Ik denk dat elke componist wakker wordt met een melodie in zijn hoofd en als die er niet is dat hij weet dat zijn dag slecht begonnen is. Dit is ook mijn geval, het komt neer, ofwel op een ontwaken in een wereld die niet is zoals deze die er was toen je slapen ging, ofwel is het zo dat jijzelf in plaats van die van gisteren te zijn nu een metamorfose hebt ondergaan en in een ander leven bent gestapt, een leven dat je nog niet geleefd hebt.
Een uiterst vreemd gevoel, een gesloten zijn op herinneringen aan vroeger omdat er geen herinneringen zijn, een leeg hoofd, dat niet denken kan omdat er niets is om aan te denken, omdat er enkel is wat je kunt zien, de volle maan, licht gesluierd, op het tere laken van de lucht en in het laatste van de nacht, de ceder in de tuin, de hoog opgeschoten venkelstruik in bloei met de druivelaar vol trossen druiven en de vijgenboom met zijn enkele vijgen, die je er weet, maar van hier uit niet zien kunt. Maar er is weinig meer nu, omdat er niets is binnen in jou, omdat er alles gesloten blijft.
Welke blog kun je dan schrijven als er niet meer is dan je vingers over de toetsen van je klavier, woorden neerzettend alsof het een spel was, tot je komt aan een hoeveelheid waarover je oordelen zult of het voldoende is of niet.
Je verkeert in een toestand die je voorheen nog nooit gekend hebt. Je herinnert je zelfs niet hoe het vroeger was, omdat er geen vroeger is. Je wakker geworden bent, ontdaan van alles, zoals een boom zich voelen moet ontdaan van zijn bladeren, een vijver ontdaan van zijn vissen, een weide ontdaan van haar bloemen, een boek ontdaan van zijn woorden, niet onwennig, niet vooruitkijkend, enkel er zijnde en het weten dat je er bent, maar niet begrijpen waarom je er bent, vanwaar je komt en waar je heen moet. Minder wetend dan de pas ontpopte monarch vlinder die verder vliegt, maar wel dat je schrijven moet, zoals de vlinder weet - het is zelfs geen weten - dat hij verder moet naar Canada toe. Een automatisme dat je hebt overgehouden van wat er vroeger moet geweest zijn, een vroeger dat je, je niet meer herinnert.
Er is wel een verwachten op iets dat er in meer moet zijn, maar je kunt je niet voorstellen wat dat in meer zou kunnen zijn. Maar iets is er, je weet het, diep in jou uitgespreid, een verre echo van een groot iets dat lijkt op een oceaan van zijn, waaruit je maar te kiezen hebt op welk punt ervan je, je bevinden wilt, om plots anders te zijn dan wie je nu nog maar bent, je gedachten opgesloten in een cel, ver van jou af.
Deze toestand kan jaren duren, maar het kan ook dat hij zich gaat versplinteren en dat de bolster gebroken wordt, de muren van de cel verbrokkelen zullen en je, je gedachten terug zult vinden, errgens op een punt dat er is.
Al weet je niet wie je ontmoeten gaat, of het deze is die je al waart juist voor je slapen ging of een andere die je worden zult, in een ander leven dan.
|