 |
|
 |
|
|
 |
31-01-2014 |
Lettre à Gustave |
Mon cher ami Gustave, fratello mio,
En ce dernier jour du mois de janvier 2014, je sens la grande envie de madresser à toi.
A toi, dans ton Home du Soleil où je te sais présent comme si jétais là avec toi. Comme si je te voyais assis, au fond du couloir et me voyant approcher, que tu te levas pour me saluer en me serrant dans tes bras, chaudement comme cela a toujours été le cas lorsquon se rencontrait.
Que de souvenirs, que de joies intenses, que de moments précieux passés ensembles. Fut-ce le Bieshorn, ou la Cabane du Tracuit, fut ce Les Couronnes de Breyonnaz ou lorage de grésil à la descente ; fut-ce les cabanes du Grand Mountet, de lArpittettaz, de Moiry, fut-ce une des nombreux descentes en la forêt à la recherche de chanterelles, de pieds de moutons, dagarics, fut-ce le jour où tu mamena au Déjert, au-dessus dAyer, pour y trouver lauberge fermé, mais toutes sortes de boissons qui nous attendaient dans la cuve où coulait leau de la source.
Innombrables ces souvenirs que jai eus le grand plaisir de partager avec toi, Gustave, mon grand ami, fratello mio, comme jaimais tappeler, parce que tu étais un frère pour moi.
Je ne técris pas souvent, mais il ny a pas de jour que je ne pense pas à toi. Ce jour-ci, le dernier jour de janvier, je me hâte de te saluer et de te serrer dans mes bras pour te répéter ce que tu signifies pour moi, pour te rappeler le grand ami que tu es resté et combien je me sens séparé de toi.
Sache que nous ne nous sommes jamais séparés, sache que je suis avec toi dans ton home et que toi tu es ici avec moi dans ce plat pays que tu connais.
Je te salue de tout cur en te souhaitant une très bonne journée, pleine de lumière, pleins de souvenirs, pleine damitié.
Charles
31-01-2014, 07:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-01-2014 |
Geheime formule |
Geachte Lezer, U bemerkte het reeds, maar van tijd tot tijd de Computer van Bloggen speelt me parten, hij vergast me telkens op een vreemde formule die ik, ondanks mijn herhaalde pogingen om deze te deleten, er maar niet altijd in slaag, met het gevolg dat u ziet. Ugo en Karel
30-01-2014, 09:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Harry Mulisch |
Het leven hangt met toevalligheden aan elkaar
Schrijft Harry Mulisch in zijn Ontdekking van de Hemel, of, anders gezegd met de woorden van Ada, een van de hoofdpersonages:
Volgens mij is alles voorbestemd. Het staat allemaal in de lijnen van de hand.
Voor mij is dit duidelijk het geval wat zijn Ontdekking betreft, deze voorbestemming is het hoofdthema van zijn boek. Ik zie hoe hij gewerkt heeft alsof hij begonnen is met de laatste bladzijde en hieruit alles is voortgevloeid, en niet omgekeerd zoals men verwachten zou dat alles voortvloeit uit het begin.
Ik weet dat dit een boude vooropstelling is, maar de wijze waarop hij, met liefde en trots, zijn zakboekje toonde een beeld op tv dat me is bijgebleven - waarin hij de structuur van zijn roman had geschetst, neigt in deze richting. Het boek, waar ook een psalm van de Bijbel naar verwijst, was dan wel het zakboekje van Mulisch zelf.
Ik zou andersom werken, ik zou beginnen bij het begin en zien waar ik zou uitkomen, zoals bij een tekening waar je begint bij een lijn getrokken over het wit blad Steinbach en dan zien hoe je deze lijn geleidelijk aan kunt aan-en opvullen. Maar wat betreft de omstandigheden ik noem dit geen toevalligheden - volg ik hem, we ontkomen niet aan het leven dat we hebben, het wordt ons opgedrongen, we moeten er alleen voor zorgen niet over de streep te gaan. En dan kunnen we stellen dat ons lot getekend ligt in de lijnen en lijntjes van onze (linker)hand.
En als Mulisch geen Nobelprijs winnaar literatuur is geworden dan ligt dit niet aan hem, noch aan zijn werk, maar aan de omstandigheden.
Zo, gaat het dan, je produceert een boek van negenhonderd paginas en dit laat je toe te hopen. En ik vermoed ik zou het in elk geval gedaan hebben ik vermoed dat je dan elk jaar, als het ogenblik gekomen is, verwacht dat je gebeld wordt om je te zeggen dat je de meest prestigieuze prijs die je als schrijver kunt ontvangen, werd toegekend.
Uiteindelijk denk ik dat hij te vroeg gestorven is om zijn hoop gerealiseerd te zien. Alhoewel, wat het Nederlands taalgebied betreft er misschien een andere kandidaat in de schuif ligt en dan denk ik aan Cees Nooteboom.
30-01-2014, 09:50 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-01-2014 |
Verbondenheid |
Hoe verbonden hij zich voelde deze morgen, deze gezegende wintermorgen. Het licht wit bijna en parelgrijs de luchten, de bomen bewust van hun kracht en hun grootheid, onaantastbaar in hun statigheid. En later op de dag, tijdens het gesprek met een vriend, ineens een lange stilte alsof ze opgenomen werden in de ruimte, en de tijd er enkele ogenblikken stilstond terwijl ze niets meer waren dan deel van de ruimte, deel van de tijd en deel van de bomen omheen het huis.
Het zijn dergelijke momenten die hij opneemt in zijn blog. De andere dagelijkse gebeurtenissen krijgen geen gehoor, hij schrijft eromheen. Achteraf, zal van al deze dagelijkse dingen geen spoor gevonden worden in zijn geschriften die enkel de bewegingen van zijn geest en zijn gevoelens weergeven. Het zijn deze roerselen die in zijn vingers kruipen als hij begint te schrijven, zoals vandaag.
Alles wordt dan een steeds maar weer terugkerende golfbeweging, dichter komen tot wat achter de dingen leeft. Hij weet dat hij het vinden kan in de kleinste mossen als in de verste galaxieën, in het oneindig kleine als in het immens grote. Hoe het te benaderen is, hoe hij er via het woord kan in binnendringen is precies wat hij altijd heeft beoogd en aan de basis lag van het dagboek dat hij bijhield.
Dit is zijn zoektocht en zijn gebed hier op deze aarde. Nog is alles een moeilijk te ontwarren kluwen, nog moeilijker gemaakt door de beperktheid van het woord. Maar hij ziet een uitkomst.
29-01-2014, 00:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-01-2014 |
Tao |
Een blog in het Frans voor een vriend - lezer die telkens een inspanning doet om me te volgen in het Nederlands.
Dans notre blog du 16 janvier (le poème VI), nous nous sommes référés au contenu du chapitre 25 du Tao le King de Lao Tseu où nous lisons :
Il y avait quelque chose dindéterminé et tout de même complet qui existait avant le ciel et la terre. Cette chose navait ni forme, ni son, elle ne dépendait de rien dextérieur, opérant sans arrêt dans un mouvement circulaire. Elle peut être considérée comme la Mère de tous les êtres sous le ciel
Ne connaissant pas son nom, je le dénomme Tao.
Ainsi, Lao Tseu, il y a 2.500 ans, nous dit que lUnivers na pas connu de commencement mais quil y avait quelque chose dindéfinissable qui était à lorigine de tous les êtres sous le ciel et quil désigne par le mot Tao, un mot qui est intraduisible, inexplicable, indéfinissable. Le Tao est et il na dautre modèle que lui-même.
Le Tao est-ce une substance ? Lao Tseu ne se prononce pas, il dit simplement que ce mot ne veut rien dire dautre que quelque chose dIndéfinissable, quelque chose qui était tout de même complet et qui existait avant le ciel et la terre. Si nous admettons que le Verbe dont parle Saint-Jean est quelque chose dIndéfinissable, nous rejoignons Lao Tseu.
Et lorsque nous consultons La Fin des Certitudes d Ilya Prigogine ( Edition Odile Jacob, 1996, page 202) , il y a une image qui nous laisse rêveur et qui nous donne une très vague idée de ce que pourrait être cette Intelligence, incorporée, maçonnée dans la matière : que dans latome dhydrogène lélectron tourne pour ainsi dire, à peu près dix mille milliards de fois par seconde !. Les auteurs de la Bible ignoraient tout cela, sinon ils nauraient pas insisté que nous sommes poussière et que nous retournerons à poussière. Mais à lheure actuelle et ceci depuis les années 1920, le voile qui couvre la matière et sa composition réelle se lève peu à peu.
Et je me demande parfois que serait devenue la civilisation occidentale si notre point de départ, au lieu dun Dieu anthropomorphe, comme il nous a été présenté et continue à être présenté, avait été proposé comme quelque chose d'Indéfinissable.
28-01-2014, 08:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-01-2014 |
Januari bijna voorbij |
Sprankels licht
in brede banden schaduw,
bloemen ons verrast
van helleboris
uit de kille aarde
geboren
zonder omwegen
in meer dan franjes opgeschoten.
Eksters krijsend in de bomen,
Meesjes
ondersteboven,
en wij er langs gekomen,
leeg gedacht
maar innerlijk bewogen,
de open luchten
toegedekt met woorden,
nog ademend.
Kreten van groei overal,
januari pas begonnen
en reeds voorbij,
hoe vlug de tijd
amper opgetekend
we houden hem niet bij,
alsof tijd de wereld was
en niet de taal.
27-01-2014, 01:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-01-2014 |
Whistler |
Hij denkt aan Jorge Luis Borges die hij tracht te lezen in het Spaans, die in zijn essay over la Poesia gauchesca, uit zijn bundel Discusión, de vraag herhaalt aan Whistler gesteld, hoeveel tijd het hem gevergd heeft om één van zijn Nocturnos te schilderen en het antwoord van Whistler : toda mi vida.
Het moet dan ook duidelijk zijn dat wat geschreven wordt in de verlenging ligt van de dagen de toda su vida. Elk woord, elke zin wordt geboren uit alle woorden en alle zinnen die eraan voorafgaan. Niets is nieuw, alles wat hij schrijft vindt ergens zijn wortels.
Zo vloeit het ene voort uit het andere, is het ene de oorzaak van het andere, ben ik begonnen Borges te lezen omdat ik op een gegeven dag in een boekenwinkel in Alicante, boven op een rek een eenzaam boekje heb gevonden met Borges negen essays over Dante. Een boekje dat me dermate heeft geïntrigeerd dat ik Dante ben gaan lezen en twee à drie jaar lang niet anders heb gedaan dan me verdiepen in Dantes Divina Comedia.
Hubble ook was geïntrigeerd door de vaststelling dat er niet één maar meerdere melkwegstelsels waren, wat Georges Lemaître op de idee bracht van een uitdijend Universum of was dit een idee van Edwin Hubble? - dat oorspronkelijk ontstond uit een oer-atoom dat na een Big Bang uiteenspatte.
In elk geval is het zo dat de ruimte telescoop de naam draagt van Hubble en niet de naam van Lemaître. Zo gaat het nu eenmaal in het leven.
26-01-2014, 01:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-01-2014 |
Fragment uit een dagboek (4) |
4.
Hij bezit nog altijd het stuk verwrongen staal, herkomstig uit het vroegere Sidmar, dat een vriend van hem, Paul V. op een dag meebracht voor hem. Het ligt op zijn werktafel. Het gewicht ervan doet hem denken aan de formule van Einstein : Energie gelijk aan de massa vermenigvuldigd met de snelheid van het licht in het kwadraat. Hij weet dat dit stuk staal een aggregaat is van miljarden atomen waarin de elektronen zich met een enorme snelheid omheen de kern slingeren, onophoudend. En elke elektron is een begin van wat geest zou kunnen zijn. Maar wie kan zich ook maar inbeelden dat dit stuk staal, dat roerloos op de tafel ligt, oneindig is en levend in zijn innerlijk bewegen.
Twee zaken wou hij hier aan toevoegen, twee vreemde ongelooflijke vaststellingen die niet van hem zijn maar van de wereld omheen hem.
Een eerste vindt hij in een oud nummer van de National Geographic, namelijk dat Edwin Hubble in 1924 ontdekte dat het Universum zich niet beperkte tot ons melkwegstelsel maar verder uiteenschoof tot in het onvoorstelbare oneindige: To-day we know that galaxies are as common as blades of grass in a meadow. They number perhaps a hundred billion ! Not only did Hubble vastly extend the measures of the Universe but he also ended the notion that the heavens are constant and unchanging. In 1929 he proved that the Universe is steadily expanding like a balloon. He showed that the galaxies are all in motion flying apart from each other at speeds proportional to their distances. This principle the farther away a galaxy is the faster it moves - became established a Hubbles law. En een tweede haalde hij bij Von Ditfurth in zijn Children of the Universe:
Before1965 a second was officially defined as 1/315.569.259.747 of a year. Since 1965 a second has equalled the time it takes a caesium atom to vibrate back and forth exactly 9.192.631.770.0 times. This is the official definition of the second issued by the International Union of Weights and Measures at a general conference held in Paris in 1964.
Hij kon zich niet inbeelden wat het vibreren of het trillen van een cesium-atoom wel betekenen kon en hoe het aantal ervan, meer dan negen miljard trillingen per seconde geteld kon worden.
Hij kon evenmin aanvaarden - en dit was voor hem het allerbelangrijkste - dat, gezien zijn structuur, een atoom, om het even dewelke, of kleiner nog, het elektron of nog kleiner, het allerkleinste deeltje dat nog geen naam kreeg maar dat men zoeken blijft, het gevolg zou zijn van een toevalligheid, totstand gekomen uit het niets, als de bouwsteen van het Heelal.
Wat een ongelooflijke sensationele wereld die beweegt om en in ons, uiteindelijk gedragen door het leven in het atoom, door de trillingen van de deeltjes van de atomen, of het woekerende, doch geordende leven in hem onderhevig aan het woekerende, geordende leven in de natuur. Elektronen en andere subatomaire deeltjes die wegspatten uit ons en zich mengen in een minimale fractie van tijd met de oneindigheid, zodat ook alles in ons, Universum is.
Onmiskenbaar ons lichaam deel van het materieel aspect van dit Universum en onze geest die even onvermijdelijk moet bestaan uit die deeltjes Universum, even onvermijdelijk ermee en erin verweven.
En later, hij wandelt door het bos, door het onzichtbare leven van het bos, varens, mossen, bramen, kamperfoelie ; de wilde bruisende geuren waarin de zwoelte van de zomer hangt. Met de vlekken zon door het gebladerte, de schichten licht, de schaduwplaatsen. En komende uit de boswegel de open velden, de weide met de bloemen, bestrooid met duizend kleuren, met bijen en vlinders, met kevers, en uitstekend boven het golvend koren, in de verte de spits van een kerktoren, het teken van de hunker in ons. Alsof enkel het omringende bestond en hij versplinterd was in bos en weiden en korenvelden en zomer, onbestaande zoals deze nacht toen hij wakker werd en hij niet wist wie hij was noch waar hij was, vlottend in een nog nimmer gekend gevoel dat was als een wolk van bloesems en parfums dat hij nu herbeleefde, alsof hij verder dromen kon, alsof hij terug binnen zijn droom bewegen kon, terwijl de lucht binnenkwam in zijn longen en zijn handen kringen maakten van verbazen. Ik omhels je, had hij gedacht, wie je ook waart die mijn hand omknelde en mijn ogen vulde, ik omhels je.
25-01-2014, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-01-2014 |
Sporadisch |
Soms krijg ik een reactie binnen op wat ik schrijf en alhoewel dit maar sporadisch gebeurt, toch moet ik zeggen dat het voor mij een steun betekent te meer dat deze reacties telkens positief en lovend zijn geweest.
Moet ik er me zorgen over maken als er niet meer zijn die een teken van leven geven en als het telkens de zelfde personen zijn?
Ik denk het niet en ook, mijn leven lang heb ik geschreven zonder enige positieve of negatieve bemerking, dus ik doe gewoon verder.
In feite schrijf ik in de eerste plaats voor mezelf. Ik ben bezig alsof mijn blog mijn dagboek vervangt en wat ik voorheen neerschreef in mijn Economist-diary, komt nu op mijn blog terecht en wordt op deze wijze de wereld alhoewel een uiterst beperkte ingestuurd, terwijl het voorheen achter slot en grendel werd bewaard, wat een immens verschil is.
Het blog is trouwens de enige mogelijkheid die me nog rest want mijn geschrift is onleesbaar geworden, zelfs voor mezelf.
Ik zit nog altijd gewrongen met de uitverkoren poëzie van De Standaard die op 30 januari nogmaals aan bod komt. Ik daag me zelf uit om in de toekomst enkel nog gedichten van die aard te schrijven. Of ik erin slagen zal maakt de toekomst duidelijk.
Mijn blog blijft aldus een gesprek met mezelf, gezeten voor mijn scherm,. Soms doe ik het met veel genoegen als de woorden vlug en duidelijk komen, op andere dagen is het a struggle om te bereiken wat ik bereiken wil. Het leven is nu eenmaal een strijd om te overleven, mijn blogs zijn er geen uitzondering op.
Maar, beste lezer, als ik naga wat ik nog te verwezenlijken heb, dan heb ik geen tijd meer over voor verspilling
Er zijn vooreerst mijn blogs van 2011, 2012 en 2013 die ik zou willen bundelen, telkens 300 paginas. Er is mijn Wandeling door de Hel in gezelschap van Dante en Vergilius die ik herwerken wil. En dan zijn er de fragmenten uit mijn dagboeken die ik samenbrengen wil, plus mijn gedichten.
Heel wat werk dus dat ik hoop te volbrengen tenminste zo ik er de tijd toe krijg.
24-01-2014, 01:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-01-2014 |
Fragment (3) vervolg |
3 vervolg
Maar het licht is gevulder nu, het ruisen van de wind in de bomen is doffer, voorbij is zijn onbezorgd zijn, voorbij het jagen van zijn bloed, al komt nu plots klaar en duidelijk de warmte van haar lichaam tegen zijn lichaam, zelfs nog van de smaak van appelen in haar mond toen hij haar kuste en hij voor de allereerste maal zijn hand onder haar open kleed schoof en haar borsten voelde, de plotse hardheid van haar tepel voelde, haar lenden tegen zijn lenden, zijn lichaam om haar heen gegroeid. Hoe open ze was, hoe ontvankelijk.
En ze zijn naam kreunde, in die zachtste zachtheid, in die onmetelijkheid van het beminnen. Ugo, had ze gezegd, blijf tegen mij, blijf altijd zo tegen mij, blijf een eeuwigheid tegen mij .
Hoe gebeurde het daarna ? Hoe kwam het dat hetgeen een begin had gekend geen gevolg had gekregen, dat ze van elkaar waren weggedreven alsof een vreemde hand hen gescheiden wou en hij nu, en zij wellicht op andere momenten, terugdenkt aan dat samenzijn op de boomgaard toen de avond viel over het land en over de wereld. Die ene avond van toen, alsof er slechts die avond was geweest met haar.
En dan de vele lentes, de vele zomers : de zwaluwen in en uit de schuur, de ruimte van de namiddagen, de rijpende korenvelden, de schemer over de straat en de avondmensen gezeten voor hun huizen, kijkend naar het verschuiven van de sterren.
Hij spitte met vader het land om, hij bond met hem de korenschoven en oogstte de aardappelen en over de velden dreef de rook van de vuren in de rode gloed van de ondergaande zon.
En in de winter de stemmen over het ijs, de blauwe rust van de avond onder de bevroren bomen.
Dit was het land van zijn jeugd, van het ouderhuis met de weelde van de boomgaard. Het was er goed te zijn, de aarde hield hem in haar schoot, het was daar dat hij de woorden sprak die de dingen raakten in hun eenvoud en van waaruit hij groeien zou naar een wereld die diepte was en zwaarte, een wereld die hem niet meer verlaten zou.
En het is van daar uit dat zijn wegen andere lijnen hadden getrokken, die andere velden, andere bossen inliepen naar het huis dat hij thans bewoonde, gelegen aan de rand van een bos, met wegels die dichtgegroeid waren - Holzwege zoals hij het woord leerde van Heidegger wegels waarmede hij nog niet vertrouwd was zoals hij toen vertrouwd was met deze in het bos van zijn jeugd en met de zandwegels tussen de velden waar hij in de zomer blootsvoets wandelde, wegels die alle samenkwamen in het ouderhuis.
23-01-2014, 04:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-01-2014 |
Fragment uit een Dagboek (3) |
Onstuitbaar is het leven, onstuitbaar de natuur. Lijk het water van de bron door de moslaag dringt en opborrelen gaat zodra de aarde ontdooit, zo stijgen in de boom de sappen vanuit de diepste wortels naar het hoogste punt van de kruin, zo gaan de botten zwellen en openen zich de bladeren als met een knal. En uit de warme aarde kruipt de bosanemoon op, het speenkruid, het bosviooltje, een fuga van het wondere leven.
En de woorden van vader als hij met hem door de velden wandelt op deze trage zondagnamiddag als het licht weemoed is en de geluiden gedempt:
De tijd overweldigt me, het is lente en het is nog maar pas herfst geweest, alsof er geen winter was tussenin, en het zal zomer worden en een jaar zal voorbij zijn gegaan en zo zijn de jaren van mijn leven voorbijgegaan alsof het jaar maar een vingerknip was. Weet je, Ugo, we hebben niet het recht een ogenblik tijd te verspillen en toch doen we het en jij ook zult het vlug genoeg weten dat de seizoenen en de jaren voorbij hollen.
Vandaag, de hese stem nog van vader in de kamer waar hij schrijft, de wind om het huis, de prangende stilte, en in zijn handen met bruine plekken reeds op de rug ervan, de trilling van zijn verre jeugd.
Hoe onbezorgd hij toen was, vrij en licht van gedachten. De weiden met bloemen en vlinders, de geuren van gras en kruiden, de kreet van zijn bloed als hij neerlag onder de ruisende canadabomen. Hoe diep was dat alles niet weg gegroeid onder een eeltlaag van jaren. Wat bezat hij toen dat hij thans niet meer bezit of wat had dit ogenblik van nu nog gemeen met wat toen zo reëel was, zo tastbaar, zo helder was.
22-01-2014, 00:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-01-2014 |
Fragment uit een dagboek (2) |
2.
Een vreemde gedachte om T.S.Eliots essay over Dante te lezen in het vliegtuig dat hem van Zaventem over Londen naar Glasgow bracht. En in die vreemde omgeving las hij, alhoewel Dante voor hem niet veel meer was dan een naam :
what I have in mind is that Dante is, in a sense to be defined
the most universal of poets in the modern languages.
En, schrijft Eliot nog:
The enjoyment of the Divine Comedy is a continuous process. If you get nothing out of it at first, you probably never will ; but if from your first deciphering of it there comes now and then some direct shock of poetic intensity, nothing but laziness can deaden the desire for fuller and fuller knowledge.
Hij wist nu dat hij eens Dante zou moeten lezen, dat hij alle andere boeken op zij zou moeten houden en verdwijnen in de poëzie van de Divina Commedia. Dit is een positief punt op zijn eerste reis naar Schotland, om er een paar vrienden te vervoegen.
Glasgow was regen en zijn reiszak was achtergebleven in London zodat hij de volgende shuttle afwachten moest om dan de trein naar Perth te nemen, met de regen in lijnen op de ramen en tegenover hem gezeten een man who exploited a whisky distillery, zoals hij hem vertelde, en terwijl hij luisterde naar het vreemde accent, hij meer begaan was met het parfum van de jonge vrouw naast hem.
Dicht bij Perth, de zon plots, en over het wijde heuvelende land, onder het zuiverste licht, de grote vreugde weg te zijn, vrij te zijn, in een totaal nieuw land en kennis te maken met de nieuwe mens in hem.
En de trein glijdend tussen bossen en weiden, de spoorwegbermen zo dichtbij, begroeid met brem en heide, droog gras en kleine struiken, begroeid met mossen. Zijn jeugd kwam terug, de wilde geuren van varens, van grassen en heide en lage struiken: Mijn koude hand had een warm vogelei geroofd, o, Gilliams !
Dit was zijn vervreemding, zijn jonge jaren geprojecteerd over het ontwakende land, over de plekken bruine heide met reeds het vermoeden van een lila-schijn en de wondere silhouetten van de bomen op de heuvelkam, er gewild en uitgekozen geplant in een verbazende afwisseling van vormen en tinten. Bomen tegen luchten van begeestering: het wonder van Schotland.
Dit was de reis geweest om aan te komen op het einde van de namiddag in Fortinghall bij Aberfeldy, the heart of Scotland, zoals het geschreven stond, waar hij zijn vrienden, de schilder Jef Vaes en zijn zoon Francis ontmoette.
En de volgende morgen van zijn vrienden nog geen spoor - na een korte nacht, het eerste licht dat over de bomen en de hellingen hing, een grote roerloosheid die hij niet terugvinden kon in zijn herinneren, met droombomen gegroeid over droomheuvels, en trage kraaien over het trage land.
De hagen in bloei, wit, als met late sneeuw bedekt, zegt Eliot, en deze zin ook zit in hem geprent, want Eliot is een grootvertrouwde. Het land met weiden en heuvels, met schapen en lammeren is lijk een boek dat hij nog niet opende, hij kijkt naar de kaft ervan en leest de letters op de buitenzijde en de betekenis van de letters dringt niet tot hem door.
Hij is gaan joggen door de straten van het dorp, tussen de morgenhuizen en keert terug naar het hotel om stil te staan bij een rechtopstaande steen in de weide boven een kleine bult aarde. Hij leest dat dit het graf is waar in de veertiende eeuw de slachtoffers van een grote ziekte begraven werden, hier gebracht op een slede, drawn by a white horse led by an old woman.
En het land dat begint te leven : op de hoek van het kerkhof, de yew-tree waarvan hij las dat hij meer dan twee duizend jaar was; hij zag de oude vrouw en het witte paard, hij zag de vele lijken over elkaar op de slede en hoorde het rinkelen van de bellen en het glijden van de slede en de stilte van de wereld was de stilte van de dood.
Pas daarna werd het land een vertrouwd iets, hij sprak erover met vader en zoon die hem opwachtten voor het ontbijt. Hij kon hen vertellen over de oude vrouw en de yew tree. Hij wist reeds meer dan zijn vrienden die er al enkele dagen waren om te vissen en te schilderen. Aquareltekeningen die Jef hem toonde achteraf, kleurvlakken vol licht en tederheid, de Turner-geest van het land, het eeuwige erin neergestreken. Hoe slaagde hij erin om in enkele potloodlijnen de volumes aan te geven en daarna, o zo sober in te vullen met subtiele kleuren waar een ziel in sprak, de kreet van het vakmanschap.
Vrienden groeien dicht tot elkaar op dergelijke dagen, en dit was een nieuw begrijpen en misschien wel eigen aan het land dat hen betoverde : de stroom waar ze zaten, de kracht van het water, de rotsen grillig en losse, wondere stenen om mee te nemen naar huis.
Op een andere dag was er het totaal verlaten kerkhof tegen de heuvel aanleunend, omheind met een afgebrokkelde muur in ruwe stenen opgetrokken, totaal verlaten op een korte afstand van de straatweg in de Glen Lyon. Hij was bezeten door verlaten kerkhoven met de met mos en onkruid overgroeide grafstenen. Eeuwen geschiedenis hier bijeengelegd, graven met namen van vader op zoon, van moeder op dochter, onleesbare namen, onleesbare data, onleesbare epigrafen en de bomen er omheen, geplant met zin voor kleur en vorm door de geslachten die er begraven lagen; eerst gezaaid en dan geplant zoals men bloemen zaait en plant voor de komende zomer.
De stenen op het kerkhof betasten om er de eeuwigheid in te voelen, met de hand over de half weg gegroeide namen wrijven, hopende, wetende dat ook hij eens zal herleid worden tot een grafsteen met zijn naam erin gebeiteld en uitgewist door de tijd.
Elektronen van geslachten die hier gekomen zijn om te treuren, te bidden, te vergeten. Hij loopt tussen de graven en hun elektronen botsen tegen die van hem, hij kan enkel vermoeden dat er nog een aanwezigheid zijn moet van een sprankel geest die zich kruist met de geest in hem.
Hij droomde maar, zoals Saint-John Perse : Et paix à ceux sils vont mourir qui nont point vu ce jour.
21-01-2014, 00:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-01-2014 |
Nieuwe gedichten |
Ik lees de geselecteerde gedichten van vijf Vlaamse dichters die kans maken de Herman de Coninck-prijs 2014 te winnen die op 30 januari gedichtendag wordt uitgereikt.
Als ik die gedichten vergelijk met wat ik schrijf, dan zit ik nergens, absoluut nergens, of liever zit ik twee generaties achteruit. Ik heb dus mijn laatste van oudsher-gedichten, Genesis IX, ingelogd er volgen er geen meer die hierop aansluiten. En zal er best aan doen in de toekomst geen dergelijke gedichten nog voor te stellen, de wereld is aan gedichten zoals bijvoorbeeld dit van Tom Van de Voorde, zijnde één van de vijf die afgedrukt staan in de Standaard van 17 januari:
Voor ik het busstation verliet
en lang naar links keek, bedenk ik
in mijn herinnering, was er niet zo veel dat
ik had kunnen vasthouden, laat staan
meenemen.
De namen van rivieren, van dode straten,
jouw handen, wat ik hun zei noch gaf
toen je blik verdween en de mijne viel
op het patroon van vloertegels, niet opgewassen
tegen de slepende gang van jarenlang vertrek.
Heb dan nog het voorbeeld van de vier andere dichters en weet nu min of meer hoe het moet en dus vooral ook hoe het zeker niet meer moet.
Als ik verder wil wordt het dus de hoogste tijd dat ik me ga recycleren wat het schrijven van gedichten betreft.
Rakel op man wat je niet meer
vertellen zult
als de steen er ligt
waaraan je ten onder gaat
languit uitgestrekt
Hoopt dat je de tijd nog houdt,
in kille oorden, of
waar je heen gaat reizen
het roekeloos einde
dat je bereiken zult
om er te mediteren,
dralend over molshopen aan de boorden
van de Leie,
blootvoets struikelend,
20-01-2014, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-01-2014 |
Genesis IX |
IX
Verweven, onontwarbaar met de golfbeweging
in en om de sterren en planeten zijn de golven in en om ons lichaam
alsof er buiten wat van die golven is
er niets meer is of niets meer moet.
En is de kwantum fysica, de nieuwe bijbel
die ons wordt gereveleerd, geschreven
niet in het Hebreeuws, het Arabisch, Chinees
of het Sanskriet
maar in beeldverhalen die door allen zijn te lezen.
En als Monod zijn slogan van de daken schreeuwt
dat de mens zou weten, alleen te zijn in
immensité indifférente de lUnivers doù, zegt hij, il a émergé par hasard,
dan aanvaarden we dit niet
omdat de binding mens en Kosmos
thans een zekerheid is.
En, denken we
- maar wie zijn we wel om dit te denken -
is met de nieuwe bijbel een drie-eenheid
nu tot stand gekomen:
the cosmotheandric principle
zo door Panikkar genoemd,
of Cosmos, Theos en Anthropos,
in innigste osmose versmolten.
Arend moeten we zijn en de hoogte kiezen
om met gespreide vleugels, hangend op de wind,
de golven energie te lezen
die de ruimte vullen en met één blik te zien
hoe wat zichtbaar is omkranst zal worden
met wat onzichtbaar is.
19-01-2014, 00:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-01-2014 |
Genesis VIII |
VIII
Time present and time past
Are both perhaps present in time future.
weet Eliot,
maar, is het Sheldrake niet die we geloven moeten,
dat misschien het heden
door de toekomst wordt bepaald.
En als de bomen zich dan neigen over ons,
ons handen open , de geest in ons verweven
als lucht en water,
zodat we lucht en water zijn en niet weten
of we morgen nog bereiken zullen omdat er
zovelen zijn die sterven van wie we later
zullen lezen, maar nimmer toch hun laatste woorden
horen, omdat zo zacht gedacht
en helemaal niet uitgesproken.
De vrede zij met hen,
zoals we hopen dat deze vrede,
ook ons dies irae wezen zal, ons in paradisum.
Maar hoe vreemd het is, hoe dieper we
in structuur van Universum en materie
binnenkomen, hoe van de waarheid
die ons voorgehouden werd de schittering
verbleken gaat.
Of de revelatie die de Bijbel was verbroken,,
neergehaald door wat de wetenschap ons leerde
over kwantum fysica,
en dat al wat is met alles is verbonden
en wij verweven in het universum-net.
Zo geloven we en niemand
kan het ons ontnemen
dat Woord of Tao, het Universum is.
En dachten we als alles verbonden is met alles, en alles
naar Teilhard's Omega evolueren moet
dan is het van uit dit Omega-punt
dat alle energieën opwellen zullen,
en het in mijn einde is
dat mijn beginnen opgetekend ligt.
18-01-2014, 03:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-01-2014 |
De Leie |
De Leie
is hier alom tegenwoordig
al zeggen we het niet, we voelen het
in onze leden,
we accentueren het in onze woorden,
of dacht je
dat we niet zagen dat het licht,
gemengd met water, uitzonderlijk
een gedicht kon zijn.
Als we het maar wilden,
een gedicht kon zijn.
Het zilte van de wind,
de rimpelingen in het water,
de meerkoeten
afgedreven
en de reiger soms,
ongeschreven gedachten
die we later optekenen zullen,
op een blad Japans papier,
in encre lie de thé,
al weten we heel weinig
van al wat is
en van wat nog komen zal.
Maar van de Leie kennen we
de schilders en de schrijvers
en hoe groen de beemden
en hoe ruim de luchten
in verwachting.
Zo de tinteling,
al twijfelend groen de bomen
met Ooidoncks torens
in oude rust er boven.
Aan de overkant, ver weg
de kerk, de huizen
en, wat er
van de simpelheid der dingen is,
is wat ons is bijgebleven.
Al zijn we te oud geworden
om ons te herinneren
hoe de poëet erover sprak
in zijn gezangen,
toch gegroet de Leie,
als onze geliefde.
17-01-2014, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-01-2014 |
Genesis VI en VII |
VI
Opgekeken dan naar Lao Tseu
en gehoord van hem dat in den beginne
iets Onbepaalds bestond,
iets Onbepaalds dat toch volledig was,
en van al wat komen zou de moeder was.
Tao wist hij het te noemen.
En wij denken gingen, ongestoord en onvervaard
dat het Onbepaalde even goed
het Woord kon zijn.
En we zeggen konden zonder schroom
dat in den beginne Tao was,
de Orde die geen chaos was, geen tohu wa bohu
maar die in potentie Universum was.
En meer is er niet nodig voor wie maar zoeken wil :
Want had je me niet gevonden
je zou me niet hebben gezocht.
VII
Maar een schepping was er niet en ook niet nodig.
Zoals het water borrelt uit de bron en beken vormt
en beken stromen worden, zo borrelt uit het Woord
wat in potentie al aanwezig is.
Maar een schepping was het niet.
en ook bij Augustinus bleef de vraag
of er iets bestond uit een andere oorzaak
dan dat Gij bestaat, want
als Gij hemel schiep en aarde,
dan was het onvermijdelijk uit het zaad
van hemel en van aarde die er toen reeds waren.
En dit is precies, zegt Fabre dOlivet
wat Bereshit betekent :
het aanwezig in potentie zijn.
Want het niets is niets en uit het niets kan niets bestaan.
Wel het Woord was er dat Tao was
en uit wat Tao was is al ontstaan dat kon ontstaan,
maar een schepping kom, een schepping was er niet.
Hoe groot is onze eenzaamheid
dat we schrijven durven dat er nimmer
ofte nimmer een schepping is geweest maar iets
zoals een nieuw en groots bewegen,
dat opstond in het Woord dat in den beginne was.
En we denken soms, zoals zovelen,
dat ontmoetingen met mensen als met boeken,
geplaatst op onze wegen, vingerwijzingen zijn
van de Eeuwige Aanwezigheid
die ons nauwlettend immer volgen blijft,
die plots lichtend is waar schaduw drijven blijft
zodat we gissen mogen, dat van tijd tot tijd,
gewild, doorbroken wordt
het totale van onze onwetendheid.
16-01-2014, 09:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-01-2014 |
Genesis IV en V |
IV
Eeuw na eeuw, en nu veel vlugger
het Woord verdringt de duisternis.
Geen overhaasting is vereist en zeker niet, zoals
zo dikwijls is gebeurd, het zwaard gezwaaid
en sprokkelhout met stapels, hoe groener nog
hoe beter want des te langer vuur
om Giordano Bruno te verbranden en zovelen
ook die zochten wat hen dichter bracht
tot wat er woonde van het Woord in hen.
Vervloekt de mens die het geduld niet kent
als het Woord oneindig lang gedreven bleef
om van het subatomaire af, atoom tot cel,
tot mens te bouwen, om aldus
te wonen kunnen waar hij wonen wou.
En de tijd gekomen die gunstig werd geacht,
het Woord de bijbel inspireerde
in de wondere taal die het Hebreeuws toen was.
Hoewel eigenlijk het hoorde dat inspiratie hier
geboekstaafd werd in alle mensen-talen
opdat blank en zwart en geel
het duidelijk weten zouden zonder onderscheid.
Tot daar dan nog, een openbaring was het wel,
al is het Woord dan God genoemd en geen Adonaï
omdat de Zeventig het graag zo wilden
om de Grieken te behagen.
Een eerste naam aldus, een aanzet
voor de naam die ongeschreven blijven zal.
V
Zo is thans van alle namen
die we noemen, gekend de naam
die ons verdeelt in plaats van te verenen. Zo hem beter niet uit te spreken en zeker geen triomf te roepen van te weten.
Hoe zijn we ertoe gekomen, Hij spreekt toch niet
met woorden en ziet toch niet met ogen.
Zijn taal is stilte tussen stilte ingeschoven,
zijn blik zijn verre sterrenstelsels
die woordeloos zijn naam wel horen
omdat hij al wat is ook kan doorboren.
alsof Hij, niet geest zou zijn getekend
in bloem en plant in dier en mens.
Kom denken we de wereld is ons vreemd,
de ontoegankelijkheid van spiegelwaters is zo broos,
de biezen staan er rank, de torren en de wieren,
het eendenkroos, verzameling van clusters elektronen.
Hoe goed het is te weten niet te weten
wat Hij ons verborgen houdt.
Zo zwijg ons over goden uit de mens geboren
Al was het nog zo mooi verteld in verzen
En in koren. Ze denken wijs te zijn,
Maar zeg ons, kan één naam
Zijn wijsheid wel verwoorden?
15-01-2014, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-01-2014 |
Genesis I, II en III |
Genesis bestaat uit elf fragmenten die ik de volgende dagen ga inbrengen als Blog. Het is de herwerking van een lang gedicht dat ik jaren geleden geschreven heb. Sommige van mijn lezers hebben een vorige tekst in hun bezit. Maar ik wil dit gedicht een nieuw en ruimer leven geven, ook is de inbreng ervan een hulp om vol te houden wat ik zo zelfzeker begonnen ben.
I
In den beginnen was het woord. En het Woord zelve kende geen begin zodat het ook geen einde kennen zal..
Een substantie in potentie was het, inhoudelijk geladen met een Universum in potentie zoals Prigogine het noemde voor het Universum was.
Niet te tellen vormen zijn hieruit
tot stand gekomen, in elkaar geschoven
in een limietloze verbondenheid.
En alle vormen die ontstonden
zijn vormen van het Woord,
en alle vormen in hun totale totaliteit,
zijn dragers van het komende.
Dit was in den beginne dat begin
gebleven is, want niets is af
en niets is dat niet bewegend is
naar binnen als naar buiten,
en naar een mateloze complexiteit.
Zo had het Woord een zichtbare vorm
en een vorm die onzichtbaar was,
maar niemand was er
om te getuigen van wat zichtbaar
noch iemand om te noemen
wat onzichtbaar was.
II
En het Woord
heeft zich aan zichzelf geopenbaard.
Zodat wij uit het Woord geboren zijn
opdat het Woord zichzelf zou zien
met de ogen van het deeltje Woord
dat in elke mens aanwezig is.
Zo is uit de stof van melkwegstelsels
de mens gekomen die silexen tot messen sleep
en hoe zijn hand, gekleurd met oker,
op de grotswand afgedrukt, een hunker,
of het teken van het Woord in hem.
Zoals Dante het wel wist en velen ook
voor hem, en Beatrice hem zeggen kon
dat God de wereld had geschapen
opdat Hij zichzelf zou kunnen zien
zijn spiegelbeeld in de mens getogen.
En hoorden we Augustinus niet :
Had je me niet gevonden,
je zou me niet hebben gezocht.
Of, had ik niet in jou gewoond
je zou niet geweten hebben dat ik er was.
Zo was de mens een noodzaak
voor het Woord
dat anders, in zijn eenzaamheid
verstillen zou in overbodigheid.
Hoe groot de mens van toen, hoe geladen
al zijn daden, ver voor Adam kwam.
Hoe onderlegd hij Stonehenge bouwde.
Niet alleen bewogen door van zon en sterren
het bewegen, maar het meest door krachten die onzichtbaar op hem waren afgekomen.
Hoe hij, op zijn manier geordend,
menhirs heeft opgericht
in de Almendres, waar olijven rijpen,
en waar de kurkeik groeit,
en wij, daar de nagalm nog gehoord
van psalmen en gebeden, zo stil het was.
Hoe zullen we hen begrijpen ooit, en weten
wat ze ons vertellen wilden. En wij gedacht van hen
dat dit de allereerste revelatie was,
en dat het Woord niet anders kon
dan met vragen te beginnen
en niet ineens met volle zinnen.
III
Er even toch bij stilgestaan,
want bij Pessoa gelezen dat je de grootte hebt
van wat je ziet en niet van je gestalte.
En ruimer dus gekeken, en ook ons afgevraagd
waarom in andere oorden, de bijbel-mens
dan schrijven ging dat God hem opdracht gaf :
'Als jij me ooit een altaar bouwt
in onbehouwen steen het moet'.
Waarom dit opgetekend,
in drie boeken van de Bijbel dan nog wel.
Was het onbehouwen-zijn van stenen
deel van Stonehenges erfenis?
Maar denken we, hoe ridicuul het was,
hoe onverstandig te verklaren
in plaats van doodgezwegen, dat de eerste mens
de allereerste zonde binnen heeft gebracht,
het mag nog Paulus zijn die het beweerde.
Waarom dan later nog, veel later, waarom
dan deze zonde te behouden
en als 'mysterieus' te tekenen
in de 'Veritatis Splendor'- encycliek?
Waarom dit doorgegeven nu we weten
dat het bij dood en leven Adam niet kon wezen.
14-01-2014, 01:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-01-2014 |
De reeks dagboeken (1) |
Hij dacht die morgen een vraag die hem al een hele tijd bezig hield wat vang ik aan met de dagboeken die ik heb volgeschreven en nu onderaan de boekenkast uit het zicht zijn verdwenen, is het wenselijk en geraadzaam de essentiële fragmenten eruit samen te brengen in één dagboek gespreid over een periode van meer dan dertig jaar, hopende zelf voldoende geboeid te worden door de woorden die hij vroeger heeft ge schreven en misschien zelfs op vele plaatsen, verrast vast te stellen, dat de teksten van toen nog heel goed leesbaar zijn en in niets verouderd zijn wat hun inhoud betreft. Hij beseft evenwel dat de paginas gefilterd moeten worden, herschikt en aangepast en dat dit onvermijdelijk gebeuren zal in het licht van zijn gedachtewereld op vandaag. Want hij heeft al eens een poging gedaan en vijf jaren samengebundeld maar, als hij die bundeling nu zou herwerken, dan zou de helft ervan wegvallen.
En dan ook, de hamvraag, eens gefragmenteerd, wat vangt hij er mee aan. Maakt hij enige kans dat iemand zou opstaan om de mijmeringen van een totaal onbekende, uit te geven? Hij zal er dus best aan doen vandaag de vraag en suspens, te houden voor later of voor nimmer.
*
Maar toch kan ik niet nalaten, als voorbeeld van wat het worden zou, hierna het allereerste fragment opnemen van dat if ever -dagboek in potentie van mij opgedeeld in fragmenten.
1.
Voor het venster bloeit opnieuw de oude, bijna totaal verdorde appelaar. Vorige herfst had hij eraan gedacht hem te vellen, maar zijn grillig silhouet en vooral de eerbied voor zijn ouderdom had hem weerhouden. En nu, deze morgen, zag hij dat hij nog leven droeg, dat op één tak de botten waren opengebarsten en de witte bloesems wachtend waren op een nieuw bevruchten.
Het was toen dat hij las:
les soufis croient que le monde invisible interpénètre à tout moment et en différents lieux, la réalité ordinaire.
Hij had er nu geen twijfels over. Hij geloofde dat er omheen de schijnbaar levenloze dingen, een onzichtbare kracht aanwezig was die het zichtbare beheerste en overtrof.
Een boom, zelfs een oude verdorde boom is oneindig meer dan wat hij ons toont, het is een eindeloos wisselen van cellen, gestuwd door onvermoede krachten. Het leven erin is een kosmische pulsatie die de aarde en het ganse Universum in haar greep houdt en een tak komt tot bloei in een schittering van bloemen, geconcipieerd met stamper en meeldraden, mooier dan het mooiste, levendiger dan het meest levendige, de geest en de pracht van het Universum aanwezig in die oude boom die hij dood waande. En nu ook zijn geest vermengd met de geest van de boom, met de bloesems op die ene tak, bloesems die ook zijn geest zullen bevruchten.
13-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |