Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    26-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijvers

     

    ‘Je zou denken dat een schrijver zich eender wat zou kunnen inbeelden maar dat geldt niet voor mij’.

    Aldus Jens Christian Grǿndahl, volgens de SdL van 18 april, een van de meest geliefde Deense schrijvers van intimistische romans.

    ‘Die de nood heeft te kunnen schrijven in een rustig tempo met zijn Waterman om de fysieke connectie te ontdekken tussen lichaam, geest en papier’.

    Ik ben met identieke elementen geconfronteerd, beperkt wat de inbeelding betreft en de behoefte op een rustige bedachte wijze te kunnen schrijven met een vertrouwde pen en op licht korrelig papier.

    Maar eigenlijk gaat niets vanzelf, de gedachten komen vlug of traag, maar je hebt ze nodig om je lijn te vullen en aan een andere te beginnen. Op goede momenten vloeien de gedachten spontaan in elkaar, bouwen ze zich op, brengen ze zonder al te veel moeite hun boodschap. Op andere momenten blijft alles gestockeerd, wordt het een gevecht tegen windmolens om er toch maar iets uit te krijgen en is het best om ermee te stoppen en af te wachten. Want wat we beogen is iets uitzonderlijks te bereiken, iets origineels, iets verheffend, iets dat de lezer nadenken doet en hem een gevoel geeft dat hem lichter maakt, dat hem weghaalt uit het dagelijkse van het leven, een gevoel dat men heeft als men een gotische kathedraal betreedt, of een Romaanse kerk, zoals Frankrijk er zovele kent.

    Dit is het doel waar je als schrijver voor staat, dit is wat je bereiken wilt, niet eenmaal en uitzonderlijk, maar telkens en telkens opnieuw.

    Dit is ook het gevoel dat ik meermaals gekend heb toen ik ‘Oorlog en Terpentijn’[1] aan het lezen was. De schrijver ervan haalde telkens het maximum uit zijn woorden die gedragen werden door een diep respect voor zijn grootvader die een uitzonderlijk mens was in uitzonderlijke omstandigheden. Hij vertelde erover met liefde en bewondering, wist de plaatsen precies te beschrijven zoals zijn grootvader ze gezien en beleefd had met dat tikje in meer dat autobiografisch was. Vele passages die zich afspelen in het vroegere Gent zijn juist afgemeten, lente en herfst, de straten en de huizen, de kilte van de morgens en de stilte van de avonden, zijn zoals de grootvader die beleefd had en met de ogen en de gevoelens van Hertmans weergegeven.

    Ik herinner me dat ik uiterst getroffen ben geweest door de beschrijving van een bezoek aan de gelatinefabriek met de krengen van paarden en andere dieren waar de maden zich doorheen aten en de grond waar ze liepen bedekt was met een wriemeling van maden onder hun voeten. Een dergelijk beeld, maar minder afstotelijk,  ontmoeten we ook in het derde canto van Dantes Inferno.

    Maar zo gaat het en zo hoort het, en zo schrijft men een groot boek. Echter weinigen slagen erin dit niveau van schrijfkunst te bereiken en aan te houden.


    [1] Ik hoor vandaag dat het boek van Hertmans niet werd bekroond met de Gouden Boekenuil 2014, maar dat het wel de publieksprijs heeft gehaald. De Jury zal, ofwel weinig sympathie gevoeld hebben voor het elitaire in het werk van Stefan Hertmans, ofwel gedacht hebben dat het succes van het boek – meer dan 100.000 ex.verkocht - een voldoende beloning was.

    Ik zal wellicht ‘De republiek’, het boek van Joost de Vries, dat bekroond werd niet lezen, de korte inhoud is me voldoende om het te negeren, je kunt niet alles lezen.

    Gelukkig is Hertmans ook genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2014, hopelijk komt hij hier als bekroonde uit de jury.

    26-04-2014, 05:13 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schiften

     

    Welke boeken neem je mee als je vertrekt naar een onbewoond eiland. Je zoekt ze op in je gedachten: de Bijbel, maar dan de King James versie van 1611 natuurlijk, al was het maar om het boek van Job. En verder schiften en blijven schiften. Je blijft over met een honderdtal dat je nog herleiden kunt tot vijftig, eventueel indien absoluut nodig tot twintig, maar verder ga je niet, kun je niet zonder geestelijke pijn.

    Wie je niet achterlaat is T.S.Eliot, niet Rilke, niet Saint-John Perse, niet Dante(+woordenboek), niet Pasternak, niet de essays van Hertmans, niet Fulcanelli, niet Fabre d’Olivet en ga maar verder en dan weet je, als je ziet wat er overblijft om achter te laten, dat het onbegonnen is. Er is geen schifting die kan gedaan worden. En je beseft ten volle dat het heel moeilijk is afscheid te nemen, al was het maar van je boeken, als het is om te vertrekken naar een onbewoond eiland.

    Het is anders als je vertrekt voor de overtocht en je niets van al wat je vergaarde, van al waaraan je gehecht bent en dat je nu zo koestert: je boeken, je tekeningen, de stenen en stukken wortels die je meebracht van je reizen, dat je niets van dat alles meenemen kunt, dat alles wordt achtergelaten, om verspreid te worden in andere handen, in andere kamers.

    En dat na jou, de wereld zal zijn wat hij is, maar leeg van jou, van je schrijven, van je dromen, van je wandelen onder de bomen, maar nog even, voor een tijdje, gevuld met de woorden en de tekeningen en etsen die je achterliet. Terwijl jij dan leven zult in die onzichtbare wereld achter de wereld waar je niet over zwijgt.

    Aldus, onthecht je je in gedachten nu al, van al wat je bezit en je schrijft, schrijft, dit is het enige dat je bezitten kunt, totaal bezitten kunt, en waaruit je nu bestaat. Dit is van jou en van jou alleen. Zelfs al hebben vele anderen bijgedragen om te zijn wat je bent, de vormgeving, de wijze van denken ben jij en kan niemand je ontnemen. Daarna zal er de stilte zijn, de grote bevreemdende stilte, de stilte in klanken van licht.

    Maar schrijf nooit dat de andere oever nog ver af is en dat je nog een groot pak dagen hebt. Schrijf dus en laat niets je ontmoedigen, laat niets je in verwarring brengen.

    25-04-2014, 06:23 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bekentenis




    Al de dingen die ik hebben wou en niet heb, en er zijn er heel wat, doen me denken dat ik niet zo veel ben, dat ik enkel maar wat woorden ben waarmee ik leven moet, mijn dagen vullen en mijn dromen bevolken.Ik schreef geen gedicht dat werd bekroond en kalligrafisch omgezet, bezit zelfs geen dichtbundel die werd gepubliceerd, een verhaal misschien, in lang vervlogen tijden.

    Verder ben ik niet gekomen dan een bekentenis, een inventaris van de grote leegte die ik achterlaat, beschamend.

    Zelfs al schreef ik dagenlang, van morgen tot avond tot diep in de nacht, niets lekte er van uit, overschreed de grenzen van het nabije, kende enige reactie, maar stierf een stille dood. En toch…En toch ga ik verder, toch ken ik geen ophouden, blindelings kruip ik verder over de wegen van het woord, dat ik onheus moet hebben behandeld en wellicht blijf behandelen. Dit zijn de gevoelens die me overvallen deze morgen na wat ik de vorige dagen schreef. Ik had ze reeds vermeld, niet een maar tienmaal en ik ga verder, alles vergruizend wat was tot wat nog komen kan.

    Wat is er van de mens die voelt dat hij een droom heeft gevolgd die niet uitgekomen is en aan die droom heel wat zaken heeft opgeofferd. Wat hij nu ten gronde beseft, nu het te laat is, nu niets kan worden ongedaan gemaakt en herop gestart in overgave.

    De dood nabij, de dagen geteld rest me weinig nog. Ik kan enkel, ik vermag enkel verder te gaan op de ingeslagen weg, de tunnel van het onbekende, het onverwachte, het niet-slagen in.

    Maar nog geen verbittering, nog is er een greintje hoop, een wankele sprankel licht als een groot schrijver van bij ons zich lovend uitspreekt over wat ik schreef over het tweede canto van Dantes Inferno.

    24-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vreemd gaan



    Ik ga vreemd met mijn blogs. Ik vis in te diepe waters waar ik dingen ophaal die ver afwijken van het gewone leven. Mijn landschap is dit van de geest waar het - ik ben er me van bewust - heel moeilijk is me te volgen. Zo schreef ik gisteren over ˜Rust die Beweging is. Jean Guitton[1] die ik vandaag bezoek sterkt me eens te meer in wat ik reeds zo dikwijls vooropstelde:

    Que l'univers tout entier tend vers la conscience. Mieux encore: dans son immense complexité et malgré ses apparences hostiles, l'univers est fait pour engendrer du vivant, de la conscience et de l'intelligence.

    Wat het teken is van de mens die we zijn, en gezien alles wijst in de richting van een toenemende complexiteit, we verwachten mogen dat de mens nog maar een afspiegeling is van de mens die wordend is. Ik ben er me van bewust dat dit een boude uitspraak is, maar het is overduidelijk en natuurlijk weet Guitton dit ook:

    Sans nous, sans une conscience pour témoigner de lui-même, l'univers ne pourrait avoir d'existence.

    Ware de mens er niet om te getuigen, om vast te stellen, te ontleden en te begrijpen, het Universum in zijn totaliteit ware een dood begrip geweest. Nu is het de levende geest van de mens die hem uit het onbekende tevoorschijn haalt.


    Ik had er ook nog een verwijzing naar Raimundo Panikkar kunnen aan toe voegen, waar ik het in vroegere blogs over had. Panikkar[2] die het cosmotheandric principle (Cosmos, theos, anthropos) lanceerde waarin hij stelde dat Kosmos, God en Mens een onafscheidbare drie-eenheid vormde.



    [1] Jean Guitton, Grischka en Igor Bogdanove; 'Dieu et la Science' Grasset, 1991, pag 83[2] Fritjof Capra and David Steindl-Rast, with Thomas Natus: ˜Belonging to the Universe', Penguin Books, 1992. Pag 101.

    23-04-2014, 09:19 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rust die beweging is



    Een vreemd boek dat ik destijds ontdekte, las en slechts ten dele begreep, ‘Théorie de la dialectique cosmique’ van Georges Lacroix[1] heb ik deze zondag van Pasen teruggenomen en het vroeger onderlijnde opgezocht.

    Als Lacroix vooropstelt dat, ‘Zijn, Kosmos en God‘, een en hetzelfde is, dan kan ik besluiten dat Zijn en Kosmos een en al beweging is en die beweging het leven is en dat God zich vereenzelvigt in die beweging en in zijn totale totaliteit genomen, rust.

    Beweging en Rust, zoals ik lees in de allereerste Franse vertaling van het Evangelie van Thomas[2]:

    Si l’on vous interroge: quel est le signe de votre Père qui est en vous? Dites-leur: c’est à la fois un mouvement et un repos.

    En nogmaals, heeft Hij, de Vader, wel een ander teken nodig, een ander bewijs voor zijn bestaan dan de levende Kosmos die Beweging is en Rust?

    En dit is dan de realiteit: alles is beweging en zal altijd beweging blijven. En wat die fameuze schepping betreft: er was eerst een beweging in potentie en de Big Bang van Lemaître kan de ontploffing geweest zijn van deze potentialiteit; potentiële beweging omgezet in een zichtbare, tastbare vorm. Echter, eens die beweging in gang, is er niets of niemand, behalve dan wat inherent is aan die beweging, die nog interveniëren kan om hieraan nog iets te wijzigen. Wat is, is en beweegt naar zijn Omega als er ooit een Omega zou zijn.



    [1] Georges Lacroix; ‘Théorie de la dialectique cosmique’,Lauzeray international, Paris 1979
    [2] L’Evangile selon Thomas: Editions Métanoïa, 1975, logion 50

    22-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Teruggevonden Gedicht

     



    Het hiernavolgend gedicht vond ik terug in een oud boek. Ik schreef het naar aanleiding van de voorstelling van het jaarverslag 1987 van de Nationale Bank van België aan het kaderpersoneel van de Bank. Ik wil het langs deze weg een nieuwe adem geven.


    Dit is, geboren uit de geest van enkelen en de cijfers

    van zovelen, gedacht, geschreven en opnieuw bekeken
    het jaarverslag dat van de Bank der Banken is.

     

    Dat sommigen zullen nemen en God vergeve  hen

    lijk croissant of koekebrood bij het ontbijt al en anderen

    in de valavond met in hun glas een dronk whisky

    van Glenfarclas of een oude klare van Felliers.

     

    En nog anderen helemaal niet, omdat het geschreven is
    in mysterieuze termen over hoe onze financiën staan

    en over desintermediatiebewegingen in het domein

    van de economie.

     

    Toch ligt dit boek op tafel en in onze bibliotheken

    als een Steinmann in de mist die in dit land hier

    hangen blijft, een baken ook van hoop dat alles

    zich voltrekken zal zoals berekend werd en aangeprezen
    door onze boude ‘Demiurgen’ om, zoals iemand

    als Saint-John Perse het zegt: ‘d’éventer l’usure

    et la sécheresse au coeur des hommes investis.’

     

    Of, hebben we Eliot gelezen die schrijven durft:

    ‘they all go in the dark’ en dan noemt hij ze:

    ‘The merchant bankers…the statemen and the rulers,
    distinguished civil servants… the Stock Exchange Gazette’

     

    En er zijn er meer die hij het waagt te noemen,
    alleen Mevrouwen, Mijne Heren, helemaal niets over dit verslag
    én omdat hij het niet kende én omdat ‘it goes in the light’.

     

    Vandaag weten we met Johannes en in het Engels,

    in de versie van  King James, dat ‘ the light shineth

    in darkness and the darkness comprehended it not’.

     

    21-04-2014, 05:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verrijzenis

     


    Mais pour nous le principe de vie est contenu dès le départ dans l’avènement de l’univers. Et l’esprit qui porte ce principe, n’est pas un simple dérivé de la matière, il participe de l’Origine, et par là de tout le processus d’apparition de la vie, qui nous frappe par sa stupéfiante complexité.

    Aldus François Cheng in zijn ‘Cinq méditations sur la mort, autrement dit sur la vie’[1], een paradigma dat we altijd hebben vooropgesteld. We zijn zelfs verder gegaan en gesteld dat het Universum er gekomen is omwille van de mens of, de mens was in potentie reeds aanwezig bij het ontstaan van het Universum of, de Big Bang is er gekomen opdat hieruit, na 13.5 miljard jaar de mens zou kunnen ontstaan.

    En dan leert ons, volgens Cheng, het Taoïsme:

    ‘Ce qui est provient de ce qui n’est pas et ce qui n’est pas contient ce qui est’.

    Of, wat is komt voort van wat niet is, en wat niet is omvat wat is. Een vreemde zin die aan het Niets, dat was in den beginne, zijn volle betekenis geeft, namelijk het Niets van het begin omvatte het Al van nu.

    Aldus, spreken we van het Niets dat in den beginne was dan was dit op zijn minst een Iets, zijnde een Universum in potentie, waarin we, lichaam en geest, geconcipieerd aanwezig waren, waaruit we zijn verrezen.

    Waar we ons bevinden hebben wij stervelingen een zeer intiem beeld van wat het Niets is, het is de dood die ons stort van het Al in het Niets. De dood opnemen in onze levensvisie is het leven zien als een gift zonder weerga, en we herinneren ons, dat we ooit geschreven hebben dat gezien het onbegrijpelijke wonder – la stupéfiante complexité - dat het leven is, we mogen/kunnen verwachten dat de dood een even groot verbazend wonder zijn zal, een terugkeer naar het Al, weliswaar in een totaal andere, even verbazende, vormgeving.

    Een soort verrijzenis van de geest in de ruimte van de geest naar het Arcadia van de geest. Het houdt ons recht in deze dagen, het is ons uithangbord.


    [1] François Cheng: ‘Cinq méditations sur la mort, autrement dit sur la vie ‘, Edition Albin Michel, 2013, pag 16.

    20-04-2014, 09:07 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontnuchtering


     


    Hij schreef in het begin van het jaar in zijn dagboek dat hij ondertussen heeft achtergelaten:

    Ik tracht  een brug te slaan tussen alle elementen die ik bezit, maar mijn gegevens zijn ver van toereikend. Een zaak is zeker, het ontstaan van de gotiek is het begin van een totaal nieuwe wereld, gedragen door het geloof niet zo zeer in een antropomorfe God maar in een God, die het symbool was van de krachten in de natuur, aanwezig in de hemel boven hen en in de aardse golven onder hen.

     

    De bouwers van de gotische kathedralen, dragers van een eeuwenoude traditie die teruggreep tot de geest van Imhotep in zijn Sakkarah, waren hier van bewust en hun doel was deze krachten op te vangen, in en met hun bouwwerk en deze krachten via hun constructie over te brengen op de mens, verloren en opgelost in het dagelijkse van het bestaan. Hun doel was de mens ervan te overtuigen dat er in het kleine leven van elke dag, waarden lagen die hij voorheen niet had vermoed, waarden die hem binnen voerden in de wereld van de transcendentie die de wereld was van de geest in hen.

     

    IK weet dat Ouspensky nodig was, dat Fulcanelli, dat Bernardus nodig was, dat hij binnen moest gaan in de collegiale van Saint-Quentin opdat hij begrijpen zou dat de geest van de gotiek in de eerste plaats verheffing betekende, opneming van de mens naar een hoger niveau, het niveau van de geest, dat meer diepte gaf aan het geloof dat hem werd voorgehouden. En het is in deze geestelijke omgeving dat ‘Notre Dame’, de Maagd Maria, moeder Gods, is binnengetreden in het westen onder de vorm dan nog van een zwarte maagd, wat zeker een verwijzing moet zijn naar de godin Isis. En zeker is eveneens dat Bernardus er een enorme verering voor had want waren al zijn cisterciënzers abdijen en zelfs alle gotische kathedralen, de eerste althans, niet opgericht ter ere van Notre Dame?

     

    Omdat, en dit is het grote mysterie van de vroege Middeleeuwen, omdat het voor Bernardus duidelijk was dat het grote wonder van de schepping, de bevruchting was van de oermaterie, gesymboliseerd door Notre Dame, Moeder Aarde, met het zaad van God.

     

    En daarom ook, zoals hij reeds schreef en nog herhalen zal : ‘de Heer bezat me in het begin van zijn wegen’, een tekst die cru klinkt misschien, maar dan toch heel duidelijk in deze termen opgenomen werd in het epistel van de mis  e dag van de Onbevlekte Ontvangenis.

     

    Dit alles is misschien onsamenhangend gebracht, gewaagde ideeën van mij als leek die meent dat het labyrint van de bouwmeesters van de gotische kathedralen een esoterische betekenis dragen zou en niet teruggrijpt naar een symbolische pelgrimstocht naar Rome of Compostella of het Heilig Land.

    Maar de geest die zich van mij meester maakte toen ik het labyrint ontdekte in de collegiale van Saint-Quentin en de tegels van het labyrint had betreden, was te ongewoon opdat ik niet schrijven zou over dat gevoel van oneindigheid dat me de hoogte induwde, dat me zweven liet, alsof datgene wat immer verborgen was ineens aan de oppervlakte kwam en me toen aanzette erover te schrijven.

    De wandeling van de geest die aanving in mijn jeugd verder te zetten, met op de achtergrond de donkere lijn der bossen en de rust van het land waar ik met moeder was, met vader was. Mijn lange tocht over Eliot en Pasternak naar Velikovsky en de Bijbel, over Fulcanelli en Fabre d’Olivet, over Nothomb, Capra en Charon, over Ouspensky en over het labyrinth in Saint-Quentin dat de ontknoping betekende, het betreden van de wereld van de geest. Hopelijk is er nu tijd voor veel meer.

     

    En wat ik nog las, zo maar bij mijn ontbijt, met Ouspensky naast mijn bord :

    Les péchés sont ce qui cloue l’homme sur place, lorsqu’il a décidé d’aller et qu’il est capable d’aller.

     

     

     

     

     

     

    19-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toen het middag was



     

    De Leie van de poëet

    bekoorde me

    omdat ze stilte was, ingetogenheid

    en ik precies vandaag gelezen had

    dat stilte voedsel was,

    verruiming van de geest

    tot landschap van lichtend groen

    en hoopvol  vooruit zien

    naar wat nog komen kan

    vandaag en morgen,

    nu het eerste woord ervan

    is elektronisch neergezet

    en wezenloos de lucht doorkruist

    onhoudbaar

    in bestemming.

     

    De Leie van de poëet

    inspireerde me om dingen

    te verhalen die voor velen

    onbelangrijk zijn,

    voor anderen een boodschap

    dat ze welgekomen zijn

    voor een eenzaam hart

    verlaten op zijn eiland

    midden de woorden van elke dag

    om te leven en te verkondigen

    wat van de mens hier is

    in dit dal van tranen en van lach.

     

    De Leie van de poëet

    vandaag was anders opgesmukt,

    vloeide dieper in de aarde

    onstuimigheid vergeten,

    met zilveren rimpelingen van licht,

    nu de zon erover ademde

    en de maan die komen zal,

    ik een gedicht wou schrijven

    onder de vlier gedoken  

    waarvan de aanhef

    in mijn handen neergelegd

    de stilte was

    onhoorbaar opgedoken,

    alsof het een sonate was,

    ongeschreven nog

    van meerkoeten op het water

    van ver gekomen

    drijvend naar hun eeuwigheid

    lijk bootjes van papier

    gevuld met dromen.

     

    Toen het middag was.

     

    18-04-2014, 06:11 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van de dingen die waren.

     

    In het bos de anemoon die bloeit, de geur van het nieuwe leven dat opstijgt uit de aarde en hem innerlijk betovert omdat het geuren zijn uit zijn jeugd. De lente is een gebeuren dat gebonden is aan wat vroeger was en het zijn niet immer aangename momenten die opdagen.Wel is het zo dat hij ook dergelijke momenten zou moeten vermelden. Het kon indien hij zich onomwonden bloot zou geven in deze geschriften; indien hij eveneens elke pijn, elke alledaagsheid, elke zwakheid zou hebben neergeschreven, rauwer nog dan in werkelijkheid omdat al het onzuivere in zijn jeugd en in zijn leven eens neergezet in woorden nog erger zou uitkomen. Als hij dus hals over kop terug binnenvalt in wat zijn jeugd was, wat wil hij hierover kwijt, welk beeld wil hij nalaten over de knaap die nog aanwezig is in hem, over de man, over de rijpere man, de gehuwde man, de vader-man.

    Kan hij dan zich zelf voorstellen als beschuldigde en zich tezelfdertijd veroordelen voor wat gebeurde?

    Hij weet wel dat elk van ons zo met een zwartboek op zak loopt en het zelden bovenhaalt om het te openen voor anderen, zelfs niet te openen voor zichzelf. Het blijft dus een zwartboek waarvan de bladeren beschreven zijn met een soort onzichtbare inkt die onder een speciale lamp moet gehouden worden opdat men het geschrevene zou kunnen lezen. Mits de nodige moed zou hij dit alles kunnen optekenen in een boek dat hij wegbergen zou in een omslag, verzegeld met rode lak en erop vermelden dat dit boek zijn zwarte punten bevatte, de pijnen aangedaan aan zijn ouders, aan zijn broers, aan anderen, al het verkeerde dat hij gedaan had in zijn leven en dat hij al deze punten had opgetekend om er zich van te bevrijden. En ook, dat dit boek nimmer mocht geopend worden maar meegegeven met zijn lichaam de dag van zijn begrafenis.

    Je schrijft dit, nu je staat waar je aangekomen bent, gekneusd en her-opgestaan, in de nabijheid van de dood. Hoe nabij je bent weet je niet, maar waar het in je jeugd een jaar in meer was is het nu een jaar , een maand, een dag in min geworden.

    Maar het heeft wel zin, het schrijven is meer dan een akte van berouw, het is een herdenken van wat verkeerd was, het is een pijn terug om wat gebeurde, een verklaring ook maar geen goed praten, geen zoeken naar een verontschuldiging voor wat je deed of niet deed. Het schrijven is meer dan woorden, het is een confrontatie met het gebeuren zelf. Hij ook moet, zoals Bach in zijn Mattheus-Passie, vragen om erbarmen. Maar het zaad is uitgezaaid, opgeschoten, heeft wegen getrokken die anders niet zouden getrokken geweest zijn, die anders niet zouden bewandeld geweest zijn, het is en blijft een onaangenaam gevoel, iets als van een spinnenweb in je gelaat als je ‘s morgens vroeg de boswegel inloopt.

    17-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dante en de Hel

     


    Als ik tussendoor, gelegen tussen de lakens, Plato’s Crito lees en hoor hoe Socrates denkt over de Hades en dat hij er niet wil rondlopen met beschaamde kaken, dus dat hij de noodzaak ziet zijn straf te ondergaan, dan realiseer ik me dat de Hades voor Plato en Socrates een plaats was die werkelijk bestond.

    Dante moet ook geloofd hebben in het bestaan van de Hel. Hij nam alle vrijheid deze Hel beschrijven zoals hij ze in zijn verbeelding zag. Hij schreef erover zoals om het even welke schrijver, met een grondige(!) kennis van zaken er zou over schrijven, uitbundig, losgelaten, maar beheerst en overtuigend. Zijn probleem was, zo beweerde hij toch, achteraf om te zetten wat hij had gezien en gehoord in een magisch woordenspel. Hij was de maker, was de vinder, was de heerser over de Hel, ongebreideld en onovertroffen.

    *

    En toch een vraag die ik me stel, waren er vóór hem verhalen over Hel Vagevuur en Hemel die Dante zou kunnen gekend hebben?

    In de proloog bij mijn Italiaanse versie van het Inferno, schrijft Bianca Garavalli dat er anderen dan Dante doorgedrongen zijn tot de Hel en de Hemel.

    Una delle più antiche è la visione de Tugdalo, che risale(teruggaat tot) al XII secolo[1]. Deze Tugdalo stond bekend als zijnde iemand die voorbestemd was om te zondigen. Op een dag heeft hij een zo grote woedeaanval dat hij voor dood neervalt. Drie dagen erna opent hij terug de ogen en beweert hij de negen cirkels van de Hel, vol verdoemden, te hebben bezocht en daarna een plaats waar de geesten verbleven die noch slecht noch goed waren geweest, om daarna het Paradijs te bereiken die hij beschrijft als een hemelse stad (una città celeste). Bianca Garavalli noemt het een mogelijk geval van NDE, Near Death Experience!

    Maar ze heeft ook nog kennis van een Arabische bron, Il Libro della Scala (ladder) di Maometto waarin een anonieme auteur vertelt over de reis van Mohammed, eerst naar de Hemel en daarna naar de Hel, geleid door de aartsengel Gabriel, (ook Tugdalo had een engel als gids). Heeft Dante deze verhalen gekend, heeft hij er zich aan gespiegeld, is de idee een Commedia te schrijven over Hel en Vagevuur en Paradijs hieruit ontstaan? Het zou heel goed kunnen. Ondertussen hebben we ontdekt wie die anonieme auteur kan geweest zijn, maar dat is een ander verhaal.

    Trouwens indien het zo was dan is het toch Dante geweest die zijn tocht op zijn manier en met zijn woorden heeft verteld. Hiervoor bediende hij zich van alle mogelijke getuigenissen uit zijn tijd en uit de tijden voor hem die hij dan vond bij Vergilius, bij Ovidius bij tal van andere schrijvers.

    Hij vulde zijn Hel met alle zonden[2] van de wereld en met al wat hij wist over mensen die hij kende, over anderen waarvan hij wist dat ze geleefd hadden en hoe ze geleefd hadden, komende uit de Bijbel, uit de Evangeliën, uit de mythologie van alle volkeren. Al deze gegevens waren voor hem een bron van informatie waaruit hij onbelemmerd putten kon.



    [1]Dante Alighieri, ‘La Divina Commedia’, Superbur Classici. Note di Lodovico Magugliano, introduzione di Bianca Garavelli: Inferno: Per leggere la Commedia, pag 11.
    [2] Wat de classificering van de zonden betrof steunde hij zich op Aristoteles

    16-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Use well thy freedom


     

     

    ‘Use well thy freedom’, deze les voor het leven zou gebeiteld staan, las ik, in de gevel van het hoofdgebouw van het Haverford College in de USA.

    We weten het voldoende, het staat eveneens gedrukt boven ons aller hoofden maar op vele ogenblikken in het leven constateren we dat deze raadgeving een ijdele raadgeving is, dat we allen, vooraleer we onze vrije wil kunnen aanspreken, geankerd zijn in onze levensomstandigheden en we deze, eerder in grotere dan in mindere mate ondergaan en dit, van vòòr onze geboorte en dat de omstandigheden na onze geboorte een sterk bepalend karakter zullen hebben op het verloop van ons leven en op using well our freedom.

     

    En als dan de vraag komt wat we met onze vrijheid van handelen gedaan hebben, dan zal het antwoord heel simpel zijn, we hadden de vrijheid die de omstandigheden ons toelieten te hebben en de vrijheid om ons blijvend de vraag te stellen: ik had de vrijheid om dit te doen of dat te laten en waarom heb ik het niet gedaan.

     

    Omdat onze vrijheid beperkt is in omvang, omdat onze diverse levensomstandigheden drager zijn van een soort voorbestemming, voortvloeiende uit onze geboorte, uit ons karakter, uit onze omgeving, uit onze kennissenkring, uit onze levensbeschouwing, ja zelfs – maar dit is niet te bewijzen zal worden gezegd – uit onze zodiac-afstamming, om over een vrijheid te beschikken die gericht is en we maar de vrijheid hebben deze gerichtheid te ondergaan.

    15-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fragment uit boek in wording (hopelijk)

     



    Nu hij de wereld, komende van nergens als van ergens, is binnengewandeld en zijn innerlijkheid heeft bloot gegeven kan hij vertellen wat zijn leven was en wat het had kunnen zijn, en vandaag ontvangt hij de kinderen  en dit is een belangrijke dag, die hij met veel zorg heeft voorbereid. In de winkel van het dorp had hij twee kippen besteld, de bazin had hem gezegd van welke boer ze kwamen. Hij had die in stukken gesneden en bruin gebakken in de olijfolie. Had er daarna allerlei kruiden aan toegevoegd, thymus, rozemarijn, laurier, jeneverbes, sjalot, groene en zwarte olijven, met stukken tomaten en pepers, en had alles overgoten met een licht van ouderdom vergeelde wijn. En dit stond nu op een klein zacht vuur. De ganse keuken rook ernaar, het ganse huis. Hij had eerst gedacht de rijst toe te voegen aan het geheel maar dan vond hij het beter de rijst afzonderlijk koken en op te dienen gemengd met kleine stukjes half rauwe groenten.

    In de kamer had hij de tafel afgeruimd die vol met boeken en papieren lag, de verlengstukken van de tafel aangebracht en er een groot wit laken over gelegd. Met dertien, kinderen en kleinkinderen waren ze, maar allen zouden er de afwezige aan toevoegen. Hij had de mooiste borden en glazen genomen met witte kaarsen in hun houders en het zilveren bestek. Hij had de laatste flessen ‘Pinot noir’ uit de Valais ontkurkt en de donkere wijn geproefd, had nog wat witte wijn toegevoegd aan de kip en hij wist dat het goed was, en zo voelde hij het aan als hij nog even neerlag op de sofa voor de vlammen van de haard waar de wind in joeg.

    Hij lag er naast de hoge, oude Luikse bollenkast, een levende aanwezigheid, een gezel die hem zegde dat perfect alles geregeld had. Die hem zegde dat hij even de ogen sluiten mocht, dat hij nog een uur had voor de kinderen kwamen, en er was een begin van moeheid dat zijn lichaam was.

    Het was toen dat ze binnenkwam dwars doorheen de muren van de kamer, hij was er zelfs niet verwonderd over, gehuld in een lang donker kleed met een witte doos in haar handen, de bodem ervan gevuld met bloemen en bladeren, de doos die ze neerzette op de tafel naast de in leder gebonden delen van een oud theologisch woordenboek en ging neerzitten aan de tafel voor hem waar hij aan het schrijven was.

    Hij zag hoe ze een voor een de bloemen nam, het steeltje afsneed tot juist onder bloemkroon, zoals ze het altijd had gedaan en de bloem plat duwde alvorens deze zo voorzichtig het maar kon, op te sluiten tussen de vergeelde bladeren van het boek in haar hand. Hij zag de zorg die ze eraan besteedde, alsof het kleine schatten waren die ze wegborg, Hij zag hoe ze van sommige bloemen meeldraden en stamper verwijderde om die afzonderlijk te leggen op een andere plaats in het boek. Kleine gemeten bewegingen.

    Hoe stil ze was, hoe doorzichtig bijna zag hij haar bezig. Zag hij de traagheid van haar handen in het licht, terwijl onder het donkere kleed, in de diepte van haar lichaam, de ziekte knaagde aan haar, woekerde in haar.

    ‘Er zijn geen bijen meer’ zegde ze, ‘vorig jaar gonsde het van bijen en waren er vlinders en libellen, nu zie ik er geen meer, hoogstens één enkele hommel in de ganse tuin’.

    Haar stem kwam van heel ver, het was alsof ze zong. Hij zag hoe vreemd ze het greintje leven hield dat ze nog haalde, een ietsje meer dan het leven in de geknipte bloemen die ze drogen wilde. Hij zag alles van haar, van wat hij nimmer had opgemerkt, alsof het pas nu kon opgemerkt worden, al wat was van de wereld om haar en de wereld in haar.

    Hij vroeg of hij haar kon helpen.

    ‘Ja’, zegde ze, ‘ja, ik geraak er niet meer wijs uit, wat doe ik eigenlijk? Leg de bloemen en de bladeren tussen de bladen van de boeken, zoals ik het heb gedaan, ik ga me wat neer leggen boven, ik kan het niet meer, trouwens’, en haar stem brak, ‘wat nut heeft het nog’.

     

    Het heeft nut, Bea, wou hij antwoorden, het helpt je te leven, maar hij was wakker geschoten, verdwaasd om zich heen kijkend met woorden op zijn lippen, woorden die zich bleven herhalen, het heeft nut, het heeft nut, maar de kamer was leeg van haar met de grote bollenkast die keek naar hem, vragend.

    Ja, zegde hij, luidop, ik heb gedroomd en dan wat? Maar, was het wel zo, was het een droom geweest, of was ze in de kamer?

    Beatrice, ben jij het, ben jij het?

    Hij wist de kamer boven met een muur vol met kadertjes die ze gemaakt had, en kadertjes ook verspreid over de woning. Gedroogde bloemen en stukjes planten eigenzinnig geschikt maar met veel structuur in de compositie, gekleefd op een wit blad, met in minuscuul geschrift haar naam eronder, Bea, meer niet.

     

    *

     

    Dit, alsof het pas een dag, een uur, geleden was, alsof er niet een zomer, een herfst, een winter en een lente tussen was. Een Kerst die geen Kerst was, tussen was, een Pasen die geen chocolade eieren voor de kleinkinderen bracht, maar haar kadertjes, verspreid, tegen de muren, op de kasten en de vensterbanken, onaangeroerd gebleven zoals zij ze had geplaatst. Haar boeken ook. En een boek

    dat ze elk jaar mee nam naar de Valais. En hij vond haar soms als hij terugkwam van een tocht met de vrienden in de bergen, gezeten op de bank voor de chalet met het boek gesloten op haar schoot.

    Ze had hem eens verteld dat het volstond het boek te openen op om het even welke bladzijde, om verder te lezen, ze wist wat eraan voorafging zoals ze wist wat er komen zou. Ze had hem herhaaldelijk gevraagd het te lezen, maar hij was nooit begonnen aan Dokter Zhivago.

    Het leest zoals de bijbel had ze hem gezegd. Eens had ze hem verteld over de passage waar Zhivago opgebaard ligt tussen massa’s bloemen en Lara hem een laatste groet bracht. Ze vertelde het alsof het zijn lichaam was, bedolven onder de witte bloemen en zij, Lara zijnde, haar geliefde, haar Zhivago, een laatste groet kwam brengen. Zo beleefde hij het toch toen ze het hem vertelde.

    Was ze verliefd geworden op die Zhivago? Het kon. In elk geval was ze verliefd op het verhaal. Ze vond het, o zo machtig, dat de jonge Zhivago staande voor een boom, de bladeren verbood verder te trillen en de boom verplichtte roerloos te blijven, en de boom bleef roerloos, zegde ze.

    Het is Zhivago geweest die de laatste jaren van haar leven heeft gevuld als boek. Elk jaar, in het verlof, op die ene plaats die ze haar plaats noemde, in het dorp dat ze haar dorp noemde, en zegde ze, waar ze begraven wilde worden. Weinig scheelde het of haar wens was werkelijkheid geworden.

    Daarna heeft hij Zhivago gelezen en is het boek ook in hem gegroeid, zodat er na Zhivago nog weinig boeken van een dergelijk gehalte zijn opgedoken. Weinig of geen. Pasternak was voor hem ook Mahler, de twee waren onafscheidelijk verbonden, het waren kunstenaars die de kosmos inkeken, die kosmisch gebonden waren, die woorden schreven en noten plaatsten om de eeuwigheid in te gaan. En gisteren op de Koningin Elisabethwedstrijd voor zang, had hij ontroerd geluisterd naar twee Lieder van Mahler, een eeuw na Mahlers overlijden: ‘Und ich habe kein Adé gesagt, kein Adé’.

     

    Of over eeuwigheid gesproken, zal men, nog een eeuw verder ook nog Mahler beluisteren, of zal hij totaal vergeten zijn en met hem Bach en Mozart en Ravel en Beethoven en al die anderen die hij beluistert zoals nu, liggend op de sofa, de wondere stem die hij hoort, het wondere lied uit Ariodante van Händel[1].

    Tranen die in zijn ogen zijn, maar al te dikwijls de laatste tijd was de muziek ontroering.

    Een auto stopte, kinderen kwamen buiten gerend, luidruchtig, roepend naar elkaar. Zijn hart bonsde in zijn keel.

    *

     

    Zondagavond, na het vertrek van de kinderen, de echo van hun stemmen die nog hangen blijft in de schemerruimte van zijn gedachten, woorden die hij gehoord had en begrepen of niet begrepen. Maar één zin die heel duidelijk was toen hij onverwacht in de keuken kwam waar de dochters aan de afwas bezig waren.

    Liggend op de sofa, in een deken gewikkeld, draagt hij de moeheid van hun bezoek in zijn lichaam, tot in zijn geest. Hij heeft de bevestiging nu dat het steeds moeilijker wordt hen allen samen uit te nodigen, bij dergelijke gelegenheden ontbreekt hem voldoende houvast en ook hij weet het, hij moet de wijn laten, hoogstens een glas, en water drinken, maar die flessen Pinot ‘Sainte Anne’ had hij al zo lang in de kelder en de wijn was prachtig in het glas, lichtjes bruin naar de boorden toe. Begrijpelijk dat hij er een glas te veel van gedronken had.

    Hij had ook niet gereageerd toen de kleinkinderen naar boven in de kamer waren geweest en evenmin toen ze met kadertjes van haar naar beneden waren gekomen en gevraagd hadden of ze er enkele mochten behouden. Neem maar, had hij gezegd, kies maar uit. Nu weet hij niet hoeveel er weg zijn, maar dacht hij, zoals er lege plekken zijn in mijn herinneren, zullen er nu ook lege plekken zijn op de muren.

    Waar hij lag, in zijn deken op de sofa voor de haard, voelde hij zich goed en voldaan omdat alles voorbij was. Hij dacht aan Tony, zijn kleinzoon, die trouwen ging in juni, hij dacht aan Carla, zijn meisje. Er was groot jolijt geweest toen Tony was binnengekomen met een fles champagne in de hand, die hij hem aanreikte. Hij begreep er eerst niets van, maar Tony zegde hem dat hij lezen moest wat op het etiket stond. Hij las de naam van de champagne en er onder de woorden, ‘Elle a dit oui’. En hij had begrepen. Zijn ogen waren – ze hadden zo weinig nodig - vochtig geworden, en heel de kamer was beginnen roepen en juichen. ‘Elle a dit oui, elle a dit oui.

    Zijn trouwen was een groot onderwerp geweest: toekomend jaar in juni. Toekomend jaar is nog ver af, dacht hij, zou hij er nog zijn? Hij had hen iets gezegd over de ernst van het huwelijk, en dat het ook betekende samen oud worden. En iets gezegd over wat er gebeurde in de wereld en dat niemand er vat op had, maar hier lag de wereld achter de muren, ver voorbij het bos, hier was de innigheid van het samenzijn in deze kamer in het licht van de haard en van de vele brandende kaarsen. Vergeet deze dag niet, had hij gezegd toen ze vertrokken.

    Hij lag roerloos, ontspannen nu, uitgestrekt op de sofa, de tijd stond stil in de kamer. De tijd in de schemering is niets, dacht hij, het is het uur entre chien et loup. Alleen de smeulende haard is, alleen de zware Luikse kast is, de tafel en de stoelen, de rekken met de boeken zijn, en het vele gebeuren waarover gesproken was, gebeuren uit de wereld die zich afspeelde buiten, het nieuwe ervan dat niet meer te volgen was.

    Maar hij lag er heel goed. Hij dacht aan wat er gezegd was toen hij onverwacht in de keuken was gekomen: waarom papa niet hertrouwd was.

    Hij had gedaan alsof hij niets had gehoord. Ofwel wisten ze dat er na de dood van hun moeder iemand geweest was, en waren ze verbaasd dat het stil gevallen was, ofwel hadden ze het nooit vermoed.

     Heel goed lag hij hier in de schemer, voor de vlammen in de haard, met de muziek in sourdine, Haydn dacht hij, of Händel.


    [1] ‘Scherzo Infida’ uit Ariodante van George Friedrich Händel, voor mezzosopraan

    14-04-2014, 04:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dante verlatend



    Het is node dat ik Dante verlaat, dat ik vandaag de literatuur verlaat om iets te zeggen over het gevoel dat me overheerst als ik al die gesprekken beluister van de politiekers die elk op hun manier ons wensen, zo zeggen ze toch, in het zicht van de (moeilijke) tijden die ons te wachten staan, uit het slop te helpen waarin we ons thans bevinden.

    Wat geen enkele onder hen schijnt te begrijpen is dat we boven onze stand hebben geleefd, dat we al die tijd geleefd hebben op de rug van onze kinderen en kleinkinderen en dat we allen de neiging hebben de ogen te sluiten hiervoor en verder de weg te bewandelen die we dringend zouden moeten verlaten.

    Vroeg of laat komen we tot de bevinding – en eerder vroeg dan laat – dat de sociale gemoedelijkheid waarin we genesteld zitten niet meer houdbaar is. Als ik de tabel voor ogen neem die gepubliceerd staat in het laatste jaarverslag van de NBB over hoe de pensioenen en de nodige budgetten hiervoor, gaan evolueren over de komende jaren, dan heb ik het niet moeilijk om te besluiten dat er meer utopie dan reële toekomst in steekt omdat politiekers en vakbonden[1], de openbare schuld - waarvan de gelden op de rug van hun kinderen werden opgesoupeerd onder het mom van het behoud van onze welstand - hebben laten oplopen tot cijfers waarbij we duizelen.

     

    Een vriend maakte me een filmpje over waarin een Chinese professor economie, zijn allesbehalve lovende visie geeft over Europa dat sedert jaren ver boven zijn stand leeft en er een niveau van welzijn op na houdt op kosten van de komende generaties, die deze lasten nooit zullen kunnen terugbetalen, met alle gevolgen van dien.

    Met een openbare schuld die een beletsel is voor het nemen van meer dan dringende maatregelen in de richting van, onder meer, het sterk milderen van de lasten op arbeid en op ondernemen, het voorkomen dat de belangrijkste bedrijven zich gaan delokaliseren.

    Voor hem, en de Chinese kijkers weten dit nu ook, is Europa aan het dood bloeien, in tegenstelling tot China dat stilaan het economisch en financieel sterkste land aan het worden is.

    Ik neem dit niet met een korrel zout.

    Als ik eraan denk dat én het IMF én ECB geneigd zijn alles in het werk te stellen om de inflatie, die beneden 1 % lag in 2013, op te voeren tot minimaal 2 % om de economie aan te wakkeren (zijnde een verarming van 2 %), dan denk ik met weemoed aan de Keynes van mijn tijd.

     

    *

     

    We voorspellen niets, maar we hebben niet de minste zekerheid dat de komende generatie politiekers zich niet geroepen zal voelen om een rechtstreekse aanval te doen op de privé-banktegoeden van de burgers, om de openbare schuld tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen.

    Maar dat is voor later.

    Nu is er het gekweel van de politiekers in het zicht van de komende verkiezingen. 



    [1] deze laatste die een dubbele stem hebben want ze springen over de besluitvorming van de vertegenwoordigers die ze hebben verkozen

    13-04-2014, 06:51 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geest van Dante in de kamer


     

     

    Geachte lezer en vriend, wees niet bevreesd noch bezorgd, ik ga me beperken tot canto I, het eerste gezang van het ‘Inferno’ van Dante dat een soort van inleiding vormt op de 3 maal 33 canti van Inferno, Purgatorio en Paradiso van zijn Divina Commedia.

     

    Wat zou ik zeggen indien ik plots de geest van Dante zou ontmoeten in mijn woonkamer: ‘Ben jij die Dante die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en lezende mens zich over gebogen heeft om het te lezen en te ontcijferen in zijn meest secrete passages, ben jij die onsterfelijke poëet over wie ik nu aan het schrijven ben?’

     

    En, ontroerd zou ik het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het wagen hem te vragen regelmatig terug te keren. Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.

    Ik zou hem zeggen dat zijn boek het grootste is dat ik ooit las, ik zou hem zeggen dat de Gregoriaanse muziek van zijn tijd en de gotische kathedralen die er misschien aan ontsproten zijn en zijn Divina Commedia het grootste is dat zijn tijd heeft voortgebracht en misschien ook, dat na hem, Johan Sebastiaan Bach gekomen is, en ik zou een cd laten spelen, een toccata en fuga van Bach, en stil zijn, en ophouden met schrijven, ophouden met leven, met ademen, met denken, omdat ik een deeltje Dante zou zijn. Omdat zijn gedachten overvloeien zouden in mij en voedsel zouden zijn voor al wat ik nog te vertellen heb om hiermee de laatste dagen van mijn leven in te kleuren en te bezielen. Een leven, zou ik hem zeggen, dat voorbijgeschoven is als een vlucht  kraanvogels over het land.

    Ik zou hem zeggen dat ik hem pas ernstig ben gaan lezen, nadat ik in een boekenwinkel in Alicante, op een rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die vreemde titel “Nueve essayos dantescos”, lag te wachten op mij, misschien had jij het er gelegd, zou ik zeggen.  En hij zou onmiddellijk geweten hebben dat de schrijver ervan Jorge Luis Borges was, die hij ondertussen reeds ontmoet had in het Arcadia of ergens anders.

    Ik denk, zou ik zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, open en bloot, op mij, ik zou het nooit ontdekt hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn dat ik vandaag niet over je eerste canto van je Inferno zou aan het schrijven zijn.

     

    *

     

    Canto primo van het Inferno is de inleiding, de proloog tot het grote avontuur dat Dante beleefde, zijn tocht door Hel, Vagevuur en Paradijs waarvan hij nu, na zijn terugkeer, het verhaal gaat optekenen.

    Gelukkig heeft hij de schim van Vergilius ontmoet die hem zegt dat hij de opdracht heeft hem uit zijn netelige toestand te helpen door hem te begeleiden langs een andere weg, doorheen een plaats waar hij de kreten zal horen van de wanhopige die er geen tweede dood (!) kunnen sterven. En verder, maar dan geleid door iemand die waardiger is dan ik, Vergilius, langs een plaats, waar zij die er branden gelukkig zijn er te branden omdat ze de hoop kennen later eens terecht te komen bij de gelukzaligen, waar hij, Dante, eveneens zal kunnen heengaan,

     

    “Want Hij, de Keizer die daarboven heerst, wil niet dat ik zijn rijk betreed aangezien ik niet aan zijn wet voldoe. Hij regeert overal en waar hij regeert daar is zijn rijk en zijn hoge troon. O, gelukkige uitverkorene, jij die er heen mag.” [1]

    En als Dante hoort dat Vergilius benadert werd door Beatrice, zijn geliefde en dat zij het is die Vergilius gevraagd heeft Dante te verlossen uit zijn netelige toestand, is er geen aarzeling meer bij Dante, en:

     

    “Poëet”, zegt Dante tot Vergilius, “omwille van de God die jij niet hebt gekend, opdat ik hier moge ontkomen aan dit kwade en het nog slechtere, breng me daar waar je zegt me te willen brengen opdat ik de poort van Sint-Pieter moge zien en ook diegenen waarvan je zegt dat ze lijdend zijn”. 

    Dan zette hij zich in beweging en ik volgde hem.[2]

     

    *

     

    Dit zijn de eerste terzinen van de Commedia van Dante die later als ‘goddelijk’ zou bekend worden, zijnde het grote avontuur ooit meegemaakt door een sterveling die Hel en Vagevuur en Hemel, levend zou bezoeken en daarna de tijd zou krijgen, tot en met zijn dood, als banneling uit zijn stad, Firenze, te schrijven aan zijn meesterwerk.

     



    [1] Ché quell’Imperador che lassù regna,/ perch’io fui ribbellante alla sua legge,/  non vuol che ’n sua città, per me, si vegna./ In tutte parti impera, e quivi  regge quivi è la sua città e l’alto seggio:/ o felice colui cu’ivi elegge! (canto I: 124-129).

    [2] Allor si mosse, e io gli tenni retro (Inferno: canto I: 136)

     

    12-04-2014, 04:55 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nel mezzo del cammin (3)



     

    Als Dante de rand van het woud bereikt bevindt hij zich in een wereld buiten de alledaagsheid van ons bestaan. Nog denkt hij terug te willen, terug te kunnen. Hij ziet boven de heuvel, de eerste stralen van de zon die haar baan omheen de aarde begint. Hij zal de heuvel bestijgen naar het grote verlossende licht, maar een wolvin verspert hem de weg. Hij kan niet terug het woud in, want die weg is een weg die hij vreest als de dood.

     

    En Dante:

     

    Maar toen ik, op het einde van de vallei die mijn hart met vrees had omkneld, aangekomen was aan de voet van een heuvel en omhoog keek, zag ik hoe de rug ervan bekleed was met de stralen van de planeet die elk van ons de rechte weg aanwijst, en

     

    “werd de vrees, die tijdens de nacht mijn hart had bevangen en me met pijn had gelaten, enigszins getemperd [1]

     

    En dan de genie Dante die het beeld vergelijkt met zijn herinnering uit de realiteit van het leven en hiervoor het beeld oproept van een drenkeling die ontsnapt aan de golven:

     

    En zoals hij die, volledig buiten adem uit de wateren komt, de kust bereikt en nog bevreesd zich omkerend, het gevaar van het water ziet, aldus keek mijn geest terug op die tocht (door het woud) die nimmer iemand in leven laat.

     

    Nadat ik mijn vermoeid lichaam even had laten rusten vervolgde ik mijn weg langs de verlaten helling, waarbij de steunende voet altijd de laagste was,[2]

     

    En we volgen hem, achtereenvolgens geconfronteerd met de panter   (lonza), de leeuw (leone), en vooral de wolvin (lupa) die hem, eens hij het woud verlaten heeft, de weg versperren als hij de heuvel vóór hem bestijgen wil. De wijze waarop alles beschreven wordt, ervaren we als reëel, zijnde de realiteit van Dante die de onze wordt.

     

    Het was de tijd dat de ochtend begon en de zon opsteeg met de sterren die met haar waren toen de goddelijke liefde voor het eerst deze mooie dingen in beweging zette.

    Hij begint dus met een grote preciesheid, namelijk de stand van de zon in het sterrenbeeld van de ram toen het licht voor het eerst door God geschapen werd. Dit is het meest kosmische ogenblik en Dante, Dante zijnde kon symbolisch geen ander ogenblik hebben gekozen en het is het ogenblik dat hij zich reddeloos verloren waant. Hij kan niet verder, evenmin kan hij terug want het woud is een ijzige kilte, is lijk de wild opspringende golven van de zee. Hij staat besluiteloos en dan, als de verwarring het hoogst is, bemerkt hij

     

    een schaduw die het vermogen om te spreken, als gevolg van een te lang zwijgen, scheen verloren te hebben, en Dante:

     

    Heb medelijden, riep ik tot hem, wie je ook bent, of  schaduw of echt mens”[3].

    Mens niet, maar mens was ik. En mijn ouders waren Lombarden allebei uit Mantova. Ik werd geboren sub Julio alhoewel laat, en leefde in Rome onder de goede Augustus, ten tijde van de valse en de leugen-goden. Dichter was ik en bezong de rechtzinnige zoon van Anchises uit Troia toen het trotse Illium in de vlammen opging.

    En Dante begrijpt onmiddellijk wie hij is:

    Ben jij die Vergilius, die bron van woorden waaruit een zo brede stroom ontspringt?”[4]

     

    *

     

    Al die tijd, hem lezende, stel ik me voor Dante te zijn. Ik ben verdwaald en weet hoegenaamd niet wat me te doen staat, ik kan noch achteruit noch vooruit en dan ontmoet ik een geest, iemand die mens is geweest is en me zegt Vergilius te zijn, mijn geliefde schrijver, wier Aeneis ik bijna helemaal van buiten ken. En ik, Dante zijnde, meer dan verrast:

    Maar jij, jij bent mijn meester en mijn schrijver, jij bent het van wie ik die mooie stijl die me eer heeft bezorgd heb geleerd.[5]



    [1] Allor fu la paura un poco queta, / che nel lago del cor m’era durata / la notte ch’io passai con tanta pièta. ( Inferno, canto I: 19-21)

    [2] Poi ch’ei posato un poco il corpo lasso / ripresi via per piaggia deserta, / si che il piè fermo sempre era il più basso (Inferno, canto I:28-30).

     

    [3] « Miserere di me », gridai a lui,/ « Qual che tu sii, od ombra, od omo certo!” (Inf.canto.I:65- 66)    

    [4] “Or se’ tu quel Virgilio e quella fonte / che spande di parlar si largo fiume?” (canto I, 79-80)

    [5] Tu se’ lo mio maestro e il mio autore :/ tu se’ solo colui da cui io tolsi / lo bello stile che m’ha fatto onore. (canto I, 85-87)

    11-04-2014, 06:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nel mezzo del cammin (2)



     

     

    Ik tracht me Dante voor te stellen en de plaats waar hij deze eerste verzen, misschien bij kaarslicht, misschien in de zon gezeten, in een grote opwelling van gevoelens geschreven heeft. Wellicht niet in een ruk, maar geschreven en herschreven, twijfelend, aftastend hoe hij de overgang van de reële wereld naar de wereld van de droom, die een aanvaardbare realiteit moet worden, kan inkleden. Maar laat ik droom of werkelijkheid terzijde en ingaan met open geest op het woord, het wondere woord van Dante, wel wetende dat ik zijn zorg om wat Hel is of Vagevuur of Hemel niet ga delen. Dat ik me enkel toespitsen wil op wat hij schrijft en een poging wil doen om hem in te schakelen in mijn eigen leven, hem mee te nemen, zoals deze morgen toen ik langs de Leie wandelde en de wind, de heerlijke wind van een veelbelovende lentemorgen in mijn gelaat.

    Vreemd is het, een ogenblik te denken dat het de zon was voor Dante die omheen de aarde draaide, vreemd omdat naar de avond of naar de morgen toe, de kleur van de zon verandert van karmijnrood, naar vuurrood, naar hel verblindend. En voor hem ook de zon, even dichtbij als de observerende, wakende, oordelende God. Hoe zou ik en de mens van nu er naar opgekeken hebben indien we nog immer de wereld van Dante, wat zon en God betreft, zouden beleefd hebben.

    Ik dacht er nimmer aan, maar met dit beeld van Dante voor mij kan ik me indenken wat de zon en de planeten moeten betekend hebben voor de mens van de Oudheid.

    En zegt Dante: “Zo bitter was het woud waarin ik was terecht gekomen dat de vrees voor de dood weinig meer betekende. Maar om het goede te vertellen dat ik er zag vermeld ik ook het andere dat ik er heb gezien”, en:

    Ik kan het niet zo goed her-vertellen hoe ik er binnen kwam. Ik was zo overmand door de slaap dat ik de rechte weg verlaten had.[1]

    Om me af te vragen welke weg hij verlaten had, was hij een dode levende, iemand zonder contact met de hemel boven hem, zonder contact met de wereld van de levende geest in hem, was het ook niet deze ‘rechte’ weg die hij verlaten had? Maar wat meer was, wist hij toen al dat hij honderd canti verder zou aankomen bij het beeld van zijn God genesteld in de toch voor mij dan vreemde versregel:

     

    de Liefde die de zon en andere sterren bewegen doet [2]

     

    Ik denk dat hij het wist, dat hij het wist met grote zekerheid. Vertrouwend op zijn Muzen, bouwde hij zijn verhaal op canto na canto, zoekend naar de juiste woorden om de ideeën die binnenschoven, weer te geven in een maximaal precieze en meest poëtische vorm en zo bewust mogelijk de realiteit van  een totaal andere wereld te betreden. Hij was slapende toen hij zich van weg vergiste, maar dit is dan ook alles, want van hieruit zal hij vertrekken om, terug gekomen van zijn (pelgrims-)tocht, hoe weten we niet, zo getrouw mogelijk, al wat hij op zijn tocht had gezien en beleefd.

     

     

     

     



    [1] Io non so ben ridir com’io v’entrai / tant’era pieno di sonno a quel punto / che la verace via abbandonai. (Inferno, canto I : 10-12).

    [2] L’Amor che move el sol e l’altre stelle.

     

    10-04-2014, 09:46 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nel mezzo del cammin di nostra vita



    Deze morgen heb ik voor de zoveelste maal dit prachtige begin gelezen, een begin zoals er nimmer bij mijn weten ooit een geschreven werd. En ik weet hoe belangrijk de aanvang is van een gedicht, van een boek. Hij geeft de toonaard aan, hij prikkelt de geest om verder te lezen, hij is het aanknopingspunt tussen lezer en schrijver, het punt waar ze elkaar de hand reiken en aanvoelen welke zegen die handdruk in zich draagt.

     

    Dit is Dantes Bereshit:

     

    Nel mezzo del cammin di nostra vita

    mi ritrovai per una selva oscura,

    ché la diritta via era smarrita.

     

    Ah ! quanto, a dir qual era, è cosa dura,

    Questa selva selvaggia e aspra e forte

    Che nel pensier rinnova la paura! 

    Tanto è amara, che poco è più morte;

     

    (Inferno, canto I, 1-7)

     

    Dit zijn de eerste versregels die Dante optekende op het einde van de XIIIde in het begin van de XIVde eeuw, op een dag om alle andere dagen te vergeten, om al het voorheen geschrevene te vergeten, zich blootgevend, een wereld betredend waarvan hij, zoals ik nu met mijn geschrijf, wellicht niet wist hoe het nu verder moest.

    Wat hij wel zal geweten hebben is dat dit begin een groot beginnen was, een wegvluchten uit de realiteit van het dagelijkse leven en dat deze eerste verzen de zaden waren waaruit zijn woud van woorden en terzinen, van metaforen en symbolen groeien zou.

     

    Er zijn woorden die ik zo begrijp, andere blijven onduidelijk, maar de vertalingen in mijn bezit helpen, en het Italiaans van Dante wordt me duidelijk, elk woord precies gekozen én omwille van de klank ervan, én omwille van rijm en ritme. Er zijn geen andere woorden mogelijk, eens geschreven blijven ze geschreven, worden ze verankerd de wereld ingestuurd tot bij ons, zeven eeuwen later.

     

    En ik herhaal zijn woorden in die taal van mij:

     

    In het midden van ons leven[1], afgedwaald van de rechte weg, bevond ik me in een donker woud. Ach, hoe moeilijk het is te zeggen hoe wild, hoe bitter en hoe imposant dit woud wel was, zodat, als ik eraan terug denk, de vrees die ik toen kende me weer overvalt, zo bitter was dit woud dat de dood weinig meer is.

     

    Eigenlijk zegt Dante - maar weinig talrijk zijn zij die dit zo vertalen - mi ritrovai en niet mi trovai. Niet, ik bevond me, zoals ik hoger vertaalde, maar vond ik, nu ik alles verhalen wil wat ik beleefd heb, in mij de mens terug die ik was toen ik me in het donkere woud bevond.

    Aldus, wordt onze aandacht van bij de aanvang toegespitst op de waarde van elk woord. Evenzo op de subtiliteit van nostra vita, onze levensweg en niet la mia vita, dus niet de levensweg van Dante alleen, maar deze van ons allen aan wie het kan overkomen, verdwaald als we allen zijn in het woud van de zonde.

     

    Hier dwaal ik af want mijn beslissing te schrijven wat ik schreef, komt niet halverwege van mijn leven, wanneer ik het had moeten doen, maar nu te ver, veel te ver voorbij dit halverwege, komt het op het einde van mijn leven wat heel wat anders is, meer geladen, meer gericht op wat nog komen zal.

     

     



    [1] Dantes Inferno vangt aan in het jaar 1300, hij was toen vijfendertig jaar oud. Volgens André Pézard en Jacqueline Risset vinden we dit begin in psalm LXXXIX, wat ik echter op basis van de drie Bijbels in mijn bezit niet heb kunnen terugvinden.

    Anderen verwijzen hier naar Isaïas 38: 10 “Au midi de mes jours il faut que je m’en aille aux portes du chéol”, zijn de woorden van koning Ezéchiel uit la Bible Osty. De King James’ versie evenmin als Willibrordus 1975, vermelden evenwel niet dat het in het midden van Ezechiels dagen was.

     

    09-04-2014, 06:16 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er zijn dagen dat je




    Er zijn dagen dat je opstaat met nog steeds een toekomst voor ogen, een toekomst die voor een lange tijd zonder einde is, de toekomst van de dag die zich opent, van de uren die zich aanmelden, uren van bezinning, gezeten voor je scherm dat je opvullen zult met woorden, duidelijk gevormde woorden, niet deze neergezet met een wankele hand.
     

    En je zit uren weggedoken in je schelp voor de wereld, in je koninkrijk, zoals Shakespeare het ergens zegt, je zit er ruim en goed, want de geest is je landschap, je velden en je bossen, je luchten en je zeeën, je boeken en je muziek en achter dit alles het voorbije, wazig aanwezig maar klaar om je te overvallen.

    Naar de avond toe komt de ontnuchtering en weet je dat de toekomst van de morgen niet de toekomst van de nacht zal zijn, dat je, eens opgesloten in de duisternis, de lichtheid die de morgen was zal overgaan in de donkerte die de nacht zal zijn.

     

    Om deze reden, in je oude dagen, is de morgen je lief, ben je dankbaar voor de dag die zich opent. Wie je er dankbaar voor moet zijn weet je niet, al wou je het graag kunnen invullen met een naam. Maar het hindert je niet, het wijzigt niets aan je gevoelens van het dankbaar-zijn, zelfs al zijn er materiële gegevens van allerlei aard die bestaan en zich aanmelden. De morgen is er dankbaarheid omdat deze zich opent op de toekomst die de dag zal zijn, het verglijden van de uren die je levend – dit wil zeggen, schrijvend of denkend aan wat je zou kunnen schrijven – doorbrengen zult.

    Dit zijn nu de momenten in je leven waar je aankwam, nu je bent wie je bent en hoe je bent, schrijvend en schrijvend.

    En wat je nu, dit ogenblik schrijft wordt bekrachtigd plots met een windstoot in de bomen en met de regen tegen het raam en een donderslag, een heel korte tijd, alsof het de aanvaarding was van de dank die je betuigen wilde, want nu deze zin er staat is even plots de wind gaan liggen en hield de regen op.

    Bevestiging van de ogenblikken van dit schrijven hier, van deze o zo korte vaststelling dat ik me goed voelde de Ugo te zijn en een blog te schrijven.  

    Deze woorden moeten volstaan voor deze dag. 

     

    08-04-2014, 11:19 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geen gedicht voorhanden






    Er was In dit oord

    of waar ook,

    geen gedicht voorhanden

    dat op de gevel kon worden neergezet,

    geen gissen naar,

    geen besluitvorming over God

    noch over dood

    noch over wat het leven is.

     

    Toch zagen we hoe de appelaar

    - de dorte van het oude hing in de schors -

    terug gaan bloeien was

    alsof het al te simpel was

    dat hij dor zou blijven om te vergaan,

    later, in de zomer of de herfst.

     

    We raden maar,

    we denken om vooruit te zien,

    in vele zaken,

    te horen hoe de winden,

    hoe de zeeën ons verrassen zullen,

    als we er niet meer zullen zijn

    om ons te vermenigvuldigen,

    in woorden

    mettertijd, de omstandigheden,

    ademend om uit te komen

    maar wankelend van kortstondigheid.

     

    Weinigen zijn er aan voorbijgegaan

    weinigen zullen er komen,

    we stonden klaar een huis te bouwen

    In de woestijn,

    Khalil Gibran[1] te volgen,

    we hadden rotsen uitgehouwen,

    een wereld neergezet
    in droom en angstvalligheid,

    elke reden hiervoor ver te zoeken

    zoals we wisten maar we zwegen.

     

    Ondertussen in alle eenvoud

    heeft de merel hier zijn nest gebouwd.

    We zullen hem niet storen. 



    [1] Khalil Gibran: Le Prophète: Edit. Casterman , 1956.

    ‘Bâtissez de vos rêves une retraite dans le désert avant de bâtir une maison dans l’enceinte de la ville’ pag 32

    07-04-2014, 02:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs