xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wie
we ook zijn, wat wij ook mogen denken, allen worden wij geconfronteerd met het
grote mysterie van het universum en voeren op onze manier een nooit eindigend
gesprek met deze ondoordringbare wereld. In deze confrontatie met het universum
heeft alle mystiek zijn oorsprong en vertrekpunt. Want de religieuze mens is
hij die achter deze zintuigelijk waarneembare wereld een hogere geestelijke
realiteit, een werkzame aanwezigheid vermoedt, die hij zal trachten te
begrijpen, ook al weet hij dat hij haar nooit volkomen zal omvatten, en met wie
hij zich verenigen wil, al blijft hij zich bewust van zijn onmacht en
begrenzing.
Over Cervantes gesproken en over de melancholie van
het oud worden die hem aanzette, na zijn Don Quichotte, verder te blijven
schrijven, is het deze zin, en weinig is er aan toe te voegen, door Gérard
Bodifé gehaald
uit het werk van Max Wildiers, die niet alleen centraal staat in al wat ik
schrijf, maar hoofdzakelijk de reden is waarom ik schrijf.
Ik schrijf omdat ik zoek, gans mijn leven ben ik
een zoeker geweest. Als Elias Maurice Gilliams - een grassprietje uit de
grond haalt en zich vragen stelt bij het tere van de worteling ervan, dan ben
ik het die zich vragen stelt over het grote wonder van het leven.
Als ik in een van mijn gedichten over het
herderstasje, uit mijn, een paar dagen geleden aangehaalde dichtbundel, dan is
het omwille van de levende kracht erin aanwezig, de ganse structuur ervan, de
bloei en de vorming van het zaad en vooral het ingehaakt zijn in het grote,
immense kosmisch gebeuren dat het Universum is: telkens stil te vallen in de
herfst en opnieuw te ontwaken in de lente, keer op keer op keer.
En als ik in dit nieuw beginnen, zoals Wildiers het
noemt, een werkzame aanwezigheid ontwaar die maakt of maakte dat het
herderstasje er is, en als het er is, dat er een tijd was dat het er niet was,
en dat die aanwezigheid er voor gezorgd heeft dat het geworden is wat het is,
dat in de diepste elektronen ervan, die aanwezigheid, werkende is, zoekende
is, zoals ik, naar een betere wijze om beter de negatieve krachten omheen zich
te neutraliseren, dan is het niet alleen een struggle for live, maar tevens en dit is het blijvende wonder
een zoeken naar een verbetering van deze struggle.
Het is dit allemaal dat mijn reden is, voor mijn
schrijven. Er is er geen andere dan die werkzame aanwezigheid. En het is
aldus dat ik, én Gérard Bodifé, én Max Wildiers, én een ganse wereld van
zoekers, vervoeg in hun zoektocht.
Het is dit zoeken dat me levend houdt.
Gérard Bodifé: Kerngedachten uit
Zo vrij is de Mens van Max Wildiers, Uitgeverij Pelckmans, 1996
|