Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    31-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fataliteit van de herinnering.

     

     

    Een andere fatale dag durf ik zeggen: het einde van de maand, de zoveelste, (91 x 12) + 7, een respectabel aantal, eens uitgerekend 910 +189 = 1099. Eigenlijk, zo overdreven is het nu ook niet, en, hiervoor ga je toch niet aan de Klaagmuur staan? Zou ik ook niet doen, maar ik houd niet van een maand die goed begon, goed doorliep en ineens wordt afgebroken. Het is maar dat ‘juli’ de smaak heeft van de zomer en augustus de smaak van de herfst en de herfst de voorbode is van de winter en, zo verder voor iemand die vooruit wil zien. Wat ik wel niet doe, de dag zelve is me lief, ga ik binnen en etaleer ik me zoals ik me vroeger, veel vroeger, de zondagnamiddag me uitstrekte op het gras  onder de appelaar, soms met een boek, dromend wellicht, maar zeker geen dromen die reikten tot de ogenblikken van nu, vooral na de berekeningen die ik maakte.

     

    Maar de momenten van toen, zelfs onder appelaar in het gras, zelfs met een boek, zijn niet meer de momenten van nu, er liggen te veel zomers tussen, ook teveel boeken, ook te veel momenten van het ‘goed-hebben’.

     

    Dit schrijven is soms harde ernst, is op andere momenten soms Spielerei; het kan alle kanten uit eens gestart. Het hangt telkens van heel weinig af welke weg ik nemen zal, de klimmende of de dalende, de kasseien of de plaveien?

     

    Ik kreeg een foto binnen uit Zinal van de kleindochter met haar twee zoontjes, Luca en Liam, met op de achtergrond ‘la Cabane du petit Mountet’. Ik ken die plaats, ik leef op die plaats, Ik was er ettelijke malen. Ze staan in volle zon waar ik zo dikwijls heb gestaan. Ik benijd hen niet, integendeel, ik ken de vreugde te zien dat ze er zijn, blij er te zijn, alle vermoeidheid om er te zijn verdwenen in hun lach. Een heerlijk moment in hun leven dat ze meedragen zullen in hun verdere dagen als momenten van gelukzaligheid.

     

    Morgen is het één augustus, nationale feestdag in Zwitserland, ze zullen met een vlagje in de ene hand en een lampion in de andere, in de avondschemering, in stoet optrekken naar de plaats waar een vreugdevuur zal aangestoken worden, waar ze dansen zullen omheen de vlammen, nog niet wetende dat wat hen overkomt, hen tekenen zal.

     

    Dit ook is 31 juli voor mij de gedachte aan wat de dag van 1 augustus was, lange tijd de eerste dag van mijn verlof dat doorliep tot het einde van de maand. Eens te meer komen de herinneringen, kan ik ze niet meer houden, bestormen ze me, overweldigen ze me, maar ik laat ze ditmaal niet binnen. De foto van Katiana, mijn kleindochter met haar twee zoontjes, gezeten in het grote licht met de bergen op de achtergrond, de bergen die ik ken, moet me volstaan om het totaal pak aan herinneringen te houden.

    Hoe, vraag ik me af, hoe ben ik weer afgedwaald, waarom die vochtige ogen, waarom ben ik deze morgen toen alles nog diep weggedoken lag begonnen met een rekening te maken, te zeggen dat het een fatale dag was?

     

    En In feite wat is er fataal aan?

     

    Wat is fataal aan wat voorbij is, enkel het feit dat het voorbij IS; dat je een leven hebt gekend dooraderd met de bergen van de Valais die je vrienden waren, evenzeer als de vrienden die je er kende, die je als broeders waren. Broeders die een na een zijn heengegaan, jou achterlatend in eenzaamheid.

    Al wat was, de kleinste details ervan tot het ritselen van de bladeren, de fonkeling in een glas wijn, het plukken van de ‘chanterelles’ in de bossen zelfs als het regende, tot de meest imponerende, het bereiken van de top van de Besso of van de Bieshorn, of van andere toppen.

     

    Je sterft die momenten van toen, je begraaft ze, je fataliseert ze, niet omdat ze er waren, maar omdat ze er nog zijn en er blijven. Ze transfigureren je, ontkomen doe je niet.

     

    Dante, mijn grote vriend, hij de gebrandmerkte, de uit zijn stad verstotene, legde het in de mond van Francesca:

     

    E quella a me: ’Nessun maggior dolore

    Di ricordarsi dei tempo felice

    Nelle miseria; e ció sa il tuo dottore.’ (Inferno, canto V: 121-123).

     

    En zij (Francesca) tot mij: Geen groter verdriet dan de herinneringen aan de tijden van geluk in de momenten van smart. Dit weet je meester (Vergilius) ook.

     

    Eigenlijk, In het diepste van jou, wil je niet aan je herinneringen ontkomen. Dit is wat je fataal is.

     

    31-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fataliteit van het herinneren.

     

     

    Een andere fatale dag durf ik zeggen: het einde van de maand, de zoveelste, (91 x 12) + 7, een respectabel aantal, eens uitgerekend 910 +189 = 1099. Eigenlijk, zo overdreven is het nu ook niet, en, hiervoor ga je toch niet aan de Klaagmuur staan?

     

    Zou ik ook niet doen, maar ik houd niet van iets dat goed begon, goed doorliep en ineens wordt afgebroken. Het is maar dat ‘juli’ de smaak heeft van de zomer en augustus de smaak van de herfst en de herfst de voorbode is van de winter en, zo verder voor iemand die vooruit wil zien.

     

    Wat ik wel niet doe, de dag zelve is me lief, ga ik binnen en etaleer ik me zoals ik me vroeger, veel vroeger, de zondagnamiddag me uitstrekte op het gras  onder de appelaar, soms met een boek, dromend wellicht, maar zeker geen dromen die reikten tot de ogenblikken van nu, vooral na de berekeningen die ik maakte.

     

    Maar de momenten van toen, zelfs onder appelaar in het gras, zelfs met een boek, zijn niet meer de momenten van nu, er liggen te veel zomers tussen, ook teveel boeken, ook te veel momenten van het ‘goed-hebben’.

     

    Dit schrijven is soms harde ernst, is op andere momenten soms Spielerei; het kan alle kanten uit eens gestart. Het hangt telkens van heel weinig af welke weg ik nemen zal, de klimmende of de dalende, de kasseien of de plaveien?

     

    Ik kreeg een foto binnen uit Zinal van de kleindochter met haar twee zoontjes, Luca en Liam, met op de achtergrond ‘la Cabane du petit Mountet’. Ik ken die plaats, ik leef op die plaats, Ik was er ettelijke malen. Ze staan in volle zon waar ik zo dikwijls heb gestaan. Ik benijd hen niet, integendeel, ik ken de vreugde te zien dat ze er zijn, blij er te zijn, alle vermoeidheid om er te zijn verdwenen in hun lach. Een heerlijk moment in hun leven dat ze meedragen zullen in hun verdere dagen als momenten van gelukzaligheid.

    Morgen is het één augustus, nationale feestdag in Zwitserland, ze zullen met een vlagje in de ene hand en een lampion in de andere, in de avondschemering, in stoet optrekken naar de plaats waar een vreugdevuur zal aangestoken worden, waar ze dansen zullen omheen de vlammen, nog niet wetende dat wat hen overkomt, hen tekenen zal.

     

    Dit ook is 31 juli voor mij, de gedachte aan wat de dag van 1 augustus was, lange tijd de eerste dag van mijn verlof dat doorliep tot het einde van de maand. Eens te meer komen de herinneringen, kan ik ze niet meer houden, bestormen ze me, overweldigen ze me, maar ik laat ze ditmaal niet binnen. De foto van Katiana, mijn kleindochter met haar twee zoontjes, gezeten in het grote licht met de bergen op de achtergrond, de bergen die ik ken, moet me volstaan om het totaal pak aan herinneringen te houden.

    Hoe, vraag ik me af, hoe ben ik weer afgedwaald, waarom die vochtige ogen, waarom ben ik deze morgen toen alles nog diep weggedoken lag begonnen met een rekening te maken, te zeggen dat het een fatale dag was?

     

    En In feite wat is er fataal aan?

     

    Wat is fataal aan wat voorbij is, enkel het feit dat het voorbij IS; dat je een leven hebt gekend dooraderd met de bergen van de Valais die je vrienden waren, evenzeer als de vrienden die je er kende, die je als broeders waren. Broeders die een na een zijn heengegaan, jou achterlatend in eenzaamheid.

    Al wat was, de kleinste details ervan tot het ritselen van de bladeren, de fonkeling in een glas wijn, het plukken van de ‘chanterelles’ in de bossen zelfs als het regende, tot de meest imponerende, het bereiken van de top van de Besso of van de Bieshorn, of van andere toppen. Je sterft die momenten van toen, je begraaft ze, je fataliseert ze, niet omdat ze er waren, maar omdat ze er nog zijn en er blijven. Ze transfigureren je, ontkomen doe je niet.

     

    Dante, mijn grote vriend, hij de gebrandmerkte, de uit zijn stad verstotene, legde het in de mond van Francesca:

     

    E quella a me: ’Nessun maggior dolore

    Di ricordarsi dei tempo felice

    Nelle miseria; e ció sa il tuo dottore.’ (Inferno, canto V: 121-123).

     

    En Zij (Francesca) tot mij: Geen groter verdriet dan de herinneringen aan de tijden van geluk in de momenten van smart. Dit weet je meester (Vergilius) ook.

     

    Eigenlijk, In het diepste van jou, wil je niet aan je herinneringen ontkomen. Dit is wat je bij momenten fataal is.

     

     

     

    31-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Après le Tour

     

    Ik houd niet van het woord toeval, want al wat gebeurt is in feite toevallig. Maar, ik eindigde gisteren met de vraag waarover ik vandaag zou geschreven hebben. Wel, een uur na het schrijven op 28 juli, van mijn blog van 29 juli, kreeg ik het antwoord toegestuurd via e-mail, van een grote sportman, Ferdi vanden Houtte, een mail die verband had met de winnaar van de Tour de France 2019, die zo pas geëindigd was op les Champs Elysés in Parijs.

    HIj kocht in 1984, zo vertelt hij me, een boekje met als titel: ‘Gabriel García Màrquez de kampioen van Colombia’. Zoals ik de titel zag dacht ik dat de Nobelprijswinnaar Literatuur 1982, erin figureerde als de Kampioen van Colombia. Wat ik totaal verkeerd begrepen had. Ferdi wou me er eenvoudig weg, attent op maken dat de jonge, sympathieke Egan Bernal, winnaar van de Tour de France 2019 herkomstig is uit hetzelfde geboortedorp als  Gabriel García Màrquez, namelijk Aracataca in het noorden van Colombia, het magische dorp uit ‘Honderd jaar Eenzaamheid’ dat nu ineens als het centrum van Colombia zal worden gezien.

    Het bewijst niet veel, maar toch kunnen we (onvervaard) stellen dat beiden uit goede grond gewassen zijn. Wie weet, onze Egan Bernal heeft misschien zijn krachten in meer, opgedaan uit het werk van Marquez en heeft het werk van Marquez zijn aandeel, hoe miniem ook,  in de overwinning van Bernal. In deze wereld moet je van niets meer verwonderd zijn. Ook niet wat de toevalligheden betreft.

    Het boek zie ik werd uitgegeven bij Meulenhoff.. Ik zocht naar een spoor ervan, dat ik wel vond bij www.bol.com[1]

    Dankzij, nogmaals, Google, ben ik terug een stuk wijzer geworden. Veel is het niet maar het is treffend. Het boek gaat dus niet over  Marquez gezien als de Kampioen van Colombia, maar over Marquez als schrijver over de Kampioen 1955, Ramon Hoyos.

    Het is maar een klein voorval waarover ik het heb, maar ineens worden namen in de lucht verspreid, die nieuwe namen oproepen waar we even stil blijven bij staan. Ook omdat het heel wat harten zal beroerd hebben, heel wat mensen gelukkig hebben gemaakt al was het maar enkele ogenblikken waarbij ze al hun miserie zijn kwijt geraakt. Zo gaat het in het leven, zo gaat het met les petites ou grandes choses dans la vie, ze bloeien soms, in een ademtocht, open tot een bloementuin. Die daarna terug verwelken zal, maar het ogenblik van de bloei zal blijven echoën in het hart van velen.

    ‘Colombia: vergeet nooit Egan Bernal, de knaap van 22 die uw land verheven heeft tot de moeder van de wielersport'.

     

    [1] Wat Google ons leert over het Boek: 'Reportage uit 1955 over de toenmalige 3-voudige wielerkampioen Ramon Hoyos van Colombia. Geschreven in de ik-vorm (ik Hoyos), afgewisseld met passages waarin de schrijver zijn persoonlijke impressies tijdens het 5-daagse interview met Hoyos geeft. Nobelprijswinnaar Màrquez, momenteel volgens velen de beste Lat. Amerikaanse schrijver komt op voor het onderdrukte volk; hij schrijft geen fictie meer zolang er nog militaire overheersing is. Het boek is vlot en makkelijk leesbaar. Vooral de beschrijving van wedstrijden is spannend. Het is wel een erg specifiek onderwerp, en ik vind Màrquez in zijn romans veel beter tot zijn recht komen. 't Is aardig, maar niet groots. Vooral interessant voor wielerliefhebbers en fervente Màrquez-liefhebbers.'

     

    30-07-2019, 06:46 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Blogs van Saramago

     

    Wat ik overhoud van José Saramago[1] die op een bepaalde dag in 2010 is binnengetreden In mijn dagen, is zeker niet wat ik overhoud van ‘van Saene’, zijnde een bijna geijkte droom van lijnen en scherpe kleurvlakken, maar wel de bijna-alles opslorpende blogs van mij, die je elke dag onder ogen krijgt. Want het is Saramago die me de idee gaf om zoals hij, maar vijf jaar jonger dan hem - hij was van 1922 - een webblog te beginnen.

    Ik zou willen schrijven ‘God hebbe zijn arme ziel’,  maar hij wou noch van God  noch van zijn gebod, hij was van de aarde en hij bleef van de aarde, hij zou niet opstijgen naar andere oorden. Deze gedachte staat te lezen in het centrum van Lisboa waar zijn as bewaard ligt onder een olijfboom voor de gelegenheid gaan ontgraven in zijn geboortedorp, twee ontheemden te samen in het kolkende leven van een stad.

    Umberto Eco schreef een eerder scherp, en terecht, voorwoord voor de Nederlandse vertaling van de  blogs van Saramago. ‘Hierin’ zegt Eco, ‘haalt hij uit naar zo wat iedereen en zegt hij dingen die hij niet zou moeten zeggen. ‘Hij neemt de tijd niet om zijn woorden juist te wegen’.

    Maar het is niet Saramago die ik op het oog heb vandaag, wel wat hij in een van zijn eerste blogs, deze van 6 oktober 2009, schrijft over  Fernando Pessoa, nog iemand waarover nog weinig wordt verteld en die ik gelukkig terug vind tussen de blogs van Saramago. Hij zegt er over dat het een man was die talen kende en verzen maakte. Die zijn brood en wijn verdiende met het aanbrengen van woorden op de  plaats van woorden, die verzen maakte zoals verzen gemaakt worden, alsof het voor het eerst zou zijn dat verzen werden gemaakt.

    Hij zegt ook dat Pessoa een fenomeen was, nooit voorheen gezien in Portugal, dat hij een nog grotere was dan Camões en, als hij zich bekeek in de spiegel, hij dacht dat hij Ricardo Reis was, dat hij Alberto Caeiro was, dat hij Alveiro de Campos was, dat hij Serrando Soarres was en nog enkele namen in meer, om uiteindelijk te besluiten dat het thans tijd werd om Fernando Pessoa te zijn, ‘el ridículo Fernando’ te zijn en de meest ridicule liefdesbrieven van de wereld te schrijven. Ferando Pessoa stierf  op 47-jarige ouderdom. Van hem is ook geweten dat zijn laatste woorden waren: ‘dadme mis gafas’, geef me mijn bril.

    Volgens Saramago heeft niemand zich ooit de vraag gesteld – wat ik betwijfel – waarom hij zijn bril verlangde. Het was niet om zichzelf te bekijken, er was trouwens, zegt Saramago, geen spiegel in de kamer.

    Persoonlijk, maar wie ben ik, wist Pessoa wel wie er aan het sterven was, maar denkend aan wat ik las van hem, waag ik het vooruit te schuiven dat hij, in een laatste helder ogenblik, in een laatste opflakkering, een beeld van zijn schalksheid heeft willen achterlaten door naar zijn bril te vragen. Wat ik niet denk is dat hij naar zijn bril vroeg om die mee te nemen in het andere leven. Maar je weet maar nooit met hem. Ik denk ook aan ‘dadme mis gaffas’, alsof voor een schrijver als Pessoa, sterven de meest doodgewone zaak was.

    Van Fernando Pessoa vergeet ik niet dat ik een koffie dronk in het café waar hij regelmatig kwam, en dat ik neerzat in de stoel, naast het beeld van hem geplaatst ter hoogte van het café, in het midden van de rua Garrett in Lisboa, en dit met zijn boek[2] in de hand en dat van  Saramago open voor mij.

    Waar schrijf ik morgen over?

     

    [1] José Saramago: ‘El Cuaderno’, textos escritos para el blog de setiembre de 2008 - marzo de 2009. Tradución de Pilar del Rio,  Santillanes, ediciones originales 2009, Madrid. (Een boek dat ik kocht in San Juan-Alicante, op 20 mei 2010.)

    [2] Fernando Pessoa : ‘le Livre de l’Intranquilité’, Christian Bourgeois, éditeur 1992, vol II, traduit par Françoise Laye

     

    29-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugkeer van, 'van Saene'.

     

     

    Een vriend van me, iemand die in zijn werken er duidelijk voor uitkomt een leerling van Maurits van Saene te zijn, beklaagde er zich enkele tijd geleden nog over dat de naam ‘van Saene’ niet meer over de lippen komt in de media. Wel hij zal een ogenblik voldoening kennen nu, want in een column lees ik: ‘Hij zoekt kleuren voor de zee en de lucht, ik moest aan de zeeschappen van wijlen Maurits van Saene denken, waarin de kleur flirt met de monochromie’. Deze zin is van Peter Jacobs, gehaald uit zijn column ‘Bostroëneir’,  het dialectwoord voor Baasrodenaar.

     

    Hij, Peter Jacobs, schrijft dit in de SdL van 26 juli, in een column met de prachtige beginzin: ‘Misschien ben ik wel meer van de woorden van de zee dan van de zee zelf’. Een vaststelling waartoe hij komt na het lezen van het boek ‘Marifoonberichten’ van Toine Heymans (Pluim), ‘een bundel puzzlestukjes over de wind en de golven, zeilers en vissers, boten en schippers, Moby Dick. Over de zee en de mensen die daar willen zijn: zo bedrieglijk simpel is het.’

     

    Zoals Peter Jacobs - wellicht ook een ‘Bostroëneir’, er over schrijft in zijn column zet het je aan om het boek zonder uitstel te lezen. Ik hoorde van mijn vriend, de van Saene volger, dat hij twee boeken is gaan halen in de bibliotheek: een van Cees Nooteboom over Venetië dat als een vreugde is, en een van Dimitri Verhelst dat hij na een paar bladzijden niet verder lezen zal. Hij doet er dus best aan de ‘Verhelst’ te vervangen door de ‘Heymans’.

     

    In elk geval zal hij Heymans lezend, dichter komen tot de kleuren van ‘van Saene’ wat hij zeker zal zien als een groot winstpunt. Misschien werkt het boek inspirerend voor hem en zal het ook de kleuren van zijn werken laten flirten met de monochromie, waarin hij al ver gevorderd is.

     

    Ik voel me goed dit te  vermelden. Ofwel merkte mijn vriend het op en las hij de column, ofwel las hij die niet en weet hij nu - zo heel veel is het nu ook niet - dat de naam van zijn leermeester niet vergeten werd door jonge schrijvers zoals Peter Jacobs; dat dus ook zijn werken niet vergeten werden en dat er voor de werken die hij maakt nog altijd interesse moet zijn. Zo, wat van het verleden is weerklinkt nog altijd in het heden; houden we open de lijnen die ons verbinden met al wat van vroeger was en blijft onze begeestering intact. Begrijpelijk is het dan ook dat het ons moeite kost, een zelfde begeestering op te brengen voor al wat ons als nieuw overkomt.

     

    Ook Peter Jacobs, als ik lees met welke verve, met welke woordenrijkdom, hij spreekt over het boek ‘Marifoonberichten’, moet nog de begeestering voor het mooie kennen, of die nu uitgedragen wordt in kleuren of in woorden maakt geen verschil. Het is John Keats die het bij het rechte eind heeft en zeker niet Dimitri Verhelst, al denkt deze het misschien.

     

    Elke morgen is een nieuwe onderneming voor mij. Vandaag had ik geluk, de juiste ingrediënten waren voorhanden.

     

    28-07-2019, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe het met mij is gesteld?

     

     

    Ein guter Mensch in seinem dunklen Drange, is sich des rechten Weges wohl bewuszt

     

    Je bent van de avond zoals je bent van de morgen in dit gesprek met jezelf dat zonder einde is, waarin je tast naar alle verworvenheden, naar alle eigenaardigheden, naar alle gewoontes die je hebt opgedaan. Heeft dit de aanblik van een soort verwaandheid, een denken anders te zijn, anders te leven, andere noden te kennen of te denken dat je die noden hebt?

     

    Ken ik wel mezelf als ik opsta om woorden te vinden die ik niet zoeken moet maar die zo naar mijn vingers toe vloeien opdat ik ze nemen zou en ontstaan zou wat ik verlang te ontstaan, al weet ik niet wat er ontstaan moet.

     

    Elk uur van de dag en de nacht worden er in mij zaden uitgestrooid, die schieten in de morgen. Hoge verwachtingen die soms uitkomen en geven wat verhoopt werd, die soms afvallig zijn en amper overeind om opgemerkt te blijven. Dit is mijn leven geworden, een leven van gedachten en van het produceren van woorden, woorden en nog eens woorden om er ziek van te worden. Om wat heel erg is, voortdurend wat je geschreven hebt aan woorden te gaan verstoppen in een van de spleten van de Klaagmuur.

     

    Het schijnt me toe, mijn beste man in mij, dat je de laatste tijd bent afgedwaald en de verkeerde weg bent opgegaan. Kun je nog terug naar de dagen van vroeger, de sneeuw van vroeger, de lentes, de zomers, de herfsten van vroeger, vroeger niet zo heel ver af zijnde?

     

    Ik wou, mijn vriend lezer, je schrijven kunnen, elke dag over dingen die je verwonderen, dingen die je stil maken, dingen die je uitdragen zou, zoals Saint-John Perse: ‘Et de mon frère le poète on a eu des nouvelles, il a écrit encore une chose très belle et peu en eurent connaissance’

     

    Dit is altijd mijn bedoeling geweest, soms slaagde ik er in, soms niet. Dit is de wereld van het betrachten, soms komt het uit, soms niet. Wat je kunt is herbeginnen waar je gebleven bent en blijven pogen.

     

    For us there is only the trying, the rest is not our business’, zegt T.S. Eliot, maar dit is nu niet mijn geval; het is wél my business te schrijven wat me bezig houdt, maar dan liefst iets wat jouw dag kan vullen of toch een deel ervan; iets schrijven waar jij naar uitkijkt, iets dat jou (bijna) onmisbaar is geworden, een gewoonte heeft binnengeleid in je leven dat je evenmin als ik, de schrijver ervan, wilt missen.

     

    Dit vol te houden, ongeacht weer of wind. kilte of hitte. Voel ik als een opdracht en ik ben er op afgestemd, het is je levensritme geworden. Je beseft niet welke de impact ervan is op mijn leven en mijn gedragingen - tot een minimum herleid - van elke dag.

     

    Zeg ik jullie dat ik me pas verlost voel, voor een tijdje,  als mijn blog geschreven staat en ingelogd.

     

    PS. Het is een vriend die me hoger staande woorden gemaild heeft. Ze komen uit de Faust van Goethe. Wat zijn bedoeling was weet ik niet, maar ik dacht dat het niet misstond deze over te nemen. Het spel van de naamvallen erin is reeds het nadenken waard.

     

    27-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vroeg in de morgen:

     

     

     

    Morgen: Het eerste licht, vaal nog, teer nog, amper kleurend de dingen. Als je het venster wijd opent de eerste teugen verse lucht; als je luistert, de tortels en de vinken, de meesjes, de eerste geluiden. Het begint met wat je ziet en hoort en voelt: een licht kolkende mengeling van substanties van waaruit je vertrekt - het landschap dat hij ziet en beleeft voor een schilder. Ikzelf ben er niet beter aan toe, ook niet minder.

     

    Eens op weg, eens je de vleugels geopend, waar gaat je heen, welke mogelijkheden van wegen krijgt je voorgeschoteld  om ergens te eindigen na je zwerftocht van elke dag?

     

    Je zult dus het momentum nemen zoals je het gisteren nam, dankbaar zijnde dat het er is, dat het zich verspreid zoals de geur, de bijtende geur van een veld lavendel in de hitte van de zomer. Zich verspreid, zoals het gisteren was en de vele dagen ervoor in een variatie van zijn. Je er niets voor hoeft te doen, de wolk komt zo op je af, je hebt ze maar te nemen, niet te aarzelen, niet te kiezen noch te analyseren, ze is je toeverlaat voor de tijd dat ze er is, niet voor lang, niet voor kort, juist de tijd nodig om te halen wat te halen is, de stilte ook en het binnenste ervan. Al weet je niet wat het binnenste is, je weet dat het er is, dat het er is om gezocht te worden, niet zo zeer om te vinden wat er zou kunnen zijn maar eenvoudig weg omwille van het zoeken naar.

     

    Veel meer rest je niet meer, je hebt al heel wat woorden gebruikt om lijnen te trekken, ideeën af  te bakenen. De vele momentopnames van je leven, liggen er in vast, echter losjes over elkaar gelegd om uitgerold te worden - indien ooit -  als je er niet meer zult bij betrokken worden.

     

    Een gissing telt hier niet, simpelweg, je weet het niet, en je hoeft het ook niet te weten hoe alles verlopen zal. Franz Kafka dacht het ook te weten, en hoe hij zich vergist heeft toen, waar Max Brod heeft voor gezorgd. Beter is de dingen op hun beloop te laten, niets te verkleuren door het maken van plannen.

     

    Ik herlas wat er van gisteren was, zoals ik herlees wat er van mijn leven was in de dagboeken die er staan. Maar dit van gisteren was een noodzaak om te weten welk “disaster” de hitte had veroorzaakt in mijn geest, wat ik niet wens te herhalen vandaag, Al loop ik het risico. Het is dus aan jullie om weg te snijden wat niet hoeft en over te houden wat is van de winden over de lavendelvelden in de Midi of van deze in mijn gedachten, die van over verre zeeën komen aangewaaid. Verrast dat ze er zijn in hun grote verscheidenheid.

     

    Je hebt het maar te dromen opdat zou zijn wat is.  Zo ben je ingesteld. Al lukt het niet altijd, al zijn er soms gedachten die van andere streken komen, op een rots gezeten, hoog in de vlinderluchten van, gedurende ogenblikken het ‘soms-niet-zijn’.

     

     

     

    26-07-2019, 07:06 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijnde van het zijnde.

     

     

    Zoals ik het hier aflees vulde ik dit jaar al 270 pagina’s met 117.903 woorden, cijfers die weinig zeggend zijn, het resultaat van een zekere standvastigheid in mijn dagen, het enige dat nodig is om deze cijfers te bereiken. Ik noteer ze maar omdat ik er elke morgen mee geconfronteerd word; omdat ik eens te meer het einde van de maand in het zicht heb; omdat ik me eens te meer de vraag stel of ik dat einde nog bereiken zal om een nieuwe maand, augustus ditmaal, binnen te gaan.

    Het is maar dat er maar één zekerheid is in het leven.

    Het is maar dat je je lichaam niet kent, dat je het wel meedraagt, er de grillen van ondergaat en dat je niet weet of het nog een tijd zal stand houden, een motor die al een tijdje afgeschreven is waarop je toch nog blijft rekenen. Dit is het achterliggende van het landschap dat je elke dag bewandelt. Het is er, dit achterliggende, je weet het, het welt op en het gaat weer liggen, zo dat je het vergeet. Wat het beste is dat je kan overkomen, het te laten liggen, liefst als brakke grond.

    Je hebt de morgen uitgekozen om te schrijven, het venster half open ontmoet je de frisheid van de luchten, ook de geluiden van de wereld buiten, de ontzaglijkheid van al wat is, terwijl je, over je klavier gebogen, niet veel bent. Gewoonlijk denkt je er niet aan dat je daar zit; zie je, je niet zitten, ben je er niet van bewust dat een ontzaglijke Kosmos je overwelmt, maar ditmaal ondergaat je de realiteit van de dingen die zijn; ziet je het kleine leven dat je bent, geplaatst in het immense van tijd en eeuwigheid. Zo lang je van de tijd bent, ben je van het leven in jou, zo lang je van het leven bent, ben je van de totaliteit van het leven dat er is, en dan verdwijnt het lichaam en al wat het betekent en ben je zoon van het Woord, het Woord dat in den beginne was. Je kunt het niet genoeg benadrukken omdat je in een dergelijke toestand, losgewrikt bent van al wat je omringt en je die andere Kosmos, deze van de geest bent binnen gegaan.

    Als je schrijft wat je nu schrijft, is het alsof je buiten je lichaam getreden bent en in andere sferen bent opgenomen, waar niets nog vat heeft op jou, omdat je van de wereld van de gedachten bent. Je wilt er blijven. Je wilt er rondzwerven, je vasthouden aan de wanden ervan die geen wanden zijn maar openingen die je opvangen zullen en meevoeren waar het goed is te zijn, het gevoel dat Dante verwoordt als hij, in het Voorgeborchte van de Hel - canto IV - wandelt met Vergilius en Homerus, met Horatius, Ovidius en Lucanus, in het Arcadia, de plaats van het wezenlijke zijn, gelicht uit het materiële zijn.

    Ik ben nu op mijn vluchtheuvel. Ik overschouw de plaatsen waar ik zelden kom omdat deze zo uiterst zeldzaam zijn, zo zeldzaam dat, eens we er binnen zijn, het onmogelijk is te zeggen hoe je er bent. Zeker niet met je lichaam, je stootte het af, je bent er alles uitsluitend, met het Woord.

    Je blijft er best zo lang mogelijk. Niet meer denkend. Zijnde van het zijnde. Wat in ’s hemelsnaam heb ik nu geschreven, alsof het ook van Dante  was.

    De hitte, weet je.

     

     

    25-07-2019, 06:02 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Borges en zijn Ensayos dantescos.

     

    ‘A déshonneur meurt à bon droit qui n’aime livre.’

    Régine Pernoud in ‘Lumière du Moyen Âge’, p.129.

     

    Er zijn schrijvers die regelmatig opduiken in mijn geschriften, als in mijn gedachten: T.S. Eliot is er zo een, Maurice Gillams, Jorge Luis Borges, Boris Pasternak, Dante Alighieri.

    Waarom neem ik hen als voorbeeld, citeer ik hen als het past en misschien ook als het minder past? Is het omdat zij het zijn die me, met hun werken, het meest geraakt hebben of, die ik gelezen heb op het ogenblik dat ik nood had om te lezen wat ze schreven, me aldus hebben aangevuld en geleid tot wat ik nu ben en nu schrijf?

    Ik stel me die vraag en leg die voor aan jullie omdat ik gewoon ben alles te vertellen over mezelf, dan toch wat nodig is opdat je me beter zou kunnen volgen en omdat ik gewoon ben geraakt dingen te vermelden waarbij, en dan in hoofdzaak, mijn persoon bij betrokken is want, ik ben geen grote vinder wat fictieve personen betreft, wel gewaag ik me soms aan fictieve verhalen over wat mezelf overkomt, maar dit gebeurt eerder zelden, eerder uitzonderlijk, maar het gebeurt, soms verwondert het me zelf.

    Er zijn natuurlijke ook andere schrijvers die me bezield hebben, Umberto Eco is er zo een, Hemingway, Steinbeck, Proust, Saint-John Perse, Stendhal, noem maar de namen van grote schrijvers van mijn tijd en van de tijd er voor, en ik zal ze gelezen hebben, maar niet deze dichterbij al is er wel Cees Nooteboom en Stefan Hertmans. Echter, er zijn er voldoende, en ik weet het maar al te goed, die ik niet gelezen heb en die ik had moeten lezen. Zeker is evenwel, had ik hen gelezen ik zou geen tijd hebben over gehouden om te vertellen wat ik nu vertel: een mengelmoes van wat ik las, van wat ik dacht en van wat het ene vermenigvuldigd met het andere me heeft opgebracht.

    Onder alle literaire personages die me bezeten hebben - en dit is het correcte woord - is er één geweest die me jaren lang in beslag heeft genomen, ik noem Dante Alighieri. En het bevreemdende hierbij is dat het, als ik het naga, begonnen is met een paar versregels van Borges. Of, hoe de zaken zich reguleren in een mensenleven.

    Ik was in Alicante, ik was in de zeer respectabele boekenafdeling van El Cortes Inglès. Ik liep langs de rekken boeken en zag boven op een rek een dun boekje liggen, van Jorge Luis Borges: Nueve ensayos dantescos’ - Dante was niet mijn favoriete schrijver op dat ogenblik - het lag er alsof het wachtte op mij. Ik opende het op een gedicht en ik las:

    un libro, y en sus pàginas la ajada / violeta, momento de una tarde / sin duda inolvidable  y ya olvidado. 

    Dit te lezen over een gedroogd viooltje in een boek dat hem zonder twijfel herinneren moest aan een namiddag die hij nu vergeten was, was voldoende voor mij om het boekje te kopen, het achteraf te lezen en te beslissen, de rest van mijn dagen te wijden aan de Divina Commedia van Dante.

    Wel, ik las zijn Divina Commedia. Gedurende jaren was hij mijn gezel, las ik hem zoals Jorge Louis Borges hem las, in het Italiaans van Dante – hij werd trouwens de vader van de Italiaanse taal genoemd – in zijn Italiaans dat ik begrijpen kon dankzij niet alleen een Italiaans woordenboek, maar eveneens dankzij vertalingen in het Nederlands, het Frans, het Engels. Aldus kwam ik er toe telkens en telkens beter zijn woorden te begrijpen en binnen te dringen in zijn visionaire beelden en gedachten.

    Ik werd er zo door getroffen dat ik op een dag besloten heb, er de tijd aan te wijden die ik dacht nog te leven te hebben, en te gaan schrijven over zijn werk en dit in een weinig conventionele vorm. Erover schrijven alsof ik samen was met hem toen hij, bij zijn terugkeer op aarde na  zijn tocht doorheen Hel, Vagevuur en Paradijs, begon te schrijven. Ik beeldde me in naast hem te staan terwijl hij schreef, toe te kijken over zijn gebogen rug, zoals hij thans toekijkt op mij terwijl ik aan het schrijven ben over hem.

    Het is een groot pak tijd geworden. Ettelijke jaren waren er nodig om mijn ingebeelde gesprekken met hem uit te schrijven, te verbeteren, te herschrijven en nogmaals te hernemen. Om uiteindelijk, moe geschreven en voelende dat er geen einde aan kwam, ik, halfweg zijn Purgatorio, heb afgehaakt. Er is dus enkel een manuscript van zijn Inferno, het ligt in een van mijn schuiven. Ik heb niet meer de moed het nogmaals te herzien, en te herschikken omwille van de vele voetnoten onderaan de pagina’s.

    Maar, na al die jaren, soms denk ik dat ik mijn beste tijd heb gehad. En dat die beste tijd mijn tijd met Dante was.

     

    24-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rainer Maria Rilke en de binding met hem.

     

    Wat er van de hitte is, is er niet van het schrijven; is er misschien van het lezen als je wacht tot de middag om te gaan kijken waarop ik jullie vandaag vergasten wou. Zeker niet hernemen wat ik gisteren schreef, hoe durfde ik het aan zo diep te gaan, me te laten wegdrijven in wat gepraat over het ‘eeuwige’ dat poëzie moet zijn. Alsof ik het weten zou, of beter, alsof het nodig zou zijn hierover uit te weiden alsof poëzie geen vorm van kunst zou zijn en er over kunst van alles kan verteld maar niet wat het precies is.

    Zo gaat het ook: je leest een gedicht en het bevalt je of het bevalt je niet. ‘Bevallen’ is echter niet het correcte woord, beter is, het kruipt onder je vel - I got you under my skin’ zoals in het liedje - of niet.

    Ik herinner me mijn broer Daniël en zijn gedicht van Rainer Maria Rilke, ‘Herbsttag’. Hij werd er door doorboord vertelde hij me, alsof er maar één gedicht waardig was poëzie genoemd te worden. Hij deelde deze gedachte met een vriend van hem uit de Valais, die er, wonend in de wijngaarden van de Rhônevallei, er nog meer van doordrongen was dan Daniël. Hij woonde de begrafenis bij en droeg het gedicht voor  in de kerk van Dworp, het dorp waar hij begraven ligt - ik heb zijn graf nog niet bezocht - maar ik draag het gedicht, enkele hoofdlijnen ervan en mijn herinnering aan hem, mee met mij waar ik ook ga:

    Herr es ist Zeit

    En

    Befiehl den letzten Früchte, voll zu sein / Gib ihnen noch zwei südlichere Tage… / Und jage / Die letzte Süsze in den schweren Wein[1]

    Het zijn deze hoofdlijnen die, én voor mij mijn broer zijn, én voor mij zijn vriend uit de Valais zijn, én voor mij al wat de wijngaarden zijn van de Valais waar ik ettelijke jaren na elkaar met vrienden, de wijnoogst heb meegemaakt. Dagen die van het grote intense leven waren.

    Rilke schreef dit gedicht in Parijs in 1902. Het werd voorgedragen in de kerk van Dworp in 2002, ik schrijf erover in 2019. Wellicht, zo hoop ik toch zal het nog gelezen worden in 2102; een van mijn achterkleinkinderen, geboren na 2012 zal er misschien over schrijven in 2119. Het kan allemaal, vooral als het, het gedicht van Rilke aangaat, een gedicht dat de smaak en het aroma heeft van de eeuwigheid.

    Het gedicht is zo iets als ‘de Schreeuw’van Edvard Munch, even geladen, even sprekend, maar waar het bij Rilke een hoop is, een vertrouwen is: ‘Herr, befiehl den letzten Früchten voll zu sein,’ is het bij Munch een wanhoopskreet.

    We hebben het schilderij van Munch achter ons gelaten, het heeft ons niet geraakt tot ‘onder ons vel’;  het gedicht daarentegen is een voorbeeld van wat we denken dat poëzie kan zijn en moet zijn. We discussiëren er niet over want de woorden overstijgen ons.

    We geloven dat het ook Ilja Pfeijffer moet overstijgen. Hij zal er misschien niets over schrijven, maar hij heeft ook geen broer zoals ik er een had.

    Toch niet dat ik denk.

     

    [1]

    Herr, es ist Zeit. Der Sommer war sehr groß / Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren, / und auf den Fluren lass die Winde los.

    Befiehl den letzten Früchten,  voll zu sein;  / gib ihnen noch zwei südlichere Tage, / dränge sie zur Vollendung hin, und jage  / die letzte Süße in den schweren Wein.

    Wer jetzt kein Haus hat, baut keines mehr. / Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben, / wird wachten, lesen, lange Briefe schreiben / und wird in den Alleen hin und her / unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.                                            

    23-07-2019, 06:07 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poëzie en Filosofie

     

    In ‘The Sacred Wood’, een bundel essays ‘On poetry and criticism’, heeft T.S.Eliot[1] het over een essay van Paul Valéry waarin deze stelt, in 1920, honderd jaar terug dus, dat de tijd van filosofische poëzie voorbij is en dat ‘le poète moderne essaie de produire en nous un état et de porter cet état exceptionnel au point d’une jouissance parfaite’. 

    Deze zin viel niet in volle grond bij Eliot, die hierop repliceerde dat ‘the philosophy is essential to the structure and that the structure is essential to the poetic beauty of the parts’. Hij verwijst naar de Divina Commedia, om na een lange omweg - te lang en te ingewikkeld om er hier over uit te weiden - er op uit te komen dat het filosofisch element bij Dante er niet op gericht is een filosofie op te bouwen en te verkondigen maar dat het filosofisch element moet gezien worden as part of the ordered world. Of, zoals ik het begrijp als een deel van de wereld zoals hij is, vorm en inhoud, woord en betekenis. Dus niet enkel als een opbouw van woorden, maar deze moeten ook een betekenis hebben, moeten iets uitdragen. Of anders gezegd, we hebben ogen om te zien, we hebben ook ogen om te begrijpen wat we zien.

    In al mijn gedichten loopt een filosofische draad, die ik verdedig zoals Eliot de filosofische draad van Dante verdedigt, in ‘terms of something perceived’, niet dus als een theorie die ik verkondigen wil.

    Ik heb me dus altijd goed gevoeld in het gezelschap van Eliot, alle poëzie die ik geschreven heb is van hem - en van Maurice Gilliams - doordrongen. Ik ook was de mening toegedaan dat elke vorm van poëzie een diepere ondergrond moest hebben, een filosofische gelaagdheid.  Ik heb dit altijd onderschreven, maar de laatste jaren is hierover bij mij twijfel gerezen en alhoewel ik er nog steeds niet toegekomen ben de stelregel van Valéry te volgen, ben ik toch van oordeel dat er heel wat waarde schuilt in de poëzie van vandaag die ik nu en dan voorgeschoteld krijg in de Standaard der Letteren.

    Is dan de poëzie die ik bedrijven wil en die doorspekt is met flarden filosofie, minderwaardig ten overstaan van de poëzie die ik vandaag ontmoet en heb ik het - Eliot volgend in de mate van mijn mogelijkheden - helemaal verkeerd voor; moet de poëzie van vandaag louter een spel van woorden zijn met de bedoeling een sfeer, een toestand op te roepen, waarbij de betekenis van het woord veronachtzaamd mag worden?

    Wel, Ik ben nu van oordeel dat er plaats is voor beide vormen van poëzie, deze van Eliot als deze van Valéry, zoals er nog steeds plaats is voor de schilderijen van Renoir als voor deze van Braque. De wijze van expressie duidt alleen op de ingesteldheid van de maker op het ogenblik dat hij als maker fungeert. Wat ik evenwel niet aanvaarden kan is dat men vertrekken zou van uit het oogpunt stelselmatig elke filosofische inslag te vermijden - ik meen me te herinneren dat Ilya Pfeijffer hier een voorstander van is - wat neer zou komen op een verkrachting van wat literatuur betekent.

    Of, heb ik het verkeerd voor, zijn de oude gewaden definitief en voor altijd definitief afgelegd en kan het niet dat ze nog hier of daar worden gebruikt?

    Evenwel, ik zelf ben al te ver gevorderd in het oude opdat ik zonder verpinken het nieuwe zou aankleven. Laat me dus nog maar wat verder huppelen in mijn filosofisch park!

     

    [1] T.S.Eliot: ‘The Sacred Wood’, Methuen, London, 1928, herdruk 1960.

    22-07-2019, 06:43 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat van gisteren was.

     

     

     

    Mijn blog van gisteren heb ik met de pen neergezet op de open gebleven bladzijden van een oud dagboek. Het gebeurde in de nacht, in ogenblikken van niet weten en van een soort van ‘niet-zijn’, in de gonzende stilte van de kamer, in het krassen van de pen op het blad, en uit mijn hand vloeide toen, wat ik een fractie van tijd ervoor nog niet had gedacht. Ik heb de woorden overgenomen zoals ik meende dat ze er stonden - mijn geschrift bijna onmogelijk te ontcijferen - zo goed en zo kwaad als het ging.  

    Dit is wat van gisteren was.

     

    Vandaag kom ik erop terug, en ik heb het gevoel dat wat ik schrijven ga, ik reeds geschreven moet hebben of dan toch ooit gedacht in andere bewoordingen, namelijk dat het verkeerd is te denken dat wij het zijn die ons eigen leven in de hand hebben, dat we zelf beslissen wat we doen of wat we laten, zelf bedenken wat we schrijven.

     

    Of, anders gezegd, dat we worden geleefd van bij onze geboorte door de omstandigheden – en zelfs van ver vóór onze geboorte – dat alles al voorzien is en dat we doen wat gedaan moet worden om uit te komen waar we uitgekomen zijn en nergens anders. Ons leven aldus niet veel meer zijnde dan een verwezenlijking van wat verwezenlijkt moest worden.

     

    Zo ook wat ik gisteren in de nacht geschreven heb, waaruit dan voortvloeit wat ik vandaag zal schrijven en tezelfdertijd wat morgen komen zal en de dagen erna, a string of pearls elke parel een blog zijnde. Het schijnt me toe dat er een zekere  logica in steekt, dat elke dag voortkomt uit wat gebeurde, in droom of in werkelijkheid, de vorige dagen; dat het niet zo is dat we telkens elke morgen opnieuw beginnen alsof er niets ware aan vooraf gegaan.

     

    Ik beken, ik heb nog altijd in mijn hoofd een zicht op mijn dagen in Zinal, ik ben nog altijd in die, door hoge bergruggen ingesloten vlakte waar de Navizence doorstroomt, de echo ervan is er nog steeds, ergens schuilend in een hoek van mijn gedachten. En het kan dan ook - ik ben er bijna zeker van - dat mijn blog van gisteren, mijn blog over het ‘niet-zijn’, te maken dat met de ‘saudate’, de immense weemoed die plots in mij is opgerezen, denkend aan de bergen.

     

    Een ziekelijk denken getekend in mijn bloed. Het is ook omdat ik het verwoord dat alles opnieuw ‘wordt’, dat alles opnieuw ontstaat, meer geladen dan vroeger, zwaarder om mee te dragen in mijn dagen, in mijn geschriften.

     

    Maar ik week af. Ik weet niet wie die ‘ik’ is die afweek, die dromen ging, die niets afweet, behalve de pijnen en de ongemakken, van het lichaam dat hij bewoont en dat hier zomaar rondloopt als een mier in een mierennest, niets meer. Ware het niet dat hij ook geest is en hij zich als geest kan laten kennen met wat eigen is aan die geest van hem. En dag na dag neemt hij er een foto van die hij kleeft in een album, een album die is van het leven van die ik.

     

    Wie de foto maakt weet ik niet, ook niet met welk toestel, eens er over wat ‘is’ gesproken wordt, valt het stil, wordt het wazig. Het is dit wazige dat er de schoonheid van is.

     

    Mijn lichaam is deel van de natuur, deel van iets enorm; mijn geest is deel van de geest in de natuur. Zonder die geest ware ik de dood zelve, dankzij die geest ben ik een levende en is het een levende die ik blijven zal.

     

    21-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lege hoofd

     

     

    Ik denk dat elke componist wakker wordt met een melodie in zijn hoofd en als die er niet is dat hij weet dat zijn dag slecht begonnen is. Dit is ook mijn geval, het komt neer, ofwel op een ontwaken in een wereld die niet is zoals deze die er was toen je slapen ging, ofwel is het zo dat jijzelf in plaats van die van gisteren te zijn nu een metamorfose hebt ondergaan en in een ander leven bent gestapt, een leven dat je nog niet geleefd hebt.

    Een uiterst vreemd gevoel, een gesloten zijn op herinneringen aan vroeger omdat er geen herinneringen zijn, een leeg hoofd, dat niet denken kan omdat er niets is om aan te denken, omdat er enkel is wat je kunt zien, de volle maan, licht gesluierd, op het tere laken van de lucht en in het laatste van de nacht, de ceder in de tuin, de hoog opgeschoten venkelstruik in bloei met de druivelaar vol trossen druiven en de vijgenboom met zijn enkele vijgen, die je er weet, maar van hier uit niet zien kunt. Maar er is weinig meer nu, omdat er niets is binnen in jou, omdat er alles gesloten blijft.

    Welke blog kun je dan schrijven als er niet meer is dan je vingers over de toetsen van je klavier, woorden neerzettend alsof het een spel was, tot je komt aan een hoeveelheid waarover je oordelen zult of het voldoende is of niet.

    Je verkeert in een toestand die je voorheen nog nooit gekend hebt. Je herinnert je zelfs niet hoe het vroeger was, omdat er geen vroeger is. Je wakker geworden bent, ontdaan van alles, zoals een boom zich voelen moet ontdaan van zijn bladeren, een vijver ontdaan van zijn vissen, een weide ontdaan van haar bloemen, een boek ontdaan van zijn  woorden, niet onwennig, niet vooruitkijkend, enkel er zijnde en het weten dat je er bent, maar niet begrijpen waarom je er bent, vanwaar je komt en waar je heen moet. Minder wetend dan de pas ontpopte monarch vlinder die verder vliegt, maar wel dat je schrijven moet, zoals de vlinder weet - het is zelfs geen weten - dat hij verder moet naar Canada toe. Een automatisme dat je hebt overgehouden van wat er vroeger moet geweest zijn, een vroeger dat je, je niet meer herinnert.

    Er is wel een verwachten op iets dat er in meer moet zijn, maar je kunt je niet voorstellen wat dat in meer zou kunnen zijn. Maar iets is er, je weet het, diep in jou uitgespreid, een verre echo van een groot iets dat lijkt op een oceaan van zijn, waaruit je maar te kiezen hebt op welk punt ervan je, je bevinden wilt, om plots anders te zijn dan wie je nu nog maar bent, je gedachten opgesloten in een cel, ver van jou af.

    Deze toestand kan jaren duren, maar het kan ook dat hij zich gaat versplinteren en dat de bolster gebroken wordt, de muren van de cel verbrokkelen zullen en je, je gedachten terug zult vinden, errgens op een punt dat er is.

    Al weet je niet wie je ontmoeten gaat, of het deze is die je al waart juist voor je slapen ging of een andere die je worden zult, in een ander leven dan.

     

     

    20-07-2019, 07:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fragment

     

     

    Ik kan geen grotere verscheidenheid aan onderwerpen bedenken dan deze die ik hanteer. En ik vraag me af op wat dit wijst, op een armoede of op een rijkdom; op een niet weten of op het hebben van een mening over veel zaken omdat ik een zoeker ben, een zoeker in vele domeinen.

     

    Ikzelf heb er geen oordeel over, Ik ken me enkel als iemand die soms vreemde paden bewandelt en dan even schrikt als hij ziet waar hij aangekomen is. Wel is het zo dat ik elke gelegenheid moet aangrijpen om niet stil te vallen, want een etmaal is soms niet veel.

     

    Wat is er dat me vandaag bezig hield, de jeugd misschien, de lachende, zorgeloze jeugd  die me bezocht, twee kleinkinderen Margot en Arnaud en twee van hun vriendinnen, ruime teenagers, en mijn jongste dochter Cathérine, de moeder, die er even jeugdig uitzag, dacht ik - wellicht voelde ze zich gelukkig. Ik vond hen allen zo jong en me zelf zo oud, heel oud, aangekomen op de rand van het leven. Dit, in het licht van hun jeugdige overmoed kon de tegenstelling niet scherper.

     

    Ze gaan op verlof, ze gaan naar de plaats die me het liefst is, Zinal. Ik wil er alles over weten, niet zo zeer over de chalet die ze huurden maar over de ligging ervan in of buiten het dorp. En ze vertellen erover. Ik ben er met hen, ik wandel met hen in le Pla de la Lé, een grote wijde vlakte waar de Navizence door vloeit. Ik weet alles over die vlakte. Ik herleef als ik erover spreken ga, als ik hun zeg wat er bijzonder is aan die vlakte met een bosje van lage struiken, voorbij het voetbalveld, rechts, aanleunend tegen de rotswand. Zeg ik aan Margot dat ze er moet gaan zoeken naar een minuscule orchidee, of naar de lys Arpagon, of naar de Génépi op een plaats ter hoogte van het bosje, aan de voet van de berg. Maak er een foto van zeg ik haar, maar bescherm de bloemen, je weet maar nooit dat ik er nog eens langs kom, later.

     

    Ze willen naar het bergmeertje op de weg naar de ‘Cabane de l’Arpittetaz’. Ik zeg hen welke weg ze nemen kunnen, die van de ‘chemin difficile’, zoals aangeduid, zijnde via de houten brug over de rivier en dan de smalle wegel volgend stroomopwaarts om dan te stijgen in het bos. Ik spreek hen van de kettingen  die er hoger vast geankerd zitten in de rotswand, maar geen angst, zo moeilijk is het nu ook niet. Maar er is ook een andere weg vanuit het dorp zelf naar ‘le Roc de la Vache’ en dan verder naar rechts, de heuvelrug volgend die uitkomt op het meertje, met de Noorderwand van de Besso erin weerspiegeld. Wat zeg ik hen nog allemaal, want ik ben er ook, ik zie de weerspiegeling van de bergen in het water, ik zie de enkele kikkers die er zwemmen, ik zit er neer met hen zoals ik er tientallen keren gezeten heb op weg naar de hoger gelegen cabane, drie uur verder, op meer dan 2.800 meter.

    Het is mijn hart dat spreekt, ze weten het, ze voelen het. Ze luisteren naar het restje jeugd in mijn stem. Ik zal er wandelen met hen langs de Navizence. Ik zal er met hen de flora bewonderen, het eerste deel van de vlakte is moerassig het is de plaats van de 'gevlekte orchidee' en van een rijke variëteit van bloemen. Geniet ervan zeg ik, Geniet ervan en houd het genot ervan op een plaats diep in jou.

     

    De wijde vlakte waar ik zo dikwijls wandelde of jogde zijn geen jeugdherinneringen, het zijn herinneringen getekend door de volheid van er te zijn, er te zijn als in een andere dimensie van leven, niet alleen van de geest maar van een verbondenheid met de kosmos die zich welfde over mij, in een  zindering die van het wondere van het leven is.

     

    Ze zullen me bellen van uit die plaats, ze zullen er denken aan mij, ze zullen me meenemen op hun tochten  naar ‘la Cabane du Petit Mountet’ en naar alle andere plaatsen die ik er ken en waar nog de indruk moet hangen van mijn aanwezigheid daar, dan toch voor hen. Het hele dorp Zinal is doordrongen van mij, spreekt tot me. Al wat er over gezegd kan worden ligt vastgenageld in de naam ervan: Zinal, een naam  die beweegt, die echoot in mij.

     

    Nu dat ik sprak met hen die er heengaan zal ik er ook zijn, een man van dertig, van veertig, van vijftig, een man die er leefde zoals hij nooit ergens anders heeft geleefd, zelfs niet in de plaatsen van zijn vroege jeugd. Er hangt voor hem, iets geheimzinnigs over dat dorp, gelegen op het einde van de Val d’Anniviers, uitlopend in le Pla de la Lé.

     

    19-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Planeten in het Universum

     

     

    We zijn hier op aarde, wellicht geen Uitverkorenen meer, nu algemeen geweten is dat er in ons sterrenstelsel duizend en meer planeten zijn die zich wentelen rondom hun zon, ik durf het cijfer niet herhalen maar er zouden er meer zijn in het totale Universum - in de miljarden sterrenstelsels - dan zandkorrels op het strand van Oostende, planeten waarop leven zou mogelijk zijn.

     

    Zo, wat ik in een vorige blog vertelde over een hadith van de profeet, hernomen in een paar versregels van Dante, als zou God het Universum en de mens erin, geschapen hebben opdat hij zich weerspiegeld  zou kunnen zien in de mens, zou dus geen beslissing geweest toegespitst enkel en alleen op de aarde, maar moet evenzeer gelden voor alle planeten van de miljarden melkwegstelsels, waarop leven mogelijk is.

     

    De evolutie naar homo sapiens kenmerkend voor de aarde, moet dus een algemene regel geweest zijn, een fenomeen dat zich ook moet hebben voorgedaan op al deze met leven bezielde planeten. Met dien verstande dat er een gradatie moet zijn in de aard van ‘sapiens-zijn’, de ene al verder gevorderd zijnde dan de andere

    Wat neerkomt op een enorme, massale golf, verspreid over het ganse Universum, van een steeds maar toenemende vorm van mogelijkheden voor God, die ik zie als de geest van het Universum, om zichzelf te ervaren in de geest van zijn schepsel, de mens. Waaruit dan blijken moet dat het materieel aspect van het Universum, met zijn negatieve als positieve kanten, slechts bijzaak is – zoals ons lichaam slechts bijzaak is – een hulpmiddel om te bereiken wat bereikt moet worden: zich zelf zien.

     

    Maar, bekijk dit, beste lezer, als een soort Spielerei, iets dat ik zo maar, me baserend op het mogelijke aantal planeten met leven - maar het kan ook dat de aarde dan toch uitverkoren werd - naar voren schuif, wel wetende, wat ik terugvond in een dagboek, komende uit de ‘Economist’ die ik toen nog regelmatig beroepshalve las, den woorden van een Britse astronoom, professor Raymond Lyttleton die verklaarde dat:

     

    ‘A hypothesis is as a bead on a length of wire, one end being marked 0 (falsehood) and the other end 1 (truth). Never let your bead quite reach 0 or 1, or it will fall off the wire and out of the domain of rationality. Move it along the wire, this way or that, in the light of new evidence’.

     

    Ik anker me zeker niet vast in wat ik schreef over planeten en leven en reflectie. Alles is beweging, ook de kennis, ook de bewijsvoering. Maar mijn soort van paradigma plaats ik toch op punt 0,55, en alhoewel ik zou willen gaan tot 0,65, zal ik toch maar wijselijk blijven bij mijn eerste notering. Die staat precies voorbij de helft, waar ze hoort te staan. Al wat er bij komt in de richting van 1 is met dank meegenomen.

    Zo gebeurt het dat je de ene dag spreekt over de (gekke) gulheid waarmede de ECB zorgt voor de hoeveelheid geldcirculatie, de andere dag over een Cistercienzersabdij, en nog een andere om dan in een totaal andere sfeer te belanden die de realiteit ver overstijgt.

    Weet echter dat alles afkomstig is uit de massa gedachten die aanwezig zijn in het Universum, dus niet alleen deze die hier rondrijven om de aarde.

     

    18-07-2019, 07:41 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Cistercienzersabdij Le Thoronet

     

    In antwoord op mijn Bruckner-blog schrijft een vriend me over de reis die hij maakte, en waarvan hij pas terug is, en in het bijzonder, over zijn bezoek aan het dorpje Sankt-Florian in Oberösterreich waar Bruckner is opgegroeid. Ik verneem aldus heel wat gegevens die hij met verve vertelde over het leven van Bruckner feiten die ik ignoreerde. En ik bewonder hem om de wijze waarop hij zijn reisverhalen schrijft, deze zijn  uiterst leerrijk.

    In tegenstelling tot mij moet ik hem bekennen dat ik tijdens mijn verlof altijd meer nood heb gehad aan de rust van de bergen dan aan het bezoeken van steden en historische plaatsen, maar hierop waren natuurlijk uitzonderingen en aan een ervan dacht ik, na hem gelezen te hebben, meer dan aan andere, een plaats die niets te maken had met Bruckner maar met Bernard de Clairvaux, een groot gelover in Christus en in Notre Dame; de bouwer in de twaalfde eeuw van de Cistercienzersabdij van Le Thoronet in het zuiden van Frankrijk, een plaats, gelegen langs de autosnelweg A8, zijnde ongeveer halfweg tussen Aix-en-Provence en Cannes.

    We bezochten, mijn echtgenote en ik, deze abdij, jaren geleden en het was een revelatie, een abdij als uit een blok gehouwen, stoer en in de zuiverste vroeg-romaanse stijl, zonder versieringen in de kapitelen, maar perfect qua afmeting en gevelindeling. Een abdij met een vierde dimensie, de geest van de stichter ervan, Bernard de Clairvaux, een dimensie die ik zie als metafysisch. Het is een van de grote momenten geweest in mijn leven, zoals ik vermoed dat de ontdekking van Bruckners Sankt-Florian een groot moment moet geweest zijn voor mijn vriend, de grote reiziger.

    Wat opviel was de grote soberheid en inspirerende symmetrie van gebouw en toren en de perfectie wat de indeling  in ramen en deuren van de gevels betrof. Ik liet me zelfs verleiden de tekeningen te fotograferen die de tijd en de natuur had aangebracht in en op de stenen van de abdij, denkende de thematiek erin later te gebruiken in mijn tekeningen wat ik wellicht in die tijd onbewust gedaan zal hebben.

    De impressie die de abdij had nagelaten werd een paar dagen terug opgewekt door een knipsel uit Le Monde van 2003, dat ik terugvond in een oude map met foto’s, een knipsel totaal vergeeld, bijna verpulverd, dat me in de handen viel, met een verwijzing, een recensie van het boek van Fernand Pouillon[1] over de bouw van Le Thoronet; Een moeilijk te lezen diepzinnig boek, wellicht omdat het geschreven was in ongebruikelijke omstandigheden, en dan vooral, niet zo zeer het boek zelve maar erin aanwezig als een roep, deze fameuze zin van Bernardus, aangehaald door Pouillon, een zin die hij voorlegde aan zijn geloofsbroeders, de medebouwers van Le Thoronet:

    A l’œuvre donc, sache que le moment est venu pour toi de tailler dans le vif, étant admis que celui de la méditation l’ait précédé. Si jusqu’alors tu n’as remué que ton esprit, il faut maintenant que tu remues ta langue, il faut maintenant que tu remues ta main. Ceins-toi de ton glaive, de ce glaive de l’esprit qui est le verbe de Dieu.

    Dit is een zin die ik koester, die ik niet vergeet. Ik heb het boek en die zin gelezen nadat ik de abdij had bezocht. Ik weet uiteindelijk niet wat aan de basis ligt van mijn verering van Le Thoronet: de gebouwen van de abdij of de zin van Bernardus geciteerd door Pouillon. Beide, de woorden en de gebouwen zijn voor mij in elkaar gegroeid, met erboven uitstekend als een torenspits, de naam Bernard de Clairvaux, Saint_Bernard, de man ook die de kruistocht predikte in Vézelay.

    Als een van jullie op de A8 van Aix-en-Provence naar Cannes, de aanduiding Le Thoronet ontmoet, verlaat dan even de snelweg en bezoek die abdij. U moogt me zelfs een berichtje sturen van daaruit, of een kaartje. Het zal voor mij een vreugde zijn.

    Evenwel veel tijd rest jullie niet meer.

     

    [1] Fernand Pouillon (1912-1986), een groot Frans architect, die in het gevang van Fresnes – om welke reden heeft hier geen belang - een boek - ’Les Pierres sauvages’. Ed. du Seuil, 1964, heruitgave van 1968 – schreef, over  de bouw van de meest zuivere Cisterciënzers abdij, Le Thoronet.

    17-07-2019, 00:11 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie

     

     

     

    Ik heb me in een vorige blog afgevraagd hoe er, twintig-, vijfentwintig duizend jaar verder, gedacht zal worden over de mens van 2020, zou het zijn zoals wij thans denken over de Neanderthaler?

    Ik had echter niet zo ver moeten uitwijken, de vooruitgang die we kennen, de vernieuwing op alle gebieden waarmede we geconfronteerd worden, wijzen er overduidelijk op dat de evolutie met een exponentiële snelheid verloopt; dat we moeten rekenen niet in duizenden jaren maar in decades en dat we ons de vraag moeten stellen hoe over ons zal gedacht worden driehonderd jaren verder, of zelfs eenvoudiger uitgedrukt, tien generaties verder.

    En dit niet alleen op het gebied van al wat met techniek te maken heeft, maar ook wat onze gedachtewereld betreft, onze filosofische ingesteldheid, onze wijze van denken over taal, literatuur en kunst. En dan zeker die andere branche, hoe evolueert de wereld van de economie en deze van de financiën.

    En wat dit laatste betreft, hoe evolueren de geldtransacties, wat met de biljettencirculatie, wat met de intresten, de kredieten, de beleggingen van de particulieren naar de banken toe? Wat met de regulerende macht van de Europese Centrale Bank, van de Federal Reserve; de waarde van de Euro, de Dollar, de Yen van de ge-autentificeerde blaadjes papier, de innerlijke waarde ervan gebaseerd enkel en alleen op de economieën én op de staatsfinanciën van die landen. En wat Europa betreft, we weten hoe de staatsfinanciën er voorstaan in bepaalde landen, zoals België, Italië, Spanje, Portugal, Griekenland. Uiterst belabberd en het staat niet op verbeteren, integendeel. Zo wat gewordt er van de Euro?

    Terwijl we vroeger, wat België en de Nationale Bank van België betrof, we een klaar en duidelijk overzicht hadden op de gang van zaken en in het bijzonder over de Belgische Frank in zijn verhouding tot de andere valuta’s. De Weekstaat van de NBB zorgde voor een  radiografie van de toestand en van de Belgische Frank en onrechtstreeks van de Staatsfinanciën. In meer, we beschikten over de korte termijn intresten om de schommelingen van de munt op te vangen, om de kredieten en de geldcirculatie in de hand te houden. De NBB wist tot op één frank na het bedrag van de geldcirculatie, regelde de rente op de staatsobligaties in omloop, beschikte over een gamma wapens om alle factoren op de voet te volgen en in goede banen te leiden.

    En, vandaag, over welke wapens beschikt de ECB, zelfs het wapen van de rente is totaal waardeloos geworden, en, schijnbaar heeft ze ook niet meer de geldcirculatie in haar macht. In elk geval wat blijft er nog van over.

    Monetair is alles de grootste warboel geworden, de biljettenomloop kent geen grenzen meer, de notie van vroeger, ‘betaalbaar op zicht’ als orderbriefje, (of er is een tegenwaarde) komt niet meer voor op de biljetten. Deze worden hoofdzakelijk gedekt door staatspapier van de lidstaten. En het meest schokkende, doet zich thans voor, namelijk de uitgifte van ‘negative yielding bonds’ die hun intrede doen in Europa. Iets dat zich nog nooit heeft voorgedaan en dat wijst op de grote verwarring waarin de geldmarkten fungeren. Je betaalt dus om je geld te beleggen in obligaties, wat misschien revolutionair is maar vooral absurd.

    De ‘negative yielding bonds’ zijn wellicht de voorbode van een totaal nieuw financieel landschap dat ons leven onvermijdelijk, als het nog niet het geval zou zijn, beïnvloeden zal. Enkel weten we nog niet in welke mate. Dit is trouwens maar één onbekende van wat de toekomst ons brengen zal.

    Een vriend van vroeger tijden, die me het bericht over de bonds toestuurde voegde er zijn commentaar bij:

    Why work? Save Money??? Spend money, consume, consume...

     

    16-07-2019, 06:46 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hortensia's
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

     

    Het is  een boude uitspraak te zeggen dat enkel het meest onwaarschijnlijke waar is, maar is het niet zo?

    Ik zie op het terras, een rups gekleefd onderaan de poot van een tuinstoel, een paar dagen later is ze een pop geworden, waaruit dan, wellicht enkele tijd verder een vlinder te voorschijn zal komen. We weten het, we leerden het en we stellen het vast, maar verbaast het ons nog?

    Ik zie dat op enkele weken tijd uit de knoppen, een erwt groot, van de hortensiastruik, de bloemen zich ontplooid hebben, bloemen zoals ik er nimmer heb opgemerkt - omdat ik er met mijn ogen naar keek en niet met mijn geest -  heerlijk geurend zodat de hommels er op afkomen die, ik weet niet van waar, opduiken, hun poten gezwollen met stuifmeel. Het zijn beelden van een wereld van het minimale waaraan we voorbij gaan. We gaan trouwens aan vele wonderen voorbij, van het kleine tot het wonder van de zon die als een rode gloed ondergaat ver, zoals ik gisterenavond zag, naar het noorden toe. Ik meen te mogen zeggen dat ik ze nog nooit zo ver naar het noorden toe heb zien ondergaan. Verwondering hierover bij mij. Ik vertelde het aan de vrienden naast mij, starend naar het wonder van de vlammen in de vuurhaard waar we omheen zaten.

    Ikzelf ook ben ditmaal uit mijn verpopping opgestaan. Wat er is aanschouw ik voor het eerst in hun ware bestaan: de rups die verpopt, de bloemen van de hortensia, de rode gloed in het bijna noordwesten en de vlammen in de vuurhaard. Dit alles heeft me nimmer verbaasd, het was er, ik zag het en daarmee was de kous af, maar hier en nu zie ik het anders, zie ik het wonder ervan en hier stopt het niet, hier begint het pas.

    Want als het stopt is het, het teken van onze totale verblinding van wat is om ons heen, een oneer voor ons mens-zijn niet te zien wat verwondering moet zijn voor wat van het leven is, van het verpoppen van een rups, van het openbloeien van een bloem, van het branden van hout, van het ondergaan van de zon en alles wat er tussen ligt, verwondering om de verwondering die er zou moeten zijn. We moeten zien wat er te zien is en het niet nemen als een doodgewone zaak, niet als normale gebeurtenissen die komen en voorbijgaan. Want, heb ik het recht dit te zien als normaal, mag ik eraan voorbijgaan zonder verpinken; is het niet broodnodig als homo sapiens dat ik er lang bij stil sta en me lang afvraag, hoe het kan dat dergelijke dingen bestaan, echt bestaan zonder mij om, zonder de minste inbreng van de mens?

    En zoals ze bestaan hoe komt het dat de dingen er zijn, zoals ze er zijn, wie of wat steekt er achter, welke is de betekenis die we eraan geven kunnen, het waarom dat is zoals het is?

    Ik ben vanmorgen als een ander mens opgestaan - ontpopt zegde ik - ik zou kunnen wenen en eigenblijk ween ik van binnen. Ik heb de hortensia in bloei gezien, heb er een foto van genomen en ben verrast geweest door de structuur ervan, verrast door het bouwwerk dat de bloem is, en in de valavond heb ik gezien hoe het licht aan het tanen ging en heb ik de zon als een rode gloed zien zakken naar de horizont toe, en met de vrienden - ik voelde me gelukkig bij hen - sprekend over de simpele dingen van het leven, heb ik gedacht aan het wonder dat de vlammen zijn die opstegen uit  de blokken hout.

    Hoe klein ik er zat, machteloos toekijkend, niets vermogend van al wat er te zien was van de morgen tot de avond; niet de minste vat hebbende op al dat was, want wat ik zag was maar een oneindig klein deel van wat er gebeurde rondom mij. En mijn vraag is gekomern: jij, kleine man, wie of wat ben je in deze onmetelijkheid van wondere zaken die gebeuren, waaraan je gewoon bent geraakt, waarin je ondergedompeld bent, zo oneindig diep dat je de wonderen niet meer ziet die je omringen. Je denkt er zelfs niet meer aan, je beschouwt ze als verworven, geblaseerd als je geworden bent. Maar, welke omwenteling zou de wereld ondergaan indien we met open blik al de dingen die er zijn zouden zien als de verwondering die ze zijn?

    Zouden zien de ondergrond ervan?

     

    15-07-2019, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anton Bruckner

     

     

     

    Ik had Anton Bruckner herkend, dat het zijn zevende symfonie was wist ik niet maar wel dat de muziek van hem was, zoals je van mijn blog niet zeggen kunt de hoeveelste hij is maar wel dat ik hem moet geschreven hebben. Zo herken ik de klank van de muziek van Bruckner, even duidelijk als deze van Beethoven, als deze van Mahler, als deze van Shostakovich, verder waag ik het niet te gaan misschien, Mozart, Bach, Vivaldi, Brahms?

    Het zijn klanken die ik herken en waarop ik een naam kan plaatsen. Het zou nogal spijtig zijn ware het niet zo, na al die tijd dat ik naar klassieke muziek luister, maar vraag me niets van de orkesten die optreden op de festivalweiden, of de gitaartokkelaars uit de muziekwereld van de jeugd, ik ken er niets van, helemaal niets.

    Ik zal die dan gemist hebben, zoals ik tal van schrijvers heb gemist omdat ik alleen ben bezig geweest met wat ik te schrijven had. Je kunt niet alles lezen, niet alles beluisteren, de radio staat maar open als je alleen bent, en dan nog. Vroeger als je uren lang bezig waart met je tekeningen was er altijd muziek, was er altijd Klara die in sourdine de kamer vulde en je wellicht inspireerde om te tekenen wat niemand tekende en op een wijze die jou alleen eigen was. Nu kijkt je er naar met vreemde ogen, stelt je, je de vraag hoe het komt dat men los van elke kunstbeweging een totaal eigen stijl ontwikkelen gaat, in jezelf gedoken, eigenzinnig, trachtend de geheimenis van het leven te vatten in minuscule vormen. Je tekende niet het zichtbare, maar het onzichtbare dat je een zichtbare vorm meegaf, onmogelijk er iets van te begrijpen, alleen dat het vreemd was, uiterst vreemd.

    Dit ook was van jou, even persoonsgebonden als de teksten die je nu dag aan dag de wereld instuurt. Hoe dit gebeurt is je een raadsel, een niet te vatten iets, een geschreven tekst met een duw op de knop verzenden naar een huiskamer in Australië als in Vuurland. Of hoe het onzichtbare waarin we ons draaien en keren, ons wentelen, geordend is opdat dit alles mogelijk zou zijn: onze geest om te tekenen wat niet is en iets versturen lang een weg die er ook niet is, maar er toch is.

    Hoe verder ik vorder in leeftijd des te meer ik er van overtuigd ben dat de geest die we denken van ons te zijn, niets te maken heeft met dit ‘van-ons-zijn’; dat we putten uit een pool van geest, eigen aan de Kosmos. Dat er dus een Kosmos is die zichtbaar is en een andere die onzichtbaar is met de eigenschap van geest. We denken dus dat we lichaam en geest zijn, en dat zijn we, maar niets in van ‘ons’, alles is van de Kosmos én ons lichaam én onze geest.

    Vroeg of laat wordt dit ons duidelijk - we evolueren naar het begrijpen van dit soort van paradigma, wanneer dit ooit komt heeft geen belang maar dat het ooit zo begrepen zal worden kàn. Zoals wij nu kijken naar de Neanderthalers, zal twintig, dertigduizend jaar later gekeken worden naar ons.

    Er is hier op aarde niets dat ons niet verwonderen moet, te beginnen met onszelf, houdt het voor gezegd. Je mag zelfs denken dat het komt  rechtstreeks van uit de Kosmos en zeker niet van mij. Ik had er zelfs in de verste verte nog niet aan gedacht toen ik begon met Anton Bruckner.

    Ik weet dat ik nu een band heb, voor altijd, met dat eenvoudig schoolmeestertje toen hij, zoals ik nu, smeekte om te weten of wat hij componeerde waardevol was.

     

     

    14-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo hoort het.

     

    .

     

    Op mijn leeftijd schrijft je normaal niet meer. Je bolt uit. Je valt stilaan stil want je tijd is voorbij. Je had het moeten doen toen je twintig, toen je vijfentwintig waart. Echter over wat zou je toen geschreven hebben, over dingen zoals Hugo Claus, Louis Paul Boon, Lode Zielens, over alledaagse gebeurtenissen zoals verliefd worden, naar bed gaan, gewoon en anders; huwen, kinderen hebben en opvoeden - kinderen die je ontgroeien - uit de echt scheiden misschien, en in het algemeen over de dagen die voorbij trekken zoals een bende koeien in het landschap, over het ouder worden en wat nog, maar dan, schrijven zonder diepgang, snedig, zonder een vaststaande  achtergrond zoals bij een symfonie van Beethoven, het mag dan nog de zesde zijn.

    Wat zou je er aan gehad hebben, wat ware er van overgebleven en hoe zou je er nu naar opgekeken hebben of wat essentieels zou je er aan overhouden?

    Een groot thema kleurde alles toen, de machtspositie van de Kerk die aan het wankelen moest worden gebracht; het geloof in God en zijn heiligen, in zijn wetten dat moest worden gefnuikt, aan de kaak gesteld. Maar geen zoeken naar een oplossing voor de leegte die er daarna kwam, de holte, het  zwarte gat dat we kennen vandaag, zeker in onze fictie, geen zoeken naar een opvulling ervan.

    Hij heeft dit meegemaakt, hij heeft de stroom gevolgd, de aftakeling van het geloof meegemaakt tot in zijn leden. Gezien hoe vrienden die het geloof trouw gebleven waren, strijden moesten om het behoud ervan ook voor zichzelf, omdat ze een belofte gedaan hadden op een ogenblik dat ze vol vuur waren om van Christus te zijn en hem lief te hebben, en de mensen lief te hebben in hun ziel en zielenheil.

    Ik heb me een van hen gevoeld, niet meewarig, maar begrijpend de gevoelens die hen tekenden, Ik heb altijd een God aanwezig geweten in wat ik deed of schreef. Ik heb me niet op een pedestal geplaatst en gedaan alsof ik het voor het zeggen had, neen, ik heb me onderdanig gevoeld aan het leven, het leven zijnde het onbepaalde, dat wat niet te noemen is maar er wel degelijk is, al was het maar in het mechanisme van de aarde en de planeten,, van de sterren en de sterrenstelsels; al was het maar in het ontkiemen van een zaadje, dat ik niet voor een doodgewoon iets hield maar waarin ik een kracht ontmoette die me immer verbaasd heeft, een kracht die uitging, niet van het seizoen gebonden zijn, maar die van uit de Kosmos kwam, van uit datgene, nog steeds onbepaald en wellicht onbepaald blijven zal, dat van het leven en het levende is.

    Ik heb nimmer getwijfeld aan die bron die er was, heb er niet lichtzinnig over geweest maar er altijd in geloofd. Ik ben dus een uiterst ‘gelovig’ mens geweest. Wel niet in wat me werd aangeleerd in mijn jeugd, maar het heeft gediend als basis ven mijn soort van pelgrimstocht naar wat zich achter de dingen geborgen hield, iets dat er duidelijk was, een soort van heimwee dat ik aanwezig wist diep in mij, naar een verloren Eden,

    Dit laatste, dat heimwee naar, kan niets of niemand me ontnemen, het zit in mijn genen. Als ik verschillend ben van anderen dan is het omdat ik die heimwee-achtige ‘saudate’ mee draag waar ik ga en zeker, o zo zeker als ik schrijf. En het is wat geschreven staat dat na mij zal overblijven.

    Ik zelf of, wat ik dacht als ‘ik’ er te zijn, zal dan vertoeven waar het goed is te zijn.

    Weet dat ik het begin van deze blog schreef de morgen van 12 juli. Dat ik eraan gewerkt heb in de voormiddag, eraan gewerkt heb in de avondschemering en in het begin van de nacht. Heb hem ingelogd om 23.05. Het is de blog die je leest.

    Elk uur van de dag is er getuige van geweest. Zo hoort het trouwens.

     

    13-07-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs