xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Als Dante de rand van het woud bereikt bevindt hij zich in een wereld buiten de alledaagsheid van ons bestaan. Nog denkt hij terug te willen, terug te kunnen. Hij ziet boven de heuvel, de eerste stralen van de zon die haar baan omheen de aarde begint. Hij zal de heuvel bestijgen naar het grote verlossende licht, maar een wolvin verspert hem de weg. Hij kan niet terug het woud in, want die weg is een weg die hij vreest als de dood.
En Dante:
Maar toen ik, op het einde van de vallei die mijn hart met vrees had omkneld, aangekomen was aan de voet van een heuvel en omhoog keek, zag ik hoe de rug ervan bekleed was met de stralen van de planeet die elk van ons de rechte weg aanwijst, en
werd de vrees, die tijdens de nacht mijn hart had bevangen en me met pijn had gelaten, enigszins getemperd
En dan de genie Dante die het beeld vergelijkt met zijn herinnering uit de realiteit van het leven en hiervoor het beeld oproept van een drenkeling die ontsnapt aan de golven:
En zoals hij die, volledig buiten adem uit de wateren komt, de kust bereikt en nog bevreesd zich omkerend, het gevaar van het water ziet, aldus keek mijn geest terug op die tocht (door het woud) die nimmer iemand in leven laat.
Nadat ik mijn vermoeid lichaam even had laten rusten vervolgde ik mijn weg langs de verlaten helling, waarbij de steunende voet altijd de laagste was,
En we volgen hem, achtereenvolgens geconfronteerd met de panter (lonza), de leeuw (leone), en vooral de wolvin (lupa) die hem, eens hij het woud verlaten heeft, de weg versperren als hij de heuvel vóór hem bestijgen wil. De wijze waarop alles beschreven wordt, ervaren we als reëel, zijnde de realiteit van Dante die de onze wordt.
Het was de tijd dat de ochtend begon en de zon opsteeg met de sterren die met haar waren toen de goddelijke liefde voor het eerst deze mooie dingen in beweging zette.
Hij begint dus met een grote preciesheid, namelijk de stand van de zon in het sterrenbeeld van de ram toen het licht voor het eerst door God geschapen werd. Dit is het meest kosmische ogenblik en Dante, Dante zijnde kon symbolisch geen ander ogenblik hebben gekozen en het is het ogenblik dat hij zich reddeloos verloren waant. Hij kan niet verder, evenmin kan hij terug want het woud is een ijzige kilte, is lijk de wild opspringende golven van de zee. Hij staat besluiteloos en dan, als de verwarring het hoogst is, bemerkt hij
een schaduw die het vermogen om te spreken, als gevolg van een te lang zwijgen, scheen verloren te hebben, en Dante:
Heb medelijden, riep ik tot hem, wie je ook bent, of schaduw of echt mens.
Mens niet, maar mens was ik. En mijn ouders waren Lombarden allebei uit Mantova. Ik werd geboren sub Julio alhoewel laat, en leefde in Rome onder de goede Augustus, ten tijde van de valse en de leugen-goden. Dichter was ik en bezong de rechtzinnige zoon van Anchises uit Troia toen het trotse Illium in de vlammen opging.
En Dante begrijpt onmiddellijk wie hij is:
Ben jij die Vergilius, die bron van woorden waaruit een zo brede stroom ontspringt?
*
Al die tijd, hem lezende, stel ik me voor Dante te zijn. Ik ben verdwaald en weet hoegenaamd niet wat me te doen staat, ik kan noch achteruit noch vooruit en dan ontmoet ik een geest, iemand die mens is geweest is en me zegt Vergilius te zijn, mijn geliefde schrijver, wier Aeneis ik bijna helemaal van buiten ken. En ik, Dante zijnde, meer dan verrast:
Maar jij, jij bent mijn meester en mijn schrijver, jij bent het van wie ik die mooie stijl die me eer heeft bezorgd heb geleerd.
« Miserere di me », gridai a lui,/ « Qual che tu sii, od ombra, od omo certo! (Inf.canto.I:65- 66)
Or se tu quel Virgilio e quella fonte / che spande di parlar si largo fiume? (canto I, 79-80)
Tu se lo mio maestro e il mio autore :/ tu se solo colui da cui io tolsi / lo bello stile che mha fatto onore. (canto I, 85-87)
|