Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    17-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Si che il piè fermo sempre era il più basso

     

    si che il piè fermo sempre era il più basso’

    Dante gaat de heuvel op, niet zoals elk van ons, maar ‘si che il piè fermo sempre era il più basso’ zo dat de stevige voet steeds de laagste is. Dit betekent een voet vooruit en de andere die niet hoger wordt gezet maar er naast wordt geplaatst, dus zoals iemand met een pijnlijke knie, zoals ik.
    Van de vertalingen in mijn bezit schijnt niemand hier een probleem mee te hebben. Zo vertaalt Van Dooren: ‘zo dat de staande voet steeds de laagste is’; vertaalt Portier: ‘le pied qui pesait était le plus bas’; vertaalt Sayers: ‘the fixed foot allways the lower’[1].
    Niemand heeft het nodig te weten of het de linker- of de rechtervoet is, of het steeds dezelfde is of een wisselende voet is.
    Anderen hebben zich afgevraagd, waarom Dante deze precisering heeft ingebracht en, welke voet il piè fermo was, de linkse of de rechtse?
    André Pézard[2] preciseert de voet. Hij vertaalt in het oud-Frans: ‘toujours tenant plus bas le pied senestre’. Hij steunt zich hierbij op een zin van de Heilige Albert de Grote: “pes sinister stabilior et firmior est altero”.
    Ik denk echter dat de Latijnse zin, aangehaald door Pézard: pes sinister est stabilior et pes firmior est altero, vertaald moet worden als: de linkervoet is de stabiliserende, de andere(de rechtervoet dus) is de stevige, de steunende voet, en dat dus il pié fermo de rechtervoet is.
    Nu, Dante zou Dante niet zijn indien hij ons hiermede niet iets in meer had willen duidelijk maken, namelijk dat het niet afwisselend de linkse voet en daarna de rechtse voet was die de laagste stond wat normaal mag verwacht worden, maar dat het steeds dezelfde voet was. En dan komt onvermijdelijk de vraag, welke betekenis moeten we hier aan geven.

    Het is J. Van Dijk[3] geweest die me heeft aangezet om het Inferno van Dante canto na canto op te volgen om te trachten uit zijn verzen de elementen te halen die aanzien kunnen worden als omkleed met een betekenis in meer en duidelijk wijzen in de richting ook vooropgesteld door René Guénon.
    Zo toont Dante, volgens Van Dijk, in zijn eerste canto duidelijk aan in welke richting hij wil dat zijn verzen ontcijferd worden. En ik herneem hier een deel uit zijn Voorrede daterend van 1919:

    Dat Dante’s poëem, dat een tocht door de onderwereld beschreef die eindigde in een hemelvaart, gegevens bevatte uit de mysteriën of inwijdingsritualen uit den tijd waarin ze geschreven waren en toen hij las dat aan Dante een reis naar Engeland toegeschreven werd, meende hij (’t was toen nog een veronderstelling die op enkele gegevens berustte) dat deze reis van den grooten Florentijn in verband kon staan met het overbrengen van het rituaal der in Dante’s tijd opgeheven orde der Tempelridders naar Schotland.
    ’t Lag voor de hand zich zekerheid te verschaffen of elementen uit het rituaal van den Schotschen ritus der Vrijmetselarij nog in de Divina Commedia te vinden waren. Dit bleek nu reeds na een oppervlakkige lezing. Het oude paswoord der Schotsche Meesters was ‘Notuma’. Had Dante dit woord al of niet gekend was nu de vraag. Was ’t hem bekend geweest, dan zou hij wel een eereplaats in zijn gedicht hebben aangewezen meende schrijver. Oogenschijnlijk leek het opzoeken van dit woord, dat wel op geborgen wijze zou geschreven zijn, veel op het zoeken van een naald in een hooiberg. Hij sloeg dus den Italiaanschen tekst op en dadelijk zag hij zijn vermoeden bewaarheid. Een acrostichon uit de eerste letters van vers 1, 4, 7, 10, 13, 19 van den eersten zang van het eerste boek samengesteld vormde het gezocht woord of met andere woorden de Divina Commedia opende er mede.’

    Het Inferno van Dante, opent met een verwijzing naar het geheimwoord uit het rituaal van de Orde der Tempelridders dat door vers 30 van zijn Eerste Canto bekrachtigd wordt met een verwijzing naar het nog steeds bestaande rituaal van de Oude Schotse Ritus waarbij de leerling bij het betreden van de Tempel, telkens de linkervoet eerst verplaatst en de rechter ernaast zet. Of, ‘Il pié fermo sempre era il più basso, betekende dus dat op de stijgenden weg de stevige voet (d.i. de rechter) steeds de laagste stond’.
    Dante begon zijn tocht, deze van zijn initiatie, met een verwijzing naar de Oude Schotse Ritus, met de linkervoet en plaatste er telkens de rechtervoet naast.
    Gezien de over Notuma, als acrostichon, opgelichte sluier, is het de visie van Van Dijk, die de juiste is want in de huidige Schotse ritus begint de initiatie nog steeds met de linkervoet[4] om daarna de rechtervoet er naast te brengen. Ik lees trouwens de bevestiging van dit ritueel bij Vuillaume in zijn Le Tuileur : de leerling ( le récipiendiaire) in de Schotse ritus begint: trois pas en avant, en partant du pied gauche et en assemblant à chaque pas[5]

    Dante, zoals op zovele plaatsen, behelpt zich in zijn vers 30, met een werk van een van de vele schrijvers waarop hij zich regelmatig steunt, zonder dit te vermelden, hier is het ‘Summa de bono’ van de heilige Albert de Grote, en hij veronderstelt dat zijn (intelectuele!) lezers voldoende weten naar wie verwezen wordt. Voor hem is il piè fermo, ‘pes altero’ de andere voet , zijnde de rechtse.
    Pézard daarentegen schijnt zich gebaseerd te hebben op het essay van John Freccero, ‘Dante’s firm foot’, en voor Freccero ook is, verkeerdelijk, il piè fermo de linkervoet. (zie ook www.dante’s firm foot).

    Ik heb wat ik hierover te zeggen had tot een minimum, zijnde het essentiële, herleid. Mijn visie steunt hoofdzakelijk én op het werk van Van Dijk én op dit van René Guénon[6] die beweerde dat Dante lid was van de Fede Santa ‘un Tiers-Ordre de filiation templière et ses dignitaires portaient le titre de Kadosch mot hébreu qui signifie ‘saint‘ ou ‘consacré’, et qui est conservé jusqu’à nos jours dans les hautes grades de la Maçonnerie.



    [1] Op het einde van mijn Commedia-tekst komt een volledige bibliografie van de geraadpleegde werken.
    [2] En Pézard, in zijn voetnoot: il pié fermo: c’est le pied gauche. En hij verwijst naar John Freccero, Dante’s firm foot. “Dante gravit donc la montagne en spirale”, besluit Pézard. Echter er is hier geen sprake van une montagne, het is una piaggia, un declivio, een helling die hij niet ver is opgegaan en zeker niet in spiraal hoefde beklommen te worden. Bij Pézard is er trouwens geen verwijzing naar een mogelijke initiatieritus.
    [3] J.Van Dijk : Dante’s Divina Commedia, Inleiding tot nieuwe commentaren voor Dante-bestudeerders en Vrijmetselaren (1919).
    [4] In de vrijmetselarij, de blauwe ritus, begint men met de rechtervoet om de linker er in winkelhaak naast te plaatsen.
    [5] Vuillaume: Manuel maçonnique ou Tuileur des divers rites de maçonnerie, Editions du Rocher, 2000 (reproduction intégrale de l’édition originale de 1830), pag. 45.
    [6] René Guénon: L’ésotérisme de Dante, Gallimard 1957

    17-07-2014, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onachtzaamheid

     

    Ik ben heel onachtzaam te werk gegaan wat Dantes Inferno, betreft. Na mijn brief aan Dante, mijn blog van 2 juli, ben ik op 3 en 4 juli verder gegaan met zijn Canto Drie en op 6, 7, 9 en 11 juli met zijn Canto Vier. Pas op 12 tot 15 juli heb ik Canto Een ingelogd. Ik ben u dus nog Canto Twee schuldig alvorens te kunnen verder gaan met Canto Vijf.

    Het schrijven van blogs is dus heel verwarrend. Je denkt een geschreven tekst te hebben ingelogd en je zit er volledig naast als je er geen afzonderlijke boekhouding op na houdt. Dit is dus wat mij is overkomen. Ik heb je een ongerijmde volgorde onbewust opgedrongen en voel me schuldig.
    Eigenlijk voel ik me al schuldig je een geschrift, dat zevenhonderd jaar geleden ontstond, voor te schotelen, dan nog gekruid met mijn eigen visie erover, en dit nadat er honderden, duizenden zijn geweest die hetzelfde hebben gedaan, die zelfs de Commedia in een vloeiende prozavorm hebben gegoten en ik denk aan de ‘Goddelijke Comedie’, de vertaling van Frans Van Dooren, uitgegeven in 2006 door Veen Bosch & Keuning uitgevers, Wommelgem.
    Overmorgen, 18 juli, begin ik Canto Twee - in feite is elke Canto een afzonderlijk verhaal – waarin de nog steeds bevreesde Dante dan toch beslissen zal Vergilius te volgen als hij hoort welke Dame het is die Vergilius verzocht heeft hem bij te staan.

    Morgen echter wil ik het hebben over die fameuze versregel 30 uit Canto Een. De tekst is (bijna) klaar maar hem hier toevoegen ware van het ‘goede’ te veel, ook te lang.

    16-07-2014, 01:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto primo (4)

     

    En, nu Dante terug, die zich tot Vergilius richt:

    ‘Grote wijze, kijk naar het beest dat me heeft opgejaagd en mijn pols en aderen trillen doet, bevrijd me ervan’.

    ‘Je zult dan wel een andere weg moeten nemen als je dit uitgestrekt en wild oord verlaten wilt’, antwoordt Vergilius als hij mijn tranen ziet. ‘Want dit beest dat je schreeuwen doet, laat niemand voorbij gaan maar houdt hen in zijn greep zo dat het hen van het leven beneemt. Het is zo slecht en wreed van aard dat het zijn vraatzucht nooit kan stillen en na het eten nog meer honger heeft dan ervoor’.(canto I: 88-99).
    En,
    Talrijk zijn de dieren waarmee het paart en meer zullen er nog zijn tot de jachthond (il veltro) komen zal die het zal doden met veel pijn. Deze zal zich niet voeden met gronden en metalen (peltro) maar met wijsheid, liefde en deugd en zijn geboorte zal liggen tussen vilt (feltro) en vilt. )[1]

    In deze verzen, 100-105, wordt elke lezer en elke vertaler met het ‘veltro’ van versregel 105 geconfronteerd waarover niet de minste overeenstemmende verklaring bestaat.
    Wie deze ‘veltro’ is, wiens geboorte zal plaatsvinden tussen het vilt, dus niet tussen de wol, maar nederig en armzalig, en die het beest, dat symbool staat voor het onheil (van Dante), overwinnen zal en doden, is een probleem gebleven voor velen. Persoonlijk denk ik dat Dante in de eerste plaats nood zal gehad hebben aan een woord dat rijmde én met peltro én met feltro. maar het heeft hier, onder vorm van blog, weinig zin er verder op in te gaan. Waar veltro symbool zou kunnen voor staan vergt een bladzijden lange uiteenzetting die storend zou overkomen omdat het te veel verwijzingen noodzaakt.

    Canto primo van het Inferno is de inleiding, de proloog tot het grote avontuur dat hij beleefde, zijn tocht door Hel, Vagevuur en Paradijs, waarvan hij het verhaal nu gaat optekenen.
    Gelukkig heeft hij de schim van Vergilius ontmoet die hem zegt dat hij de opdracht heeft hem uit zijn netelige toestand te helpen door hem te begeleiden langs een andere weg, doorheen een plaats waar hij de kreten zal horen van de wanhopigen die er geen tweede dood (!) kunnen sterven. En dan verder langs een plaats, waar zij die er branden gelukkig zijn er te branden omdat ze de hoop kennen later eens terecht te komen bij de gelukzaligen, waar hij, Dante, eveneens zal kunnen heengaan, maar dan geleid door iemand die waardiger is dan ik, zegt Vergilius:

    ‘Want Hij, de Keizer die daarboven heerst, wil niet dat ik zijn rijk betreed aangezien ik niet aan zijn wet voldoe. Hij regeert overal en waar hij regeert daar is zijn rijk en zijn hoge troon. O, gelukkige uitverkorene, jij die er heen mag.” [2]

    ‘Poëet”, zegt Dante tot Vergilius, “omwille van de God die jij niet hebt gekend, opdat ik hier moge ontkomen aan dit kwade en het nog slechtere, breng me daar waar je zegt me te willen brengen opdat ik de poort van Sint-Pieter moge zien en ook diegenen waarvan je zegt dat ze lijdend zijn”.

    Dan zette hij zich in beweging en ik, volgde hem[3]



    [1] Molti son gli animali a cui s’ammoglia, / e più saranno ancora, in fin che ‘l veltro/ verrà, che la farà morir con doglia.
    Questi non ciberà terra né peltro, / ma sapienza, amore e vertute,/ e sua nazion sarà tra feltro e feltro.( canto I: 100-105).
    [2]Ché quell’Imperador che lassù regna,/ perch’io fui ribbellante alla sua legge,/ non vuol che ’n sua città, per me, si vegna./ In tutte parti impera, e quivi regge quivi è la sua città e l’alto seggio:/ o felice colui cu’ivi elegge! (canto I: 124-129).
    [3]Allor si mosse, e io gli tenni retro ( canto I: 136)

    15-07-2014, 08:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto primo (3)




    Maar jij, jij bent mijn meester en mijn schrijver, jij bent het van wie ik die mooie stijl die me eer heeft bezorgd heb geleerd.[1]

    Wat ik zou zeggen indien ik plots de geest van Dante zou ontmoeten in mijn woonkamer:
    ‘Ben jij die Dante die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en lezende mens zich over gebogen heeft om het te ontcijferen, ben jij die onsterfelijke poëet over wie ik nu aan het schrijven ben?'
    En, ontroerd zou ik het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het wagen hem te vragen regelmatig hier terug te keren tot mijn boek geschreven was. Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.

    Ik zou hem zeggen dat de Gregoriaanse muziek en de gotische kathedralen, die er (misschien) aan ontsproten zijn, en dan vooral zijn Commedia het grootste zijn dat zijn tijd heeft voortgebracht en ook dat ver na hem, Johan Sebastiaan Bach gekomen is, en ik zou een cd laten spelen, een Toccata en Fuga en stil zijn, en ophouden met schrijven, ophouden met leven, met ademen, met denken, omdat ik een deeltje Dante zou zijn. Omdat zijn gedachten overvloeien zouden in mij en voedsel zouden zijn voor al wat ik nog te schrijven heb om hiermee de laatste dagen van mijn leven in te kleuren en te bezielen. Een leven, zou ik hem zeggen, dat voorbijgeschoven is als een vlucht kraanvogels over het land.
    Ik zou hem zeggen dat ik hem pas ernstig ben gaan lezen, nadat ik in een boekenwinkel in Alicante, op een rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die vreemde titel “Nueve ensayos dantescos”, lag te wachten op mij. Misschien had jij het er gelegd, zou ik zeggen. En jij, Dante, wijs als je bent, zou onmiddellijk geweten hebben dat het Jorge Luis Borges was, die je ondertussen al ontmoet had in de hemel of ergens anders, die het geschreven had.
    Ik denk, zou ik zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, open en bloot op mij, ik zou het nooit gevonden hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn dat ik vandaag niet over je Inferno zou aan het schrijven zijn. En de omstandigheden waarin ik met die fameuze negen essays van Borges over je Commedia geconfronteerd werd, vond ik zo uitzonderlijk dat ik alle boeken, die ik had over jou heb gestapeld op mijn tafel en daarna de second hand bookshops in de stad heb afgelopen op zoek naar wat ik in meer vinden kon over jou, zodat deze oude woonkamer waar ik je lees vol is van je adem en je leven.
    Blijf dus, verlaat me niet meer, ik heb je nodig zoals jij Vergilius nodig had om te bereiken wat ik me voorgenomen heb te bereiken.

    Van dan af is de stoel naast de haard, de wijde stoel met hoge rugleuning, de plaats geworden waar zijn geest verbleef telkens ik in zijn verzen onderdook. En hij, Alighieri Dante was mijn gezel, mijn gids en mijn meester.



    [1] Tu se’ lo mio maestro e il mio autore :/ tu se’ solo colui da cui io tolsi / lo bello stile che m’ha fatto onore. (canto I, 85-87)

    14-07-2014, 01:06 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto primo (2)

     

    Vertrouwend op zijn Muzen, bouwt Dante zijn verhaal op, canto na canto, zoekend naar de juiste woorden om de ideeën die binnenschoven, weer te geven in een maximaal precieze en meest poëtische vorm en zo bewust mogelijk de realiteit van een totaal andere wereld te betreden.
    Hij was slapende toen hij zich van weg vergiste, maar dit is dan ook alles, van hieruit zal hij vertrekken om eens van zijn (pelgrims-)tocht teruggekomen op aarde, hoe weten we niet, zo getrouw mogelijk op te tekenen al wat hij op zijn tocht had gezien en beleefd.
    Als hij de rand van het woud bereikt bevindt hij zich op het kantelpunt van zijn leven, een plaats die niet meer van deze aarde is, een wereld buiten de alledaagsheid van het bestaan. Nog denkt hij terug te willen, terug te kunnen. Hij ziet boven de heuvel de eerste stralen van de zon die haar baan omheen de aarde begint. Hij zal de heuvel bestijgen naar het grote verlossende licht, maar drie dieren versperren hem de weg en schijnen hem te zeggen: ‘neen, man, de weg naar het Licht is niet zo gemakkelijk, jou wacht een andere, meer moeilijke weg’.
    Hij kan ook niet terug het woud in, want die weg is een weg die hij vreest als de dood, de weg van het dode leven, de weg van de zonde, gesloten voor het transcendente leven.
    Dit is ook het punt waarop hij het aardse verlaten zal, hij weet het al, heeft er nachten en dagen over nagedacht – over gestudeerd zegt hij in zijn Nova Vita - en kent de uitkomst van zijn gedachten, Vergilius die hem leiden zal, naar de plaats waar de aarde zich openen zal voor hen.
    En Dante:

    Maar toen ik op het einde van de vallei die mijn hart met vrees had omkneld, aangekomen was aan de voet van een heuvel en omhoog keek, zag ik hoe de rug ervan bekleed was met de stralen van de planeet die elk van ons de rechte weg aanwijst, en werd de vrees, die tijdens de nacht mijn hart had bevangen en me met pijn had gelaten, enigszins getemperd [1]

    En dan de genie Dante die het beeld van zijn geestelijk oog vergelijkt met zijn herinnering uit de realiteit van het leven en hiervoor het beeld oproept van een drenkeling die ontsnapt aan de golven:

    En zoals hij die, volledig buiten adem uit de wateren komt, de kust bereikt en nog bevreesd zich omkerend het gevaar van het water ziet, aldus keek mijn geest terug op die tocht (door het woud) die nimmer iemand in leven laat.

    Nadat ik mijn vermoeid lichaam even had laten rusten vervolgde ik mijn weg langs de verlaten helling, waarbij de steunende voet altijd de laagste was.[2]

    ‘Si che il pié fermo sempre era il più basso’. Waarom gaat Dante de heuvel op als iemand met een pijnlijke knie en waarom niet zoals elk van ons een heuvel beklimt, stijgend stap voor stap?
    Een vreemd iets deze precisering. Weinigen in hun vertaling schenken er aandacht aan en nochtans is het een sleutel- vers, een vers geladen met een uiterst vreemde betekenis die we aan de hand van andere tekenen een verklaring kunnen meegeven.

    Maar eerst gaan we verder met Dantes verhaal. En we volgen hem, achtereenvolgens geconfronteerd met de panter (lonza) [3], de leeuw (leone) en vooral de wolvin (lupa) die hem, eens hij het woud verlaten heeft, de weg versperren als hij de heuvel vóór hem bestijgen wil.
    Al dit is te echt in kleur en in detail voorgesteld om een droom te zijn. Het is de realiteit van de mens op aarde, verstrikt in de zonde, radeloos, omdat hij noch terug wil naar de zonde, het donkere woud achter hem, noch het aandurft de wolvin te trotseren. De wijze waarop alles beschreven wordt, ervaren we als reëel, zijnde de realiteit van Dante die de onze wordt.

    Het was de tijd dat de ochtend begon en de zon opsteeg met de sterren die met haar waren toen de goddelijke liefde voor het eerst deze mooie dingen in beweging zette.[4]

    Hij begint dus met een grote preciesheid, namelijk de stand van de zon in het sterrenbeeld van de ram toen het licht voor het eerst door God geschapen werd. Dit is het meest kosmische ogenblik en Dante, Dante zijnde kon symbolisch geen ander ogenblik hebben gekozen en het is het ogenblik dat hij zich reddeloos verloren waant. Hij kan niet verder, evenmin kan hij terug want het woud is een ijzige kilte, is lijk de wild opspringende golven van de zee. Hij staat besluiteloos en dan, als de verwarring het hoogst is, bemerkt hij

    een schaduw die het vermogen om te spreken, als gevolg van een te lang zwijgen, scheen verloren te hebben, en Dante:

    ‘Heb medelijden’ riep ik tot hem.” Wie je ook bent, of schaduw of echt mens’[5].

    En hij antwoordde me: ‘Mens niet, maar mens was ik. En mijn ouders waren Lombarden allebei uit Mantova. Ik werd geboren sub Julio alhoewel laat, en leefde in Rome onder de goede Augustus, ten tijde van de valse- en de leugen-goden. Dichter was ik en bezong de rechtzinnige zoon van Anchises uit Troia toen het trotse Illium in de vlammen opging.[6]

    En Dante begrijpt onmiddellijk wie hij is:
    Ben jij die Vergilius, die bron van woorden waaruit een zo brede stroom ontspringt?’[7],

    Ik stel me voor Dante te zijn. Ik ben verdwaald en weet hoegenaamd niet wat me te doen staat, ik kan noch achteruit noch vooruit en dan ontmoet ik een geest, iemand die mens geweest is en me zegt Vergilius te zijn, mijn geliefde schrijver, wier Aeneis ik bijna helemaal van buiten ken. En ik, Dante zijnde, meer dan verrast:

    Maar jij, jij bent mijn meester en mijn schrijver, jij bent het van wie ik die mooie stijl, die me eer heeft bezorgd, heb geleerd.[8]



    [1] Allor fu la paura un poco queta, / che nel lago del cor m’era durata / la notte ch’io passai con tanta pièta. ( Inferno, canto I: 19-21).[2] Poi ch’ei posato un poco il corpo lasso / ripresi via per piaggia deserta, / si che il piè fermo sempre era il più basso (Inferno, canto I:28-30).
    [3] Vertaling niet zo zeker. Le mot qu’on traduit par panthère, lonza, est en fait une sorte de lynx proche de la panthère (lonche en français médiéval). Voetnoot uit Dante Ecrivain van J.Risset, pag 241. Wellicht verwijzen deze drie L’s naar de L van Lucifer, (zegt Risset), en meer in het bijzonderstaan ze symbool voor drie soorten zonden.
    [4] Temp’era dal principio dal mattino / e il sol montava ‘n su con quelle stelle/ch’eran con lui quando l’Amor divino /mosse de prima quelle cose belle; ( Inf.canto I: 37-40).
    [5] «Miserere di me», gridai a lui,/ «Qual che tu sii, od ombra, od omo certo!” (Inf.canto.I:65- 66).
    [6]Risposemi:”non omo; omo già fui / e li parenti miei furon Lombardi,/ Mantovani per patria ambedui. / Nacqui sub Julio, ancor che fosse tardi,/ e vissi a Roma sotto il buon Augusto, / al tempo degli Dei falsi e bugiardi./ Poeta fui, e cantai di quel giusto/ figliuol d’Anchise che venne da Troia / poi che il superbo Ilión fu combusto” (canto I, 67-76).
    [7] “Or se’ tu quel Virgilio e quella fonte / che spande di parlar si largo fiume?” (canto I, 79-80)
    [8] Tu se’ lo mio maestro e il mio autore :/ tu se’ solo colui da cui io tolsi / lo bello stile che m’ha fatto onore. (canto I, 85-87)

    13-07-2014, 05:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Inferno van Dante: Canto Primo

     

    Ik ben het Inferno van Dante begonnen met zijn tweede Canto en heb weinig of niets gezegd over zijn Canto Primo, zijn eerste canto dat fungeert als de proloog van zijn (Divina) Commedia die bestaat uit zijn Canto primo, gevolgd door 33 canti voor respectievelijk Inferno, Purgatorio en Paradiso, zijnde in totaal 1 + (3 x 33), of 100 canti in totaal.

    Dit is dan zijn Canto Primo

    Deze morgen heb ik voor de zoveelste maal dit prachtige begin gelezen, een begin zoals er nimmer bij mijn weten ooit een geschreven werd. En ik weet hoe belangrijk het begin is van een gedicht, van een boek. Hij geeft de toonaard aan, hij prikkelt de geest om verder te lezen, hij is het aanknopingspunt tussen lezer en schrijver, het punt waar ze elkaar de hand reiken en aanvoelen welke zegen die handdruk in zich draagt.

    Dit is Dantes Bereshit:

    Nel mezzo del cammin di nostra vita
    mi ritrovai per una selva oscura,
    ché la diritta via era smarrita.

    Ah ! quanto, a dir qual era, è cosa dura,
    questa selva selvaggia e aspra e forte
    che nel pensier rinnova la paura!

    Tanto è amara, che poco è più morte;

    (Inferno, canto I, 1-7)

    Dit zijn de eerste versregels die Dante optekende op een dag om alle andere dagen te vergeten, om al het voorheen geschrevene te vergeten, zich blootgevend, een wereld betredend waarvan hij, zoals ik nu, niet wist hoe het nu verder moest.Wat hij wel zal geweten hebben is dat dit begin een groot beginnen was, een wegvluchten uit de realiteit van het dagelijkse leven en dat deze eerste verzen de zaden waren waaruit zijn bos van woorden en terzines, van metaforen en symbolen groeien zou.
    Er zijn woorden die ik zo begrijp, andere blijven onduidelijk, maar de vertalingen in mijn bezit helpen, en het Italiaans van Dante wordt me duidelijk, elk woord precies gekozen én omwille van de klank ervan, én omwille van rijm en ritme. Er zijn geen andere woorden mogelijk, eens geschreven blijven ze geschreven, worden ze verankerd de wereld ingestuurd tot bij ons, zeven eeuwen later.

    En ik herhaal zijn woorden in die taal van mij:

    In het midden van ons leven[1], afgedwaald van de rechte weg, bevond ik me in een donker woud. Ach, hoe moeilijk het is te zeggen hoe wild, hoe bitter en hoe imposant dit woud wel was, zodat, als ik eraan terug denk, de vrees die ik toen kende me weer overvalt, zo bitter was dit woud dat de dood weinig meer is.

    Eigenlijk zegt Dante - maar weinig talrijk zijn zij die dit zo vertalen - mi ritrovai en niet mi trovai. Niet, ik bevond me, zoals ik hoger vertaalde, maar nu ik alles verhalen wil wat ik beleefd heb, vond ik in mij de mens terug die ik was toen ik me in het donkere woud bevond.
    Aldus, wordt onze aandacht van bij de aanvang toegespitst op de waarde van elk woord. Evenzo op de subtiliteit van nostra vita, halfweg ons levens en niet van la mia vita, dus niet de levensweg van Dante alleen, maar deze van ons allen aan wie het kan overkomen, verdwaald te zijn in het woud van de zonde.
    En hier kom ik er niet goed uit want mijn beslissing te schrijven over zijn Commedia, komt niet halverwege van mijn leven, wanneer ik het had moeten doen, maar nu te ver, veel te ver voorbij dit halverwege.

    Ik tracht me Dante voor te stellen en de plaats waar hij deze eerste verzen, misschien bij kaarslicht, misschien in de zon gezeten, misschien in een ruwe monnikencel, maar wel in een grote opwelling van gevoelens geschreven heeft. Niet in een ruk wellicht, maar geschreven en herschreven, twijfelend, aftastend hoe hij de overgang van de reële wereld naar de wereld van de droom die een aanvaardbare realiteit moet worden.
    Laat ik dus droom of werkelijkheid terzijde en ingaan met open geest op het woord, het wondere woord van Dante, wel wetende dat ik zijn zorg om wat Hel is of Vagevuur of Hemel niet ga delen en dat ik me enkel toespitsen wil op wat hij schrijft en een poging wil doen  hem in te schakelen in mijn eigen leven, hem mee te nemen, zoals deze morgen toen ik door de velden wandelde, in de open luchten van een heerlijke zomermorgen, met de zon als een starende aanwezigheid recht voor mij uit.

    Vreemd is het, een ogenblik te denken dat het de zon was voor Dante die omheen de aarde draaide, even dichtbij als de observerende, wakende, oordelende God. Hoe zou ik en de mens van nu er naar opgekeken hebben indien we nog immer de symboliek van Dante, wat de zon betreft, zouden aangekleefd hebben. Ik dacht er nimmer aan, maar met dit beeld van Dante voor mij kan ik me indenken wat de zon en de planeten moeten betekend hebben voor de mens van de Oudheid.
    En zegt Dante:
    “Zo bitter was het woud waarin ik was terecht gekomen dat de vrees voor de dood weinig meer betekende. Maar om het goede te vertellen dat ik er zag vermeld ik ook het andere dat ik er heb gezien”, en:

    Ik kan het niet zo goed hervertellen hoe ik er binnen kwam. Ik was zo overmand door de slaap dat ik de rechte weg verlaten had.[2]

    Om me af te vragen welke weg hij verlaten had, was hij een door de slaap overmande, een dode levende, iemand zonder contact met de hemel boven hem, zonder contact met de wereld van de levende geest in hem, was het ook niet deze ‘rechte’ weg die hij verlaten had? En, wist hij toen al, dat hij honderd canti verder wilde aankomen bij het beeld van zijn God genesteld in de toch voor mij dan, vreemde versregel:

    de Liefde die de zon en andere sterren bewegen doet [3]



    [1] Dantes Inferno vangt aan in het jaar 1300, hij was toen vijfendertig jaar oud; volgens André Pézard en Jacqueline Risset vinden we dit begin in psalm LXXXIX, wat ik echter op basis van de drie Bijbels in mijn bezit niet heb kunnen terugvinden. Anderen verwijzen hier naar Isaïas 38: 10 “Au midi de mes jours il faut que je m’en aille aux portes du chéol”, zijn de woorden van koning Ezéchiel uit la Bible Osty. De King James’ versie evenmin als Willibrordus 1975, vermelden evenwel niet dat het in het midden van Ezechiels dagen was.
    [2] Io non so ben ridir com’io v’entrai / tant’era pieno di sonno a quel punto / che la verace via abbandonai. (Inferno, canto I: 10-12).[3] L’Amor che move el sol e l’altre stelle.

    12-07-2014, 00:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inferno: vierde Canto (4)



    De groep van vijf dichters, na wat woorden te hebben gewisseld, kijken nu op naar Dante en groeten hem waarbij Vergilius glimlachend toeziet want groot is de eer die ze Dante betuigen als ze hem opnemen als zesde onder hen.

    Zo gaan ze naar de klaarte toe sprekend over dingen waar het mooi is erover te zwijgen, zoals daar het erover spreken was.[1]

    Versregels om in te kaderen en om duidelijk te maken dat hij alles verbrodden zou indien hij dit hier navertellen zou, terwijl het ginder, hij als zesde onder de grootste dichters, het zo heerlijk was om er over te spreken.
    Waren het gesprekken over poëzie, Dante, waar je hier op aarde beter over zwijgt, omdat toch niemand hen begrijpen zou; gesprekken over de simpele dingen van het leven; over het onrecht dat hen werd aangedaan gezien ze nimmer de gelegenheid hebben gehad die opperste Rechter te kennen, een onrecht dat jij hier op aarde niet vernoemen mocht?
    Maar voor jou, je één voelend met hen, waren het grote ogenblikken en al koutend bereikte je met hen de voet van een nobel kasteel, omringd met zeven muren en met een stroom eromheen. Je stapte met hen over de stroom alsof het vaste aarde was – je waart dus even licht en even groot poëet als zij - en langs zeven poorten kwam je op een fris-groene binnenplaats.

    Tal van lieden waren er met trage, ernstige blik, getuigend van een groot gezag in hun houding. Ze spraken weinig, met zachte stem [2]

    Ze bereikten een open plaats, een hoog gelegen klaarte van waar ze de verzamelde schaduwen konden zien.

    Daar, rechtstaande boven op het email-groen werden me de grote geesten getoond en het zicht maakt me nu nog gelukkig.[3]

    Je noemt ze een na een, beginnende bij Electra met zijn vele gezellen waaronder je Hector met Aeneas herkende, de gewapende Cesar met zijn sperwersoog, andere noem je nog en afgezonderd zag je Saladin (sultan van Egypte in de XIIde eeuw).
    En Dante, Aristoteles noem je niet bij naam, hoeft ook niet hij is de grootste onder de filosofen en je laat het blijken. Is het exact dat je geaarzeld hebt om Vergilius te kiezen als gids en dat je je even goed zou gevoeld hebben met Aristoteles?

    Daarna iets verder kijkend zag ik de meester van zij die weten, gezeten tussen de filosofen en allen bewonderden hem en allen eerden hem.[4]

    En uit die grote familie noem je ons nog: Socrates en Plato, noem je nog vele anderen om te eindigen met Euclides, Ptolemeus, Hipocrates, Avicenne en Averroës waarvan je zegt dat hij het was die het uitgebreide commentaar schreef. En:

    Ik kan hier niet voluit naar allen verwijzen want mijn lang verhaal houdt me zo bezig dat ik dikwijls niet weet hoe het te vertellen [5].

    Met welke gevoelens, Dante, heb je deze verzen geschreven. De namen noemend van zij allen die jou gevormd hebben, die je gemaakt hebben tot de grote Dante, die wij, zevenhonderd jaar later, nog lezen en bewonderen.
    En je bent zo eerlijk dat je het waagt ons te zeggen dat je soms niet weet hoe het verder moet. Ik ook weet het soms niet. Ik neem bepaalde passages uit je tekst over, terwijl ik er andere die ook belangrijk zijn, oversla. Maar ik zegde al dat het helemaal niet mijn bedoeling is een vertaling te brengen van je werk, Dante, vertalingen zijn er te over, goede en minder goede en in vele talen, maar de enige, de ware, de beste, de meest sprekende, is de oorspronkelijke versie (zo hoop ik toch) die voor mij ligt. Het is zoals de Koran er is slechts één taal waarin je te lezen bent. Ik laat me overweldigen ik stel je vragen soms, zo bijvoorbeeld: wat de symboliek is van de fris-email-groene weide waar zich de grote geleerden en filosofen bevinden. Heb je de hoop, en wil je deze hoop uitdrukken, dat de Opperste Rechter nog terugkomen zal, later, veel later, op zijn beslissing en hen toch zal opnemen in de Hemel, waar jij verder met hen zult kunnen kouten als er tenminste nog moet gesproken worden in de Hemel?

    Zo wat ik je nog zeggen wou, Dante, jij bent bij mij en ik ben bij jou. Jij bent de wind in de bomen, het eerste gezang van mijn merel onder het raam, jij het morgenlicht, de avondschemering, jij bent de sterren en de planeten. Ik ben het bos en de velden en ik ontvang je keer op keer met een nederig hart.



    [1] Cosi andammo infino alla lumera, / parlando cose che il tacere è bello,/ si com’era il parlar co là dov’era. (canto IV: 103-105).
    [2] Genti v’eran con occhi tardi e gravi / di grande autorità ne’ lor sembianti: / parlavan rado, con voci soavi. (canto IV: 112-114).
    [3] Colà diritto, copa il verde smalto,/ mi fur mostrati gli spiriti magni / che del vedere in me stesso n’esalto. (canto IV: 118-120).
    [4] Poi ch’inalzai un poco più le ciglia / vidi il maestro di color che sanno / seder tra filosofica famiglia. / Tutti lo miran, tutti onor gli fanno. (canto IV: 130-133).
    [5]Io non posso ritrar di tutti a pieno, / però che si mi caccia il lungo tema,/ che molte volte al fatto il dir vien meno. (canto IV: 145-147)

    11-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WK Voetbal



    Ware ik Louis Van Gaal geweest ik zou het regenwoud zijn ingevlucht na de match tegen Argentinië, niet omdat Nederland geen finalist werd, maar omdat hij, de ploeg met excellente spelers, die alles in zich hadden om de finale tegen Duitsland te spelen, belet heeft te zijn, wat ze in de eerste plaats waren en waarvoor ze werden opgeleid, voetballers om te scoren en NIET om, een uur lang en zelfs langer, de tegenstanders het scoren te beletten.
    Er was van de vele die ik zag, één match die een voetballend hoogtepunt was voor mij, deze van België – USA. En waarom? Omdat beide ploegen van het begin tot het einde alles gegeven hebben om te winnen met uiteindelijk een winnaar die evengoed de andere ploeg had kunnen zijn.
    Het Elftal, NIET dat van Nederland dat had kunnen/moeten winnen, maar het elftal van de gokker, Louis Van Gaal, dat door de wijze die hen werd opgelegd te spelen, belet werd ‘voetballer’ te zijn, weinig meer dan een raderwerk in het hoofd van de trainer.
    Een voetballer is geen machine, een voetballer is een geïnspireerde, een Messie, maar dan niet de Messie die hij avond van 9 juli was, vermoeid wellicht en onherkenbaar.

    Het groot jammere van dit alles is dat België in haar confrontatie met diezelfde Argentijnse ploeg, van bij de aanvang geconfronteerd is geweest, met een vroeg (gelukkig) doelpunt van een ploeg die ze, evengoed als Nederland, had kunnen overwinnen ware het niet dat de Argentijnen nu de opportuniteit hadden een muur van zeven, acht spelers op te stellen voor hun goal, en dat we aldus, zeker à 50%, de match hebben ontlopen, zoals er in het verleden ettelijke zijn geweest van een België – Nederland uit de ‘oertijd’.

    10-07-2014, 05:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inferno: vierde Canto (3)



    En waag ik ter verpozing(!) even terug te komen op Koning David – door Christus teruggehaald uit de Hel - die in de King James’ versie zich ‘Gods Holy One’, durft te noemen en dit na zijn schandalig gedrag met Betsabeh, wier man Uriah, een van zijn legerofficieren, hij de dood had ingejaagd omwille van zijn buitenechtelijke relatie met haar, waaruit Salomon geboren zal worden en voor zijn overspel ter dood had moeten veroordeeld worden krachtens de toen (!) bestaande wetten in Israël, men leze maar Deuteronomy 22: 22.
    Maar heel de overlevering schijnt dit, om welke reden weet ik niet, in de doofpot te hebben gestopt, terwijl het verhaal van David en Betsabeh nochtans te lezen is als een detective verhaal in het boek Samuel II, 11: 1-27. La Bible Osty schrijft zelfs in een voetnoot bij de aanvang van het verhaal:
    Le morceau qui suit (2-27) est, par sa belle tenue littéraire, un des meilleurs de la Bible. Le narrateur poursuit son récit avec l’impassibilité d’un rapport de police. David ayant commis l’adultère avec Bethsabee, la femme d’Uriah, cherche à couvrir leur faute commune. Il a d’abord recours à un stratagème, qui échoue. Il décide alors d’assassiner Urie, et il confie cette tâche au chef de l’armée.
    Het is een verhaal dat elke bijbelbezitter, in welke taal ook,  moet gelezen hebben, het enorme drama dat zich afspeelt in de coulissen, is een enig verhaal. Ook opdat men weten zou dat het huis van David strandt op een overspel.

    *

    Maar nu terug bij jou in je canto IV:

    Je waart, vertelde je, amper verwijderd van de plaats waar je in slaap waart gevallen toen je een licht zag in de duisternis en dichterbij gekomen, je een groep eerzame lieden onderscheidde. En tot Vergilius zegde je toen:
    Jij die een eer bent voor kunsten en wetenschappen, wie zijn zij die zovele eerbetuigingen ontvangen en afgezonderd zijn van de anderen?
    En Vergilius:
    Hun glorie is zo groot dat hun naam nog steeds zijn weerklank heeft in je leven en deze glorie zorgt ervoor dat ze in de hemel een gunst verkregen hebben die hen hier bevoordeligt.

    Door mij werden toen stemmen gehoord: Ere aan de zeer grote poëet? Zijn schaduw die ons verlaten had, keert terug” [1].

    En Dante ziet vier grote schaduwen naderen die noch droevig noch vrolijk zijn en, zelfs onbewogen blijven bij het terugzien van Vergilius. Het zijn de grote dichters Homerus, Horatius, Ovidius en Lucanus.

    *

    Jij, Dante, wou voor hen een bescherming tegen de afschuw van de Hel en de enige mogelijkheid die je restte was hen te plaatsen in de Limbus, al wou je, wat niet kon, voor hen een ereplaats als de groten der aarde in de Hemel. Maar zelfs daar, hoe kun je iemand zoals Homerus, zoals Ovidius, toewensen dat ze voor immer en altijd moeten rondlopen in dat Voorgeborchte, gelaten met hun lot en in de totale onmogelijkheid ook maar iets te kunnen schrijven, ook maar in iets creatief te zijn.
    De gunst die ze verkregen, had dan ook voor hen niet zoveel betekenis: een lichtende wolk boven een eeuwig jong groen grasveld, in een kasteel omgeven door zeven grachten en muren en met zeven poorten. Zo zag jij het toch in je vertedering.
    Nu, rondwandelend, koutend, maar over wat, want ze hebben toch ook gelezen bij het binnenkomen: lasciate ogni speranza, voi ch’entrate. Een eeuwigheid lang als intellectueel te moeten verder bestaan, zonder boek, zonder pen en papier, woorden sprekend, gedachten à la Pessoa die voor altijd verloren zullen gaan.

    Het was zeker je bedoeling, als je dit geschreven hebt, te laten aanvoelen dat deze vier niet op hun plaats waren (evenmin als Vergilius) waar je hen hebt moeten onderbrengen omdat ze niet gedoopt waren en dus noch in de Hemel, noch in het Vagevuur binnen mochten of konden.

    En als je dit hebt gedacht, en hen geplaatst in het Voorgeborchte, een soort Arcadia, dat het was omdat je hier getwijfeld hebt. Als dit doopsel dan zo belangrijk was, was de verlossing dan nog wel nodig want je moet je ook vragen hebben gesteld, én bij de erfzonde die Paulus ons in de voeten heeft geschoven en enkel door het doopsel kon worden uitgewist, én bij wat Vergilius wist te vertellen dat de ‘Gekroonde’, Christus, wel Adam komt halen en Abraham en wie nog allemaal, maar heel wat anderen in de steek laat.
    Waar is dan, en gelijk heb je, Dante, de logica in de rechtvaardigheid van de Opperste Rechter.



    [1] Intanto voce fu per me udita: / “Onorate l’altissimo poeta;/ l’ombra sua torna, ch’era dispartita”. (canto IV:79-81)

    09-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Regen

     

    Het regent over de zwellende vruchten in de tuin, het ongekende, onbegrepen, ondoorzichtbare leven in de tuin. Hij hoort het stille vallen van de regen op de bladeren en in de aarde en wat gebeurt binnenin de plant, binnenin de vrucht kan hij enkel gissen, maar daar gebeurt het wondere.
    En zelfs indien hij het werk van de cellen vermocht te zien en te doorkruisen, zelfs indien hij de schichten zou zien van de elektronen aangetrokken en afgestoten door vrucht en plant, gemengd met delen van zijn cellen en zijn atomen, dan nog zou hij niets afweten van de krachten die dit alles beheersen, bezitten en bezingen in triomf, zoals hij totaal onwetend is over de geluiden van het ruisen van zijn bloed in zijn aderen. Enkel kan hij vermoeden dat de orde die dit alles regelt immens moet zijn en van een grote perfectie.
    En uit dit alles en uit nog veel meer, zijn de boeken en geschriften gekomen die thans op zijn tafel liggen, die in zijn boekenrekken staan, die zowat verspreid liggen over het ganse huis. De boeken waarin de geest van zovelen is opgeborgen, van zovelen die dag en nacht hieraan hebben gewerkt, gezeten in de rust van hun kamer, gezeten onder de bomen, gezeten in de trein, schrijvend - zoals hij het ooit zag van Louis Paul Boon - de woekerende geest omheen hen aftastend met de geest in hen.

    Zo-even nog, voor de regen kwam, lezend in 'The Song of Songs', het Hooglied van Solomon, dacht hij eraan welk volume, welke geladenheid een woord, gegrepen door de poëzie kan verwerven. Evenwel opdat de lezer getroffen zou worden door deze geladenheid van het woord moet hij zelf poëzie zijn, open staan voor de diepte van het woord, voor de totaliteit van het woord, om te beseffen dat de realiteit ervan doorbroken wordt en dat de essentie erin zich mengt met de essentie in ons, zoals de krachten van de natuur zich mengen met de essentie van de geest in ons.

    Ons zelf kennen is dus maar een benaderen van wat te weten, van wat te kennen is buiten ons.

    08-07-2014, 05:08 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inferno: vierde Canto (2)



    Wat wist de Heilige Moeder de Kerk over Hel en Hemel om nog niet te spreken over het Vagevuur want bestond er wel een Vagevuur, bestond er wel een Limbus of Voorgeborchte?
    Over de mogelijkheid van het bestaan van een Hel lezen we deze prachtige verzen bij Job in hoofdstuk 10. Ik neem ze over zoals vele van mijn Bijbelteksten, uit mijn King James’ vertaling:

    22: A land of darkness, as darkness itself; and of the shadow of death, without any order, and where the light is as darkness.

    Mooier en donkerder kon het niet en was Job niet een groot dichter? Ik kon hier ook gelezen hebben en ik hoop dit later duidelijker te stellen, een land van het niet-meer-bestaan, het ‘land’ waar de geest is uitgedoofd, in tegenstelling tot het ‘land’ waar de geest levend blijft. Maar is het wel, afgewogen op een soort weegschaal, zoals we zien op de muurschildering van de faraograven, en is er wel iemand om af te wegen wat het goede is en wat het kwade?
    Ik geloof echter dat de weegschaal zich binnen in ons bevindt, dat onze instelling tegenover het levende leven, dat van de geest, onze weegschaal is en dat het resultaat van deze weging doorgetrokken wordt na de dood in de splinter geest die we nog zullen zijn: ofwel een geest die terugkeerde naar zijn bron, de geest van het Universum, van het Al, ofwel een geest die bij leven verschrompelde tot het dode leven.

    En in Psalm 16:10 zegt David tot God, (al ben ik met David nog niet in het reine):

    For you wilt not leave my soul in hell; neither wilt thou suffer thine Holy One to see corruption. 11: thou wilt shew me the path of life: in thy presence is fullness of joy; at thy right hand there are pleasures for evermore.
    Of zelfde verzen in la Bible Osty :
    Car tu n’abandonneras pas mon âme au chéol, tu ne laisseras pas ton fidèle voir la fosse. 11: tu me feras connaître le sentier de vie, satiété de joie près de ta Face, délices à ta droite pour toujours.
    Of in de Willibrordusbijbel van 1975:
    Want Gij geeft me niet prijs aan de dood, géén graf geeft Gij uw vrome voor ogen; 11: Gij leert mij wat de weg is ten leven, de volheid der vreugde waar Gij zijt: heerlijkheid, in uw schutse, voor immer.

    Het bestaan van de Hel was een twijfelgeval en het is pas na de terugkeer van de Israelieten uit Babylonië in de Deutero-Isaïas dat er in zijn allerlaatste vers gesproken wordt van het bestaan van een plaats die als Hel kan worden gezien. En nu mijn diverse Bijbels openliggen op de tafel voor mij, dit fameuze vers uit Isaïas 66, 24:

    Wanneer zij naar buiten gaan, zullen zij de lijken mogen zien van de mensen die tegen mij in opstand gekomen zijn, hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgaan. (Willibrordus, 1975).
    Et quand on sortira, on verra les cadavres des hommes qui m’ont été infidèles car leur ver ne mourra pas et leur feu ne s’éteindra pas et ils seront un objet d’horreur pour toute chair. (Bible Osty).
    For their worm shall not die, neither shall their fire be quenched; and they shall be an abhorring to all flesh. (King James).

    Marcus zal in zijn Evangelie 9: 48, deze laatse zin herhalen. Om er nog aan toe te voegen: Iedereen zal met vuur gezouten worden.(Willibrordus). En een zin uit Mattheus, 25: 41 die doorslaggevend is geweest, wellicht:
    Then shall he say also unto them on the left hand. Depart from me ye cursed, into everlasting fire prepared for the devil and his angels.(King James).

    *

    Het is duidelijk dat de Hel een zaak van de Kerkvaders is geweest en van verschillende concilies waar Hel en Hemel zijn ter sprake gekomen. Zij zijn het die hun idee erover hebben verspreid terwijl Augustinus, in zijn Genesis duidelijk stelde dat er niemand was die iets wist over de Hel tenware God dit aan hem zou gereveleerd hebben.
    Evenmin wist men iets af over het vuur dat er branden zou. Augustinus dacht dat het vuur van de Hel een metafoor was en dat de pijn eerder een geestelijke pijn was, hevig en ondragelijk. Als Augustinus in zijn tijd het niet wist, hoe kan het dat men het kon geweten hebben in de tijd van Dante tot heel lang na hem?
    Dante die de hellepoort is binnengegaan is een totaal nieuw verhaal. De beschrijving ervan en de versregel ‘lasciate ogni speranza voi ch’entrate die hij las boven de poort en die hij zich nog herinnert, symboliseert een wassen zegel op onze gedachtenwereld[1], Hij is de vinder ervan, the Maker.
    Het is zelfs geen samenraapsel, behoudens enkele uitzonderingen van wat hierover duidelijk opgetekend stond. Dante is hier meester over wat is en niet is. Hij gaat het Laatste Oordeel vooraf. En de Muzen helpen hem om te schrijven wat hij zag en hoorde.
    Hij rangschikt zelf de zielen al naargelang de zonde die ze zouden bedreven hebben, er is hier geen ontkomen aan. De Dante die schrijft is de Dante die nadenkt en in zijn nauwelijks te stelpen verbeelding ziet wat hij schrijft. Het is de theoloog in Dante die heeft nagedacht over wat de Hel zou kunnen zijn. En wat de klassering van de zonden betreft heeft hij documenten in overvloed. In een lang essay van Roger Witdouck[2] lezen we:

    “Rond 1420 circuleerden duizenden compilatieteksten (Latijnse) waarin materiaal werd verzameld en geordend rond zonden en deugden”.

    De zonde stond centraal in het leven van de mens en de pijnen van de Hel nam de maat van hun doen en laten. Witdouck verwijst in zijn essay naar het werk van M.W.Bloomfield,’Incipits on the Latin Works on the vices and virtues, 1100-1500 A.D.’. Dante zal de inhoud van al dit materiaal wel gekend hebben en nood hebben gehad dit op zijn manier te verwerken. Hij was vrij te schrijven wat hij in zijn verbeelding zag, hoe deze verbeelding ook moge gewerkt hebben? En heeft hij er gekwetst door te schrijven dat hij hun vader of familielid in de Hel had ontmoet.
    Het weze zo, hij heeft zich gebaseerd op wat hij wist over hen en wat algemeen bekend stond.

    Ik die je lees, Dante, en vol bewondering ben voor je massale werk, aanvaard wat je schrijft. Trouwens hoe kan ik anders verder en hoe anders met jou de dagen te vullen die me nog resten.



    [1] Deze versregel stond zelfs te lezen op een groot bord aan de voet van een zeer moeilijke berg, Plan de Corones (Kronplatz) die de renners in de giro d’Italia van 2008 voor het eerst te beklimmen kregen.
    [2] Roger Witdouck: Laatmiddeleeuwse Vroomheid en (West)-vlaamse Biechtpraktijk, (uitgave De Leiegouw, jg 48/afl.1/2006), over de zonde, de angst voor het zondigen, de soorten zonden en de geplogendheden bij de biecht.

    07-07-2014, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto quarto (1)

     

     

    Dante wordt in het begin van canto IV uit zijn diepe slaap gewekt door een enorme donderslag. Het is het vervolg op het beven van de aarde in de laatste versregels van canto III, de verre echo van de afdaling van Christus ter helle. Hij bemerkt dat hij tijdens zijn slaap, met Vergilius de Acheronte heeft overgestoken en dat ze zich nu bevinden op de rand van de hellevallei, daar waar alle klachten die opstijgen uit de Hel samenkomen. Duister en diep was deze vallei, zegt Dante en in de diepte kijkend kan hij helemaal niets onderscheiden.

    Vergilius en Dante hebben, om het duidelijk te maken, het voorportaal van de Hel, de plaats van de zwakkelingen, verlaten. Ze hebben de andere oever van de Acheronte bereikt en bevinden zich op de rand van een enorme trechtervormige put die ingedeeld is in steeds kleiner wordende kringen of cirkels, paden in de wand van de trechterput. [1]

    Nu gaan we nederdalen in de blinde wereld”, zegt de dichter, bleek geworden, “ik zal eerst gaan en jij de tweede. [2]

    De blinde wereld, de wereld zonder God waar Dante Vergilius volgen moet. Maar Dante die gezien heeft dat de dichter van gelaatskleur veranderde bij deze woorden is allesbehalve gerustgesteld en richt zich tot Vergilius: Hoe zal ik je volgen als ik zie hoe bevreesd je bent, jij die mijn steun bent in mijn angsten.

    En Vergilius:
    Dit medelijden van mij dat mijn gezicht beschildert en dat jij als vrees meent te zien, is de angst van hen hier beneden. Maar de weg is lang en we zijn haastig.

    Ze verlaten een soort platform dat bevloeid wordt door de Acheronte en komen aan in de eerste cirkel, de Limbus of het Voorgeborchte, die zich omheen de afgrond slingert. Hier is er geen geween meer maar het zijn de zuchten die de luchten doen trillen en die opstijgen uit de grote massa kinderen, vrouwen en mannen die er verblijven.
    En Vergilius tot Dante:

    Je vraagt me niet wie deze zielen zijn die je hier ziet. Ik wil dat je weet alvorens verder te gaan, dat het geen zondaars zijn maar dat hun verdiensten niet volstaan want ze zijn niet gedoopt en je weet dat het doopsel de poort opent tot het geloof. Gezien ze leefden vóór het christendom is er niemand die God aanbeden heeft zoals het hoorde, en ikzelf ben een van hen. Voor deze gebreken en niet voor enige andere fout zijn we verloren en veroordeeld te leven in verlangen, zonder hoop.

    Dit te horen, zegt Dante, brak mijn hart want er waren heel wat lieden van grote waarde die ik kende die hier in dit Voorgeborchte, in suspens waren.
    Zeg me eens beminde meester, zeg me eens, Heer, begon ik, om zekerheid te hebben dat het geloof elke vergissing overwint: heeft iemand ooit, door zijn eigen verdienste of door de verdienste van iemand anders, deze plaats verlaten om daarna een gelukzalige te worden?

    En Vergilius antwoordt hem:

    Toen ik hier nog maar pas was aangekomen, heb ik hier een machtig iemand zien binnenkomen, gekroond en met het teken van de overwinning [3].

    Dan heeft hij, de gekroonde, meegenomen met zich: de schaduw van de eerste vader, van zijn zoon Abel en deze van Noah, van Mozes, van Abraham de patriarch, van koning David, van Israël met zijn vader en zijn kinderen en van Rachel voor wie hij zo lang[4] dienen moest. En vele anderen en allen maakte hij gelukzalig. Maar ik wil dat je weet dat er vóór hen geen menselijke zielen werden gered.

    Hij begint dan te vertellen over de zielen of schaduwen die niet het minste berouw kennen over hun zonden, of nog kunnen kennen gezien ze onmiddellijk na hun dood,

    door de goddelijke rechtvaardigheid werden veroordeeld op een wijze waarbij hun vrees zich wijzigde in verlangen [5]:

    Wat gezien moet worden als het verlangen de rest van hun dagen door te brengen daar waar ze aangekomen zijn. Want eens in de Hel zijn het:

    Lijdende geworden die elk denkvermogen hebben verloren,[6]



    [1] Ik vul hier mijn indeling in canti aan met deze van de cirkels die ze een na een gaan afdalen, dit om hun afdaling in de Hel gemakkelijker te volgen. In totaal zijn er negen cirkels die ze zullen doorlopen.
    [2] “Or discendiam quaggiù nel cieco mondo” / cominciò il poeta tutto smorto:/ “io sarò primo, e tu sarai secondo (canto IV: 13-15).
    [3] Io era nuovo in questo stato / quando ci vidi venire un possente / con segno di vittoria coronato (canto IV: 52-54).
    André Pézard in zijn ‘Dante, Oeuvres complètes’, vertaalt dit laatste vers door ‘portant couronne et pennon de victoire’ en hij voegt eraan toe: Je crois qu’il faut couper le vers en deux d’une virgule et y relever deux détails distincts, couronne et enseigne; ainsi sur une des fresques de Giotto à l’Arena de Padoue on voit le Christ aux Limbes, accompagné de Marie-Madeleine, tenir une bannière écartelée d’une croix et portant l’inscription ‘victor mortis’.
    Wat vertelde Dan Brown over Maria Magdalena en wie zat er naast Christus op Da Vinci’s Laatste Avondmaal?
    [4] zijnde tweemaal zeven jaren, Genesis XIX, 18-30.
    [5] Ché la divina giustizia le sprona / s che la tema si volve in diso.(canto III: 125-126).
    [6] … le gente dolorose / ch’hanno perduto il ben dell’intelleto. (canto III: 17-18).

    06-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hij dacht

     

    Hij dacht van vele zaken:
    de Leie,
    hij dacht het donkere lint,
    meanderend.
    Hij dacht de beemden groen
    tot geel
    in het glorieuze licht
    en wat Lorca wist*
    hierover.

    Hij dacht wat kon en niet kon.

    Hij dacht
    dat het een sarabande was
    van Johan Sebastian,
    een suite,
    in hoog gevooisde violen,
    resonanties
    in verre bomen, de toren
    en de huizen tussenin.

    Hij schilderend.

    Hij kon het beter laten
    te zijn wie hij was,
    niet meer verrast te zijn
    niet meer gaan varen,
    niet meer lijk meerkoeten
    onderduiken, onaangemeld
    zijn afscheid nemen,
    terug en terug.

    Hij romantieker
    in zijn oude dagen.

    Telkens hij hier kwam,
    gespannen, omdat het land
    omhelzen wilde
    en hij er binnen schoof,
    niet meer er uit op te staan,
    een te laat geschenk
    opdat het duren zou.
    Wat niet kon vandaag
    en morgen niet.

    Zo stervend hij, verslagen.

    *'La luz es Dios que desciende'.

    05-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inferno: derde Canto (2)




    Aan de oever van de grote stroom, de Acheronte, ziet hij er velen klaar staan om over te steken. Een ouderling in een boot komt op hen af en roept de zielen toe dat ze niet meer moeten hopen op de hemel en dat hij hen komt halen om hen naar de overkant te brengen, naar de eeuwige nacht van vuur en ijs.

    Hij bemerkt Dante en schreeuwt hem toe:

    Jij daar levende ziel, ga weg van deze die de dood zijn ingegaan.

    Maar Vergilius antwoordt hem: “Non te crucciare Caron”, maak je niet zo boos, Caron, “we willen gaan daar waar we mogen gaan en waar men wil dat we gaan, en vraag ons niets meer”.

    En dit kalmeert de bootsman waarvan de ogen met vlammen zijn omcirkeld. Maar de moeë en naakte zielen, die klappertandend veranderen van kleur hebben nauwelijks gelet op deze woorden. Ze vervloeken God, vervloeken hun ouders en het menselijke ras, vervloeken de plaats, de tijd en de Hel en het ontstaan ervan. Vervloeken hun geboorte en wenend, samengehouden door Caron met de gloeiende ogen, die de achterblijvers met zijn roeispaan opjaagt, vervoegen ze de andere oever.

    En zegt Dante,

    zoals in de herfst een na een de bladeren zich losmaken en de tak zijn afval liggen ziet op de grond, zo springt het slechte zaad van Adam, een na een op de oever zoals een vogel zich werpt op zijn prooi.

    Daarna gebeurt het dat het duistere landschap en de aarde, vochtig van tranen, begint te beven, zo hevig, zegt Dante, dat de herinnering eraan me doet baden in het zweet en uit een windstoot sprong een rode schijn op die elk gevoel in mij overwon.

    En ik viel lijk iemand door de slaap overmand [1].



    [1] e caddi come l’uom che ’l sonno piglia. (canto III: 130)

    04-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inferno: derde Canto (1)



    Canto terzo

    Hoe Dante en Vergilius de weg naar de Hel gevonden hebben, hoe de aarde zich geopend heeft voor hen, vertelt Dante niet. We weten enkel dat het de avond van Goede vrijdag is als Dante en Vergilius zich voor de poort van de Hel bevinden en Dante de duister gekleurde woorden (parole di colore oscuro) leest, aangebracht boven de poort:

    Langs mij betreedt men de stad van de desolatie, langs mij treedt men binnen in de eeuwige smart, langs mij vervoegt men de verloren mensheid. [1]

    En zegt Dante:

    Mijn soevereine Maker bewogen door rechtvaardigheid, was het de goddelijke macht, de hoogste wijsheid en de eerste liefde die me maakten. Vóór mij waren er geen dingen geschapen die niet eeuwig waren en ik, ik zal eeuwig blijven bestaan.

    En dan nog de zin die elke Italiaan in de mond heeft:

    Lasciate ogni speranza, voi ch’entrate
    Laat varen elke hoop, jij die hier binnentreedt.[2]

    Opmerkelijk is het dat het de Hellepoort zelf is die ons zegt wie haar maakte. Het was, de goddelijke macht: de hoogste wijsheid, de Geest, en de eerste liefde, de Zoon. En, in meer lezen we dat er, vóór de poort niets was geschapen dat niet eeuwig was.Terwijl we in Canto XXXIV vernemen dat de Hel geschapen werd voor de duivels, zijnde de gevallen engelen. De poort is er dus niet van in den beginne, maakte geen deel uit van de schepping maar nu ze er is, is ze er voor eeuwig.
    Anderzijds speelt Dante het spel op een perfecte wijze, hij is het die van zijn eigen woorden zegt dat de betekenis ervan hard te aanvaarden zijn: “Maestro, il senso lor m’e duro”.
    En even opmerkelijk is het feit dat Vergilius niet ingaat op deze bemerking van Dante. Come persona accorta, als hij die weet toont de bedachtzame Vergilius begrip voor Dantes ontsteltenis en zegt hem eenvoudigweg dat:

    Hij hier alle vrees bannen moet en elke terughoudendheid hier moet laten sterven.[3]
    We zijn aangekomen, zegt Vergilius waar je de lijdende mens ontmoeten zult
    die de zegen van het intelligent zijn, verloren heeft.[4]

    Hiermede bedoelende, de kennis van God die de Waarheid is. En dan komen die heerlijke woorden van Dante:

    Hij legde zijn hand op mijn hand en met de glimlach die me vertrouwen gaf, leidde hij me binnen in de geheimenis der dingen [5].

    Is er mooier beeld, Vergilius die de hand van Dante neemt en hem binnenleidt in de dingen die hij, Dante, als groot bevoorrechte gaat leren kennen.Komt daarna de beschrijving van de eerste ogenblikken in de Hel:
    Geroep en geschreeuw, gemengd met wanhoopskreten die weerklinken in een duisternis zonder sterren (sanza stelle). Dante wordt er zo door aangegrepen dat hij begint te wenen. Hij komt terecht in een wervelwind van vreemde talen, vreselijke woorden van smart en woede, luide en zwakke, gemengd met handgeklap. En over de massa die er rondloopt vraagt Dante:

    Meester, wie zijn zij die ik hoor, overwonnen door de smart en van welke aard zijn zij die ik hier zie?
    En hij tot mij: “dit is het miserabel lot van de droeve zielen van zij die leefden zonder oneer en zonder eer”.[6]

    Hij ontmoet hier ook de engelen die, toen Lucifer in opstand kwam, geen keuze hebben gemaakt en hier terechtkwamen om geen blaam te zijn voor de hemel en omwille van hun besluiteloosheid evenmin verwezen werden naar het diepste van de hel opdat de gevallen engelen er geen overwinning zouden in gezien hebben.
    En van anderen vertelt Vergilius hem dat het de kreten zijn van de zielen die geen hoop meer hebben te sterven, en van hen wier blinde leven zo onbeduidend was dat ze elk ander lot benijden.
    Dante wil nog meer uitleg over deze klagende massa. Laat ons hierover zwijgen, zegt Vergilius, zie toe en ga eraan voorbij en Dante kijkt en ziet een vaandel (una insegna) wapperend in de wind,

    gevolgd door een dergelijke lange massa mensen dat hij nooit had durven denken dat de dood er zoveel zou getroffen hebben.[7] [8]

    Dante herkent een zeer hoog geplaatste, onder hen

    Wiens lafheid hem tot het grote verzaken bracht.[9]

    Het is Paus Celestino V die in 1294, zes maanden na zijn kroning, verzaakte aan de pauselijke troon waarbij Bonifacius VIII, door Dante aanzien als de grote misdoener van de Kerk, aan de macht kwam

    Onmiddellijk begreep ik, en was ik er zeker van, dat dit de groep was van de zwakkelingen, mishaagd én door God én door de vijanden van God.[10]

    Hij ontmoet ook degenen die in feite nooit levend zijn geweest, en nu naakt en vreselijk zijn om aan te zien, bedekt met beten van de nog daar aanwezig zijnde horzels en wespen, hun gelaat besmeurd met bloed en tranen, aan hun voeten opgevangen door afschuwelijke wormen. Dit is het beeld van de zondaars die pas zijn aangekomen en waarvan Dante nooit zou geloofd hebben che morte tanta n’avesse disfatta.
    Het is maar een voorsmaak van de beelden die hem en ons nog te wachten staan.



    [1] Per me si va nella cittá dolente / per me si va nell’ eterna dolore, /per me si va tra la perduta gente. (canto III: 1-3).
    [2] Canto III: 9.
    [3] Qui si convien lasciare ogni sospetto / ogni viltà convien che qui sia morta.) (canto III: 14-15).
    [4] che hanno perduto il ben dell’intelleto,(canto III: 18).
    [5] E poi che la sua mano alla mia pose / con lieto volto, ond’io mi confortai / mi mise dentro alle segrete cose. (canto III: 19-21).
    (6] Ed egli a me: “questo misero modo/ tengon l’anime triste di coloro / che visser sanza infamia e sanza lodo ( canto III: 31-33).
    [7] E dietro le vena s lunga tratta / di gente, ch’io non averei creduto / che morte tanta n’avesse disfatta. (canto III: 55-57).
    [8] T.S.Eliot zal deze zin overnemen in ‘The Burial of the Death’ uit zijn ‘The waste Land’ :
    Unreal city
    under the brown fog of a winter dawn,
    a crowd flowed over London Bridge, so many
    I had not thought that death had undone so many.
    [9] Colui che fece per viltà il gran rifiuto (canto III: 60),
    [10] Incontanente intesi e certo fui / che questa era la setta de’ cattivi / a Dio spiacenti ed ai nemici sui. (canto III: 61-63)

    03-07-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan Dante.



    Carissimo Dante,

    De wijde, open haard is de ziel van de droomkamer waar ik leef en werk, samen met de Luikse bollenkast met haar geheime lade, met de oude sofa en de zetels, met de zware eiken tafel, vol met boeken en beschreven bladen en aan de muren de oude schilderijen die ik overhield en de rekken met boeken en op de vensterbank de wondere stenen, gebeeldhouwd door wind en regen, die ik raapte in de bergen. Dit alles vormt en voedt mijn geestelijk landschap waar jij, carissimo Dante gaat optreden in de komende dagen, maanden, jaren, en waar ik je volgen ga in je Commedia, om aan je schitterende verzen een nieuwe kleur toe te voegen en je binnen te leiden in mijn blogs zodat aan je woorden een volume wordt meegegeven waarin mijn adem zich mengen zal met die van jou.
    Een gewaagd iets, carissimo Dante, van iemand uit de streek van Gent en Brugge de twee steden die je schijnbaar hebt bezocht en heb je ze niet bezocht je schrijft er toch over in je verzen.
    Ik wil dit doen omdat de blogs die ik schrijf me onvoldoende armslag bieden, ze zijn, in mijn samenspraak met mezelf, een gesukkel van de hak op de tak, zonder structuur en veelal zonder innigheid, zonder de doortastendheid die ik zou wensen. Mijn gesprek met jou zal een verpozing zijn, een toespitsen op wat je ons verborgen houdt en ik vermoed dat heel wat in je verzen een boodschap uitdraagt - zoals dit ook het geval was bij Stendhal in zijn ‘Chartreuse de Parme’ – naar de ingewijden in een geheim genootschap toe, waar jij deel van uitmaakte.

    Zo, lezer van mijn woorden, weet dat ik mijn blogs niet opgeef, maar dat ik tussendoor schrijven wil over mijn gesprek met Dante, die, terug van zijn pelgrimstocht, door de Hel met Virgilius als Gids en Meester, het verhaal doet van zijn tocht in het deel Inferno van zijn Commedia.
    Sinds lang reeds is hij mijn gezel, schrijf ik over hem in mijn dagboek en wat ik schreef herwerk ik hier als blog. Zijn verzen en de door hem opgeroepen beelden bewegen te intens in mij opdat ook ik de stem niet beluisteren zou van de Muze die spreekt in zijn woorden.
    Ik deed reeds een poging. Ik meen dat ik zijn eerste Canto of gezang al heb ingelogd, op een van de vorige dagen, ook zijn canto secondo. Binnen een paar dagen komt zijn canto tertio en zo verder, hopende dat ik voor het einde van het jaar de drieëndertig canti + de proloog van zijn Inferno, zal hebben ingelogd.

    Er zal dus heel wat te lezen – en te schrijven – vallen.

    02-07-2014, 06:14 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.E 'l pensamento in sogno trasmutai

     

    E ‘l pensamento in sogno trasmutai [1]

    Een blog van vroeger die ik terugvond en herwerkte, zoals vele gedachten van vroeger opduiken en herdacht, herkneed, heropgevoerd worden.

    Hij ontmoette haar terug op een plaats waar hij haar nooit had verwacht, Ze kwam naar hem toe gereden, zo alsof het een droom was, een jonge vrouw onder de bomen, haar witte losse sjaal als een vaandel achter haar. En toen ze naderde, haar ogen, haar blik, haar glimlach. Voor hem stilstaande, zo plots zodat hij zich geen vragen stelde, maar geuren over haar van lindebloesems en een zin als uit een gedicht: ‘de linde droop in haar haar’. 
    Een paar dagen geleden had hij ‘Le Passage d’un Homme’ in haar etalage gezien, was hij binnengegaan en stond ze ook voor hem. Nu was ze, hier, als komende uit een andere wereld, een jonge vrouw, groot  levend om te bezitten.

    ‘Je hier te ontmoeten en niet tussen boeken’ zegde hij en hij had haar zo willen houden, haar blonde haren in het licht, haar gelaat om lief te hebben.
    ‘ ja’, zegde ze, 'het stond geschreven om je hier te ontmoeten’, op een morgen zoals deze'.
    ‘Ik ontmoet je ook heel graag tussen je boeken, maar hier is het duidelijk anders, hier zijn er de geuren van de linden in bloesem, zijn er de vlinders en de eksters, hier is er het wijde land, de velden van mijn jeugd en hier bloei ik open, ben ik een ander mens, gevaarlijker dan tussen de boeken van jou’.
    ‘Gevaarlijker?’
    ‘Enkel wat de liefde betreft’, zegde hij.
    ‘Heb het altijd gedacht dat je een dromer waart’, zegde ze, ‘ik zie het op de wijze waarop je de boeken neemt, het is alsof je ze streelt’.
    ‘Misschien als ik bij jou in de winkel sta en je boeken me aanstaren, dat ik je streel.’
    ‘Hoe?’ zegde ze, ‘wat bedoel je?
    ‘Dat ik liever hier sta met jou, hier onder de bomen, dan tussen je boeken’.
    Ze keek hem aan, een blik waarin hij lezen kon.
    ‘Hier te staan met jou, jij met je fiets, ik met mijn eenzaamheid, geeft me een heerlijk gevoel. Hier ben je niet de vrouw die me de Doubrovsky verkocht, dit is hier het eiland van de irrealiteit.’
    Hij stond nu heel dicht bij haar, een adem af van haar, hij kon zijn hand op haar hand leggen, zijn mond op haar lippen drukken.
    ‘Het is een vreemd land’, zegde hij, ‘een vreemd gebeuren.’
    ‘Hoe vreemd?’, vroeg ze.
    ‘Ik denk aan Kafka’, zegde hij.
    Aan Kafka?
    'Hij schrijft het in zijn dagboek, dat hij  verliefd was op een meisje en zij was verliefd op hem, maar hij wist dat hij niet in staat was lief te hebben en toen zag hij haar met een andere die gebruik maakte van haar en haar kuste'.
    ‘En?’, vroeg ze.
    ‘En Kafka schreef dat het was alsof hij de lucht was langs waar hun lippen zich ontmoetten’.
    ‘Dit is duidelijk Kafka, het ontroert me’.
    ‘De zin heeft me altijd ontroerd’, zegde hij.
    ‘En jij’, zegde ze ‘hebt me altijd geraakt als je binnenkwam’.
    ‘Omdat ik je kuste’ zegde hij, omdat ik de lucht kuste die tussen ons was en jij, langs de lucht tussen ons, de kus op je lippen voelde’.
    Ze wou antwoorden, maar hij schudde het hoofd.
    ‘Laat het’ zegde hij. ‘Maar het boek van Doubrovsky, al is het goed geschreven, is niet veel zaaks’.
    ‘Breng het terug’, zegde ze, ‘dan voel ik je kus zoals niemand me ooit kuste.’
    'Ik breng het terug, heb er niets in onderlijnd en, leg iets klaar van Stefan Hertmans, gedichten van hem, zijn essays bezit ik’.
    Hij raakte even haar hand, even maar, even maar haar hand.
    ‘Van Stefan Hertmans?’, vroeg ze.
    ‘Ja, ik heb hem beloofd dat ik hem lezen zou.
    ‘Het is een wonder van een toeval je hier te ontmoeten’, zegde ze.
    ‘Toeval niet, het was een rendez-vous’.
    Onder geliefden dacht hij nog toen ze wegreed van hem.

    E ‘l pensamento in sogno trasmutai. En de gedachten werden droom.



    [1] Dante Alighieri: Purgatorio, canto XVIII,145 .

    01-07-2014, 03:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan zij die je lezen.

     

    Je ontvangt reacties van lezers en het maakt je kwetsbaar. Je hoort wie je leest en hoe je woorden worden ontvangen. Je schrijft niet meer in het ijle, je schrijft voor die en voor die en je woorden worden geladen met een zekere schroom. Vooral, vooral niet ontgoochelen, vooral het beste van jezelf geven, uit te blinken om een echo te zijn, de zevenvoudige echo die je hoorde toen je een schreeuw liet boven een immense afgrond op weg naar Kawkaban, een (vergeten) dorp in destijds Noord-Yemen.

    Er is dus ook als schrijver steeds de faalangst niet te slagen, te verdorren in woord en beeld; een voortdurende struggle om toch maar te zijn wat je verlangt te zijn: een openbloeier, een zoekende vernieuwer. Dit is ook de reden waarom het boek dat je in jou draagt zich niet manifesteert in woorden en beelden, geen verhaal wordt in aaneengeregen zinnen, maar hangen blijft half onuitgesproken.
    Terwijl de tijd, je weet het maar al te goed, vliedt, meer dan snel; terwijl een halfjaar, dit van zijn zoveelste jaar – niet meer uit te spreken noch te schrijven – voor de helft voorbij is.
    Gelukkig - maar ‘gelukkig’ is maar een woord - zijn er de tweehonderd pagina’s die hij schreef en konden uitzwaaien, weliswaar over zeer beperkte oorden, maar die toch een potentiële spreiding in zich dragen. Wat een toekomst biedt, na wat onvermijdelijk komen zal. Zo bezocht de 'nu niet uit te sprekene', enkele weken geleden  een vriend en liet hij niet na nu een andere vriend te bezoeken, zodat van de tien ex-collega’s die ze waren, hij vandaag nog overblijft, samen met een enkele jaren jongere dan hij.
    Dit wetende wordt de afbakening heel duidelijk.

    30-06-2014, 03:48 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lichtende eeuwigheid

     

    Men kan gerust stellen dat het zwaartepunt van onze westerse beschaving gestoeld is geweest op feiten die nu niet meer als aanvaardbaar worden aangezien en dat de huidige theologie in verband met de zin en betekenis van de dood van Christus, heel wat ingewikkelder blijkt dan de nog immer (stilzwijgend) aangeleerde opvatting voortvloeiend uit het erfzonde-gebeuren van Adam en Eva. Echter, en dit wil hij benadrukken, vermindert dit in niets de grootheid van Christus en van Paulus, integendeel, het verheft hen als mens onder de mensen en als sterkend voorbeeld voor de mens die een regel zoekt om naar te leven.
    Want het is overduidelijk dat al deze aarzelingen, met hun echo in het krampachtig dogmatische, - Hugo Claus zou nooit geschreven hebben zoals hij schreef en over wat hij schreef ware hij niet verteerd geweest door dit dogmatische - onze Westerse wereld hebben gebracht tot waar we ons thans bevinden: losgeslagen en ontheemd, zoekend naar nieuwe begrippen en nieuwe formules, vertaald naar onze moderne tijd toe, gekenmerkt door een totaal nieuwe horizon die aanvaard kan worden zowel door gelovigen als niet-gelovigen.
    Maar wie zal er beslissen over deze nieuwe vorm van geloof die nochtans broodnodig is geworden.

    De woorden die uit hem oprijzen dragen in zich een wanhoopskreet omdat hij niet van stof wil zijn en tot stof terugkeren en ook omdat hij (zoals hij reeds schreef) niets te maken wil hebben met een God die tussenkomt hier op aarde, er zijn reeds oorlogen genoeg in zijn naam geweest.
    Laat Yahwe bij diegenen die hem loven en danken, maar dat men hem toelate ‘God’ te bekijken van uit een andere, kosmisch gerichte gezichtshoek: de Kosmos Zijn levend lichaam zijnde.
    Of, is het beter dat hij zwijgt als alles in hem roept naar een mens van een andere dimensie die hem bindt over alles heen aan het Alfa, het begin van alles, en hem tevens situeert op zijn weg naar het Omega, het einde van alles?

    Zo niet is de dood, niet de lichtende eeuwigheid maar wel de donkere holte en heeft het geen zin, verder te willen reiken dan wat Steven Weinberg, wat de te vroeg overleden Leo Apostel, wat zovelen met hen, in hun grote oprechtheid meenden te moeten besluiten: hopen op het licht maar vrezen dat het de duisternis zal zijn!
    Echter kan dit ook positief worden gezien: vrezen dat het de duisternis zal zijn maar desondanks hopen op het licht, omdat deze hoop ingebakken is in onze genen.

    29-06-2014, 06:43 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De steen in de kikkerpoel

     

    Zondigt hij tegen de nederigheid als hij nood heeft af te wijken van het gewone om meer dan gebruikelijk is, de richting van de geest te kiezen en het meer dan misschien goed is, immer te hebben over zaken die een domein belichten dat, gelukkig nog, enkelen onder ons bezighouden.
    En nog, als hij de plof hoort van de steen die Umberto Eco in de kikkerpoel gooit, die in een interview vertelt over:

    Een nieuw sociologisch verschijnsel: de intelligente lezer; een lezer die wenst uitgedaagd te worden, een lezer die het niet langer pikt dat een auteur of een uitgever hem als een halve debiel beschouwt en hem alleen maar voorgekauwde fast-food lektuur voorschotelt ...

    Al is er ook dit andere vers van Eliot dat een ander aspect van wijsheid belicht:

    And what you do not know is the only thing you know.

    En een lezer die hem schreef – hij weet nu dat hij niet alleen staat – die met dezelfde vragen en pogingen tot antwoorden geconfronteerd is doet hem vermoeden dat er een soort morfische resonantie aan het werk is die mensen, wier voelhorens antennes zijn, samenbrengen in het landschap van de geest..

    Zijn taal is de taal van een ketter wellicht - maar het deert hem niet het minst - als hij vooropstelt in dit alles, in deze resonantie, deze echo onder de gewelven van de geest, de gouden tekenen te zien van de werking van een hogere macht die de materiële vorm waarin hij geborgen is, bespeelt.
    En als Bernanos zijn ‘Journal d’un curé de campagne’ afsluit: ‘que tout est grâce’, hij stellen mag dat ‘alles geest is’ en dat de zin van het leven enkel gezocht kan worden in de richting die deze geest in zich draagt.

    Men kan zich terecht afvragen wat een Jezus, maar dan de Jezus uit het evangelie van Thomas, ons zou te vertellen hebben, in het begin van dit derde millenium. Zou Hij rekening houden met de weg die de wetenschap ondertussen heeft ingeslagen om meer nog de nadruk te leggen op de spiritualiteit in de mens die het teken is van de levende mens onder de dode levenden?
    Al was het maar om een poging te doen, de liefde onder de mensen, of het respect van de mens voor zijn evenmens, wat reeds heel veel is, via een andere weg te bereiken.

    Of, is wat hij voortdurend aanraakt, woordkramerij en ijdel gepraat en is het toch zo dat er slechts één wet is, de wet van de onbaatzuchtige liefde, al heeft deze ons nog niet heel ver gebracht?

    28-06-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs