Een vreemd boek dat ik destijds ontdekte, las en slechts ten dele begreep, Théorie de la dialectique cosmique van Georges Lacroix[1] heb ik deze zondag van Pasen teruggenomen en het vroeger onderlijnde opgezocht.
Als Lacroix vooropstelt dat, Zijn, Kosmos en God, een en hetzelfde is, dan kan ik besluiten dat Zijn en Kosmos een en al beweging is en die beweging het leven is en dat God zich vereenzelvigt in die beweging en in zijn totale totaliteit genomen, rust.
Beweging en Rust, zoals ik lees in de allereerste Franse vertaling van het Evangelie van Thomas[2]:
Si lon vous interroge: quel est le signe de votre Père qui est en vous? Dites-leur: cest à la fois un mouvement et un repos.
En nogmaals, heeft Hij, de Vader, wel een ander teken nodig, een ander bewijs voor zijn bestaan dan de levende Kosmos die Beweging is en Rust?
En dit is dan de realiteit: alles is beweging en zal altijd beweging blijven. En wat die fameuze schepping betreft: er was eerst een beweging in potentie en de Big Bang van Lemaître kan de ontploffing geweest zijn van deze potentialiteit; potentiële beweging omgezet in een zichtbare, tastbare vorm. Echter, eens die beweging in gang, is er niets of niemand, behalve dan wat inherent is aan die beweging, die nog interveniëren kan om hieraan nog iets te wijzigen. Wat is, is en beweegt naar zijn Omega als er ooit een Omega zou zijn.
[1] Georges Lacroix; Théorie de la dialectique cosmique,Lauzeray international, Paris 1979 [2] LEvangile selon Thomas: Editions Métanoïa, 1975, logion 50
|