Mais pour nous le principe de vie est contenu dès le départ dans lavènement de lunivers. Et lesprit qui porte ce principe, nest pas un simple dérivé de la matière, il participe de lOrigine, et par là de tout le processus dapparition de la vie, qui nous frappe par sa stupéfiante complexité.
Aldus François Cheng in zijn Cinq méditations sur la mort, autrement dit sur la vie[1], een paradigma dat we altijd hebben vooropgesteld. We zijn zelfs verder gegaan en gesteld dat het Universum er gekomen is omwille van de mens of, de mens was in potentie reeds aanwezig bij het ontstaan van het Universum of, de Big Bang is er gekomen opdat hieruit, na 13.5 miljard jaar de mens zou kunnen ontstaan.
En dan leert ons, volgens Cheng, het Taoïsme:
Ce qui est provient de ce qui nest pas et ce qui nest pas contient ce qui est.
Of, wat is komt voort van wat niet is, en wat niet is omvat wat is. Een vreemde zin die aan het Niets, dat was in den beginne, zijn volle betekenis geeft, namelijk het Niets van het begin omvatte het Al van nu.
Aldus, spreken we van het Niets dat in den beginne was dan was dit op zijn minst een Iets, zijnde een Universum in potentie, waarin we, lichaam en geest, geconcipieerd aanwezig waren, waaruit we zijn verrezen.
Waar we ons bevinden hebben wij stervelingen een zeer intiem beeld van wat het Niets is, het is de dood die ons stort van het Al in het Niets. De dood opnemen in onze levensvisie is het leven zien als een gift zonder weerga, en we herinneren ons, dat we ooit geschreven hebben dat gezien het onbegrijpelijke wonder la stupéfiante complexité - dat het leven is, we mogen/kunnen verwachten dat de dood een even groot verbazend wonder zijn zal, een terugkeer naar het Al, weliswaar in een totaal andere, even verbazende, vormgeving.
Een soort verrijzenis van de geest in de ruimte van de geest naar het Arcadia van de geest. Het houdt ons recht in deze dagen, het is ons uithangbord.
[1] François Cheng: Cinq méditations sur la mort, autrement dit sur la vie , Edition Albin Michel, 2013, pag 16.
|