Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    28-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zeven (1)




    Je daalt verder, dieper en dieper de weg af, in de trechtervormige holte. Je bent aangekomen in de vierde hellecirkel en je wordt opgehouden door Pluto met de opgeblazen kaken die onmiddellijk door Vergilius het zwijgen wordt opgelegd zodat hij ter aarde valt, lijk een mast middendoor gebroken door de stormwind die de zeilen te bol opspant.
    En jij, daar beneden, getroffen door de pijnen en smarten die er geleden worden, kan je niet nalaten uit te roepen:

    Ah, goddelijke rechtvaardigheid, zovele nieuwe folteringen en pijnen die ik daar zag. Waarom worden we zo verscheurd voor onze fouten? [1]

    en dit een vraag blijft waarop geen antwoord komt noch van jou, noch van Vergilius.

    En ik, waarde Dante, me zelfde vraag stellen blijf waarom het nodig is, aan de afzondering in de Hel, een plaats zonder wensen of verlangens, zonder vreugdes, zonder de minste mogelijkheid tot creatief zijn, nog pijnen, smarten en folteringen aan toe te voegen in een mate die elke verbeelding tart.
    Want dit is de draagwijdte van de vraag die je stelde en als je die vraag stelde dan was deze gericht aan de Allerhoogste en het was niet alleen een vraag maar ook een soort verwijt tot Hem gericht, omdat je vond dat hij te streng was in zijn straf. Het was de vraag van de theoloog die er geen antwoord op wist maar enkel aanvaarden kon.
    Is het nog steeds de vraag die vandaag wordt gesteld of is het zo dat de theoloog van vandaag nog altijd geen antwoord heeft, maar zo wijs is geworden dat hij de vraag over de pijnen te lijden in de Hel, niet meer stellen wil?

    Je vermoedt dat de zielen, waarvan de kruin is kaalgeschoren, geestelijken waren en Vergilius bevestigt je, dat de schaduwen (?) wier hoofden niet met haar zijn bedekt, inderdaad wel degelijk geestelijken zijn, zelfs kardinalen en pausen, allen verblind door de rijkdom en jij, Dante, vermoedt ook dat er onder hen zeker enkelen zijn die je kent.
    En ik bewonder je scherpzinnigheid, als je de vraag stelt aan Vergilius en de ‘Vergilius-Dante’ je antwoordt dat, door het leven dat ze op aarde geleid hebben, hier in deze plaats, hun gelaatstrekken zo verduisterd worden dat het onmogelijk is ook maar iemand te herkennen. Wel blijft er nog de haartooi over om iemand te identificeren, maar je weet wel dat de gierigaards uit het graf zullen verrijzen met de vuisten gesloten en de verspillers met kaalgeschoren hoofden.
    Eigenlijk is dit alles maar bijzaak een andere vraag ligt op je lippen:

    ‘Meester’ vraag ik hem, ‘zeg me eens, deze Fortuna waar je het over hebt, wie is ze die de rijkdommen van de aarde in haar klauwen heeft [2].

    En Vergilius:

    ‘Luister nu goed mijn zoon, ik zal je vertellen hoe het te begrijpen is.
    Hij, die alles weet en de hemelen schiep (bedoeld wordt hier de negen hemelkoren die we in Paradiso ontmoeten) gaf aan elke hemel een leider zodat nu elke hemel op een gelijke wijze zijn goddelijk licht ontvangt.
    En op zelfde wijze stelde Hij, voor de rijkdommen van de wereld, een beleidsvrouw (Dame Fortuna) aan die tot taak heeft de verdeling van de rijkdommen te regelen, ervoor zorgende dat deze ten gepaste tijde overgaan van het ene volk naar het andere en van de ene familie naar de andere en wel zo dat de mens er niet de minste zeg over heeft.
    Zij is het die regeert en beslist en haar beslissingen liggen als een adder verborgen in het gras. Haar tussenkomsten houden niet op en velen beschimpen haar, maar het deert haar niet het minst, net als de anderen laat zij haar draaien wat draait'.

    Dit betekent dat het Vrouwe Fortuna is die beslist over geluk en ongeluk, schijnbaar wisselt ze wel eens af, jij eerst, daarna een andere jij, maar jijzelf hebt niets in de pap te brokken. Het is het lot, vrouwe Fortuna, zegt Vergilius - dus ook Dante - die beslist of je rijk bent of arm, gelukkig of ongelukkig, ziek of gezond. Jij als individu hebt maar te aanvaarden. Het is het lot van Job en het is ook ons lot. In het geval van Job was het de Allerhoogste, in het geval van wij, stervelingen, is het Vrouwe Fortuna. En wie ze ook treft of wie ze ook gelukkig maakt, het deert haar geen zier, hoewel ze maakt dat haar slachtoffers daarna ook de overwinnaars kunnen worden.
    Dante, de banneling, weet dit maar al te goed want hij heeft het aan den lijve ondervonden. Hij hoeft er dus niet verder op in te gaan.

    En zegt Vergilius, laat ons nu verder gaan en afdalen naar plaatsen waar het lijden nog groter is.



    [1] Ahi, giustizia di Dio, tante chi stipa / nuove travaglie e pene, quante io viddi?/ E perché nostra colpa s ne scipa? (canto VII: 19-21)[2] 'Maestro', diss’io lui: or mi di’anche :/ 'questa Fortuna, di che tu mi tocche: / che é, che il ben del mondo ha si tra branchi?'(canto VII: 67-69)

    28-07-2014, 04:44 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zes (3): Reflexie



    Vandaag, gemeten aan wat het mij kost aan tijd en inspanning, Alighieri Dante, stel ik me de vraag, hoe jij te werk zijt gegaan, jij als banneling uit je geliefde Firenze, reizend van plaats tot plaats, welke inspanning het jou kostte om telkens en telkens de draad weer op te nemen om te schrijven wat je schreef en in de vorm waarin je je gedachten opbouwde. Gebeurde het ook, soms, op een windloze hete zomerdag, gezeten in de schaduw van de hoge zingende bomen met het gegons van bijen en de vlucht van kleurrijke vlinders, met dicht bij jou het stille vloeien van water of het gekrijs van jonge eksters en de luchten groot open over de golvende aarde met het licht, het heilige licht als een teken van de Eeuwige erover uitgestrooid?
    Zoekend, zoals ik, maar jij metend en rekenend, aftastend de juiste klank, het precieze woord, de meest passende metafoor die je ineens te binnen valt of helemaal niet, helemaal niet, een volgende dag misschien.

    Schrijven dag aan dag of ook met tussenpozen zoals ik die je lees. En stelde je ook vast hoe enorm bewoond onze geest wel is, verbaasd hoe die werkt, zo dat je die openen kunt en sluiten terug en dat die geest, eens gesloten, verder zoekt en verder schrijft in je onderbewustzijn?
    Herinneringen die je los kunt laten, anders inkleuren, anders bevolken, een enorme vrijheid die je bezit te goochelen met woorden en gedachten, te schrijven en te herschrijven, te overschrijven. Keer na keer te herlezen wat je gisteren schreef en te herdenken in functie van wat je de volgende morgen, of vele morgens erna, meende te moeten schrijven.
    Nimmer aflatend, de holte van het nog niet geschrevene binnen. Tot het ogenblik komt dat je beslist de woorden die geschreven staan te verzegelen omdat je moe gedacht en geschreven bent en ook, maar de twijfel is er altijd, omdat je meent te weten dat wat geschreven staat en verzegeld werd, goed geschreven staat en bepaalde passages je bij momenten gelukkig hebben gemaakt omdat ze niet beter konden geschreven worden. Dit is dan toch het gevoel dat ik, je bewonderaar, ken.
    En nu, opdat je er niet meer zou op terugvallen de verzegelde woorden, als een geboetseerde kruik die beschilderd in de oven gaat, de woorden door te sturen zoals jij, naar de heer (en vriend) Can Grande.

    Alles samen zul je er voorzeker lang, heel lang aan gewerkt hebben en je creativiteit zal deze van mij, die de betrachting heeft schaamteloos je voetsporen te volgen, honderdvoudig overtreffen. Ik zal dus niet die bijna kwetsende creativiteit gekend hebben, zoekend naar en verwervend het perfecte woord in de meest perfecte vorm gegoten.

     

    27-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zes ( 2)



    Ik ga aannemen, Dante, dat in jou tijd hierover niet zoveel werd nagedacht, dat niemand zich vragen stelde bij wat je schreef. Ik denk dat je geloofde wat je las bij Homerus en Vergilius over Cerberus en de Hades en dat de geketende Cerberus die door Hercules was meegevoerd, een beeld was waamede je vertrouwd waart. Het donkere woud waarin je verdwaalde, was de wereld van de zonde, de donkere duistere, vooral geesteloze wereld waaruit je ontkomen wou. En je beschrijving van Cerberus en consoorten die je ontmoette was het mythologische beeld van de verschrikking die er heerste in de Hel. Wat niet belet dat mijn vraag, in hoeverre je hieraan geloof hechtte en of je wel geloofde in de hereniging van het lichaam met de ziel, staande blijft.
    Je schreef natuurlijk voor de mens van je tijd, de mens van het begin van de veertiende eeuw die nog steeds geloofde in het Laatste Oordeel dat dichtbij was en waaraan niemand zou ontkomen. En dit Laatste Oordeel was nu precies gekenmerkt door het scheiden van de gelukzaligen van de verdoemden. Opdat geluk en verdoemenis effectief zouden zijn, was het nodig dat lichaam en ziel herenigd werden, (denken we maar aan de in doeken gewikkelde lichamen van de overledenen in de catacomben van Rome, klaar gelegd voor het Laatste Oordeel), alhoewel de beschrijving die je geeft over het lijden van geest of ziel in de Hel, reeds alle verbeelding overtreft zodat er nog moeilijk meer lijden en afzien kan aan toegevoegd worden.

    In mijn verre jeugd, heb ik geloof gehecht aan het bestaan van de Hel waar ik kans maakte voor eeuwig te zullen branden, maar mijn geloof in de hereniging van lichaam en ziel de dag van het Laatste Oordeel, en zelfs in het bestaan van dit Laatste Oordeel was heel zwak. Echter ben ik ook nimmer geconfronteerd geweest met een aarde die het centrum van het Universum zou geweest zijn met een toeziende God erboven. Had ik deze engheid van visie gehad dan was het bijna zeker dat ik geloof zou gehecht hebben aan de verhalen en helden van Homerus en Vergilius en Ovidius en van nog vele anderen en dat ik zeker de Divina Commedia zou gelezen hebben met een totaal andere benadering. Zelfs met angst en vrees om het hart. Bij het ontwaken vorige nacht, met de Hel van Dante in mijn hoofd, betrapte ik me er op dat ik een ogenblik ervoor droomde voor de poort van de Hel te staan om er te lezen: lasciate ogni speranza, voi ch’entrate.

    26-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zes (1)



    Toen ik, overmand als ik was door mijn medelijden voor de twee geliefden, terug tot mezelf was gekomen, zag ik waar ik ook ging of waar ik me ook keerde of waar ik ook keek, omheen mij nieuwe folteringen en nieuwe gefolterden.

    Dante en Vergilius zijn aangekomen in de Derde Cirkel, het oord van eeuwige regen, hagel en sneeuw in de schemer-luchten. Daar staat Cerberus, de hond met de drie hoofden als bewaker van de Hel. Hij heeft rode ogen, heeft een vettige zwarte baard, gezwollen buik en lange nagels waarmee hij de zielen verscheurt. En als hij Dante en Vergilius opmerkt opent hij zijn drie grote muilen en toont hij zijn hoektanden. Opdat hij zou zwijgen raapt Vergilius een handvol aarde op en gooit dit in de gulzige muilen van Cerberus.
    Dante heeft hier Vergilius niet gevolgd want in boek VI van de Aneïs waar Aeneas, samen met zijn gidse, de Sibille, de Hades doorkruist op zoek naar zijn vader, is het een homp honing en een gedrogeerd maal die de profetes Cerberus toegooit:

    Seeing his neck begin to come alive with snakes, the prophetess tossed him a lump of honey and drugged meal to make him drowse[1].

    De bedoeling van Dante komt hier eens te meer op het voorplan. Hij wil Homerus en Vergilius evenaren met zijn Divina Commedia, (en niet alleen evenaren) en zich bewegen in de voetsporen van de traditie. Zoals Homerus en Vergilius als bewaker van de Hel, Cerberus gekozen hebben, zo plaatst ook Dante de hond met de drie hoofden aan de ingang van de derde cirkel.
    Als eerste van de verdoemden ontmoeten ze er Ciacco, een gulzigaard, tijdens zijn aardse leven een inwoner van Firenze. Deze herkent Dante en beschrijft hem de komende evolutie in Firenze, om hem dan te vragen:

    Als je terug zult zijn in de zoete wereld vraag ik je mijn naam te herinneren aan de anderen en nu zeg ik niets meer en zal ik je ook niet meer antwoorden.[2]

    en Dante aankijkend valt hij neer in de glibberige massa zielen. Waarop Vergilius, die alles weet, de Vergilius met een ongebreidelde verbeelding, tot Dante zegt :

    Pas met het geluid van het bazuingeschal van de engelen wanneer hij de vijandige machthebber (Christus) zal zien, zal hij zich weer oprichten [3].

    Elke ziel zal dan zijn triestig graf opzoeken, zijn eigen aardse vlees en vorm aannemen en zijn eeuwige verdoemenis aanhoren.[4]

    Dante doet alsof hij niet de minste notie heeft over theologie; datgene wat hij verlangt te weten vraagt hij aan zijn gids die uitzonderlijk goed op de hoogte is en een antwoord heeft op alle vragen. Hier ook blijkt alles nieuw te zijn voor hem. Wel wetende nochtans dat het zo opgetekend staat in de geschriften wenst hij toch de vraag te stellen, opdat het antwoord van Vergilius, zijn gids in alles, zou komen en terwijl ze verder gaan in de regen, over de afzichtelijke mengeling van zielen onder hun voeten, vraagt Dante of de zondaars, eens verenigd met hun lichaam, evenveel of meer zullen lijden dan voorheen. Vergilius verwijst naar wat Dante hierover moet gelezen hebben:

    Keer terug naar je kennis die wil dat de zielen, na met hun lichaam te zijn hererenigd, perfecter zullen zijn en hoe perfecter iets is, des te groter de smart.[5]

    Vergilius bedoelt hiermee dat Dante terug moet keren naar wat Aristoteles en Thomas van Aquino hem geleerd hebben. Maar ik kan toch moeilijk aannemen dat Dante geloven kon dat het rottende lichaam of wat er nog van overblijven kon na enkele eeuwen, de ziel zou gaan vervoegen bij het bazuingeschal van het Laatste Oordeel.
    Ik denk aan Paolo en Francesca, wat zal er met hen nog steeds in de Hel, gebeuren eens ze hun lichamelijke, jeugdige vormen zullen herwonnen hebben; zullen ze verder de liefde bedrijven zoals ze het deden tijdens hun aardse leven en zal hen dit als een nieuwe zonde worden aangerekend, of zal er geen hunker naar enige liefde, zoals deze hier nog immer in de Hel schijnt te bestaan, in hen aanwezig zijn; en wat de gulzigaard Ciacco betreft zal hij, eens in de vorm van zijn aardse lichaam gekropen, zich kunnen gewachten overdadig te eten?


    [1] The Aeneid, book VI, 566-569).
    [2] Ma quando tu sarai nel dolce mondo, / priegoti che alla mente altrui mi rechi: più non ti dico en più non ti rispondo. (canto VI: 88-90)
    [3] … Più non si desta / di qua dal suon dell’angelica tromba / quando verrà la nimica podesta. (canto VI: 94-96).
    [4] Ciascun rivederà la trista tomba, / ripiglierà sua carne e sua figura,/ udirà quel che in eterno rimbomba./(canto VI: 97-99).
    [5] … Ritorna a tua scienza, / che vuol, quanto la cosa è più perfetta,/ più senta il bene, é cos la doglienza. (canto VI: 106-108)

    25-07-2014, 07:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Vijf (4)



    Het probleem van de Dante die veroordeelt en medelijden toont met de veroordeelden, moeten we aanvaarden, want diverse Dantes treden tezelfdertijd op. In de eerste plaats de maker Dante, die, zogezegd teruggekomen is van zijn tocht door Hel, Vagevuur en Hemel en met de hulp van zijn Muzen neerschrijft wat hij zag en hoorde en, wat Vergilius, die ook Dante is, wist over dit alles. Maar dit schrijvende kan hij niet anders dan medelijden hebben met de personen in de Hel die hij ontmoet en hij laat dit voldoende blijken. Dit is de Dante, de echte, de schrijver van de Divina Commedia die we in ons hart dragen.
    En we laten ons overtuigen als hij schrijft: giustizia mosse il mio alto fattore (canto III, 4), rechtvaardigheid bewoog mijn hoge maker, en het is dezes beslissing die hij aanvaardde en beleefde op een voor elk van ons normale wijze. 

    Maar, beste Dante, in heb verwarrend nieuws voor jou, dat al enkele tijd (jaren) in mijn schuif lag, een voor jou toch wel groot bericht, alhoewel het je, gelukkig, weinig deren zal, een knipsel uit La libre Belgique :” Le Vatican signe la fin des limbes”.
    Les théologiens du Vatican ont convenu après plusieurs mois de réflexion (eeuwen zeker!) que les limbes n’existaient pas et que les petits enfants morts sans baptême allaient directement au paradis…Le texte a été adopté par la commission avec l’accord du pape Benoît XVI… En précisant toutefois que les conclusions n’ont pas valeur de dogme.

    L’absurdité du non sens, Dante. Weg je logisch bedacht Voorgeborchte. Echter geen woord over Hel, Vagevuur of Hemel deze blijven behouden al was het maar op papier, maar ik vermoed dat deze ook geleidelijk zullen opgeslorpt worden door de tijd eens ze begrepen zullen hebben wat vers 3, 19 van Genesis inhoudt. Weet evenwel dat hoe verder we ons in de tijd verwijderen van je Commedia, des te sensationeler deze worden zal. Pas dan zal je werk naar waarde geapprecieerd worden en gelezen als een Unicum in de wereldliteratuur.
    Geen Voorgeborchte meer, geen Arcadia, je vijf dichters en je grote filosofen zullen toch niet in de Hel terechtgekomen zijn, dat kunnen noch Paus, noch Concilies ooit gewild hebben.

    24-07-2014, 06:54 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Vijf (3)




    William Blake heeft de wervelende lichamen van Paolo en Francesca op een schitterende wijze geschilderd, met aan hun voeten de gevallen Dante en de toekijkende Vergilius.
    Waarom dit grote medeleven van Dante die als dood neervalt bij het aanhoren van de geschiedenis van Francesca en Paolo. Heeft het iets te maken met zijn door de dood verbroken band met Beatrice, is het daarop dat hij aludeert. Of, is het de noodzaak van het rijm op pietade dat hem als een dode vallen deed: e caddi come corpo morte cade ? De lezer, die ik ook ben, kan enkel gissingen formuleren.
    Met Dante weet je nooit. Keren we bijvoorbeeld terug naar versregel 103. Een vreemde zin: Amor che a nullo amato amar perdona.
    Mijn vertaling tracht zo goed mogelijk aan te sluiten bij de woorden van Dante: Liefde die aan geen enkele beminde het beminnen vergeeft.

    Veelbetekenend voor de intensiteit, gevatheid en gecondenseerdheid van Dantes woorden zijn de vele vertalers van de Commedia die hun toevlucht nemen tot een omschrijving om hogervermelde versregel te vertalen:

    Pézard: Amour qui onque à l’aimé ne fait grâce d’aimer aussi;
    Sayers: Love that to no loved heart remits love’s score;
    Risset: Amour qui ne consent à nul aimé de ne point réaimer;
    Portier: Amour qui a l’aimé ne fait grâce d’aimer;
    Magugliani: Amor, che non consente che chi è amato non riami;
    Van Dooren: Liefde die niet toestaat dat iemand die bemind wordt op zijn beurt niet bemint.

    Het is Dante, die denkend aan Beatrice, zijn eigen woorden in de mond van Francesca legt: de liefde, zegt ze, laat niet toe dat de Paolo die zij bemint, haar zou beminnen.
    Ik veronderstel dat Dante dit verhaal zelf heeft opgebouwd uit de weinige gevens die hij bezat of had gehoord over het koppel en dat hij het is die de idee van het boek en de kus in het boek, heeft uitgedacht. Om deze reden al vind ik het een groot verhaal. Velen zijn er door getroffen geweest en Borges ook geeft zijn visie op canto V: 121-141 , in een van zijn negen ‘ensayos’, met als titel ‘El verdugo piadoso’, de genadige beul, waarin hij stelt:
    Niemand twijfelt eraan dat het Dante is die Francesca in de Hel plaatst en met een oneindig medeleven het verhaal van haar schuld aanhoort. Hoe deze tegenstrijdigheid te milderen en hoe te rechtvaardigen[1]?
    Borges heeft hiervoor vier ‘conjeturas posibles’, vier veronderstellingen, waarover ik niet wens uit te weiden, maar toch dit:

    De eerste en de derde conjeturas zijn technisch en hebben te maken met de aard van het verhaal. Dante heeft de algemene vorm van zijn Commedia bepaald en gevoeld dat dit zou kunnen leiden tot een topografische beschrijving en een opsomming van de verdoemden wat vervelend zou overkomen daarom heeft hij voor elke cirkel in de Hel, een personage voorzien die zijn verhaal doet. Borges haalt Lamartine aan die dit ‘une gazette florentine’ genoemd zou hebben. Maar hij die het volgens Borges juist zag was Benedetto Croce in zijn ‘La poesia di Dante’: Dante als theoloog, als gelovige, als ethisch mens, veroordeelde de zondaars, maar als gevoelsmens wilde hij noch veroordelen noch vergeven.
    In zijn tweede veronderstelling, verwijst Borges naar Jung en dezes onderscheid tussen literaire vindingen en onirische. Dante, zich spiegelend aan zijn liefde voor Beatrice, droomde de pijn van Francesca, en heeft medelijden met het verhaal dat hij droomde. En Dante is onze droom nu en we aanvaarden wat hij schreef, zelfs zijn vallen als een dood lichaam.

    Ik zelf heb de aftakeling meegemaakt van mijn broer, de laatste dagen van zijn leven. Ik was er zo mee begaan en het hield me in dergelijke mate bezig dat ik de twee laatste dagen van zijn leven een tiental gedichten heb geschreven over zijn heengaan. Ik heb hem de getypte bundel gegeven één dag voor zijn vertrek (avant de rendre l’âme au propriétaire de son âme). Hij heeft de gedichten gelezen met tranen in de ogen. Maanden erna heb ik die gedichten met tranen in de ogen herlezen. Tranen omwille van een tekst die ik zelf geschreven had, wat is er verkeerd aan.
    Is het zelfs niet normaal dat men bewogen wordt door wat men leest wie het ook moge geschreven hebben, want is het niet zo dat wat geschreven staat, van elk van ons is en niet alleen van hij die het schreef of van hij waarover geschreven werd?

    En schreef Borges niet in La Cifra (1981):
    El que lee mis palabras està inventàdolas. Hij die mijn woorden leest is hij die ze bedenkt.



    [1] Dante (nadie lo ignora) pone a Francesca en el Infierno y oye con infinita compasión la historia de su culpa. ¿ Como atenuar esa discordia, como justificarla?(pag.113).

    23-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Vijf (2)



    Zodra de wind de twee zielen in hun richting joeg vroeg Dante hen, even met hem te komen spreken.

    En zoals duiven, bewogen door het verlangen, met wijdopen vleugels naar hun nest toe zweven, verlieten ze de schare waarin Didone(!) zich bevond, om door de onheilspellende lucht naar ons toe te komen [1].

    En het is Francesca die het verhaal doet aan Dante en het is met Dante en zijn Francesca in mij, dat ik het verhaal hier overneem.

    O, lieve en welwillende levende die ons hier in deze duistere luchten komt bezoeken, wij die de aarde besmeurden met ons bloed, ware de koning van het Universum onze vriend, we zouden hem bidden u vrede te schenken, omdat u medelijden toont met onze afschuwelijke toestand.
    Van wat u graag wil horen en spreken, zullen wij horen en spreken tot u, zolang de wind, zoals hij nu is, zwijgt. [2]

    En de woorden in de mond van Francesca zijn de woorden van Dante:

    Liefde, die aan geen enkele beminde het beminnen vergeeft maakte dat hij me z beviel dat, zoals u bemerkt, hij me nog niet heeft verlaten. De Liefde leidde ons naar een zelfde dood: Caïn wacht op hem die ons van het leven benam. [3]

    Toen ik begreep hoe ongelukkig deze zielen waren sloeg ik de ogen neer en bleef ik in deze houding tot Vergilius me vroeg : ‘Waaraan denk je? Toen ik antwoordde begon ik:
    helaas, hoeveel zoete gedachten, hoeveel verlangens brachten hen tot dit smartelijk gebeuren?
    [4]

    En vervolgens wendde ik me weer tot hen met deze woorden:
    Francesca, je smarten brengen me van droefheid en medelijden de tranen in de ogen. Maar vertel me, hoe in tijden van zoete verlangens het gebeurde en hoe liet de liefde toe dat je je twijfel-gevoelens hebt leren kennen”?

    Geen groter verdriet dan de herinneringen aan de tijden van geluk in momenten van smart. Dat weet uw meester.[5]

    Maar als u zo verlangt het prille begin van onze liefde voor elkaar te kennen, dan zal ik het doen als iemand die weent en spreekt. Op een dag lazen we voor ons plezier over Lancelot en de liefde die hem beving; we waren alleen in de kamer en hadden niet het minste vermoeden. Meermaals gebeurde het echter dat bij het lezen onze ogen elkaar ontmoetten en dat we verbleekten.
    Maar één passage was er die ons te machtig werd, toen we lazen dat de begeerde mond
    [6] gekust werd door de minnaar, toen kuste hij die nooit van mij gescheiden wordt, bevend mijn mond. Koppelaar was het boek en degene die het schreef: en die dag lazen we niet verder.[7]

    Maar, vraag ik me nu af, Chrétien de Troyes lezend, weten ze dat ze op elkaar verliefd zijn, maar wie of wat zette de auteur er toe aan een boek te schrijven over de geschiedenis van Lancelot en Ginevra en wie was het die het boek in hun handen had gelegd? Niets of niemand anders dan de verwevenheid van kleine feiten en gebeurtenissen die in en over elkaar bewogen en maakten dat geschiedde wat geschieden moest.
    En Dante:

    Terwijl de ziel dit vertelde weende de andere zo dat ik diep ontroerd door dit verhaal, het bewustzijn verloor alsof ik stervende was. En ik viel zoals een dood lichaam valt.[8]



    [1] Quali colombe, dal disio chiamate, / con l’ali alzate e ferme al dolce nido /volan per l’aer dal voler portate; / cotali uscir della schiera ov’è Dido,/ a noi forte fu l’affettuoso grido. (canto V: 82-87)
    [2] Di quel che udire e che parlar vi piace,/ noi udiremo e parleremo a vui, mentre che il vento, come fa, si tace. (canto V: 94-96).
    [3] Amor, che a nullo amato amar perdona / mi prese del costui piacer s forte,/che, come vedi, ancor non m’abbandona / Amor condusse noi ad una morte:/ Caina attende chi vita ci spense. (canto V: 103-107).
    [4] Quando risposi, cominciai:”Oh lasso!/ Quanti dolci pensier, quanto diso / men costoro al doloroso passo! (canto V: 112-114).
    [5] E quella a me:” Nessun maggior dolore / che ricordarsi del tempo felice / nella miseria; e ci sa il tuo dottore./ (canto V: 121-123).
    [6] Il disiato riso, wat we vertalen door de begeerde lach. Terwijl Dante hier riso gebruikt wellicht omwille van het rijmen met diviso van vers 135.
    [7] Questi, che mai da me non fia diviso,/ la bocca mi baci tutto tremante./ Galeotto fu il libro e chi lo scrisse: / quel giorno più non vi leggemmo avante.” (canto V: 136-138). (Galeotto is een koppelaar in het Italiaans. Het boek en hij die het schreef waren koppelaars).
    [8] Mentre che l’uno spiro questo disse,/ l’altro piangeva s, che di pietade / io venni men cos com’io morisse; / e caddi come corpo morto cade.( V:139-142)

    23-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Vijf (1)



    Dante en Vergilius verlaten de vier dichters en dalen af naar de tweede cirkel die weliswaar kleiner is maar des te meer gevuld is met kreten van pijn en smart. Het is hier dat Minos regeert, Minos die met een grote grijns de zielen opwacht, de fouten aanhoort en oordeelt als kenner van de zonden

    En met zijn staart die hij omheen hun lichaam slingert, het aantal cirkels aanduidt tot waar de ziel moet afdalen.[1]

    Na een discussie met Minos die verbaasd is een levende te zien en de repliek van Vergilius dat Dante niets in de weg mag worden gelegd want dat het de wil is van hierboven, waar een eenheid is tussen willen en kunnen, komen ze aan op de plaats waar de zondaars van de liefde zich bevinden. Het is een plaats die zonder enig licht is en waar de wind loeit zoals de stormwind die op de golven beukt, een orkaan die de zielen meesleurt in oneindige wervelingen. Dante begrijpt dat zij die hier gefolterd worden,

    de zondaars zijn van het vlees dat hun verstand verblindt[2].

    Het is hier dat Dante schittert door zijn metaforen. Het keren en wentelen van de zielen vergelijkt hij met de kolkende winden tijdens een storm op zee en nog met een jacht spreeuwen in de herfst die in een dwarrelende wolk de luchten worden ingedreven lijk

    kwade geesten, naar hier, naar daar, naar beneden, naar boven, meegevoerd,[3]

    zonder ooit enige hoop op een mildering ervan. En het geweeklaag van de zielen vergelijkt Dante met de klaagroep van de kraanvogels op één lijn hoog in de lucht.
    Hij vraagt wie deze zielen zijn die hier op dergelijke wijze worden gestraft, en het antwoord van Vergilius.

    De eerste waarvan je nieuws wilt hebben was keizerin van vele talen, ze was zo gedompeld in de zonde van het luxeleven dat ze in haar wetten elk genot veroorloofd maakte om de schande die over haar hing te bedekken. Het is Semiramis over wie men leest dat ze de vrouw was van Ninus en hem daarna opvolgde. Ze heerste over het land dat nu bestuurd wordt door de sultan (il Soldan).[4]

    Wat geweten is over Semiramis, de eerstgenoemde, staat geschreven in het boek van Orosius, in zijn ‘Adversus Paganos’, zijn Geschiedenis tegen de Heidenen, een boek dat aanvangt met de schepping van de wereld en, schrijft Jacqueline Risset: ‘le premier nom de païen qu’il signale, dans les temps les plus reculés de l’histoire de l’humanité, est celui de Semiramis’.
    Van haar was geweten dat ze incestueuse betrekkingen had met haar zoon. Ze kondigde af, om zich in te dekken, dat ouders met hun kinderen alle betrekkingen mochten hebben die ze ook maar wensten.
    Na de poëten, filosofen en geleerden die Dante in het Voorgeborchte ontmoette, is Semiramis de eerste zondares die bij naam genoemd wordt. Want, van haar staat te lezen in oude verhalen dat haar zondig leven al de zonden van de overigen overtreft. En Vergilius noemt de anderen: Dido die bewogen door liefdesverdriet zich zelfmoordde; Cleopatra, Helena, Paris, Tristan, allen slachtoffers van de liefde.

    ‘Ik zag Paris, Tristan…’ en hen noemende toonde hij met zijn vinger meer dan duizend schaduwen die de liefde uit het leven had weggerukt.[5]

    Dante is uiterst verbaasd al deze vrouwen en helden uit vroegere tijden te horen vernoemen en dan wordt hij geïntrigeerd door een paar geesten die, meegevoerd door de wind, samen de luchten doorkruisen. Hij wil weten wie deze zijn en Vergilius zegt hem dat hij hen, in naam van de liefde, zelf vragen moet om dichterbij te komen.
    Het is een van de prachtige passages uit de Divina Commedia, de geschiedenis van Francesca en Paolo die verliefd waren op elkaar zonder er zich rekenschap van te geven[6].



    [1] Cignesi con la coda tante volte /quantunque gradi vuol che giù si messa.(canto V: 11-12). Risset pag.129 schrijft hierover: Minos est dans l’Enfer dantesque comme dans la tradition antique, juge des Enfers.
    [2] …i peccator carnali / che la ragion sommettono al talento.(canto V, 38- 39).
    [3] …spiriti mali, / di qua, di là, di giù, di su, li mena. (canto V: 42-43)
    [4] “La prima di color di cui novelle / tu vuo’ saper”, mi disse quegli allotta, “fu imperadrice di molte favelle. / A vizio di lussuria fu srotta / che libito fe’ licito in sua legge,/ per trre il biasmo in che era condotta./ Ell’è Semirams, di cui si legge/ che succedete a Nino e fu sua sposa;/ tenne la terra che il Soldan corregge». (Canto V: 52-60).
    [5] “ Vedi Paris, Tristano…; e più di mille / ombre mostrommi, e nominommi, a dito / che amor di nostra vita dipartille». (canto V: 67-69).
    [6] Hun liefde was echter een onmogelijke liefde gezien Francesca de vrouw was van de broer van Paolo. Maar op een dag, samen de geschiedenis lezend van Lancelot, realiseren ze zich plots wat ook in hen levend is als ze ontroerd lezen dat Lancelot zich over Ginevra buigt en haar kust. Hun liefde wordt hun ongeluk want in hun liefdesspel worden ze verrast door de echtgenoot van Francesca en beiden door hem gedood.

    22-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dante alomtegenwoordig



    Ik heradem hier even want in mij is Dante alomtegenwoordig in al wat ik doe en denk. Ik sta er mee op en ga er mee slapen. Ik beweeg in zijn landschap en heb de indruk dat ik in een andere eeuw aan het schrijven ben en dat ik mijn wijze van schrijven nog steeds niet ben ontgroeid en nog de stijl aankleefl van Madame de Sévigny: “au-dessus de moi la feuille chante”, zijnde een beeld waaraan Gaston Colle in zijn Sourires de Béatrice me herinnert.
    Ik schrijf en denk nog immer zoals zij die eeuwen voor mij hun gedachten op papier hebben gezet en ik ga nog verder terug, nu ik een poging doe om Dante binnen te brengen in de omgeving van nu, de onoverzichtelijke omgeving met tv en radio en berichten komende uit alle delen van de wereld, wraakroepende zoals een burgervliegtuig dat met een raket wordt neergehaald, of Israël dat binnenvalt in Gaza.  En  ik die deze feiten onbesproken laat, die niets van dat alles binnen laat in mijn geschriften, hoogstens een flits, om dan opnieuw terug te blikken naar de wereld van Dante die ik opzoek in de minste versnipperingen van zijn tekst en ik aldus overspoeld word en blijf door zijn poëzie en zijn verhaal.
    Hoe hij het aandurft ons te vertellen dat hij hoort van Vergilius dat het Maria is, de moeder Gods, die zijn netelige positie heeft opgemerkt en Lucia de opdracht geeft Beatrice te verwittigen, gezeten naast (de filosofisch gerichte) Rachel – een eerste vingerwijzing naar de ware aard van Beatrice – of een andere soort drieëenheid: Maria de goddelijke, Lucia de verlichte en Beatrice/Rachel de filosofische -. En begrijpelijk is het, als Dante hoorde dat Beatrice de ogen vol tranen had toen ze zich tot Vergilius richtte, dat hij niet meer te houden was.

    De schrijvende Dante, hij zit aan mijn tafel en ik, onzichtbaar in de hoek naast de haard zie hem schrijven, veder in de hand, inktpot en bladen voor hem.
    Hij denkt er niet aan dat zijn verhaal zich afspeelt in het alles opslorpende land van de geest, dat wat hij schrijft zuivere verbeelding is, dat er geen Vergilius is die hem begeleidt, zoals er evenmin een Dante is in de kamer waar ik thans schrijf. Maar hij, zoals ik, hebben rechten, het recht dat van het ogenblik dat het woord in inkt wordt omgezet op het blad, dat het woord reëel is, onherroepelijk reëel en er niet over te twijfelen valt, dat het geschrevene is!

    Zo is het ook dat Nietzsche, en ik ook, dat we beiden verkeerdelijk waagden te beweren dat het uiteindelijk Dante was die zijn zielen in de Hel duwde. Neen, neen, wat geschreven staat, wat uit de pen is gevloeid, is de waarheid, is de echte realiteit van de feiten. Eens geschreven blijft het geschreven en is wat geschreven staat een vaststaande waarheid, het is zelfs geen verhaal meer het is het echt gebeurde dat vastligt zoals een beeld op een fotoplaat. Het is de realiteit die zich zelf geschreven heeft met de hand van Dante.
    Of het creatieve in ons dat ons steeds overstijgt, dat onze bezieling, ons leven is, onze binding is met het Universum – schrijven is een kosmische aangelegenheid wist Eco - en het is het creatieve dat onze drijfveer is, ons blijvend zoeken, ons blijvend binnendringen in het transcendente dat ons roept hier in deze vallei van soms stil geluk, vooral nu, als ik schrijf over Dante.

    Als ik destijds, een potloodlijn trok, diagonaal over het maagdelijke wit van mijn Schoellerblad dan was het de lijn die zich dwars over mijn tekenblad trok en lag in die lijn, de opzet van de tekening die eruit voortkomen zou; die lijn was het zaad, waaruit de tekening ontstond.
    Creatief zijn in lijn, in klank, in woord, in gedachten, is vertoeven in het rijk van de geest. Gelukkig zij die er toegang toe hebben al was het maar met het kleven van een stuk wortel op een wit tekenblad, onder glas ingekaderd en ter identificatie een haiku aangebracht, geschreven met onvaste hand, zoals die van mij, maar ter identificatie in encre lie-de-thé van J.Herbin (depuis 1670). Een haiku waarvan de woorden de waarde hebben van het verhaal dat schuil gaat in de zeventien lettergrepen, zoals ik het gedaan heb deze morgen met een stukje rest van wortel:

    Karren erover,
    de grond ingeboord, de mens:
    hoe het kunstwerk wordt.

    Meer hoefde er niet: de zware karren uit mijn jeugd - die ik houden wil maar aan het wegdeemsteren is - getrokken door boerenpaarden. Het stuk wortel de grond ingeboord waar het is blijven liggen, jaar na jaar, herfst na herfst, tot de weg in onbruik raakte, tot de regen en de wind het aan de oppervlakte brachten, tot het door de mens werd opgeraapt, bewaard, gekoesterd, jarenlang. En dan op een morgen, ingelijst met een haiku en een naam, en onherroepelijk kunst geworden, wachtend op de ogen en de geest van zij die ook de woorden van Madame de Sévigny nog begrijpen en aanvaarden “au-dessus de moi la feuille chante”; of nog luisteren naar de woorden van Hugo Claus, door een vriend van mij overgenomen en in vergulde letters neergezet op de grafzerk van zijn zoon, slachtoffer van een verkeersongeluk: “voor de herfst komt het blad van de kerselaar los”. Een zin zoals je er niet al te veel schrijft in een leven en zeker een glas champagne waard is, zoals Claus het eens zegde, te drinken op de boomgaard onder de appelbomen in bloei. Of van van T.S.Eliot, naast mij open op  tafel :

    Moving wthout pressure, over the dead leaves,
    In the autumn heat, through the vibrant air,
    And the bird called, in response to
    The unheard music hidden in the shrubbery,
    And the unseen eyebeam crossed, for the roses
    Had the look of flowers that are looked at
    There they were as our guests, accepted and accepting [1].



    [1] T.S.Eliot: Four Quartets: Burnt Norton

    21-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto secondo (2)

     

    ‘Als ik je woorden goed begrepen heb’, antwoordde de schaduw van deze grootheid, ‘dan is je ziel door de lafheid, die heel dikwijls de mens belaagt, geraakt en, hem weerhoudt, zoals een dier dat zich terugtrekt voor een schaduw, een eerbare onderneming te beginnen. Opdat je je van deze vrees zou bevrijden weet waarom ik gekomen ben toen ik hoorde wat je overkwam en ik medelijden had met jou’.

    En dan volgt die prachtige passage waarin Dante verneemt dat het Beatrice is geweest die zelf Vergilius heeft opgezocht in het Voorgeborchte van de Hel:

    Ik was bij diegenen (in het voorgeborchte) wier geval hangend is, toen ik geroepen werd door een genadige en mooie dame, zo mooi dat ik al hoopte dat ze me iets vragen zou. Haar ogen blonken meer dan sterren toen ze begon te spreken en de stem van een engel, lief en zacht, klonk in haar spraak[1].

    En het is Beatrice die spreekt tot Vergilius:

    ‘O, hoffelijke ziel van Mantoua waarvan de roem op aarde duren zal tot zo lang de aarde er zal zijn; een vriend van mij maar niet een van het lot (e non della ventura), is in een verlaten oord dermate van de vrees bezeten dat hij van de rechte weg is afgedwaald. Ik vrees zelfs, naar ik in de hemel heb vernomen, dat hij zo verdwaald is dat ik te laat zal komen om hem te helpen, ga naar hem toe en met je sierlijk woord (con la tua parola ornata) spreek over al wat hem helpen kan opdat ik worde gerustgesteld. Ik ben Beatrice die je tot hem zend, ik kom van de plaats waar ik wens terug te keren, het is de liefde die me hier brengt en me doet spreken en als ik me voor mijn Heer zal bevinden zal ik niet nalaten je te blijven loven” [2].

    Vergilius is meer dan gelukkig haar te kunnen helpen en te doen wat ze hem vraagt. Maar zegt Beatrice, het gaat niet uit van haar, het is

    De edele Dame van de hemel die zich zorgen maakt over wat er gaande is waarheen ik je stuur zo dat ze het strenge oordeel van hierboven verbreekt [3]

    en Lucia tot haar roept en haar vraagt Beatrice te verwittigen over wat er gaande is. En Beatrice is gezeten naast Rachel, - Lea, de actieve en Rachel, de contemplatieve, de twee echtgenoten van Jacob - als Lucia haar verwittigt en haar vraagt waarom ze, hij die haar zo bemint, hij die uit het ordinaire gepeupel is gestapt [4] omwille van de liefde voor haar, niet ter hulp snelt.

    Hoor je niet zegt Lucia, de smart van zijn klacht, heb je geen oog voor het gevecht dat hij levert met de dood op de immense stroom die verschrikkelijker is dan de zee? [5]

    Mag ik me beperken tot het simpele verhaal in zijn canto twee en niet verhalen over de tranen in de ogen van Beatrice, niet over de woorden van Vergilius tot Beatrice, hij die zodanig geschrokken is als vereerd door haar verzoek; niet over het verwijt dat Vergilius Dante toestuurt omdat hij blijft aarzelen nu drie gezegende, mooie Dames in de hemel zorg hebben over hem, maar dan wel verhalen over de reactie van Dante nu hij verneemt dat het Beatrice is die hem roept, en:

    Zoals de bloemen die verrast door de nachtelijke vorst, gebogen en gesloten blijven, en nu de zon er is, zich oprichten en zich openen [6]

    hij zich opricht, zijn moed in beide handen neemt, en met het beeld van Beatrice die zich zorgen maakte over hem, en Vergilius dankend omdat hij zo vlug gereageerd heeft op de woorden van waarheid die Beatrice sprak, zich meteen oplaadt, zijn gedane belofte bevestigt en tot Vergilius zegt:

    Kom, een enkele wil is deze van ons beiden, jij gids, jij heer en jij meester [7]:

    Zijn er mooiere woorden die kunnen gesproken worden in het begin van een zware tocht: tu duca, tu signore e tu maestro.

    Heb ik die niet gesproken, ik heb ze zeker gedacht als ik mijn gids volgde op de vele beklimmingen die we gedaan hebben in de Alpen, in totale overgave en groot vertrouwen, hij de gids, de heer en de meester. Vooral dan als die gids een goede vriend is.

    Vergilius vertrok en ik volgde hem op het bittere pad, zegt de schrijvende Dante, wetende al hoe bitter het pad wel zal zijn.



    [1] Io era tra color che son sospesi /e donna mi chiamó beata e bella / tal che di commandare io la richiesi./ Lucevan gli occhi suoi più che la stella / e cominciommi a dir soave e piana / con angelica voce, in sua favella: (canto II: 52-57)
    [2] Io son Beatrice, che ti faccio andare; / vegno del loco ove tornar diso; / amor mi mosse che mi fa parlare. / Quando sar dinanzi al signor mio, / di te mi loder sovente a lui.( canto II: 70-75).
    [3] Donna è gentil nel ciel che si compiange / di questo impedimento ov’io ti mando, s che duro giudicio lassù frange.(canto II: 94-96).
    [4] ch’ usci per te della volgare schiera (canto II:105 )= poëet geworden is.
    [5] Non odi tu la pièta del suo pianto?/ Non vedi tu la morte, che il combatte / su la fiumana ove il mar non ha vanto? (canto II; 106-108).
    [6] Quali i fioretti, dal notturno gelo, chinati e chiusi, poi che il sol li ‘mbianca / si drizzan tutti aperti in loro stelo;(canto II: 127-129).
    [7] Or va, che un sol volere é d’ambedue / tu duca, tu signore, e tu maestro (canto II: 139-140).

    20-07-2014, 22:30 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto secondo (1)



    In het begin van zijn tweede canto is Dante, hoe verbazend dit ook moge schijnen, terug van zijn reis door Hel, Vagevuur en Hemel. En na die uitputtende tocht wil hij nu alles gaan neerschrijven. Het is avond en dier en mens zijn na een vermoeiende dag gaan rusten, maar Dante vindt die rust niet en opmerkelijk is zijn begin:

    De dag gleed weg en de lucht werd donker, de levenden op aarde keerden terug van hun werk; en ik, de enige, maakte zich klaar om het gevecht aan te gaan én met de weg, én met mijn medeleven, dit wordt nu door mijn geest getrouw opgetekend.[1]

    Wat een verbeelding. Hij is er zich van bewust wat het betekenen zal voor hem deze tocht te gaan herbeleven, en hij weet ook dat het neerschrijven van de gevoelens die deze weg zal oproepen bijna even moeilijk zal zijn, zo niet moeilijker, dan de tocht die hij maakte. En onmiddellijk ontpopt zich Dantes creativiteit. Hij ontdubbelt zich, er is de schrijvende Dante die alles optekent en de pelgrim Dante die toezag en meeleefde, en opdat hij dit zo getrouw mogelijk zou kunnen doen roept hij de hulp in van de Muzen.

    O muzen, o mijn hoogste genie, sta me bij, o geheugen dat schrijft wat ik zag, hier zal je grootheid zich manifesteren kunnen.[2]

    Wat Dante niet zegt, of nog niet zegt, is dat hij nu zal kunnen bewijzen hoe groot zijn kunst in het bedenken en het schrijven wel is, dat hij hier zal bewijzen dat hij Vergilius, Ovidius en anderen niet alleen evenaren zal maar ook overtreffen.
    Hij begint zijn verhaal met de twijfel die terug in hem is opgerezen en hij zoekt een uitvlucht met de vraag aan Vergilius, of hij wel voldoende onderlegd is om die zware tocht te ondernemen. Hij verwijst naar Aeneas en dezes reis naar de Hades (Aeneïs, boek VI), het rijk der doden, en hij aarzelt en blijft aarzelen, verwijzend ook naar Paulus (boek XXIV van de Apocalypse):

    Waarom, waarom ik, ik ben noch Aeneas, noch Paulus, niemand gelooft en ikzelf ook niet, dat ik in staat zou zijn deze tocht te ondernemen, daarom vrees ik dat, als ik je volg, mijn komst zal eindigen op een dwaasheid.

    En zoals hij, die niet meer wil wat hij wou en zijn voornemen wijzigend voor andere gedachten, zich aldus terugtrekt alvorens eraan te beginnen. Zo was ik op deze donkere plaats.[3]



    [1] Lo giorno se n’andava, e l’aere bruno / toglieva gli animai che sono in terra / dalle fatiche loro; ed io sol uno / m’apparecchiava a sostener la guerra / s del cammino e s della pietate / che ritrarrà la mente che non erra.(canto II:1-6).
    [2] O Muse, o alto ingegno, or m’aiutate: / o mente che scrivesti ci ch’io vidi, / qui si parrà la tua nobilitate.(canto II: 7-9).
    [3] E quale é quei che disvuol ció che volle / e per nuovi pensier cangia proposta / si che dal cominciar tutto si tolle;/ tal mi fec’io in quella oscura costa.(canto II: 37-40)

    19-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Momentopname



    Geluk,
    weerspiegeld in de schaduw
    die ik teken
    op de muren van het ovenhuis,
    dankbaar dat ik,
    zo ver gekomen reeds
    nog schrijven kan met vaste hand.

    Zo ken ik me,
    vergruizeld tot gedachten,
    telkenmale ik hier kwam,
    bezeten door het land,
    de bomen en de luchten,
    de woonbaarheid van stilte,
    ademloos gevangen,
    ingekeerd.

    Wetende
    wat  een laatste maal kan zijn,
    God en spijs vergetend,
    immer zoekend naar het woord
    dat me verlossen kan
    voor een wijl.

    Hoe ik heb geleefd
    om hier uit te komen
    hoe ik werd leeggehaald,
    ontworteld keer op keer
    om nergens nog te keren
    in de holte van de tijd.

    Zo,
    mijn vriend van vele jaren,
    van de winden
    in de hoge bomen,
    van het grasperk teder als een zomer
    om lang lief te hebben:
    het namiddaglicht,
    de notelaar die luisterde,
    een oud boek dat ongeopend bleef,
    we waren er
    en hoefden niet te spreken.

    Toen,
    onmachtig meer te zijn
    dan het afscheid nemen,
    het vele ruisen dat me blijven zal

    als ik ver zal zijn.

    18-07-2014, 04:03 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Si che il piè fermo sempre era il più basso

     

    si che il piè fermo sempre era il più basso’

    Dante gaat de heuvel op, niet zoals elk van ons, maar ‘si che il piè fermo sempre era il più basso’ zo dat de stevige voet steeds de laagste is. Dit betekent een voet vooruit en de andere die niet hoger wordt gezet maar er naast wordt geplaatst, dus zoals iemand met een pijnlijke knie, zoals ik.
    Van de vertalingen in mijn bezit schijnt niemand hier een probleem mee te hebben. Zo vertaalt Van Dooren: ‘zo dat de staande voet steeds de laagste is’; vertaalt Portier: ‘le pied qui pesait était le plus bas’; vertaalt Sayers: ‘the fixed foot allways the lower’[1].
    Niemand heeft het nodig te weten of het de linker- of de rechtervoet is, of het steeds dezelfde is of een wisselende voet is.
    Anderen hebben zich afgevraagd, waarom Dante deze precisering heeft ingebracht en, welke voet il piè fermo was, de linkse of de rechtse?
    André Pézard[2] preciseert de voet. Hij vertaalt in het oud-Frans: ‘toujours tenant plus bas le pied senestre’. Hij steunt zich hierbij op een zin van de Heilige Albert de Grote: “pes sinister stabilior et firmior est altero”.
    Ik denk echter dat de Latijnse zin, aangehaald door Pézard: pes sinister est stabilior et pes firmior est altero, vertaald moet worden als: de linkervoet is de stabiliserende, de andere(de rechtervoet dus) is de stevige, de steunende voet, en dat dus il pié fermo de rechtervoet is.
    Nu, Dante zou Dante niet zijn indien hij ons hiermede niet iets in meer had willen duidelijk maken, namelijk dat het niet afwisselend de linkse voet en daarna de rechtse voet was die de laagste stond wat normaal mag verwacht worden, maar dat het steeds dezelfde voet was. En dan komt onvermijdelijk de vraag, welke betekenis moeten we hier aan geven.

    Het is J. Van Dijk[3] geweest die me heeft aangezet om het Inferno van Dante canto na canto op te volgen om te trachten uit zijn verzen de elementen te halen die aanzien kunnen worden als omkleed met een betekenis in meer en duidelijk wijzen in de richting ook vooropgesteld door René Guénon.
    Zo toont Dante, volgens Van Dijk, in zijn eerste canto duidelijk aan in welke richting hij wil dat zijn verzen ontcijferd worden. En ik herneem hier een deel uit zijn Voorrede daterend van 1919:

    Dat Dante’s poëem, dat een tocht door de onderwereld beschreef die eindigde in een hemelvaart, gegevens bevatte uit de mysteriën of inwijdingsritualen uit den tijd waarin ze geschreven waren en toen hij las dat aan Dante een reis naar Engeland toegeschreven werd, meende hij (’t was toen nog een veronderstelling die op enkele gegevens berustte) dat deze reis van den grooten Florentijn in verband kon staan met het overbrengen van het rituaal der in Dante’s tijd opgeheven orde der Tempelridders naar Schotland.
    ’t Lag voor de hand zich zekerheid te verschaffen of elementen uit het rituaal van den Schotschen ritus der Vrijmetselarij nog in de Divina Commedia te vinden waren. Dit bleek nu reeds na een oppervlakkige lezing. Het oude paswoord der Schotsche Meesters was ‘Notuma’. Had Dante dit woord al of niet gekend was nu de vraag. Was ’t hem bekend geweest, dan zou hij wel een eereplaats in zijn gedicht hebben aangewezen meende schrijver. Oogenschijnlijk leek het opzoeken van dit woord, dat wel op geborgen wijze zou geschreven zijn, veel op het zoeken van een naald in een hooiberg. Hij sloeg dus den Italiaanschen tekst op en dadelijk zag hij zijn vermoeden bewaarheid. Een acrostichon uit de eerste letters van vers 1, 4, 7, 10, 13, 19 van den eersten zang van het eerste boek samengesteld vormde het gezocht woord of met andere woorden de Divina Commedia opende er mede.’

    Het Inferno van Dante, opent met een verwijzing naar het geheimwoord uit het rituaal van de Orde der Tempelridders dat door vers 30 van zijn Eerste Canto bekrachtigd wordt met een verwijzing naar het nog steeds bestaande rituaal van de Oude Schotse Ritus waarbij de leerling bij het betreden van de Tempel, telkens de linkervoet eerst verplaatst en de rechter ernaast zet. Of, ‘Il pié fermo sempre era il più basso, betekende dus dat op de stijgenden weg de stevige voet (d.i. de rechter) steeds de laagste stond’.
    Dante begon zijn tocht, deze van zijn initiatie, met een verwijzing naar de Oude Schotse Ritus, met de linkervoet en plaatste er telkens de rechtervoet naast.
    Gezien de over Notuma, als acrostichon, opgelichte sluier, is het de visie van Van Dijk, die de juiste is want in de huidige Schotse ritus begint de initiatie nog steeds met de linkervoet[4] om daarna de rechtervoet er naast te brengen. Ik lees trouwens de bevestiging van dit ritueel bij Vuillaume in zijn Le Tuileur : de leerling ( le récipiendiaire) in de Schotse ritus begint: trois pas en avant, en partant du pied gauche et en assemblant à chaque pas[5]

    Dante, zoals op zovele plaatsen, behelpt zich in zijn vers 30, met een werk van een van de vele schrijvers waarop hij zich regelmatig steunt, zonder dit te vermelden, hier is het ‘Summa de bono’ van de heilige Albert de Grote, en hij veronderstelt dat zijn (intelectuele!) lezers voldoende weten naar wie verwezen wordt. Voor hem is il piè fermo, ‘pes altero’ de andere voet , zijnde de rechtse.
    Pézard daarentegen schijnt zich gebaseerd te hebben op het essay van John Freccero, ‘Dante’s firm foot’, en voor Freccero ook is, verkeerdelijk, il piè fermo de linkervoet. (zie ook www.dante’s firm foot).

    Ik heb wat ik hierover te zeggen had tot een minimum, zijnde het essentiële, herleid. Mijn visie steunt hoofdzakelijk én op het werk van Van Dijk én op dit van René Guénon[6] die beweerde dat Dante lid was van de Fede Santa ‘un Tiers-Ordre de filiation templière et ses dignitaires portaient le titre de Kadosch mot hébreu qui signifie ‘saint‘ ou ‘consacré’, et qui est conservé jusqu’à nos jours dans les hautes grades de la Maçonnerie.



    [1] Op het einde van mijn Commedia-tekst komt een volledige bibliografie van de geraadpleegde werken.
    [2] En Pézard, in zijn voetnoot: il pié fermo: c’est le pied gauche. En hij verwijst naar John Freccero, Dante’s firm foot. “Dante gravit donc la montagne en spirale”, besluit Pézard. Echter er is hier geen sprake van une montagne, het is una piaggia, un declivio, een helling die hij niet ver is opgegaan en zeker niet in spiraal hoefde beklommen te worden. Bij Pézard is er trouwens geen verwijzing naar een mogelijke initiatieritus.
    [3] J.Van Dijk : Dante’s Divina Commedia, Inleiding tot nieuwe commentaren voor Dante-bestudeerders en Vrijmetselaren (1919).
    [4] In de vrijmetselarij, de blauwe ritus, begint men met de rechtervoet om de linker er in winkelhaak naast te plaatsen.
    [5] Vuillaume: Manuel maçonnique ou Tuileur des divers rites de maçonnerie, Editions du Rocher, 2000 (reproduction intégrale de l’édition originale de 1830), pag. 45.
    [6] René Guénon: L’ésotérisme de Dante, Gallimard 1957

    17-07-2014, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onachtzaamheid

     

    Ik ben heel onachtzaam te werk gegaan wat Dantes Inferno, betreft. Na mijn brief aan Dante, mijn blog van 2 juli, ben ik op 3 en 4 juli verder gegaan met zijn Canto Drie en op 6, 7, 9 en 11 juli met zijn Canto Vier. Pas op 12 tot 15 juli heb ik Canto Een ingelogd. Ik ben u dus nog Canto Twee schuldig alvorens te kunnen verder gaan met Canto Vijf.

    Het schrijven van blogs is dus heel verwarrend. Je denkt een geschreven tekst te hebben ingelogd en je zit er volledig naast als je er geen afzonderlijke boekhouding op na houdt. Dit is dus wat mij is overkomen. Ik heb je een ongerijmde volgorde onbewust opgedrongen en voel me schuldig.
    Eigenlijk voel ik me al schuldig je een geschrift, dat zevenhonderd jaar geleden ontstond, voor te schotelen, dan nog gekruid met mijn eigen visie erover, en dit nadat er honderden, duizenden zijn geweest die hetzelfde hebben gedaan, die zelfs de Commedia in een vloeiende prozavorm hebben gegoten en ik denk aan de ‘Goddelijke Comedie’, de vertaling van Frans Van Dooren, uitgegeven in 2006 door Veen Bosch & Keuning uitgevers, Wommelgem.
    Overmorgen, 18 juli, begin ik Canto Twee - in feite is elke Canto een afzonderlijk verhaal – waarin de nog steeds bevreesde Dante dan toch beslissen zal Vergilius te volgen als hij hoort welke Dame het is die Vergilius verzocht heeft hem bij te staan.

    Morgen echter wil ik het hebben over die fameuze versregel 30 uit Canto Een. De tekst is (bijna) klaar maar hem hier toevoegen ware van het ‘goede’ te veel, ook te lang.

    16-07-2014, 01:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto primo (4)

     

    En, nu Dante terug, die zich tot Vergilius richt:

    ‘Grote wijze, kijk naar het beest dat me heeft opgejaagd en mijn pols en aderen trillen doet, bevrijd me ervan’.

    ‘Je zult dan wel een andere weg moeten nemen als je dit uitgestrekt en wild oord verlaten wilt’, antwoordt Vergilius als hij mijn tranen ziet. ‘Want dit beest dat je schreeuwen doet, laat niemand voorbij gaan maar houdt hen in zijn greep zo dat het hen van het leven beneemt. Het is zo slecht en wreed van aard dat het zijn vraatzucht nooit kan stillen en na het eten nog meer honger heeft dan ervoor’.(canto I: 88-99).
    En,
    Talrijk zijn de dieren waarmee het paart en meer zullen er nog zijn tot de jachthond (il veltro) komen zal die het zal doden met veel pijn. Deze zal zich niet voeden met gronden en metalen (peltro) maar met wijsheid, liefde en deugd en zijn geboorte zal liggen tussen vilt (feltro) en vilt. )[1]

    In deze verzen, 100-105, wordt elke lezer en elke vertaler met het ‘veltro’ van versregel 105 geconfronteerd waarover niet de minste overeenstemmende verklaring bestaat.
    Wie deze ‘veltro’ is, wiens geboorte zal plaatsvinden tussen het vilt, dus niet tussen de wol, maar nederig en armzalig, en die het beest, dat symbool staat voor het onheil (van Dante), overwinnen zal en doden, is een probleem gebleven voor velen. Persoonlijk denk ik dat Dante in de eerste plaats nood zal gehad hebben aan een woord dat rijmde én met peltro én met feltro. maar het heeft hier, onder vorm van blog, weinig zin er verder op in te gaan. Waar veltro symbool zou kunnen voor staan vergt een bladzijden lange uiteenzetting die storend zou overkomen omdat het te veel verwijzingen noodzaakt.

    Canto primo van het Inferno is de inleiding, de proloog tot het grote avontuur dat hij beleefde, zijn tocht door Hel, Vagevuur en Paradijs, waarvan hij het verhaal nu gaat optekenen.
    Gelukkig heeft hij de schim van Vergilius ontmoet die hem zegt dat hij de opdracht heeft hem uit zijn netelige toestand te helpen door hem te begeleiden langs een andere weg, doorheen een plaats waar hij de kreten zal horen van de wanhopigen die er geen tweede dood (!) kunnen sterven. En dan verder langs een plaats, waar zij die er branden gelukkig zijn er te branden omdat ze de hoop kennen later eens terecht te komen bij de gelukzaligen, waar hij, Dante, eveneens zal kunnen heengaan, maar dan geleid door iemand die waardiger is dan ik, zegt Vergilius:

    ‘Want Hij, de Keizer die daarboven heerst, wil niet dat ik zijn rijk betreed aangezien ik niet aan zijn wet voldoe. Hij regeert overal en waar hij regeert daar is zijn rijk en zijn hoge troon. O, gelukkige uitverkorene, jij die er heen mag.” [2]

    ‘Poëet”, zegt Dante tot Vergilius, “omwille van de God die jij niet hebt gekend, opdat ik hier moge ontkomen aan dit kwade en het nog slechtere, breng me daar waar je zegt me te willen brengen opdat ik de poort van Sint-Pieter moge zien en ook diegenen waarvan je zegt dat ze lijdend zijn”.

    Dan zette hij zich in beweging en ik, volgde hem[3]



    [1] Molti son gli animali a cui s’ammoglia, / e più saranno ancora, in fin che ‘l veltro/ verrà, che la farà morir con doglia.
    Questi non ciberà terra né peltro, / ma sapienza, amore e vertute,/ e sua nazion sarà tra feltro e feltro.( canto I: 100-105).
    [2]Ché quell’Imperador che lassù regna,/ perch’io fui ribbellante alla sua legge,/ non vuol che ’n sua città, per me, si vegna./ In tutte parti impera, e quivi regge quivi è la sua città e l’alto seggio:/ o felice colui cu’ivi elegge! (canto I: 124-129).
    [3]Allor si mosse, e io gli tenni retro ( canto I: 136)

    15-07-2014, 08:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto primo (3)




    Maar jij, jij bent mijn meester en mijn schrijver, jij bent het van wie ik die mooie stijl die me eer heeft bezorgd heb geleerd.[1]

    Wat ik zou zeggen indien ik plots de geest van Dante zou ontmoeten in mijn woonkamer:
    ‘Ben jij die Dante die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en lezende mens zich over gebogen heeft om het te ontcijferen, ben jij die onsterfelijke poëet over wie ik nu aan het schrijven ben?'
    En, ontroerd zou ik het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het wagen hem te vragen regelmatig hier terug te keren tot mijn boek geschreven was. Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.

    Ik zou hem zeggen dat de Gregoriaanse muziek en de gotische kathedralen, die er (misschien) aan ontsproten zijn, en dan vooral zijn Commedia het grootste zijn dat zijn tijd heeft voortgebracht en ook dat ver na hem, Johan Sebastiaan Bach gekomen is, en ik zou een cd laten spelen, een Toccata en Fuga en stil zijn, en ophouden met schrijven, ophouden met leven, met ademen, met denken, omdat ik een deeltje Dante zou zijn. Omdat zijn gedachten overvloeien zouden in mij en voedsel zouden zijn voor al wat ik nog te schrijven heb om hiermee de laatste dagen van mijn leven in te kleuren en te bezielen. Een leven, zou ik hem zeggen, dat voorbijgeschoven is als een vlucht kraanvogels over het land.
    Ik zou hem zeggen dat ik hem pas ernstig ben gaan lezen, nadat ik in een boekenwinkel in Alicante, op een rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die vreemde titel “Nueve ensayos dantescos”, lag te wachten op mij. Misschien had jij het er gelegd, zou ik zeggen. En jij, Dante, wijs als je bent, zou onmiddellijk geweten hebben dat het Jorge Luis Borges was, die je ondertussen al ontmoet had in de hemel of ergens anders, die het geschreven had.
    Ik denk, zou ik zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, open en bloot op mij, ik zou het nooit gevonden hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn dat ik vandaag niet over je Inferno zou aan het schrijven zijn. En de omstandigheden waarin ik met die fameuze negen essays van Borges over je Commedia geconfronteerd werd, vond ik zo uitzonderlijk dat ik alle boeken, die ik had over jou heb gestapeld op mijn tafel en daarna de second hand bookshops in de stad heb afgelopen op zoek naar wat ik in meer vinden kon over jou, zodat deze oude woonkamer waar ik je lees vol is van je adem en je leven.
    Blijf dus, verlaat me niet meer, ik heb je nodig zoals jij Vergilius nodig had om te bereiken wat ik me voorgenomen heb te bereiken.

    Van dan af is de stoel naast de haard, de wijde stoel met hoge rugleuning, de plaats geworden waar zijn geest verbleef telkens ik in zijn verzen onderdook. En hij, Alighieri Dante was mijn gezel, mijn gids en mijn meester.



    [1] Tu se’ lo mio maestro e il mio autore :/ tu se’ solo colui da cui io tolsi / lo bello stile che m’ha fatto onore. (canto I, 85-87)

    14-07-2014, 01:06 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto primo (2)

     

    Vertrouwend op zijn Muzen, bouwt Dante zijn verhaal op, canto na canto, zoekend naar de juiste woorden om de ideeën die binnenschoven, weer te geven in een maximaal precieze en meest poëtische vorm en zo bewust mogelijk de realiteit van een totaal andere wereld te betreden.
    Hij was slapende toen hij zich van weg vergiste, maar dit is dan ook alles, van hieruit zal hij vertrekken om eens van zijn (pelgrims-)tocht teruggekomen op aarde, hoe weten we niet, zo getrouw mogelijk op te tekenen al wat hij op zijn tocht had gezien en beleefd.
    Als hij de rand van het woud bereikt bevindt hij zich op het kantelpunt van zijn leven, een plaats die niet meer van deze aarde is, een wereld buiten de alledaagsheid van het bestaan. Nog denkt hij terug te willen, terug te kunnen. Hij ziet boven de heuvel de eerste stralen van de zon die haar baan omheen de aarde begint. Hij zal de heuvel bestijgen naar het grote verlossende licht, maar drie dieren versperren hem de weg en schijnen hem te zeggen: ‘neen, man, de weg naar het Licht is niet zo gemakkelijk, jou wacht een andere, meer moeilijke weg’.
    Hij kan ook niet terug het woud in, want die weg is een weg die hij vreest als de dood, de weg van het dode leven, de weg van de zonde, gesloten voor het transcendente leven.
    Dit is ook het punt waarop hij het aardse verlaten zal, hij weet het al, heeft er nachten en dagen over nagedacht – over gestudeerd zegt hij in zijn Nova Vita - en kent de uitkomst van zijn gedachten, Vergilius die hem leiden zal, naar de plaats waar de aarde zich openen zal voor hen.
    En Dante:

    Maar toen ik op het einde van de vallei die mijn hart met vrees had omkneld, aangekomen was aan de voet van een heuvel en omhoog keek, zag ik hoe de rug ervan bekleed was met de stralen van de planeet die elk van ons de rechte weg aanwijst, en werd de vrees, die tijdens de nacht mijn hart had bevangen en me met pijn had gelaten, enigszins getemperd [1]

    En dan de genie Dante die het beeld van zijn geestelijk oog vergelijkt met zijn herinnering uit de realiteit van het leven en hiervoor het beeld oproept van een drenkeling die ontsnapt aan de golven:

    En zoals hij die, volledig buiten adem uit de wateren komt, de kust bereikt en nog bevreesd zich omkerend het gevaar van het water ziet, aldus keek mijn geest terug op die tocht (door het woud) die nimmer iemand in leven laat.

    Nadat ik mijn vermoeid lichaam even had laten rusten vervolgde ik mijn weg langs de verlaten helling, waarbij de steunende voet altijd de laagste was.[2]

    ‘Si che il pié fermo sempre era il più basso’. Waarom gaat Dante de heuvel op als iemand met een pijnlijke knie en waarom niet zoals elk van ons een heuvel beklimt, stijgend stap voor stap?
    Een vreemd iets deze precisering. Weinigen in hun vertaling schenken er aandacht aan en nochtans is het een sleutel- vers, een vers geladen met een uiterst vreemde betekenis die we aan de hand van andere tekenen een verklaring kunnen meegeven.

    Maar eerst gaan we verder met Dantes verhaal. En we volgen hem, achtereenvolgens geconfronteerd met de panter (lonza) [3], de leeuw (leone) en vooral de wolvin (lupa) die hem, eens hij het woud verlaten heeft, de weg versperren als hij de heuvel vóór hem bestijgen wil.
    Al dit is te echt in kleur en in detail voorgesteld om een droom te zijn. Het is de realiteit van de mens op aarde, verstrikt in de zonde, radeloos, omdat hij noch terug wil naar de zonde, het donkere woud achter hem, noch het aandurft de wolvin te trotseren. De wijze waarop alles beschreven wordt, ervaren we als reëel, zijnde de realiteit van Dante die de onze wordt.

    Het was de tijd dat de ochtend begon en de zon opsteeg met de sterren die met haar waren toen de goddelijke liefde voor het eerst deze mooie dingen in beweging zette.[4]

    Hij begint dus met een grote preciesheid, namelijk de stand van de zon in het sterrenbeeld van de ram toen het licht voor het eerst door God geschapen werd. Dit is het meest kosmische ogenblik en Dante, Dante zijnde kon symbolisch geen ander ogenblik hebben gekozen en het is het ogenblik dat hij zich reddeloos verloren waant. Hij kan niet verder, evenmin kan hij terug want het woud is een ijzige kilte, is lijk de wild opspringende golven van de zee. Hij staat besluiteloos en dan, als de verwarring het hoogst is, bemerkt hij

    een schaduw die het vermogen om te spreken, als gevolg van een te lang zwijgen, scheen verloren te hebben, en Dante:

    ‘Heb medelijden’ riep ik tot hem.” Wie je ook bent, of schaduw of echt mens’[5].

    En hij antwoordde me: ‘Mens niet, maar mens was ik. En mijn ouders waren Lombarden allebei uit Mantova. Ik werd geboren sub Julio alhoewel laat, en leefde in Rome onder de goede Augustus, ten tijde van de valse- en de leugen-goden. Dichter was ik en bezong de rechtzinnige zoon van Anchises uit Troia toen het trotse Illium in de vlammen opging.[6]

    En Dante begrijpt onmiddellijk wie hij is:
    Ben jij die Vergilius, die bron van woorden waaruit een zo brede stroom ontspringt?’[7],

    Ik stel me voor Dante te zijn. Ik ben verdwaald en weet hoegenaamd niet wat me te doen staat, ik kan noch achteruit noch vooruit en dan ontmoet ik een geest, iemand die mens geweest is en me zegt Vergilius te zijn, mijn geliefde schrijver, wier Aeneis ik bijna helemaal van buiten ken. En ik, Dante zijnde, meer dan verrast:

    Maar jij, jij bent mijn meester en mijn schrijver, jij bent het van wie ik die mooie stijl, die me eer heeft bezorgd, heb geleerd.[8]



    [1] Allor fu la paura un poco queta, / che nel lago del cor m’era durata / la notte ch’io passai con tanta pièta. ( Inferno, canto I: 19-21).[2] Poi ch’ei posato un poco il corpo lasso / ripresi via per piaggia deserta, / si che il piè fermo sempre era il più basso (Inferno, canto I:28-30).
    [3] Vertaling niet zo zeker. Le mot qu’on traduit par panthère, lonza, est en fait une sorte de lynx proche de la panthère (lonche en français médiéval). Voetnoot uit Dante Ecrivain van J.Risset, pag 241. Wellicht verwijzen deze drie L’s naar de L van Lucifer, (zegt Risset), en meer in het bijzonderstaan ze symbool voor drie soorten zonden.
    [4] Temp’era dal principio dal mattino / e il sol montava ‘n su con quelle stelle/ch’eran con lui quando l’Amor divino /mosse de prima quelle cose belle; ( Inf.canto I: 37-40).
    [5] «Miserere di me», gridai a lui,/ «Qual che tu sii, od ombra, od omo certo!” (Inf.canto.I:65- 66).
    [6]Risposemi:”non omo; omo già fui / e li parenti miei furon Lombardi,/ Mantovani per patria ambedui. / Nacqui sub Julio, ancor che fosse tardi,/ e vissi a Roma sotto il buon Augusto, / al tempo degli Dei falsi e bugiardi./ Poeta fui, e cantai di quel giusto/ figliuol d’Anchise che venne da Troia / poi che il superbo Ilión fu combusto” (canto I, 67-76).
    [7] “Or se’ tu quel Virgilio e quella fonte / che spande di parlar si largo fiume?” (canto I, 79-80)
    [8] Tu se’ lo mio maestro e il mio autore :/ tu se’ solo colui da cui io tolsi / lo bello stile che m’ha fatto onore. (canto I, 85-87)

    13-07-2014, 05:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Inferno van Dante: Canto Primo

     

    Ik ben het Inferno van Dante begonnen met zijn tweede Canto en heb weinig of niets gezegd over zijn Canto Primo, zijn eerste canto dat fungeert als de proloog van zijn (Divina) Commedia die bestaat uit zijn Canto primo, gevolgd door 33 canti voor respectievelijk Inferno, Purgatorio en Paradiso, zijnde in totaal 1 + (3 x 33), of 100 canti in totaal.

    Dit is dan zijn Canto Primo

    Deze morgen heb ik voor de zoveelste maal dit prachtige begin gelezen, een begin zoals er nimmer bij mijn weten ooit een geschreven werd. En ik weet hoe belangrijk het begin is van een gedicht, van een boek. Hij geeft de toonaard aan, hij prikkelt de geest om verder te lezen, hij is het aanknopingspunt tussen lezer en schrijver, het punt waar ze elkaar de hand reiken en aanvoelen welke zegen die handdruk in zich draagt.

    Dit is Dantes Bereshit:

    Nel mezzo del cammin di nostra vita
    mi ritrovai per una selva oscura,
    ché la diritta via era smarrita.

    Ah ! quanto, a dir qual era, è cosa dura,
    questa selva selvaggia e aspra e forte
    che nel pensier rinnova la paura!

    Tanto è amara, che poco è più morte;

    (Inferno, canto I, 1-7)

    Dit zijn de eerste versregels die Dante optekende op een dag om alle andere dagen te vergeten, om al het voorheen geschrevene te vergeten, zich blootgevend, een wereld betredend waarvan hij, zoals ik nu, niet wist hoe het nu verder moest.Wat hij wel zal geweten hebben is dat dit begin een groot beginnen was, een wegvluchten uit de realiteit van het dagelijkse leven en dat deze eerste verzen de zaden waren waaruit zijn bos van woorden en terzines, van metaforen en symbolen groeien zou.
    Er zijn woorden die ik zo begrijp, andere blijven onduidelijk, maar de vertalingen in mijn bezit helpen, en het Italiaans van Dante wordt me duidelijk, elk woord precies gekozen én omwille van de klank ervan, én omwille van rijm en ritme. Er zijn geen andere woorden mogelijk, eens geschreven blijven ze geschreven, worden ze verankerd de wereld ingestuurd tot bij ons, zeven eeuwen later.

    En ik herhaal zijn woorden in die taal van mij:

    In het midden van ons leven[1], afgedwaald van de rechte weg, bevond ik me in een donker woud. Ach, hoe moeilijk het is te zeggen hoe wild, hoe bitter en hoe imposant dit woud wel was, zodat, als ik eraan terug denk, de vrees die ik toen kende me weer overvalt, zo bitter was dit woud dat de dood weinig meer is.

    Eigenlijk zegt Dante - maar weinig talrijk zijn zij die dit zo vertalen - mi ritrovai en niet mi trovai. Niet, ik bevond me, zoals ik hoger vertaalde, maar nu ik alles verhalen wil wat ik beleefd heb, vond ik in mij de mens terug die ik was toen ik me in het donkere woud bevond.
    Aldus, wordt onze aandacht van bij de aanvang toegespitst op de waarde van elk woord. Evenzo op de subtiliteit van nostra vita, halfweg ons levens en niet van la mia vita, dus niet de levensweg van Dante alleen, maar deze van ons allen aan wie het kan overkomen, verdwaald te zijn in het woud van de zonde.
    En hier kom ik er niet goed uit want mijn beslissing te schrijven over zijn Commedia, komt niet halverwege van mijn leven, wanneer ik het had moeten doen, maar nu te ver, veel te ver voorbij dit halverwege.

    Ik tracht me Dante voor te stellen en de plaats waar hij deze eerste verzen, misschien bij kaarslicht, misschien in de zon gezeten, misschien in een ruwe monnikencel, maar wel in een grote opwelling van gevoelens geschreven heeft. Niet in een ruk wellicht, maar geschreven en herschreven, twijfelend, aftastend hoe hij de overgang van de reële wereld naar de wereld van de droom die een aanvaardbare realiteit moet worden.
    Laat ik dus droom of werkelijkheid terzijde en ingaan met open geest op het woord, het wondere woord van Dante, wel wetende dat ik zijn zorg om wat Hel is of Vagevuur of Hemel niet ga delen en dat ik me enkel toespitsen wil op wat hij schrijft en een poging wil doen  hem in te schakelen in mijn eigen leven, hem mee te nemen, zoals deze morgen toen ik door de velden wandelde, in de open luchten van een heerlijke zomermorgen, met de zon als een starende aanwezigheid recht voor mij uit.

    Vreemd is het, een ogenblik te denken dat het de zon was voor Dante die omheen de aarde draaide, even dichtbij als de observerende, wakende, oordelende God. Hoe zou ik en de mens van nu er naar opgekeken hebben indien we nog immer de symboliek van Dante, wat de zon betreft, zouden aangekleefd hebben. Ik dacht er nimmer aan, maar met dit beeld van Dante voor mij kan ik me indenken wat de zon en de planeten moeten betekend hebben voor de mens van de Oudheid.
    En zegt Dante:
    “Zo bitter was het woud waarin ik was terecht gekomen dat de vrees voor de dood weinig meer betekende. Maar om het goede te vertellen dat ik er zag vermeld ik ook het andere dat ik er heb gezien”, en:

    Ik kan het niet zo goed hervertellen hoe ik er binnen kwam. Ik was zo overmand door de slaap dat ik de rechte weg verlaten had.[2]

    Om me af te vragen welke weg hij verlaten had, was hij een door de slaap overmande, een dode levende, iemand zonder contact met de hemel boven hem, zonder contact met de wereld van de levende geest in hem, was het ook niet deze ‘rechte’ weg die hij verlaten had? En, wist hij toen al, dat hij honderd canti verder wilde aankomen bij het beeld van zijn God genesteld in de toch voor mij dan, vreemde versregel:

    de Liefde die de zon en andere sterren bewegen doet [3]



    [1] Dantes Inferno vangt aan in het jaar 1300, hij was toen vijfendertig jaar oud; volgens André Pézard en Jacqueline Risset vinden we dit begin in psalm LXXXIX, wat ik echter op basis van de drie Bijbels in mijn bezit niet heb kunnen terugvinden. Anderen verwijzen hier naar Isaïas 38: 10 “Au midi de mes jours il faut que je m’en aille aux portes du chéol”, zijn de woorden van koning Ezéchiel uit la Bible Osty. De King James’ versie evenmin als Willibrordus 1975, vermelden evenwel niet dat het in het midden van Ezechiels dagen was.
    [2] Io non so ben ridir com’io v’entrai / tant’era pieno di sonno a quel punto / che la verace via abbandonai. (Inferno, canto I: 10-12).[3] L’Amor che move el sol e l’altre stelle.

    12-07-2014, 00:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inferno: vierde Canto (4)



    De groep van vijf dichters, na wat woorden te hebben gewisseld, kijken nu op naar Dante en groeten hem waarbij Vergilius glimlachend toeziet want groot is de eer die ze Dante betuigen als ze hem opnemen als zesde onder hen.

    Zo gaan ze naar de klaarte toe sprekend over dingen waar het mooi is erover te zwijgen, zoals daar het erover spreken was.[1]

    Versregels om in te kaderen en om duidelijk te maken dat hij alles verbrodden zou indien hij dit hier navertellen zou, terwijl het ginder, hij als zesde onder de grootste dichters, het zo heerlijk was om er over te spreken.
    Waren het gesprekken over poëzie, Dante, waar je hier op aarde beter over zwijgt, omdat toch niemand hen begrijpen zou; gesprekken over de simpele dingen van het leven; over het onrecht dat hen werd aangedaan gezien ze nimmer de gelegenheid hebben gehad die opperste Rechter te kennen, een onrecht dat jij hier op aarde niet vernoemen mocht?
    Maar voor jou, je één voelend met hen, waren het grote ogenblikken en al koutend bereikte je met hen de voet van een nobel kasteel, omringd met zeven muren en met een stroom eromheen. Je stapte met hen over de stroom alsof het vaste aarde was – je waart dus even licht en even groot poëet als zij - en langs zeven poorten kwam je op een fris-groene binnenplaats.

    Tal van lieden waren er met trage, ernstige blik, getuigend van een groot gezag in hun houding. Ze spraken weinig, met zachte stem [2]

    Ze bereikten een open plaats, een hoog gelegen klaarte van waar ze de verzamelde schaduwen konden zien.

    Daar, rechtstaande boven op het email-groen werden me de grote geesten getoond en het zicht maakt me nu nog gelukkig.[3]

    Je noemt ze een na een, beginnende bij Electra met zijn vele gezellen waaronder je Hector met Aeneas herkende, de gewapende Cesar met zijn sperwersoog, andere noem je nog en afgezonderd zag je Saladin (sultan van Egypte in de XIIde eeuw).
    En Dante, Aristoteles noem je niet bij naam, hoeft ook niet hij is de grootste onder de filosofen en je laat het blijken. Is het exact dat je geaarzeld hebt om Vergilius te kiezen als gids en dat je je even goed zou gevoeld hebben met Aristoteles?

    Daarna iets verder kijkend zag ik de meester van zij die weten, gezeten tussen de filosofen en allen bewonderden hem en allen eerden hem.[4]

    En uit die grote familie noem je ons nog: Socrates en Plato, noem je nog vele anderen om te eindigen met Euclides, Ptolemeus, Hipocrates, Avicenne en Averroës waarvan je zegt dat hij het was die het uitgebreide commentaar schreef. En:

    Ik kan hier niet voluit naar allen verwijzen want mijn lang verhaal houdt me zo bezig dat ik dikwijls niet weet hoe het te vertellen [5].

    Met welke gevoelens, Dante, heb je deze verzen geschreven. De namen noemend van zij allen die jou gevormd hebben, die je gemaakt hebben tot de grote Dante, die wij, zevenhonderd jaar later, nog lezen en bewonderen.
    En je bent zo eerlijk dat je het waagt ons te zeggen dat je soms niet weet hoe het verder moet. Ik ook weet het soms niet. Ik neem bepaalde passages uit je tekst over, terwijl ik er andere die ook belangrijk zijn, oversla. Maar ik zegde al dat het helemaal niet mijn bedoeling is een vertaling te brengen van je werk, Dante, vertalingen zijn er te over, goede en minder goede en in vele talen, maar de enige, de ware, de beste, de meest sprekende, is de oorspronkelijke versie (zo hoop ik toch) die voor mij ligt. Het is zoals de Koran er is slechts één taal waarin je te lezen bent. Ik laat me overweldigen ik stel je vragen soms, zo bijvoorbeeld: wat de symboliek is van de fris-email-groene weide waar zich de grote geleerden en filosofen bevinden. Heb je de hoop, en wil je deze hoop uitdrukken, dat de Opperste Rechter nog terugkomen zal, later, veel later, op zijn beslissing en hen toch zal opnemen in de Hemel, waar jij verder met hen zult kunnen kouten als er tenminste nog moet gesproken worden in de Hemel?

    Zo wat ik je nog zeggen wou, Dante, jij bent bij mij en ik ben bij jou. Jij bent de wind in de bomen, het eerste gezang van mijn merel onder het raam, jij het morgenlicht, de avondschemering, jij bent de sterren en de planeten. Ik ben het bos en de velden en ik ontvang je keer op keer met een nederig hart.



    [1] Cosi andammo infino alla lumera, / parlando cose che il tacere è bello,/ si com’era il parlar co là dov’era. (canto IV: 103-105).
    [2] Genti v’eran con occhi tardi e gravi / di grande autorità ne’ lor sembianti: / parlavan rado, con voci soavi. (canto IV: 112-114).
    [3] Colà diritto, copa il verde smalto,/ mi fur mostrati gli spiriti magni / che del vedere in me stesso n’esalto. (canto IV: 118-120).
    [4] Poi ch’inalzai un poco più le ciglia / vidi il maestro di color che sanno / seder tra filosofica famiglia. / Tutti lo miran, tutti onor gli fanno. (canto IV: 130-133).
    [5]Io non posso ritrar di tutti a pieno, / però che si mi caccia il lungo tema,/ che molte volte al fatto il dir vien meno. (canto IV: 145-147)

    11-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WK Voetbal



    Ware ik Louis Van Gaal geweest ik zou het regenwoud zijn ingevlucht na de match tegen Argentinië, niet omdat Nederland geen finalist werd, maar omdat hij, de ploeg met excellente spelers, die alles in zich hadden om de finale tegen Duitsland te spelen, belet heeft te zijn, wat ze in de eerste plaats waren en waarvoor ze werden opgeleid, voetballers om te scoren en NIET om, een uur lang en zelfs langer, de tegenstanders het scoren te beletten.
    Er was van de vele die ik zag, één match die een voetballend hoogtepunt was voor mij, deze van België – USA. En waarom? Omdat beide ploegen van het begin tot het einde alles gegeven hebben om te winnen met uiteindelijk een winnaar die evengoed de andere ploeg had kunnen zijn.
    Het Elftal, NIET dat van Nederland dat had kunnen/moeten winnen, maar het elftal van de gokker, Louis Van Gaal, dat door de wijze die hen werd opgelegd te spelen, belet werd ‘voetballer’ te zijn, weinig meer dan een raderwerk in het hoofd van de trainer.
    Een voetballer is geen machine, een voetballer is een geïnspireerde, een Messie, maar dan niet de Messie die hij avond van 9 juli was, vermoeid wellicht en onherkenbaar.

    Het groot jammere van dit alles is dat België in haar confrontatie met diezelfde Argentijnse ploeg, van bij de aanvang geconfronteerd is geweest, met een vroeg (gelukkig) doelpunt van een ploeg die ze, evengoed als Nederland, had kunnen overwinnen ware het niet dat de Argentijnen nu de opportuniteit hadden een muur van zeven, acht spelers op te stellen voor hun goal, en dat we aldus, zeker à 50%, de match hebben ontlopen, zoals er in het verleden ettelijke zijn geweest van een België – Nederland uit de ‘oertijd’.

    10-07-2014, 05:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs