Hij dacht die morgen een vraag die hem al een hele tijd bezig hield wat vang ik aan met de dagboeken die ik heb volgeschreven en nu onderaan de boekenkast uit het zicht zijn verdwenen, is het wenselijk en geraadzaam de essentiële fragmenten eruit samen te brengen in één dagboek gespreid over een periode van meer dan dertig jaar, hopende zelf voldoende geboeid te worden door de woorden die hij vroeger heeft ge schreven en misschien zelfs op vele plaatsen, verrast vast te stellen, dat de teksten van toen nog heel goed leesbaar zijn en in niets verouderd zijn wat hun inhoud betreft. Hij beseft evenwel dat de paginas gefilterd moeten worden, herschikt en aangepast en dat dit onvermijdelijk gebeuren zal in het licht van zijn gedachtewereld op vandaag. Want hij heeft al eens een poging gedaan en vijf jaren samengebundeld maar, als hij die bundeling nu zou herwerken, dan zou de helft ervan wegvallen.
En dan ook, de hamvraag, eens gefragmenteerd, wat vangt hij er mee aan. Maakt hij enige kans dat iemand zou opstaan om de mijmeringen van een totaal onbekende, uit te geven? Hij zal er dus best aan doen vandaag de vraag en suspens, te houden voor later of voor nimmer. xml:namespace prefix = "o" />
*
Maar toch kan ik niet nalaten, als voorbeeld van wat het worden zou, hierna het allereerste fragment opnemen van dat if ever -dagboek in potentie van mij opgedeeld in fragmenten.
1.
Voor het venster bloeit opnieuw de oude, bijna totaal verdorde appelaar. Vorige herfst had hij eraan gedacht hem te vellen, maar zijn grillig silhouet en vooral de eerbied voor zijn ouderdom had hem weerhouden. En nu, deze morgen, zag hij dat hij nog leven droeg, dat op één tak de botten waren opengebarsten en de witte bloesems wachtend waren op een nieuw bevruchten.
Het was toen dat hij las:
les soufis croient que le monde invisible interpénètre à tout moment et en différents lieux, la réalité ordinaire.
Hij had er nu geen twijfels over. Hij geloofde dat er omheen de schijnbaar levenloze dingen, een onzichtbare kracht aanwezig was die het zichtbare beheerste en overtrof.
Een boom, zelfs een oude verdorde boom is oneindig meer dan wat hij ons toont, het is een eindeloos wisselen van cellen, gestuwd door onvermoede krachten. Het leven erin is een kosmische pulsatie die de aarde en het ganse Universum in haar greep houdt en een tak komt tot bloei in een schittering van bloemen, geconcipieerd met stamper en meeldraden, mooier dan het mooiste, levendiger dan het meest levendige, de geest en de pracht van het Universum aanwezig in die oude boom die hij dood waande. En nu ook zijn geest vermengd met de geest van de boom, met de bloesems op die ene tak, bloesems die ook zijn geest zullen bevruchten.
|