, ils lui
dirent : pourquoi laimes-tu plus que nous tous ? Le Sauveur répondit, il leur dit : comment se fait-il que je ne
vous aime pas autant quelle?
Hij had dit ook
kunnen antwoorden toen hij, voor haar staande in haar kamer, gleed van een
geestelijke verrukking naar de verrukking van het lichaam, zijn handen nu onder
haar losse bloes over haar kleine harde borsten en de dansende Shiva op de oude
kast hem aanstaarde en hem betoverde.
Omdat hij wist en
aanvoelde hoe ze wachtte op hem, en hoe alles klaar was om binnen te dringen,
binnen te wandelen, diep heel diep, en ze alle krachten wegzoog uit hem, alle
gedachten, alle vreugdes en alle pijnen en ze hem ontving, zijn totale ik
ontving met een kreet.
Hoe alle gevoelens,
alle woorden een kring vormden, lichaam tegen lichaam, woorden tegen woorden en
opnieuw, zoals het vroeger was, de krachten rijzend in hem lijk de deeg in de
trog, en dit, als tijd en aarde stil blijven staan en hij neerligt naast haar
onder het laken, en de schemer van de lichten en de geluiden van de straat
tussen hen en over hen en over zijn gedachten en over zijn hand open op de
donzige warmte van haar schoot en alles te vergeten, wat was geweest en wat
komen kon.
Die nacht, toen hij
het erf opreed waren de sterren klaarder getekend in de blauwte van de lucht. Kan
het, dacht hij, dat wat ik beleefd heb slechts een droom is geweest, dat ik
enkel een glas heb gedronken met haar in een stil café onder de toren van de
kathedraal en zijn de woorden die hij nu optekent niet de woorden niet van zijn,
maar de woorden van Singers verbeelden? Dwaas hoe het nu,
omgezet in woorden, geschreven staat en hoe het zal gelezen worden door de
wereld?
*
Is elke ontmoeting
tussen man en vrouw niet lijk een roman die men openslaat op pagina zoveel,
niet wetende en niet wensend te weten wat er in de voorgaande paginas reeds
verteld werd?
En wie of wat zal
bepalen of we het boek zullen verder lezen of op zij zullen laten liggen, omdat
we niet willen dat het ons volledig opslorpen zou, meeslepen zou in een leven
naast het leven; niet willen dat het ons houden zou in de tentakels van een
zelden gekende hevigheid die hij voelen kon, ruiken kon in de geur van haar
haren waar zijn hand in woelde toen hij die avond en die nacht wegschoof in
haar. En hij, in de echo van haar lichaam, kwetsbaar ineens, kwetsbaarder dan
hij ooit geweest was.
Ugo dOorde
05-09-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-09-2012 |
Suger (1081-1151) |
Suger,
abt van Saint-Denis bij Parijs.
Heb
nog altijd het Boek van Michel Bur, Suger, dat de afbeelding van Akhnaton tot
mij bracht, op mijn tafel liggen. De woorden die hij aanbrengen liet op de vier
panelen van de deur in het portaal van de westergevel zijn meer dan typerend
voor de abt van Saint-Denis, die de eerste was om zijn abdijkerk om te bouwen
tot het prototype van de gotiek in Frankrijk. Het zijn geladen woorden, het zijn
woorden van een diep gelovige, van een leven in gesprek met God, de God die hij
raken kon met de vingertoppen. Dit was de plaats van God voor de mens in die
tijd, ze hadden hun God juist boven hun hoofd, Hij zag hen, Hij hoorde hen.
En
de mens, met zijn God die al hun handelingen optekende in zijn Boek, was maar
al te gelukkig als hij Suger helpen kon, om de in de steengroeve uitgebeitelde
kolonnen naar Saint-Denis te brengen, of om de boomstammen die Suger zelf gaan
zoeken was à la forêt quon appelle
Yveline weg te slepen.
Die
God was het licht zelve, en Suger geloofde in de metafysische, transcenderende
kracht van het licht. Treffend, zijn de woorden die we geresumeerd vinden in LEurope des Cathedrales van Georges Duby:
LEsprit aveugle surgit vers la vérité par ce qui
est matériel et, voyant la lumière, il ressuscite de sa submersion antérieure.
Ces vers, Suger les fit graver à la porte même de labbatiale de Saint-Denis en
exergue. Ils ont charge dinitiation, ils révèlent la fonction propre du
monument.
Wat
meer is, in zijn glasramen liet Suger het pulver van robijnen en amethisten,
van saffieren en turkooizen verwerken ter verheerlijking en verrijking van het
binnenvallende licht.
Het
geloof van de mens in de middeleeuwen verzette bergen. Echter, na Galileo, toen
de aarde haar centrale positie verloor en kleiner en kleiner werd - een zandkorrel in het heelal nog nam God
meer en meer afstand van de aarde en werd zijn beeld uitgesponnen tot in de
oneindigheid van tijd en ruimte.
Het
is de geschiedenis van het geloof in God die eerst heel nabij was en alles zag
en hoorde, en deze nabijheid die meer en meer een afstand, gemeten met de
snelheid van het licht, geworden is. God heeft zich opgelost in het Universum,
zodat vandaag de vraag wordt gesteld of God én het Universum niet een en
hetzelfde zijn.
04-09-2012, 06:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-09-2012 |
Wat ik al lang |
Wat ik al lang heb
willen schrijven.
Als ik mijn blog
vergelijk met een ander blog dat ik elke dag bezoek, dan sta ik versteld te
zien hoe vlot en handig, hoe eenvoudig een blog kan zijn en toch hoe interessant
om volgen, daarenboven, wat ook niet weinig is, prachtig geïllustreerd. Wat een
verschil met mijn dagelijkse zee van woorden die mezelf overrompelen, gespeend van
elke humor.
Ondertussen denk ik
aan Dante die het geluk(!) heeft gehad, in zijn eerste boek, de profeet te
ontmoeten hoe hij eruit zag heeft geen belang, enkel de plaats waar heeft
belang maar meer, Tenware iemand zou aandringen, durf ik er hier niet over
zeggen.
Maar ik kan nog
altijd de Mattheüs-passie beluisteren niet noodzakelijk omwille van het
religieus karakter ervan maar als mens die het goed meent met zijn evennaaste
en die een poging doet geïntegreerd te blijven in de wereld van de cultuur.
03-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-09-2012 |
Tussentaal |
Eerst dit. Ik heb
gisteren eens te meer een te lange blog laten verschijnen. Maar je zult me
begrijpen dat ik, na de vele contacten die ik met Kamal Salibi heb gehad, niet
minder kon dan hem, als is het maar even, terug te brengen onder de mensen en
hem via mijn blog mijn vriendschap en respect te betuigen voor het werk
verrassend en baanbrekend dat hij presteerde. Het is, zoals van velen hier op
deze aarde, het werk van een leven.
En, een tweede maar.
Een om bij te wenen en de politiek voor eeuwig te vervloeken. Ze wil nu haar
integratie programma uitbreiden en de moeilijkheidsgraad van ons Nederlands
verlagen omdat ze tegemoetkomend wil zijn, en niet wenst dat mensen Nederlands
onkundigen dus - die hier zijn binnengevallen in het land van melk en honig uit
de boot zouden vallen. Ze, de politiek, wil dus een tussentaal Nederlands
onderwijzen, een tussentaal voor een tussenvolk, zegt Stefan Hertmans in de
Standaard van 31 augustus een artikel dat we allen tweemaal zouden moeten
lezen - en hij noemt deze tussentaal, Onzin,
onzinnig en onzindelijk. Ik noem het een smerige boel.
Ik dacht dat
integratie betekende aanpassing aan de cultuur van een land, aan de taal, aan
de geplogenheden, aan de wijze van leven van een land. Hier binnekomen met zijn
eigen cultuur en deze cultuur blijven beleven zoals van oudsher, is geen
integratie en zeker niet als ze de bevolking van hier - zoals het regelmatig
gebeurt door de ingewijden die het, onder de geïmmigreerden, voor het zeggen
hebben verwijten en behandelen als ongelovigen. Als wij voor hen
ongelovigen zijn zullen ze zich nooit ofte nimmer hier integreren, zijn ze hier
gekomen met oneerlijke bedoelingen, zijn ze hier gekomen om ons vroeg of laat
te overrompelen. Ik let op mijn woorden wat al een begin is van overrompeling.
Wel ik wens niet
dat mijn taal, mijn Vlaams Nederlands gedesintegreerd wordt voor de integratie
van zij die me als ongelovige bestempelen, het is me trouwens heel duidelijk
wat ze hier komen doen in dit land van ongelovigen, wat er in hun achterhoofd
leeft of wat ze verbergen in hun baard verzwijgen ze niet.
Ik las over lAlgérie de la France in Le Monde. Als
ik verneem wat er zich afspeelt in la
France van nu dan wordt er, binnen afzienbare tijd, geschreven over la France de lAlgérie.
02-09-2012, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-09-2012 |
Kamal Salibi |
Ik kon ik niet onopgemerkt
voorbij 31 augustus ik kan ook niet voorbij 1 september omdat het op die dag
is, precies een jaar geleden, dat in Beirout, Kamal Salibi overleed. Weinigen
in het westen hebben Salibi gekend of gelezen. Hij was de auteur van diverse
boeken over het land en het volk van de Bijbel, en van een ontstellend, bijna
provocerend boek over Jezus.
Ik hoorde voor het
eerst van Salibi in 1986, de dag van mijn verjaardag in Al Tawila aan de Rode
Zee in Noord-Yemen, toen ik zijn boek ten geschenke kreeg van vrienden uit
Parijs.
Ik herinner me dat
ik het een eerste maal, maar dan vluchtig, gelezen heb op het vliegtuig dat ons
van Sanaa terugbracht naar Parijs en dat het voor mij een revelatie was die me
ettelijke jaren zou bezig houden en leiden zou tot een correspondentie met de
auteur, en veel later tot een uitwisseling van e-mails. In den beginne over het
gebeuren, gekend als de uittocht uit Egypte en de veertigjarige tocht van Mozes
door de Sinaï woestijn en later over de veroveringstocht van Thutmosis IV ofwel
in Palestina, ofwel in de Asir.
Nu, Salibi lezen is
één zaak, de verhalen van de Bijbel lezen en er geloof aan hechten is een
andere zaak. Absolute zekerheid, wat de plaatsnamen in het Oude Testament betreft ik spreek niet over de rest - is er
niet. Wat Salibi me wel leerde, en wat ik van hem aanvaardde is dan hij op
basis van de plaatsnamen die nog steeds bestaan in Saudi Arabië, de tocht van
Mozes en de Israëlieten wist te situeren en dat ik de overtuiging opdeed dat ik
met mijn vrienden, bij onze tocht door Yemen, in het spoor van Mozes had
gelopen. Wat me een zeer ongewoon gevoel gaf en aan onze reis een kleur en een
diepte gaf die ik op andere plaatsen nimmer heb gekend.
Ik ga hier niet
verder op in, maar voor zij die het wagen zouden Salibi te gaan lezen - maar
het is best dat je er een goede reden voor hebt hierna de lijst van de werken
van Salibi:
Zijn eerste boek Die Bibel kam aus dem Lande Asir, verscheen
eerst in Der Spiegel en pas daarna in boekvorm in 1985 bij Rowohlt Verlag
GmbH Reinbek bei Hamburg. In hetzelfde jaar gevolgd door The Bible came from Arabia, bij Cape ed. London en, Het ware Land van Abraham, Een nieuwe
theorie over de oorsprong van het volk van Israël, bij Elsevier.
In 1986 kwam de
Franse vertaling uit: La Bible est née
en Arabie, bij Grasset. Het is deze vertaling die ik ten geschenke kreeg.
In 1988 verschenen The Secrets of the Bible People bij
Saqi Books, London, en Conspiracy in
Jerusalem, The hidden origins of Jesus, bij I.B.Tauris & Co London.
IK heb altijd
getracht de werken van Salibi te vergelijken met de herziening van de
Egyptische geschiedenis door Velikovsky. Ik ben er niet in geslaagd, in het
werk van Salibi enige bevestiging te vinden van wat bij Velikovsky centraal
staat, namelijk dat Thutmosis IV leefde in de -Xde eeuw en niet in de -XIVde,
zoals algemeen aanvaard.
Ik kan hier ooit op
terugkomen maar het is een essay dat ik dan zou moeten schrijven, wat ik niet
zinnens ben. Eigenlijk heb ik er al genoeg tijd in gestoken, én in Velikovsky,
én in Salibi.
Wat ik wel nog
kwijt wil is het volgende:
Zijn de
fundamentalisten in Israël er wel zo zeker van dat het graf van Abraham zich
bevindt in Hebron, waar ze gemeend hebben het te moeten situeren, samen met een
nog meer twijfelachtig oord, het Kyriat Arba uit Genesis 23: 1 en 2?
Ze hebben het graf
gelokaliseerd binnen hun grenzen van nu, en hebben er een pelgrimsoord van
gemaakt. Echter van de grotten van Maqfellah wordt niet meer gesproken.
Misschien hadden ze
vooraf Kamal Salibi moeten lezen over het nog steeds bestaan van een Hebron in
Saudi Arabië, met aldaar vier (arba)
dorpen (kyriat) en van een plaats
Maqfellah en ook lezen al wat Salibi
wist over het Beloofde Land van Abra(ha)m.
Maar zoals de
fundamentalisten, de moordenaar van Uriah zijn bevelhebber, namelijk Koning
David die met Bethsabee, de vrouw van Uriah, in bed wilde een verhaal, breed
uitgesponnen in hoofdstuk 11 van Samuel II hoog in het vaandel voeren, zo
zullen ze, er mogen nog tien Salibis opduiken, geen duimbreed toegeven wat het
graf van hun aartsvader betreft.
Het weze dan maar
zo.
01-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-08-2012 |
De Tijd |
31 augustus is voor mij een dag om zo maar niet voorbij te schrijven.
Het is een dag die ruikt naar een begin van herfst met de eerste tekenen van de
natuur die stilvalt, die omgebogen wordt naar de aftakeling: de hortensias die
hun kleur verliezen, de eerste bladeren op het gras en de wind steviger in de
bomen. De aftakeling ook in mijn lichaam met ongekende opstoten van pijn en
stijfheid in hals en schouders.
Een dag om niet te koesteren want ik weet dat de voor mij nog komende dagen
van 31 augustus, zeldzamer en zeldzamer zullen worden. Maar dit is dan ook een
reden om deze dag maximaal te beleven; om geen ogenblik ongemerkt of onbewust
te laten voorbijgaan. Me toe te spitsen op al wat ik doe, wat ik lees of
schrijf. Te leven à 100% van mijn mogelijkheden; me in te schakelen in het
leven van de natuur, me voor te bereiden op de positieve kant van de herfst die
eens te meer me overvalt, zoals een zin me overvalt, een beeld, een herinnering,
en ondanks alles, met een aangenaam gevoel, september, de herfst, de winter
tegemoet te gaan.
Ik zal die ook nog wel doormaken. Zal de nieuwe lente binnengaan,
herboren, zoals de natuur heropgestaan, zoals het zovele malen vroeger al is
gebeurd en aldus een volgende 31 augustus bereiken en op die dag te hernieuwen
wat ik vandaag heb opgetekend.
Ik kijk dus, gelaten, maar ook vol vertrouwen de kleuren, de luchten, de
regen, de vroege avonden van de herfst tegemoet. Het vooruitzicht van wat de
natuur me brengen zal, vermengt zich met het vele werk dat ik voor ogen heb:
mijn blog, nog voor een tijdje tot ik totaal leeg geschreven ben; mijn boek
waaraan ik werken zal, waaraan ik een structuur geven moet wil ik er ooit iets
leesbaars van maken. En, zoals augustus is voorbijgegaan, zal september zo
voorbij zijn, opgelost in oktober en oktober in november.
De tijd stopt hier nooit.
31-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-08-2012 |
Werken aan een boek |
Zocht vandaag tussen de
rekken boeken, naar Disjecta van Samuel Beckett, omdat ik dacht dat het bij
Beckett was dat ik gelezen had dat schrijven een kosmische aangelegenheid was.
Ooit hebben de boeken
alfabetisch op naam van de schrijver geklasseerd gestaan, nu is dit niet meer
het geval maar, de rug van de
boeken overlopend stelde ik me de vraag, welk verschil het zou
maken indien er één enkel boek van mij zou staan tussen de vele die ik heb, of
tussen de vele boeken in de stadsbibliotheek
bijvoorbeeld. En ik kwam tot het besluit dat dit geen verschil zou maken, dat
het beter is, zoals nu, te werken aan een boek, want pogen een boek te
schrijven, er mee bezig zijn op alle uren van de dag en de nacht soms, zoals
voor mijn blog, nadenken over hoe het verder moet, is oneindig meer dan een geschreven boek te
koesteren en te denken dat je aangekomen bent.
Neen, ik voel me heel goed
als ik er in slaag enkele paginas verder te schrijven, alhoewel ik er soms lang
mee bezig ben hoe het vervolg zal zijn. Tot ik dan, zoals het ergens werd
voorzien, een postkaart vind met een foto van Akhnaton en een gedicht van Sandhurst.
30-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-08-2012 |
Bekentenis |
Ik weet, wil ik mijn positieve ingesteldheid van nu bewaren, dat de weg
die ik nog te bewandelen heb even creatief moet zijn als de weg die ik al
bewandeld heb. Creatief zijn is mijn binding met de eeuwigheid. En de roep naar
dit eeuwige draag ik in mij. Dragen we allen in ons onder de ene of de andere
vorm, zelfs al weten we niet wat het eeuwige is, het is onze diepere
voedingsbodem, het is de hoop dat de geest die ons bewoont nooit sterven zal.
Creatief zijn is een kosmische eigenschap. Schrijven is een kosmische
aangelegenheid, is een zich inschakelen op een zeer minimale wijze weliswaar
de wijze die ons eigen is in de onverzadigbare creatieve eigenheid van het
Universum dat ons omkleedt. Het is functioneren zoals het Universum.
Als Wildiers het heeft over een werkzame aanwezigheid, dan heeft hij
het, volgens mij, over én het Universum, én over die aanwezigheid, maar het kan
ook, en dit is mijn gedachte, dat die aanwezigheid het Universum IS, dat het Universum
zijn materiële vorm is en dat al wat is, ook de mens een vorm is van die
aanwezigheid.
Ik zit hiermee op een ongekend, onverwacht, gevaarlijk want te ver
reikend domein. Maar uiteindelijk is het daarover dat ik dacht een boek te
schrijven, handelend over het leven. En in een leven gebeurt niet zo heel veel
dat verschillend zou zijn van het leven van iemand anders. Een boek dus met een
minimum aan gebeuren, maar dan vooral een boek over iemand die zoekt, die zoekt
in het ijle naar wat niet te bepalen, niet te noemen is.
Ik tracht dit ook te doen onder de vorm van
gedichten, eerder filosofische dan poëtische ik geloof niet dat ik poëzie
schrijf al zou ik wel willen Ik schrijf over de geest in ons, dit is mijn
Leitmotiv.
Het is een droom die zich wil los wrikken, die zich
projecteren wil op het nog witte doek van de dagen voor mij. Die een projectie wil
zijn van de levende geest. Die een elegie van de geest wil zijn.
Tot vandaag beperkt zich
deze droom tot het schrijven van mijn dagelijkse tot nu dagelijkse blog.
Het is een begin. Of het ooit verder uitlopen
zal in de richting van een boek, weet ik niet, maar de hoop blijft, de droom
zeker.
29-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Droom en Realiteit |
Ik weet, wil ik mijn positieve ingesteldheid van nu bewaren, dat de weg
die ik nog te bewandelen heb even creatief moet zijn als deze van de weg die ik
al bewandeld heb. Creatief zijn is mijn binding met de eeuwigheid. En de roep
naar dit eeuwige draag ik in mij. Dragen we allen in ons onder de ene of de
andere vorm, zelfs al weten we niet wat het eeuwige is, het is onze diepere
voedingsbodem, het is de hoop dat de geest die ons bewoont nooit sterven zal.
Creatief zijn is een kosmische eigenschap. Schrijven is een kosmische
aangelegenheid, is een zich inschakelen op een zeer minimale wijze weliswaar
de wijze die ons eigen is in de onverzadigbare creatieve eigenheid van het
Universum dat ons omkleedt. Is functioneren zoals het Universum werkt en
beweegt.
Dit heb ik ooit gelezen, ergens, was het bij hij die wachtte op Godot?
Zelf zal ik het niet hebben durven denken.
Als Wildiers het heeft over een werkzame aanwezigheid, dan heeft hij
het, volgens mij, over én het Universum, én over die aanwezigheid, maar het kan
ook, en dit is mijn gedachte, dat die aanwezigheid het Universum IS, dat het
zijn materiële vorm is en dat al wat is, ook de mens een vorm is van die
aanwezigheid.
Ik zit hiermee op een ongekend, onverwacht, gevaarlijk want te ver
reikend domein. Maar uiteindelijk is het daarover dat ik dacht een boek te
schrijven, handelend over het leven. En in een leven gebeurt niet zo heel veel
dat verschillend zou zijn van het leven van iemand anders, een boek dus met een
minimum aan gebeuren, maar dan vooral een boek over iemand die zoekt, die zoekt
in het ijle naar wat niet te bepalen, niet te noemen is.
Ik tracht dit ook te doen onder de vorm van
gedichten, eerder filosofische dan poëtische ik geloof niet dat ik poëzie
schrijf al zou ik wel willen Ik schrijf over de geest in ons, dit is mijn
Leitmotiv.
Het is een droom die zich wil los wrikken, die zich projecteren
wil op het nog witte doek van de dagen voor mij. Die een projectie wil zijn van
de levende geest. Een elegie van de geest wil zijn.
Tot vandaag beperkt zich
deze droom tot het schrijven van mijn dagelijkse tot nu dagelijkse blog.
Het is een begin. Of het ooit verder uitlopen zal in een resultaat, weet ik
niet, maar de hoop blijft, de droom zeker.
29-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-08-2012 |
Het Herderstasje |
Onooglijk
bloem te zijn in dorre
aarde,
of het grote wonder
dat
we nimmer zagen omdat we
de wereld blind zijn
ingegaan,
ongeduldig,
onvermogend om
een ogenblik bloem te zijn.
Zo de
winden niet gevoeld, de regen
niet
gesmaakt en evenmin gehoord,
geroken
van de wieren, het klotsen
van
de golven op de rotsen:
deeltjes
elektronen die onzichtbaar
bleven,
maar Capra wel gelezen.
Bloem
te zijn en niet te dromen,
niet
woorden moeten schrijven,
niet
tijd te kennen maar te bloeien
en
bevrucht te worden,
door
God weet wie of wat,
en
met de wenteling der sterren
zaad
geoogst om in de wind
gezaaid
te worden.
Herderstasje
is mijn naam,
la bolsa a pastor alhier,
het
water uitgekomen, of uit de luchten
levend
hier op aarde neer,
in
een of andere vorm
de
tijdloosheid van eeuwen ingegaan.
Wie
weet het nog, wie heeft gezien
hoe
plant geworden, hoe gegroeid
hoe
een gerokken lijn: mutatie in mutatie
die
evolutie wordt genoemd,
survival
of the fittest.
Vanwaar
die groei, die drang tot
voortbestaan,
komt het van binnenin
of is
het, beademd door de liefde
waarvan
Dante dacht dat zij het is die zon
en
andere sterren in beweging houdt?
Perplext
te staan hoe zo iets
worden
kon tot wat het is,
wat
wortel en wat stengel
een
vinger lang, uit resten rots gerezen
om
dan te bloeien in het teerste wit
en
zaad te geven, zoals het staat
geschreven
in het boek dat van het leven is,
te
dik, te onbegrijpelijk.
Maar
wie leest het nog, wie neemt
er
nog de tijd om dichterbij te komen :
het
herderstasje, het minst van al
dat
hier bekeken wordt.
Zo deze woorden.
28-08-2012, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-08-2012 |
Max Wildiers |
Wie
we ook zijn, wat wij ook mogen denken, allen worden wij geconfronteerd met het
grote mysterie van het universum en voeren op onze manier een nooit eindigend
gesprek met deze ondoordringbare wereld. In deze confrontatie met het universum
heeft alle mystiek zijn oorsprong en vertrekpunt. Want de religieuze mens is
hij die achter deze zintuigelijk waarneembare wereld een hogere geestelijke
realiteit, een werkzame aanwezigheid vermoedt, die hij zal trachten te
begrijpen, ook al weet hij dat hij haar nooit volkomen zal omvatten, en met wie
hij zich verenigen wil, al blijft hij zich bewust van zijn onmacht en
begrenzing.
Over Cervantes gesproken en over de melancholie van
het oud worden die hem aanzette, na zijn Don Quichotte, verder te blijven
schrijven, is het deze zin, en weinig is er aan toe te voegen, door Gérard
Bodifé gehaald
uit het werk van Max Wildiers, die niet alleen centraal staat in al wat ik
schrijf, maar hoofdzakelijk de reden is waarom ik schrijf.
Ik schrijf omdat ik zoek, gans mijn leven ben ik
een zoeker geweest. Als Elias Maurice Gilliams - een grassprietje uit de
grond haalt en zich vragen stelt bij het tere van de worteling ervan, dan ben
ik het die zich vragen stelt over het grote wonder van het leven.
Als ik in een van mijn gedichten over het
herderstasje, uit mijn, een paar dagen geleden aangehaalde dichtbundel, dan is
het omwille van de levende kracht erin aanwezig, de ganse structuur ervan, de
bloei en de vorming van het zaad en vooral het ingehaakt zijn in het grote,
immense kosmisch gebeuren dat het Universum is: telkens stil te vallen in de
herfst en opnieuw te ontwaken in de lente, keer op keer op keer.
En als ik in dit nieuw beginnen, zoals Wildiers het
noemt, een werkzame aanwezigheid ontwaar die maakt of maakte dat het
herderstasje er is, en als het er is, dat er een tijd was dat het er niet was,
en dat die aanwezigheid er voor gezorgd heeft dat het geworden is wat het is,
dat in de diepste elektronen ervan, die aanwezigheid, werkende is, zoekende
is, zoals ik, naar een betere wijze om beter de negatieve krachten omheen zich
te neutraliseren, dan is het niet alleen een struggle for live, maar tevens en dit is het blijvende wonder
een zoeken naar een verbetering van deze struggle.
Het is dit allemaal dat mijn reden is, voor mijn
schrijven. Er is er geen andere dan die werkzame aanwezigheid. En het is
aldus dat ik, én Gérard Bodifé, én Max Wildiers, én een ganse wereld van
zoekers, vervoeg in hun zoektocht.
Het is dit zoeken dat me levend houdt.
Gérard Bodifé: Kerngedachten uit
Zo vrij is de Mens van Max Wildiers, Uitgeverij Pelckmans, 1996
27-08-2012, 02:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-08-2012 |
Love is a fool star |
Fragment
uit De Adem van de
Dagen, zijn boek in wording:
Deze morgen is hij
opgestaan in wat hij noemen wil het saturatiepunt van de nacht, het ogenblik waarop
de rand van de zon de kim heeft bereikt, maar ook, nog even niet.
Hij is gaan
neerzitten onder de lamp aan de tafel om te volbrengen wat hij elke dag te
volbrengen heeft, en een fractie van een ogenblik houdt hij het beeld van
Miguel de Cervantes de Saavedra die, zoals hij zegt, zijn Novelas ejemplares zou geschreven hebben para distraer con ficciones las primeras melancolías de su vejez.
Het is niet de melancolía van het oud worden die werkt
op hem en hem schrijven doet of laat, ze is er wel die Sehnsucht, hij is er zich ten volle van bewust en weet wat het
is ouder worden, maar hij wenst vooral niet, dat dit wordingsproces van zijn
lichaam, een te grote greep zou hebben op zijn leven van elke dag, waarbij hij
onvermijdelijk zou kantelen in een morose omgeving, vast geankerd, zoals
zovelen, aan het scherm van de televisie.
Maar hij wil even
maar, heel ver teruggaan, naar een toestand van droom opgelost in realiteit,
die hem een deel van de nacht heeft wakker gehouden, niet meer wetende wat echt
was en wat fictie was, gekomen uit zijn weemoed, pijn bijna, om wat
onherroepelijk voorbij is geschoven en heel anders had kunnen geweest zijn.
Het is een
postkaart die hij gisteren vond in een boek over Suger, de abt van Saint-Denis
waarom zit er in elk boek een kaart als bladwijzer en waarom was hij precies
Suger gaan opzoeken, al wist hij het wel een postkaart met een zwart-wit
afbeelding van Akhnaton ook Akhnaton had zijn reden - en op de keerzijde een
USA-zegel, afgestempeld in New-York, en, in haar zo vloeiend, zo inviterend
handschrift, enkele lijnen uit een gedicht van Carl Sandburg:
You
and a ring of stars
may
mention my name
and
then forget me.
Love
is a fool star.
Het vale licht van
de morgen over de tuin. Hij denkt, noch tijd, noch afstand kunnen hier iets aan
wijzigen, lijk bloesems in de wind blijven herinneringen dwarrelen over mij,
over mijn handen, over mijn bezig-zijn
en nu, na zovele jaren, zij die weer opgedoken is, hun afdaling over de
gletsjer in het immense licht van de zomer - en veel meer was het niet, maar
het was voldoende - haar stem terug en sterren in zijn ogen: spreek nog
eenmaal mijn naam en vergeet me dan, for
love is a fool star.
Ze was nog aanwezig
die dag, toen hij die avond laat was thuisgekomen, toen hij uitkeek over het
grasperk, toen er het moment was dat de schemer van de hoog bloeiende, witte hortensias
hem even verwarde en toen ze, maar het kon niet dat hij niet droomde, hem
tegemoetkwam, haar wit kleed als een fluisterwolk om haar lichaam, zwevend. En
de roep er was al was het haar stem, van de vele sterren:
you
and a ring of stars may mention my name. Jij en jij
alleen.
26-08-2012, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-08-2012 |
Epiloog bij Dichtbundel |
Heb willen reageren op zeldzame stemmen die me bereikten. Heb mijn bundel gedichten - van 29 december 2001 - waarover ik vertelde een paar dagen terug, gerijpt gevonden en herbotteld, aangevuld met een Epiloog die hier in première gaat voor zij die me lezen zullen.
Ware van de zee de
zang er niet geweest
we zouden hier niets
geschreven hebben,
noch over luchten,
noch over meeuwen,
noch over het
wentelen van de aarde om de zon.
We zouden niet
geschreven hebben
noch over dagen die
gingen, noch over
herinneringen. We
zouden geen vragen
hebben gesteld,
geen antwoorden gezocht.
Niet uitgekeken naar
de schepen op de horizon
geen verlangen gekend
om mee te varen
de volle wereld in,
om kennis te vergaren
en heel wat meer te
zijn dan bloed en aders
en geharrewar van doodgewone
verhalen.
Ware dag aan dag de
zee er niet geweest,
de bezieling van de
golven niet, het fluisteren
van de wind in dorre
struiken, het licht
van dag, van nacht
en van oneindigheid,
we zouden niet
geschreven hebben over God.
Wel Dante gelezen,
wel Lorca misschien,
maar geen gedicht
geschreven en niet getracht,
halsstarrig, de
bedampte wand te klaren
die alles wat
begrepen moet, geborgen houdt.
Om uit te komen
dan, al hoopten we het anders,
dat de wand bedekt
is langs de overkant.
Maar, dit alles
hadden we niet geschreven
ware van de zee de
zang er niet geweest
en niet de echo van
de vrienden die ons lezen.
Soms.
25-08-2012, 08:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-08-2012 |
De Blogs die ik schrijf |
De
blogs die ik schrijf zijn niet ontstaan op het ogenblik van het schrijven. Ze
zijn geschreven op alle plaatsen waar ik me ooit bewust bevond en ook, ze zijn
van al die plaatsen en van al die bewuste ogenblikken die ik heb doorgemaakt.
Zo ligt alles over en in elkaar, het heden gekomen uit het voorbije en het komende
gegroeid uit het heden: realiteit en droom zich vermengend, zodat mijn blog de
kleur en smaak heeft van melk in koffie en koffie in melk, crèmekleurig. De
realiteit niet duidelijk afgelijnd, droom en verbeelding eerder wazig dan
helder, maar beide in elkaar vervlochten en gewild gevoileerd.
En
een tweede bemerking, een blog begint
niet met de eerste lijn, een blog begint met al wat er is aan voorafgegaan, met
wat tot dan toe ongeschreven bleef, in gedachten opgeborgen.
Ik
denk aan Jorge Luis Borges die in zijn essay over la Poesia gauchesca, uit zijn bundel Discusión, de vraag herneemt aan Whistler gesteld, hoeveel tijd
het hem gevergd heeft om één van zijn Nocturnos
te schilderen, en het antwoord van Whistler: toda mi vida.
Zo
als je me ooit zou vragen hoe lang het duurt om een blog af te werken dat is
mijn antwoord: mijn ganse leven.
24-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |