 |
|
 |
|
|
 |
25-08-2012 |
Epiloog bij Dichtbundel |
Heb willen reageren op zeldzame stemmen die me bereikten. Heb mijn bundel gedichten - van 29 december 2001 - waarover ik vertelde een paar dagen terug, gerijpt gevonden en herbotteld, aangevuld met een Epiloog die hier in première gaat voor zij die me lezen zullen.
Ware van de zee de
zang er niet geweest
we zouden hier niets
geschreven hebben,
noch over luchten,
noch over meeuwen,
noch over het
wentelen van de aarde om de zon.
We zouden niet
geschreven hebben
noch over dagen die
gingen, noch over
herinneringen. We
zouden geen vragen
hebben gesteld,
geen antwoorden gezocht.
Niet uitgekeken naar
de schepen op de horizon
geen verlangen gekend
om mee te varen
de volle wereld in,
om kennis te vergaren
en heel wat meer te
zijn dan bloed en aders
en geharrewar van doodgewone
verhalen.
Ware dag aan dag de
zee er niet geweest,
de bezieling van de
golven niet, het fluisteren
van de wind in dorre
struiken, het licht
van dag, van nacht
en van oneindigheid,
we zouden niet
geschreven hebben over God.
Wel Dante gelezen,
wel Lorca misschien,
maar geen gedicht
geschreven en niet getracht,
halsstarrig, de
bedampte wand te klaren
die alles wat
begrepen moet, geborgen houdt.
Om uit te komen
dan, al hoopten we het anders,
dat de wand bedekt
is langs de overkant.
Maar, dit alles
hadden we niet geschreven
ware van de zee de
zang er niet geweest
en niet de echo van
de vrienden die ons lezen.
Soms.
25-08-2012, 08:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-08-2012 |
De Blogs die ik schrijf |
De
blogs die ik schrijf zijn niet ontstaan op het ogenblik van het schrijven. Ze
zijn geschreven op alle plaatsen waar ik me ooit bewust bevond en ook, ze zijn
van al die plaatsen en van al die bewuste ogenblikken die ik heb doorgemaakt.
Zo ligt alles over en in elkaar, het heden gekomen uit het voorbije en het komende
gegroeid uit het heden: realiteit en droom zich vermengend, zodat mijn blog de
kleur en smaak heeft van melk in koffie en koffie in melk, crèmekleurig. De
realiteit niet duidelijk afgelijnd, droom en verbeelding eerder wazig dan
helder, maar beide in elkaar vervlochten en gewild gevoileerd.
En
een tweede bemerking, een blog begint
niet met de eerste lijn, een blog begint met al wat er is aan voorafgegaan, met
wat tot dan toe ongeschreven bleef, in gedachten opgeborgen.
Ik
denk aan Jorge Luis Borges die in zijn essay over la Poesia gauchesca, uit zijn bundel Discusión, de vraag herneemt aan Whistler gesteld, hoeveel tijd
het hem gevergd heeft om één van zijn Nocturnos
te schilderen, en het antwoord van Whistler: toda mi vida.
Zo
als je me ooit zou vragen hoe lang het duurt om een blog af te werken dat is
mijn antwoord: mijn ganse leven.
24-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-08-2012 |
Dichtbundel |
Op 29 december van
het jaar 2001, verscheen, in zeer beperkte oplage, van mij een dichtbundel: De Zee bij Cabo de Huertasen deze
morgen vond ik, tussen een hoop geschriften, het laatste exemplaar ervan in
mijn bezit.
Ik heb de gedichten
van meer dan tien jaar geleden, herlezen en aarzelend, licht herwerkt. Nu ik vooropstel,
dat deze gedichten ook geen lang leven beschoren zijn, wat doe ik ermee: wil ik
dat ze herrijzen uit hun as, en laat ik ze opnieuw bundelen weet trouwens
niet meer waar mijn vorige bundels zijn terecht gekomen of laat ik ze vergaan
onder het stof van de tijd?
Moeilijk is het
beslissen als ik vaststel met welke overgave en in welke omstandigheden, deze
gedichten destijds geschreven werden.
Ik kan evenwel niet,
al wou ik wel, deze bundel met achttien gedichten, in zijn totaliteit overnemen
in mijn blog. Maar misschien is mijn idee ze te laten herrijzen en ze aldus mogelijks
te laten voortleven tot enkele tijd na mij met het hiernavolgend voorwoord, nog
niet zo een slecht idee.
Cabo de las Huertas (de
Kaap der Tuinen),
is een strook kust
gelegen tussen San Juan en Alicante. Niet zo heel veel, wat rotsen door zee en
wind getekend, begroeid met een variëteit van planten en bloemen die we nergens
anders hebben ontmoet en misschien nergens anders te vinden is.
De zee klotst er, zonder een
ogenblik respijt, tegen de rotsen, onstuimig soms, wild en ongenaakbaar en dan
op dagen van kalmte, een zilveren blad licht, gemengd met water, waar we gaan
neerzitten, roerloos, omdat we niet weten wat te begrijpen is van kosmos en van
eeuwigheid en van Hij die God wordt genoemd, omdat de traditie ons deze naam
gelaten heeft, maar die voor ons Onnoembaar is en blijft omdat het allemaal zo
vol is, zo sterk, zo ruim, zo alles opslorpend, alles overrompelend.
Omdat we er bewust van zijn dat
de zee en de ruimte erover, omdat het licht erover, deel is van dit Onnoembare,
en wij, ook deel ervan.
Omdat we geloven dat het in
deze ruimte is dat we zullen opgenomen worden als onze tijd gekomen is. Vergeef
het ons als we zo vrijmoedig hierover denken, maar we hebben geen andere uitweg
meer, en wensen er geen andere.
Het is bovenal ook de
plaats waar we wachten op het mirakel van het woord om te schrijven wat de geest ons
ingeeft te schrijven.
Hopende.
23-08-2012, 00:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-08-2012 |
Boeken |
Selon
Livres Hebdo 646 romans français et étrangers sapprètent à paraître, lees
ik in Le Monde (17 augustus).
Er wordt niet gespecifieerd
welke de verhouding is tussen Franse en buitenlandse, tussen boeken die dit
jaar gepubliceerd worden en boeken die een aanvullende publicatie krijgen, maar
het aantal dat de boekenwinkels zal binnenschuiven lijkt me aanzienlijk en
onmogelijk op te volgen.
Ook, afgerekend op
mezelf, schijnt het me toe dat heel de
wereld aan het schrijven is zelfs al is de kans gepubliceerd te worden als een
van die 646, heel, heel klein.
Kafka was ook een
bezetene als schrijver. In het boek dat ik gisteren citeerde, las ik van hem:
Ma
vie au fond consiste depuis toujours en tentatives pour écrire, et le plus
souvent en tentatives manquées. Mais lorsque je nécrivais pas, jétais par
terre, tout juste bon à être balayé.
Als hij niet
schreef was hij nog juist goed om van de grond geveegd te worden. En zo zijn er
velen. Maar wat nut heeft het, zelfs bij publicatie, als het is om opgestapeld
te liggen in de boekenwinkels of opgesteld in hun rekken, als niemand je ter
hand neemt of je enkel maar even doorbladert om je dan terug te plaatsen waar
het boek genomen werd, in de rij of op de stapel?
Wat nut heeft het,
een boek te schrijven, als je niet woord na woord gelezen wordt, zoals je woord
na woord, met zoveel zorg en inzet, geschreven hebt.
Blijft in elk geval,
de geschiedenis van de schrijver en de geschiedenis van het boek, alhoewel met
elkaar verbonden kennen beide een afzonderlijk leven. De schrijver gaat er aan
ten onder, dan toch na verloop van tijd, maar het gebeurt dat het boek hem glansrijk
overleeft.
Kafka wou schijnbaar
dit risico niet lopen, hij liet verdwijnen
wat nog kon verdwijnen, zoals hij verdween. Maar misschien hoopte hij stiekem
dat Max Brod zijn beslissing negeren zou en dat hij toch gepubliceerd zou
worden, wat hij altijd moet gehoopt hebben.
En het is maar na
de publicatie dat het leven van het boek begint. En het kan dat dit heel kortstondig
is - zoals dit van de hapklare boeken - maar het kan ook en dit geldt zeker voor
de werken van Kafka, dat het boek een lang leven tegemoet gaat en dat aldus het
leven van de schrijver mee wordt verlengd, de eeuwigheid binnen.
Wie hier dan over
beslist is de lezer, hij is het die de beslissende factor blijft. Zo denk ik dat
van de verhalen van vandaag, er binnen afzienbare tijd niet veel meer
overblijven, want wie leest er nog Pasternak. Solzhenitsyn, Hemingway, Faulkner,
wie nog Bernanos, Gide, wie nog Aafjes, Den Hartog, Gilliams. En wie leest nog
binnen enkele jaren Mulisch, Van het Reve en Verhulst, deze van het godverdomse
en zovele anderen die het nu voor het zeggen nog hebben.
Waarom zou dan het
boek dat ik op het oog heb en langzaam verder schuift, te langzaam evenwel,
enige kans maken me te overleven. Als souvenir wel misschien, maar als boek of
als geschrift is de kans meer dan miniem. Het is dan ook niet meer de zorg die
het wel was jaren terug. Ik ben, tout compte fait, reeds uiterst tevreden
met mijn werk van elke dag.
22-08-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-08-2012 |
Franz Kafka |
Mon
très cher Max, ma dernière volonté: tout ce qui se trouve dans ce que je laisse
derrière moi (donc dans la bibliothèque, larmoire à linge, la table de
travail, chez moi et au bureau ou bien dans quelque lieu où cela aurait été
transporté et tomberait sous tes yeux), tout, quil sagisse de journaux
intimes, de manuscrits, de lettres (écrites par moi ou par dautres), de
dessins etc., doit être totalement brûlé sans être lu, de même tous les textes
et tous les dessins que toi ou toute autre personne à qui tu devras les
demander en mon nom pouvez détenir. Sil est des lettres quon refuse de te
remettre, il faudra au moins quon sengage à les brûler.
Onnodig te zeggen
dat deze wilsbeschikking van Franz Kafka, nooit gerespecteerd werd door zijn
vriend Max Brod. Integendeel, alles van Kafka, het werk van een groot schrijver
is bewaard gebleven en gepubliceerd.
Zijn
wilsbeschikking die er op gericht was de Franz Kafka die hij geweest was, en na
zijn dood niet meer was, uit te roeien. Dit doet me trouwens denken aan
Tzinacàn, de magiër van de Piramide van Qaholon,
waar Borges over verhaalt. Het ligt ook in de lijn van Joseph K. die na zijn
proces wordt uit de weg geruimd, ergens, ergens, en verdwijnt uit de
samenleving alsof hij nooit geweest was.
De vraag die zich
onvermijdelijk stelt: Max Brod had hij het recht in te gaan tegen de beslissing van
Kafka, of beter Kafka had hij het recht de verbranding te eisen van alle
geschriften en tekeningen van hem of die met hem iets te maken hadden?
In een van zijn
brieven verwijt hij zelfs aan zijn correspondent, zijn adres niet duidelijk te
hebben geschreven, want zegt hij van het ogenblik dat de brief aan mij
geschreven onder omslag gaat, is hij mijn eigendom en moet hij als mijn
eigendom met de nodige zorg behandeld worden.
Maar de ene Kafka
is de andere niet en wat hij vraagt aan Max Brod is voor een vriend en
letterkundige die Max Brod was, een onmogelijk te volbrengen opdracht.
Als ik wil dat
alles wat ik ooit geschreven heb verbrand zou worden dan zou ik beginnen het
zelf te doen, of het zelf te verzamelen om het buiten te zetten voor de
volgende papier afhaling die gebeuren zou. Wat ik vandaag nog niet zinnens ben
te doen, en morgen wellicht ook niet. Het geschrevene behoort mij niet meer
toe, het werd me toevertrouwd komende van ik weet niet waar, maar eens
geschreven hoort het toe aan de gemeenschappelijke bron waar we allen uit
putten kunnen en mogen, en dit gemeenschappelijke is nooit van mij of van iemand geweest.
Het was niet aan
Kafka om erover te beslissen. Had zijn werk totaal waardeloos geweest dan ware
het zonder de minste twijfel een slachtoffer geweest van de Tijd, waar mijn
geschriften wellicht het slachtoffer van zullen worden.
Kafka zelf moet dit
geweten hebben. Misschien, maar ik betwijfel het, was het dit dat hij vreesde.
21-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-08-2012 |
Het beeld van me |
Een kleinzoon van
me, Anthony trad twee maanden geleden in het huwelijk met Ruth. Mijn echtgenote
en ik waren aanwezig op het feest. We werden nu bij hen uitgenodigd op een
heerlijk, uitgelezen maal, dat buiten op het terras van hun woning, uitliep, tot
laat in de avond. We zaten er tot de eerste sterren, we zaten er zelfs toen het Internationaal Ruimtestation,
het ISS, met een enorme snelheid, door de blauwe hemel sneed, zo scheen het ons
toe.
Na de koffie was er
binnen, de projectie van de film en van de fotos van huwelijk en feest. Ik zag
me nu en dan verschijnen, een oud man,
die ik dacht helemaal niet te zijn als ik spreek, als ik rondkijk, als ik me beweeg
onder de mensen, onder de jeugd. Maar film en foto geven me het beeld dat zij
hebben van mij en absoluut niet het
beeld is dat ik draag van mij. Hier wordt me getoond hoe ik overkom. Een beeld
dat me leerde en me ook enigszins verbaasde hoe opvallend oud ik was onder hen,
een grijze man met strikje in plaats van das, in een grijs pak wat mijn
ouderdom nog benadrukte. Ik zag een man die ik amper kende en, die man was ik.
Zo loop ik er dus
bij, dacht ik, zo word ik dus gezien door de anderen, terwijl ik die persoon
niet ken, ik zie me zoals het van binnen met mij is gesteld. Goed en nu vooral,
als iemand met een blog die hij schrijven moet, of geschreven heeft, of reeds
een blog verder denkt, of uitkijkt naar wat een blog zou kunnen worden, iemand met een dagboek ook en een rechterhand,
niet heel stabiel, die een pen houdt. Iemand die geen beeld heeft van zich zelf
als hij spreekt met hen, zich beweegt onder hen, als naar hem gekeken,
geluisterd wordt. Hij zou evengoed een donkere huidskleur kunnen hebben,
evengoed een man met een bril, een man in jeans en met een baard en openstaand
hemd kunnen zijn, al dat heeft geen impact op de geest in hem, geen weerslag op
zijn gevoelens over zichzelf. Maar zeker niet iemand van het type dat hij ontmoet op de fotos. Ik
ken maar wie ik ben binnen in mij, een schrijver of dan toch iemand, die als
voornaamste kenmerk iemand is die schrijft.
Die wel wat last
heeft met zijn lichaam, wat wijst op de jaren die hij heeft, hij kan zelfs die
lasten allemaal opsommen, maar hij neemt die er bij, ze zijn geen punt zoals
hij gisteren schreef ze zijn niet het vermelden waard. Ik weet dat ik mijn
leeftijd heb, ik weet dat mijn dagen beperkt zijn, wat dan wel een punt is.
Maar terwijl hoog
in de lucht het ISS omheen de aarde bleef bewegen, de hemel nu vol
sterren stond, was ik uitermate en onaangenaam verrast over het beeld van de
man op de foto, de man die mijn naam draagt, de man die niet weet dat hij zo is
onder de mensen, want hij is de man met een blog die hij elke dag schrijven
moet, het enige voor hem dat telt, dat hij IS.
20-08-2012, 05:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-08-2012 |
Verjaardag |
Wat is er van een
verjaardag?
Is het een vreugde
of een bezinning, een dag om te feesten, om geluk gewenst te worden, of een dag
om diep in zich te zeggen, oef, ik heb het gehaald, ik ben er nog, ik mag nu in
alle sereniteit, een glas te drinken, liefst champagne maar cava mag ook en
een woord van dank te prevelen en te denken, van velen dat ze waren, maar van
jezelf dat je nog groot levend bent onder de levenden.
Hoe het gesteld is
met je lichaam is eigenlijk geen punt. De perfectie is er af, maar je ontwaakt
in het licht van een nieuwe dag en als de zon ondergaat wacht je al op de dag die
komt.
Zo aan allen die
vandaag verjaren, en er is onder hen iemand die me duurbaar is al wordt het
niet zoveel gezegd of geschreven dan toch gevoeld van wie ik zeggen mag, je
bent er nog, God zij dank, al is het me niet duidelijk, wie anders het is die (of
dat) ik danken kan.
En ook het te doen op
de wijze zoals het me deze morgen ingegeven werd, open en bloot voor de wereld.
Zo, aan mijn jongere broer Georges, nog vele intense jaren, zoals hij altijd
geleefd heeft, toegewenst.
Het is niet altijd
rozengeur en maneschijn geweest, noch voor hem, noch voor mij, noch voor ons
beiden, het leven heeft soms vreemde kronkels gelegd opdat we arriveren zouden
waar we staan vandaag, maar het is een warm gevoel te weten dat we er zijn, wij
beiden, de overblijvers niet de overblijfsels van vijf, tussen haakjes het
hadden er ook zes kunnen zijn, een zusje nog, stel je voor, ware er niet die
misval geweest.
Maar dit is
verleden en wat verleden is laat je beter rusten. Ik wou je enkel zeggen,
broer, dat het vandaag, meer dan de andere dagen, een bijzondere dag is, een dag
om te koesteren. Ik hoop er nog vele van dit gehalte mee te maken en je te mogen
en te kunnen gedenken, op de een of andere wijze, en ik hoop ook nog ettelijke
malen samen met jou te kunnen wandelen naar en omheen het Tiegoed, ons pelgrimsoord.
Ik weet dat ook die
plaats voor jou belangrijk was, om dezelfde reden als ik of omwille van een
totaal andere reden. Maar het was een plaats uit je jeugd die je nog steeds
voelt kloppen in je aderen.
Het ga je heel
goed, broer, vandaag en morgen en alle dagen die komen nog.
19-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-08-2012 |
La escritura del dios (2) |
In een epílogo bij zijn verhaal schreef Borges:
La
escritura del dios werd genereus beoordeeld; de jaguar verplichtte me
kabbalistische of theologische argumenten in de mond van de magiër van de
piramide van Qaholon te leggen .
Nu Tzinacàn, de
magiër, erin geslaagd was de formule van de god te ontcijferen en hij nu
overtuigd was dat hij almachtig wordt als hij de woorden ervan luidop zal
uitspreken, hoe moet het nu verder met zijn verhaal, want Borges weet dat het
uitspreken van de formule zijn verhaal in de verkeerde richting zal sturen?
Wel,
Tzinacàn zal de veertig lettergrepen van de veertien woorden niet uitspreken
want, hij herinnert zich die Tzinacàn niet meer, hij is nu niets of niemand
meer, ese hombre ha sido él, hij is deze mens geweest:
Dat het mysterie
neergeschreven in de pels van de tijger, sterve met hij die niets of niemand
meer is, want wie het Universum heeft aanschouwdin zijn Al, wie de vurige
tekenen van het Universum heeft gezien, kan niet meer de mens zijn met zijn
triviaal geluk of ongeluk, zelfs al weze hij zelf die mens.
En
dan, welk belang heeft deze andere nog, welk belang heeft het volk van deze
andere als hij niemand is.
Het
is daarom dat ik die formule niet zal uitspreken. Que me olviden los
días acostado en la oscuridad, dat, gelegen in de duisternis, de dagen me vergeten.
Het is het einde dat binnen de grenzen van Borges
mogelijkheden lag, de Tzinacàn, de magiër, is niet meer, de
man in de kerker heeft vergeten wie hij was, is Tzinacàn niet meer, deze is
opgelost in de tijd, dus moet er niets meer gered of niets meer gewijzigd
worden en blijft alles zoals het was. De kerker, de man erin en de jaguar erin,
wachtende op niets, verdwenen voor altijd, overgroeid door bomen en planten,
vergeten.
Ikzelf heb het nog
niet voldoende begrepen als er tenminste iets te begrijpen zou zijn - maar
heb dan toch de gelegenheid gehad uit te zwermen en te vertellen over dat
ongelooflijke verhaal van Borges met zijn gegoochel over goden en eeuwigheid en
dingen die er zijn zonder er te zijn.
Maar van Borges
en van de Kabbala - heb ik onthouden dat God en Universum één woord zijn, al
zegt hij het zeer wijselijk en zonder er een vraag van te maken: no sé si estas palabras difieren. Ik
weet niet of deze woorden verschillen.
Ware er niet het
verhaal van Borges dat blijven zal, de eeuwigheid in.
la escritura del dios ha sido generosamente
juzgada; el jaguar me obligó a poner en boca de un mago de la piràmide de
Qaholon, argumentos de cabalista o de teólogo.
18-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-08-2012 |
La escritura del dios |
De schriftuur van de god
Het is José Saramago die de aanleiding was voor mijn leven met een blog;
het is Jorge Luis Borges geweest die de aanstoker was voor mijn dagen
doorgebracht met Dante.
Alles heeft zijn reden, ons leven wordt beheerst door dergelijke en
andere ontmoetingen, alsof psalm 139, over het boek van de Heer, het dan toch
bij het rechte eind zou hebben.
En het is vandaag, bij het verzamelen en herwerken van mijn eerste blogs
dat ik terechtkom ook alsof alles zo gepland was bij een verhaal van
Borges, La escritura del dios, Het schriftuur van de god.
Een uiterst vreemd
en mysterieus verhaal over
Tzinacàn, un mago de la piràmide de
Qaholom, gevangen gezet door Pedro de Alvarado in een in de diepte gelegen,
bijna perfect cirkelvormige cel, middendoor verdeeld door een muur met onderaan
een raam beveiligd met staven. In het andere deel van de cel, een jaguar.
De gevangenen zitten in de volledige
duisternis, maar op de middag wordt het luik van boven geopend om water en
voedsel, naar beneden te laten, dan stroomt het licht binnen en dit is het
ogenblik dat Tzinacàn de jaguar kan zien.De magiër heeft
geen notie meer van het aantal jaren dat hij opgesloten zit, wachtend op het
lot dat de goden hem hebben voorbehouden. Maar om bezig te zijn in de
duisternis tracht hij zich te herinneren wat hij zich nog herinneren kan. Hij
weet dat de god, op het ogenblik van de schepping, ergens, maar niemand weet
waar, noch in welke lettertekens, een magische zin heeft neergeschreven die in
tijden van hoogste nood gelezen kan worden door een uitverkorene. Hij weet dat
het einde der tijden nakend is en dat hij, als laatste dienaar van de god,
bevoorrecht is om deze zin te ontdekken en te ontcijferen.Hij weet ook dat en el àmbito (binnen) de la tierra hay formas antiguas,
incorruptibles y eternas, dat er op aarde antieke, onaantastbare en
eeuwige vormen bestaan en dat in elk van deze oude vormen kan de zin verscholen
zijn. Het kan een berg zijn, een stroom, een sterrenbeeld. Maar hij weet ook
dat bergen en stromen zich wijzigen, ook de sterren en de hemelen, dat alles in
beweging is Misschien staat het geschreven in zijn gelaat,
misschien is hij zelf het einde van zijn zoektocht. En dan weet hij dat ook de
jaguar een van de werktuigen van de god kan geweest zijn.
Ik kan het verhaal
hier niet overschrijven, ik zou trouwens in mijn woorden niet de pracht van
woord en klank en betekenis van Borges kunnen benaderen, maar als deze gedachte
hem overvalt:
Entonces
mi alma se llenó de piedad, vulde mijn ziel
zich met godsvrucht, en hij beeldt zich in dat de god zijn boodschap kan
toevertrouwd hebben aan de levende pels van de jaguar. En het feit dat in het
andere deel van de cel een jaguar opgesloten zit ziet hij als een geheim teken
van de god.
¿Qué tipa de sentencia (me pregunté) construirà una
mente absoluta? Welke soort zin (vroeg ik me af) zou
een absolute geest kunnen bedenken? En Tzinacàn, de weinige
ogenblikken dat hij de tijger/jaguar kan zien neemt in zich de tekens op die
hij verwerkt in de totale duisternis. En teken na teken dat hij gedurende de
vele jaren in zich heeft opgenomen, brengt hij samen met de idee dat een god,
slechts één woord hoeft te zeggen en dat in dat ene woord de totaliteit, la plenitud , de volheid van alles is. Geen
enkele articulatie van hem kan minder zijn dan het universum of minder dan de
som der tijden.
En dan, na zovele
prachtig geladen zinnen, schrijft Borges, in de moeder van alle verhalen:
Ocurrió lo que no puedo olvidar ni communicar.
Ocurrió la unión con la divinidad con el universo (no sé si estas palabras
difieren). Gebeurde dat wat niet kan vergeten
noch verhaald worden, gebeurde het samengaan van de godheid met het universum
(ik weet niet of deze woorden verschillen).
Tzinacàn is in
extase, er zijn er die God gezien hebben als een schittering, er zijn er die
God gezien hebben in een zwaard, die hem gezien hebben in een roos. Ik zag een
immens groot Wiel, niet voor mijn ogen, niet achter mijn ogen, niet op zij,
maar overal tezelfdertijd. Dit Wiel was gemaakt van water en ook van vuur en
was, (hoewel de boord kon gezien worden), oneindig.
Hij ziet alles, het
universum in zijn totaliteit en de geheime tekenen ervan, ziet de oorsprong van
alles waar het Boek van het Volk over handelt. Hij ziet de god zonder gelaat en
ontcijfert de tekens van de jaguar.
Een formule van
veertien woorden en veertig lettergrepen en het volstaat deze formule luidop
uit te spreken om almachtig te worden, para
ser todopodorosa.
Het verhaal eindigt à la Borges,
maar Ik ga een dag wachten ermee.
17-08-2012, 07:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-08-2012 |
Vader |
In memoriam vader.
Vader overleed op 16
augustus van het jaar 1980, in de ouderdom van zesenzeventig jaar.
Zijn eerst klachten
kwamen in het begin van de lente. Wat nog op te lossen scheen in de aanvang,
toen de huisarts hem verwees naar een
onderzoek in het ziekenhuis in Dendermonde, werd later, - er was nog geen
sprake van palliatieve zorgen - doffe ellende, in het Universitair ziekenhuis
in Gent, waar een gezwel in de keel, verwijderd werd en zijn spreken ophield.
Zijn laatste
maanden, dagen, waren ondraaglijk. Elke dag bezocht hem iemand van ons, maar de
problemen van communicatie waren heel groot, hij kon amper schrijven en kon
enkel nog fluisterwoorden uitbrengen, onderlijnd met gebaren die we niet
begrepen.
Op een dag had ik
hem bezocht en had zijn kamer verlaten, toen ik, op weg naar de wagen, plots
het gevoel had dat hij me terugriep.
Ik ging terug naar
zijn kamer, hij lag blootgewoeld en had de sonde voor de voeding, uitgetrokken.
Hij keek naar mij, hulpeloos en tekende met zijn hand een kruis in de lucht.
Hij overleed enkele dagen erna.
We stonden omheen zijn bed in die kleine kamer waar men hem afgezonderd
had: moeder, mijn broers, Daniël en Georges en ik, wachtende op wat komen ging.
We zagen hoe hij langzaam uitdoofde, zoals een houtblok in de haard die nog
even blijft na smeulen. We telden onbewust de ruimtes tussen zijn steeds maar
trager wordende ademhaling, en terzelfdertijd zijn gelaat dat witter werd en
scherper. Tot er een ruimte kwam van tien, twaalf, vijftien tellen tussen elke
ademstoot, tot alles stilviel. Het was toen tien voor drie in de namiddag.
Hij lag er in het gedempte licht van de kamer,
buiten was het volop zomer. Ik zag hoe zijn gelaat elke vertrouwdheid verloor,
Ik vroeg hem, zonder woorden, vadertje, waar ben je nu en voelde hem aanwezig
in mij, helder en klaar lijk de klank van een piano. Op het bed de resten van
zijn lichaam.
In mijn dagboek van toen:
De morgen is licht, is een wereld van groen met
flarden geluiden van zinderend leven. Ik voel me gelouterd, ontdaan van de pijn
en het verdriet van de voorbije weken en maanden. Vaders pijnen zijn geleden.
Hij is binnen in de ruimte van de geest. Hij is eeuwigheid en licht, het licht
dat over zijn armen, zijn handen, zijn haren lag. Hij is het licht dat tussen
de bomen hangt, over de velden drijft, over de beemden, over de zeeën van de
wereld, hij IS het licht.
*
In de mis werd gelezen uit het boek Wijsheid: 5, 15
en 16, maar weinigen hebben het gehoord zoals het moest gehoord:
De rechtvaardigen echter leven tot in
eeuwigheid
Zij vinden hun loon bij de Heer
en de Allerhoogste draagt zorg voor hen.
Daarom zullen zij de heerlijke kroon
en de schone diadeem
uit de hand van de Heer ontvangen.
Er staan er drie blokjes tekst op de binnenzijde
van het dubbel gevouwen doodsprentje. Ik vereeuwig die woorden hier:
Van zijn twaalfde
kookte hij voor een gezin.
Als puber was hij al
seizoenarbeider.
Hij werkte met zijn
handen, een leven lang.
Hij kende ziekte en
tegenslag.
Hij was niet geniaal
maar positief.
Hij leerde ons de
werklust, de vriendschap, de menslievendheid, de wijn, het eten, het veld, het
bos, de vruchten, het goede, nooit het kwade.
Hij was mijn man.
Hij was onze vader.
*
En, Vader,
nu je spreekt van ver tot ons:
wat is de
dood anders
dan het
betreden
van het
bos in de lente,
en vlekken licht
en vlekken groen
en zoet de
koekoeksroep,
als de roep van de
Heer:
In mijn einde
ligt mijn
herbeginnen.
*
En wij
die zijn wat jij eens waart
en eens zijn zullen wat
jij nu bent,
de geest van jou
verstrengeld,
met die geest van
ons, van allen.
Vervlechtingen
tot in der eeuwigheid.
16-08-2012, 04:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-08-2012 |
Het 'Eedgoed' |
Het Eedgoed op de grens van Schellebelle en Serskamp (O.Vl.)
In mijn gedachten
leeft, van in mijn verre jeugd, een uitgestrekt domein, op kaarten getekend als
het eedgoed,
met nog een resterende oude hoeve, gelegen in een verwaarloosd park, omgeven
door een slotgracht.
Als jonge knaap
droomde ik er te wonen, en het park te kunnen doorkruisen in alle richtingen.
Ik droomde zelfs het ooit te kunnen kopen van de oudere bewoners, allen broers
en zusters. Ik zou de gebouwen, met de toren boven de inrijpoort in hun vroegere
glans herstellen en zou er een boek schrijven in de schemerkamers, voor de open
haard gezeten aan een brede tafel. Later na Elias van Maurice Gilliams gelezen
te hebben - ik was toen al achttien - zag ik het domein met de vroegere herenwoning
als dat van Elias en Aloysius en tante Henriette.
Ik zou het zeker
niet omringd hebben met een meterhoge omheining - deze waarvan ik later lezen
zou bij Houellebecq omheen zijn bos van 500 Ha - ik zou het park, als
onbetreden bos open en bloot laten met alleen de slotgracht die ik zou laten
uitdiepen om het brakke water te vervangen door een spiegel voor de bomen erover.
Maar heel wat
verwachtingen blijven dromen. Ondertussen is het domein verkocht en niet alleen
verbouwd en de grachten uitgediept maar ook zorgvuldig omheind en de hoge omheining
begroeid met klimop. Maar mijn droom is gebleven, mijn boek, tot waar ik kwam,
draagt er de sporen van.
Het gebeurt
regelmatig dat mijn broer Georges en ik, na het bezoek aan het graf van vader
en moeder in Serskamp, een deelgemeente van Schellebelle, er nog eens heen
wandelen. Ik kijk dan uit naar het prieeltje binnen het domein, het enige dat
nog overblijft van de vroegere herenwoning, dat in het park stond, maar nu
verborgen blijft als men geen opening vindt in de klimophaag.
In mijn verre jeugd
toen er nog een zekere toegankelijkheid was ben ik ooit eens over de
uitgedroogde gracht doorgedrongen tot de muren ervan en toen ik door het
stofferige venster keek, ik in de donkere waterogen keek van een vrouw met
verwarde haren en een man, naakt over haar gebogen, zodat ik een schreeuw liet
en hals over kop weggelopen ben, tot in moeders armen.
Maar dat is lang
geleden al. Te lang opdat ik mijn schreeuw van toen nog horen zou als ik er
langs kom. Het kan ook best dat het beeld dat ik er van over houd, een deel van
mijn droom is geweest en nog is.
15-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-08-2012 |
Houellebecq en ik |
Ik vraag me af waaraan
Houellebecq nu aan het werken is. Schrijft hij een nieuwe roman, heeft hij
genoeg van romans en wil hij nu iets totaal anders of, misschien bouwt hij een
verlengstuk aan zijn La Carte et le
Territoire en dan vooral wat betreft het 500 Ha groot, omheinde bos waar
niemand anders dan hij zelf een voet kan zetten?
Want ik kan niet
aannemen dat iemand zoals Houellebecq zou kunnen leven zonder te schrijven, misschien
niet de hoeveelheid van een Stendhal die destijds vijf à zes uren schrijven
moest opdat zijn dag volledig zou geweest zijn. Maar ik weet dat
schrijven voor Houellebecq evenzeer zijn adem is als die van mij.
Alhoewel, alhoewel
wat mij aangaat er terug de eerste tekenen zijn van een vertraging wat mijn
ademen als schrijver betreft. Diverse redenen
hiervoor zou ik kunnen aanhalen. Het mislukken van een blog dat ik schrijven
wou over een verhaal van Borges, de inspanning dat het vergen zou, gemeten aan
het succes ervan scheen me te groot, une défaite donc; vooral het publiceren
van een blog, om een beroep waar ik vertrouwd mee ben te verdedigen, dat ik
beter niet had gedaan, wellicht heb ik er iemand mee gekwetst; en ook de indruk
die ik heb dat mijn ideeën niet meer komen zoals ik zou willen dat ze kwamen.
Maar ik zal nog wel
zulke dagen gekend te hebben, voorlopig gaat het nog. En goed ook want ik heb
in de komende dagen twee blogs te schrijven waar ik al een tijdje mee begaan
ben. Twee verjaardagen die ik wil herop roepen.
14-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-08-2012 |
Het kon ook |
Verhaal à la Borges
Het kon dat je het groot, jaarlijks gebeuren aan jou had laten
voorbijgaan. Het kon. Vele zaken kunnen oogluikend voorbij, andere niet.
Maar hier heb je niet gemist wat je niet missen mocht, een ontmoeting
met een trouwe lezer van je blogs. Iemand uit de wereld van de literatuur die
je dankbaar is en je herhaalt tot tweemaal toe, dat het waardevol is wat hij
leest van jou. Hij kan erover oordelen, hij schrijft, hij denkt wat jij denkt
en hij leest El Aleph en de Commedia, ook lectuur van jou. Hij weet
wat het is te schrijven tegen de sterren op, en hij vermenigvuldigt je met te
zeggen dat je hoort onder zij die literatuur bedrijven.
Zoals Vergilius Dante naast Homeros en Horatius, naast Ovidius en
Lucanus plaatste onder de poëten in het Voorgeborchte, het Arcadia van Stefan
Hertmans, zo
plaatste hij jou in de Letteren.
Jij, komende van waar ook, ondergedompeld tot ver voorbij wat is van het
gewoon gebeuren, waar je vertoeven wil, ingetogen en weten wil wat van de
dingen nodig is te weten, en wat niet nodig is.
Het was een middag in de zon, zo plots dat je het hoorde en als je sprak
met hem, hoe ruim het allemaal was, hoe oneindig de wereld van literatuur en
schrijvers, hoe verbonden zij die er in verdwalen eerst, om daarna de weg te
vinden, de heuvel op, si, che il piè
fermo sempre era il più basso,
lijk Dante.
Je noemde hem, opgehemeld als je je voelde toen, met de naam van de Dame
theosofe, al wist je wel beter, maar verwarring was je deel omwille van zijn
woorden, die je geloven wou omdat je het ooit had gedacht, zonder te verwachten
dat het ooit vernoemd zou worden. En nu, in jou, die lange echo van zijn
woorden, tot in de verste, afgelegen dagen, oceanen wijd.
Je woorden, toegekomen in verre oorden, bekoring voor wie ze leest. Al
zijn ze geput, waar wij allen ze putten kunnen, in avondstond of als het licht
opkomt, uit de bron die we in gemeenschap delen met velen.
Gelukkig is hij, die bij vriend, vriendin en broeder in de geest, aankloppen
kan met zijn woord en antwoord krijgt.
Allen die schrijven weten dit.
13-08-2012, 00:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-08-2012 |
El tiempo no es. |
El tiempo no es, Maria Moreel, de tijd is
helemaal niet. Wat heden is, is reeds verleden en wat toekomst is wordt heden, met
jou Maria, de tijd is niet.
Wie je waart toen je poseerde, met de torens en de huizen omgekeerd in
de reien en de witte duiven kirrend op de daken; de beiaard die je hoorde soms
en soms niet, maar vlekken licht in de kamer, en lichtende vlekken verlangen in
je beminnen, als hij je schilderde. Maar nu, Maria, el tiempo no es.
Of bij dagen de sneeuw die in trage vlokken dwarrelde op de roerloze
wereld en het gewemel van de vlammen in de haard. Je blanke handen in je
gedachten over zijn handen, tot in je ogen: Maria,
el tiempo no es.
En niets zal zich nog wijzigen tot in der eeuwigheid, niet het leven dat
je houdt, niet je woorden in blik en ogen; dit alles gestold, verhonderdvoudigd.
En niet meer te ontcijferen.
Niet te ontcijferen wat van haar en wat van Memling was. Wat van haar in
hem en wat van hem in haar, in overgave en verlangen, in tederheid.
Ontcijferen we nimmer het osmose-punt van beiden, effen in lagen verf,
molecule in molecule, atoom in atoom, zoals alles was, alles blijft : want
voor jou, Maria, de tijd is niet.
Streling van het oog, immer
over jou, tot diep in jou. Een fluisterwoord, dat geest en lichaam is, een
verrukking, een niet weten wat er van is, gedompeld in een immensiteit van
tijd die niet is.
En zo je glimlach soms, het openen van je lippen, even maar, en toch je
kleed van brokaat en geruis, geruis in golven van verwachting, openzwaaiend
lijk witte zwanen van sierlijkheid. Hoe hebben we liefgehad en wie hebben we
bekoord in dit ene ogenblik dat tijd een fractie tijd was en ook niet.
De tijd Maria, Is helemaal
niet en je mond Maria, van ogenblik tot ogenblik, je ogen, je eeuwigheid.
Zo het beminnen naar binnen gekeerd en niet naar buiten. Geschreven
wat was van jou in hem, wat was van hem in jou. Immer en immer.
Voor jou, Maria, el tiempo no es.
Ugo d'Oorde
12-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-08-2012 |
Maria Moreel (2) |
Op 11 augustus 1494, in de
morgen, overleed in Brugge de grote schilder onder de schilders van zijn tijd,
Hans Memling. Maar niet zo maar, niet zonder nog even.
In de nacht was er een
regen van sterren gekomen, vluchtlijnen zo verrassend, schichten maar, hij kon
het niet zien en ook, weinigen hadden het meegemaakt.
Maar vroeg in de morgen was
de lucht een sprankel tederheid die hij nog kende van vroeger, die hij nog
kende van toen in de kamer, Maria zat bij het open raam in het opkomend licht, beweeg
loos, maar groot levend. Hoe hij haar schilderde toen, een voile amper
zichtbaar over het voorhoofd heen, over haar haren met halve punthoed bedekt en
tot op haar schouders; haar gelaat zoals ze was, meer gekeerd naar binnen dan
naar buiten, haar albasten gelaat, innemend zoals ze was; haar kleed, donker aan
de hals, dan wijnrood en wit. Alchemie van de geest in haar.
En de hanger met robijnen
en smaragden en het wit van parels tot de zeven ringen, haar handen over elkaar
die hij houden mocht, eens, eens haar beide handen, koel.
En de mond die hij
schilderde, de niet te malen mond, de lippen op elkaar en toch weer niet,
geschilderd om te spreken, om woorden te zeggen die hij horen wou. En de ogen, groot
open, kleurloos van beminnen, en toch gesloten op wat er achter lag.
Hij droomde haar nog even.
Lang geleden dat het was,
maar wat is dertig jaar, een peulschil maar. Zo, hij schilderde haar in het bed
waar hij lag, nog even, nog een paar tellen dat het leven nog in zijn vingers
was, zijn handen klaar gelegd om weg te gaan. Om weg te gaan, straks, maar nu nog
even niet.
De tijd is niet Maria, voor
jou de tijd is niet.
- Ugo d'Oorde -
11-08-2012, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-08-2012 |
Maria Moreel |
Het schilderij dat ik
verkies boven alle schilderijen, en dat zeker een vergelijking met de Mona Lisa
in het Louvre, althans voor mij, kan doorstaan is het portret van Maria Moreel
ook genoemd Sibylla Sambetha van Hans Memling (1430(35?)-11 augustus 1494).
Ze was een van de elf dochters (er waren ook vijf zonen) van Willem Moreel,
afstammeling van de Morellis uit de Savoie, en sedert 1336 burger van de stad
Brugge, en van Barbara van Vlaenderberghe.
Het portret van Maria is even
enigmatisch als de glimlach van de Mona Lisa, maar haar dromerige blik is van
een grote innerlijke rust, is een aanvaarden en tezelfdertijd een verwachten
naar iets van wat ze weet dat niet komen zal, wat men dan lezen kan in een
verholen verbittering op de lippen.
Was er iets meer tussen
Hans Memling en Maria Moreel, wisten ze van elkaar dat er een grote liefde
brandde tussen hen, een liefde die niet geleefd kon worden. Tussen hij die haar schilderde en zij die geschilderd werd, zij
die bezeten werd door zijn blik en hij die zijn liefde verwoordde in de toets
van zijn penseel.
Ik heb het immer zo
gelezen, van het ogenblik dat ik voor het schilderij stond in het Museum van
het Sint-Janshospitaal in Brugge, wist ik, of voelde ik, dat er iets vreemd aan
de gang was, dat ik Hans Memling las in de ogen en de mond van Maria, dat dit
de essentie was van het schilderij, en dat het om deze reden was dat hij haar
uitverkoren had onder de elf dochters Moreels.
Memling schildert haar in een eerder
eenvoudig kleed omdat hij, volgens mij, meer de nadruk wilde leggen op de drie
alchemistische kleuren van haar kleed: zwart, rood, afgeboord met een
driehoekige witte kraag. En er wellicht
ook een betekenis moest worden toegekend aan haar prachtige halsketting met parels,
smaragden en robijnen en aan de zeven ringen aan haar handen op elkaar. Alsof
elk detail dat geschilderd werd een symbolische betekenis zou hebben.
Een symboliek die me maar
één persoon zou kunnen uitleggen, Marc Penninck de Landas, een Bruggeling die
me zijn broeder noemde en die ik totaal uit het oog verloren ben en eens moet
gaan opzoeken via internet.
Maar op Maria Moreel kom ik
terug.
10-08-2012, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-08-2012 |
Van de dagen die hollen |
Augustus is nog maar pas
begonnen en ik schrijf reeds de negende dag. De dagen hollen over me heen en
dit het is de indruk die ik heb - sedert ik een blog schrijf. Ik heb nog maar
pas ingelogd of ik moet al aan een volgende dag denken, een dag die eigenlijk
met de voorgaande niets te maken heeft en wat de inspiratie betreft van de hak op de tak springt hoe rijk onze
taal wel is - telkens en telkens opnieuw. Het is niet uit te houden.
Of is het misschien omdat
ik toelaat dat de tijd me ontglipt, de tijd die niet is; is het niet omdat er
maar al te veel momenten zijn dat ik niet weet dat ik leef, dat ik een machine ben
en handel als met de automatische piloot ingeschakeld, om dan, gelukkig, nu en
dan zelf het leven in de hand te nemen en goed en wel bewust te kijken naar wat er
gebeurt omheen mij mezelf te zien als toekijkend al was het maar om vast te
stellen hoe de rozen verwelken, hoe de hortensias niet alleen hun kleur maar
ook hun geur verliezen, maar ook hoe de waterlelies zich elke morgen openen
naar de zon, te zien, al was het maar hoe de wolken schuiven, hoe de bomen zijn
opgegroeid tot reuzen.
Al was het maar om te zien
hoe de linkerkant van mijn dagboek aan het hogen is en de rechter dunner en
dunner wordt en hoe het cijfer van mijn ouderdom aan het wankelen is gegaan. En
me voortdurend de vraag te stellen: ben ik wel bezig, en vooral als ik schrijf,
te leven zoals mijn goeroe in de Zen
het mij geleerd heeft of het me toch heeft willen leren, namelijk o.m. schrijven
naar de perfectie toe?
Ik heb nog steeds omgang
met mensen die veel jonger zijn dan ik, die me behandelen met eerbied omwille
van mijn vele jaren, of, maar zeker ben ik er niet van, omwille van mijn kennis
van dit of van dat, al weten zij evenveel en weten ze het beter.
Maar, ik ben er me van
bewust, hun eerbied zet me op mijn plaats, ik ben hier nog, ik word nog gedoogd
maar ben afgeschreven, ik ben wachtende op Godot.
Augustus is de maand die me
nog elke dag herinnert aan Grimentz. Aan zij die overbleven en vooral aan zij
die gingen, en er zijn er velen. Samen met Lucien Epinay hij zal dit niet
lezen moet ik er de oudste zijn. Van ons beiden kan gezegd worden dat we
Jean-Baptist Salamin nog hebben gekend, hij was jarenlang de gardien van de
cabane de Moiry, een beroep met enorm veel ontzag omwille van zijn functie, het
leiden van een destijds, schamel maar o zo welgekomen toevluchtsoord, hoog in
de bergen. We hebben ook samen zijn
zonen gekend, Herman, Sylvain, Fernand die er al niet meer zijn. Ik weet met welk respect ik
vroeger de ouderlingen van het dorp begroette, weet hoe ze spraken en wat ze
vertelden, over hoe het leven was in hun
jeugd, zoals ik nu zo graag uitweid over die jeugd van mij (maar het is niet
aan mij om details uit hun leven te vertellen), zo weet ik hoe de mensen daar, mij
zouden behandelen moest ik nog, door de smalle straten van het dorp, tussen hun
met bloeiende geraniums versierde chalets, wandelen.
Ik weet het en Lucien
Epinay weet waar we staan. En eigenlijk, laat de dagen maar hollen. Ze hollen
voor elk van ons. John Donne schreef ook iets
in die aard. Hemingway plaatste het in het begin van zijn For whom the bell tolls.
09-08-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-08-2012 |
Curiosity |
In mijn blog van 27
november 2011 schreef ik:
Op vrijdag 26 november,
heeft de NASA de mobiele marsrobot Curiosity
gelanceerd die op Mars de bodem zal onderzoeken om uit te maken of er ooit
bacterieel leven mogelijk was. De landing op Mars zou plaatsvinden in augustus
2012. Vandaag weten we dat de
lancering van Curiosity een groot succes is geworden en dat de robot de
morgen van 6 augustus geland is op de Marsbodem, tot immense vreugde van allen
die er gedurende meer dan acht jaar hebben aan gewerkt.
Ik verwees vorig jaar in
mijn overmoed - naar een boek van David L. Chandler, met de vreemde titel Life on Mars. Het dateert van 1979 en ik
vond het destijds een uiterst bevreemdend boek, gebaseerd op de honderden fotos
genomen door Mariner 9 waaruit kon
worden afgeleid dat Mars moet bedekt geweest zijn door een intensief net van
kronkelende kanalen die gezien werden als de uitgedroogde beddingen van
rivieren die in het verleden alle delen van de Marsoppervlakte bevloeiden.
Chandler verbaasde toen met wat hij las of dacht te lezen in de fotos:
Rising high above the plateau, near the
coastline in the Trivium Charontis region of Elysium, stand the most amazing,
inexplicable, and mind-boggling structures, yet seen on the surface of
Mars : a group of immense three-sided pyramids that dwarf any man-made
structure on earth, and whose origins have not yet been plausible explained.
The largest of these tetrahedral pyramids are more than half a mile high
How
did these colossal structures get there
Could they have been created by the
natural play of geological forces?
Chandler waagde toen het
onmogelijke voorop te stellen, namelijk dat
deze piramiden gebouwd werden door intelligente wezens. Een fantastische maar ook
zeer gevaarlijke theorie. En hij meende zijn boek te
mogen besluiten met een verwittiging:
When the human exploration of Mars begins, the surprises will be
dramatic and they will be many.
Dat er water op Mars heeft
gevloeid wordt vandaag wel als een zekerheid aanvaard, maar of er, ondanks de
foto van a group of three-sided
pyramids - die ik nooit bevestigd heb geweten - intelligente wezens in
gezwommen zouden hebben, zal wel altijd het droombeeld blijven van Chandler, in
1979, kon er nog gedroomd worden. Vandaag is er Curiosity om ons meer te
vertellen over de mogelijkheid van leven op Mars. Al weet men maar nooit. Er
zijn er ook geweest die vertelden over een mogelijke botsing of bijna-botsing
- in een ver verleden, tussen Mars en de achtmaal grotere Venus!
08-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-08-2012 |
Angst |
De Angst van Mario Draghi.
Als
aan een hele reeks voorwaarden voldaan is, dan wil de bank eventueel wel een
poging ondernemen om de crisis te bezweren, maar Angst is voor ons geen
beweegreden
Dit zou Mario Draghi gezegd hebben, volgens de
Standaard van 3 augustus. Dat de angst geen beweegreden is kan ik begrijpen. Het is niet aan de Voorzitter van de Europese Centrale Bank om angst te hebben, want het is niet de rol van de ECB om geld in omloop te brengen dat uiteindelijk gedekt wordt door risicovolle Griekse, Spaanse, Italiaanse Staatsobligaties.
Als Europa wil dat de netelige situatie van de
Euro en van bepaalde landen, veroorzaakt door het schuldig verzuim van de HH
Barroso en Consoorten, die te lang geaarzeld hebben om de landen die te zwaar
in het rood gingen, met de vinger te wijzen, dan moeten ze de klus zelf maar klaren
en hun verantwoordelijkheid opnemen, al was het maar door de ECB te dekken voor
het risico dat ze zou kunnen lopen door te interveniëren op de kapitaalmarkt
van minder goede tot slechte overheidsschulden.
Maar ik herhaal, het is zeker niet aan Mario Draghi
om als Voorzitter van de ECB, angst te hebben. Hij kan angst hebben, zoals elk
van ons, om het lot dat de Euro zou kunnen beschoren zijn, maar als Centrale
Bank is het in de eerste plaats niet zijn probleem. Is het een probleem van de
Europarlementariërs en van die landen zelf.
En over angst gesproken, er ligt wel, wat mij
betreft, een deel angst gescholen in het feit
dat ik dagelijks een blog schrijf en dat het me soms moeite kost om het
ritme, dat ik me zelf heb opgelegd, vol te houden. Maar dan is die angst van
een totaal andere aard, en beperkt hij zich tot het gevoel dat ik meedraag, hier
niet mijn schop te willen afkuisen, zonder tenminste, zoals Ovidius, enkele
tekenen van mijn bestaan te hebben achtergelaten.
Dit creatieve dat eigen is aan de kosmos, is wat
me ingeprent werd in de genen. De levensomstandigheden waarin ik ben
opgegroeid, heeft dit creatieve aangewakkerd. Beide factoren hebben ertoe bijgedragen,
dat ik al schrijvend, zijnde als creatief mens, hoop te vertrekken.
De dagboeken die ik vol schreef, de etsen en tekeningen
die ik maakte zijn er het bewijs van. Ik kan deze samen opsluiten in een
ijzeren kist de kist door de NBB gebruikt voor het vervoer van haar
bankbiljetten en deze kist verzegelen om pas geopend te worden door een van
mijn afstammelingen op 7 augustus 2062.
Al zou dit maar al te gek zijn!
07-08-2012, 00:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-08-2012 |
Le Livre du Thé |
Zondag. Aan tafel, in de zon gezeten blader ik in Le Livre du Thé van Akakuro Kakuzo terwijl
nu en dan zaadjes van de dennen over mij, cirkelend naar beneden dwarrelen tot
op mijn tafel, herlees ik de eerste regel: Avant de
devenir un breuvage, le thé fut dabord une médecine. Pas in de achtste
eeuw kwam de thee binnen in het rijk van de poëzie als een elegante vorm van
ontspanning. En in de vijftiende werd de thee in Japan een esthetische religie
en ontstond het théisme
Maar ik blader verder
en zoek naar de vele plaatsen die ik met potlood had onderlijnd:
La discipline Zen exige que la moindre action soit accomplie avec une
perfection absolue.
Ik neem deze zin in
me op als de zon me overmeestert en ik even ga liggen in de ligstoel en de ogen
sluit, het boek open naast mij, de ideeën erin opgenomen als dwarrelende zaden
in de luchten over me Ik denk aan de Japanse poëet die in slaap viel en toen
hij wakker werd bedekt was met lentebloesems.
De nacht gekomen denk
ik aan wat Zen betekent, denk ik er aan dat Zen eist, dat alles wat je doet, op een perfecte wijze moet worden
uitgevoerd dit geldt zo voor de kleine als voor de grote dingen, dus zeker voor dit, mijn schrijven van elke dag. Deze
tekst moet zo volmaakt mogelijk zijn qua vorm en inhoud; een middelmatigheid
beantwoordt niet aan de wetten die Zen me stelt. Al ken ik mijn beperkingen, ik
moet streven naar het (voor mij) volmaakte.
Zo hoor ik het
tijdloze in het Andantino van Schuberts sonate 959 : beluister ik het
thema van de stilte van het zijn en het niet-meer-zijn, de rode roos tegen een blank
gelaat gehouden, de geur van eikenhout, van vuren uitgedoofd, van luchten die
voorbijschuiven, geladen met de tekenen van de dood.
En als ik mijn
dagboek opensla, als ik de pen neem, hopende dat de woorden die komen zullen en
die ik nog niet ken, doordrenkt zullen zijn, zoals in Schuberts sonate 959,
waarin zijn geest beweegt en overheerst, waarin hij zijn boodschap brengt: het
leven dat in zich het naderen van de dood verbergt.
En voor mij, Schubert
in zijn pianoklanken weer tot leven komt, alsof de dood ook leven zou zijn.
Gebogen over het
woord, de wereld beperkt tot mijn blad, glijd ik binnen in het onbekende dat ik
straks ontdekken zal in de woorden die zullen geschreven staan en die ik een
fractie ervoor nog niet kende. Woorden die binnen of buiten mij moeten aanwezig
zijn geweest. Keer op keer is het een pogen alles te omvatten, alles te beleven.
Te schrijven, te dromen, te denken, te lezen en te leven, een obsessie die niet
stilvalt die niet ophoudt maar groeien blijft; het zwellen van een gevoel dat
smeekt om in woorden te worden omgezet, opgetekend in kleur, in vlakken en in
lijnen, in licht en in donker, neergezet, zoals bij Schubert, in noten op een
notenbalk.
Welke waren de
gevoelens die leefden in Schubert toen hij zijn Andantino componeerde? Wat bezielde Memlinc toen hij Maria Moreel (Sybila
Sambetha) schilderde?
Zo is alles vraag en
uitdaging. Pogen en herbeginnen tot de perfectie bekomen wordt van wat voorheen
niet zichtbaar was, maar toch reeds aanwezig in potentie, somewhere!
06-08-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |