Een andere fatale dag durf ik zeggen: het einde van de maand, de zoveelste, (91 x 12) + 7, een respectabel aantal, eens uitgerekend 910 +189 = 1099. Eigenlijk, zo overdreven is het nu ook niet, en, hiervoor ga je toch niet aan de Klaagmuur staan?
Zou ik ook niet doen, maar ik houd niet van iets dat goed begon, goed doorliep en ineens wordt afgebroken. Het is maar dat ‘juli’ de smaak heeft van de zomer en augustus de smaak van de herfst en de herfst de voorbode is van de winter en, zo verder voor iemand die vooruit wil zien.
Wat ik wel niet doe, de dag zelve is me lief, ga ik binnen en etaleer ik me zoals ik me vroeger, veel vroeger, de zondagnamiddag me uitstrekte op het gras onder de appelaar, soms met een boek, dromend wellicht, maar zeker geen dromen die reikten tot de ogenblikken van nu, vooral na de berekeningen die ik maakte.
Maar de momenten van toen, zelfs onder appelaar in het gras, zelfs met een boek, zijn niet meer de momenten van nu, er liggen te veel zomers tussen, ook teveel boeken, ook te veel momenten van het ‘goed-hebben’.
Dit schrijven is soms harde ernst, is op andere momenten soms Spielerei; het kan alle kanten uit eens gestart. Het hangt telkens van heel weinig af welke weg ik nemen zal, de klimmende of de dalende, de kasseien of de plaveien?
Ik kreeg een foto binnen uit Zinal van de kleindochter met haar twee zoontjes, Luca en Liam, met op de achtergrond ‘la Cabane du petit Mountet’. Ik ken die plaats, ik leef op die plaats, Ik was er ettelijke malen. Ze staan in volle zon waar ik zo dikwijls heb gestaan. Ik benijd hen niet, integendeel, ik ken de vreugde te zien dat ze er zijn, blij er te zijn, alle vermoeidheid om er te zijn verdwenen in hun lach. Een heerlijk moment in hun leven dat ze meedragen zullen in hun verdere dagen als momenten van gelukzaligheid.
Morgen is het één augustus, nationale feestdag in Zwitserland, ze zullen met een vlagje in de ene hand en een lampion in de andere, in de avondschemering, in stoet optrekken naar de plaats waar een vreugdevuur zal aangestoken worden, waar ze dansen zullen omheen de vlammen, nog niet wetende dat wat hen overkomt, hen tekenen zal.
Dit ook is 31 juli voor mij, de gedachte aan wat de dag van 1 augustus was, lange tijd de eerste dag van mijn verlof dat doorliep tot het einde van de maand. Eens te meer komen de herinneringen, kan ik ze niet meer houden, bestormen ze me, overweldigen ze me, maar ik laat ze ditmaal niet binnen. De foto van Katiana, mijn kleindochter met haar twee zoontjes, gezeten in het grote licht met de bergen op de achtergrond, de bergen die ik ken, moet me volstaan om het totaal pak aan herinneringen te houden.
Hoe, vraag ik me af, hoe ben ik weer afgedwaald, waarom die vochtige ogen, waarom ben ik deze morgen toen alles nog diep weggedoken lag begonnen met een rekening te maken, te zeggen dat het een fatale dag was?
En In feite wat is er fataal aan?
Wat is fataal aan wat voorbij is, enkel het feit dat het voorbij IS; dat je een leven hebt gekend dooraderd met de bergen van de Valais die je vrienden waren, evenzeer als de vrienden die je er kende, die je als broeders waren. Broeders die een na een zijn heengegaan, jou achterlatend in eenzaamheid.
Al wat was, de kleinste details ervan tot het ritselen van de bladeren, de fonkeling in een glas wijn, het plukken van de ‘chanterelles’ in de bossen zelfs als het regende, tot de meest imponerende, het bereiken van de top van de Besso of van de Bieshorn, of van andere toppen. Je sterft die momenten van toen, je begraaft ze, je fataliseert ze, niet omdat ze er waren, maar omdat ze er nog zijn en er blijven. Ze transfigureren je, ontkomen doe je niet.
Dante, mijn grote vriend, hij de gebrandmerkte, de uit zijn stad verstotene, legde het in de mond van Francesca:
E quella a me: ’Nessun maggior dolore
Di ricordarsi dei tempo felice
Nelle miseria; e ció sa il tuo dottore.’ (Inferno, canto V: 121-123).
En Zij (Francesca) tot mij: Geen groter verdriet dan de herinneringen aan de tijden van geluk in de momenten van smart. Dit weet je meester (Vergilius) ook.
Eigenlijk, In het diepste van jou, wil je niet aan je herinneringen ontkomen. Dit is wat je bij momenten fataal is.
|