 |
|
 |
|
|
 |
13-01-2014 |
De reeks dagboeken (1) |
Hij dacht die morgen een vraag die hem al een hele tijd bezig hield wat vang ik aan met de dagboeken die ik heb volgeschreven en nu onderaan de boekenkast uit het zicht zijn verdwenen, is het wenselijk en geraadzaam de essentiële fragmenten eruit samen te brengen in één dagboek gespreid over een periode van meer dan dertig jaar, hopende zelf voldoende geboeid te worden door de woorden die hij vroeger heeft ge schreven en misschien zelfs op vele plaatsen, verrast vast te stellen, dat de teksten van toen nog heel goed leesbaar zijn en in niets verouderd zijn wat hun inhoud betreft. Hij beseft evenwel dat de paginas gefilterd moeten worden, herschikt en aangepast en dat dit onvermijdelijk gebeuren zal in het licht van zijn gedachtewereld op vandaag. Want hij heeft al eens een poging gedaan en vijf jaren samengebundeld maar, als hij die bundeling nu zou herwerken, dan zou de helft ervan wegvallen.
En dan ook, de hamvraag, eens gefragmenteerd, wat vangt hij er mee aan. Maakt hij enige kans dat iemand zou opstaan om de mijmeringen van een totaal onbekende, uit te geven? Hij zal er dus best aan doen vandaag de vraag en suspens, te houden voor later of voor nimmer.
*
Maar toch kan ik niet nalaten, als voorbeeld van wat het worden zou, hierna het allereerste fragment opnemen van dat if ever -dagboek in potentie van mij opgedeeld in fragmenten.
1.
Voor het venster bloeit opnieuw de oude, bijna totaal verdorde appelaar. Vorige herfst had hij eraan gedacht hem te vellen, maar zijn grillig silhouet en vooral de eerbied voor zijn ouderdom had hem weerhouden. En nu, deze morgen, zag hij dat hij nog leven droeg, dat op één tak de botten waren opengebarsten en de witte bloesems wachtend waren op een nieuw bevruchten.
Het was toen dat hij las:
les soufis croient que le monde invisible interpénètre à tout moment et en différents lieux, la réalité ordinaire.
Hij had er nu geen twijfels over. Hij geloofde dat er omheen de schijnbaar levenloze dingen, een onzichtbare kracht aanwezig was die het zichtbare beheerste en overtrof.
Een boom, zelfs een oude verdorde boom is oneindig meer dan wat hij ons toont, het is een eindeloos wisselen van cellen, gestuwd door onvermoede krachten. Het leven erin is een kosmische pulsatie die de aarde en het ganse Universum in haar greep houdt en een tak komt tot bloei in een schittering van bloemen, geconcipieerd met stamper en meeldraden, mooier dan het mooiste, levendiger dan het meest levendige, de geest en de pracht van het Universum aanwezig in die oude boom die hij dood waande. En nu ook zijn geest vermengd met de geest van de boom, met de bloesems op die ene tak, bloesems die ook zijn geest zullen bevruchten.
13-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-01-2014 |
Paul Nothomb en de schepping |
Paul Nothomb, de schrijver van LHomme immortel (Albin Michel 1984) vertelt ons dat het zesdaagse scheppingsverhaal binair is: de intentie te scheppen gaat de schepping vooraf. En God sprak moet vertaald worden als:
et Dieu pensa of Dieu se dit. Dieu pensa dabord puis Il exécute
Dieu crée à partir de sa pensée, de sa réflexion.
Zo volgens Nothomb : God wikte en woog eerst, programmeerde eerst en gaf daarna, als hij zag dat alles goed zou zijn, het startsein. En alles was en alles evolueerde zoals Hij het gewild had en blijft evolueren zoals vooraf gepland.
In feite vergeet Nothomb, die niet verder denkt dan de woorden van de Bijbel, wat de kwantum fysica ons leert, namelijk dat de schepping als er ooit een is geweest, begonnen is op het allerkleinste vlak, het vlak van de subatomaire deeltjes, plots tot een net verweven. Of, wat het geestelijke element was, werd omgebogen tot materie en uit deze materie, in haar essentie geest zijnde, is de mens ontstaan.
Hij durft aldus stellen dat ook de mens in essentie meer geest is dan materie. Als hij geschapen of gevormd werd naar de gelijkenis met God, dan kan de gelijkenis enkel slaan op gelijkenis met de geest van God.
Hij was in een restaurant aan de Leie. Hij genoot, aan het raam gezeten, van het stille vloeien van water met de meerkoeten, met de reiger aan de overkant, de kraaien en de meeuwen in de luchten en in de verte de canadabomen waarvan hij meende dat de kruinen reeds een vaag begin van groen toonden.
Hij dacht aan wat hij die morgen gelezen had van Nothomb en dat de woorden van de Bijbel, slechts de uiterlijke tekenen waren, van wat verborgen lag tussen de lijnen, zoals wat hij zag van het water, de vogels, de beemden en de bomen, maar de uiterlijke tekenen waren van de geheime krachten die zich roerden in de natuur.
12-01-2014, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-01-2014 |
Cervantes en het ouder worden |
Hij is opgestaan in wat hij noemen wou het saturatiepunt van de nacht, het ogenblik waarop de rand van de zon schijnbaar de kimlijn heeft bereikt, maar ook schijnbaar nog niet, om neer te zitten onder de lamp aan de tafel en te volbrengen wat hij nu al, in zijn vijfde jaar had voorgenomen elke dag te schrijven, zijn onverwoestbaar Blog.
Wellicht ten dele destijds geïnspireerd door José Saramago en ook als reactie op wat hij gisterenavond, bij het ordenen van een stapel boeken, herlezen had in de Novelas ejemplares van Miguel de Cervantes de Saavedra die in zijn voorwoord ons vertelt dat hij, na zijn Quichotte deze novellen geschreven heeft para distraer con ficciones las primeras melancolίas de su vejez.
Evenwel is het bij hem niet, zoals bij Cervantes, om met verhalen de melancholie van het ouder worden te doorbreken, maar wel en zeer duidelijk omdat hij kost wat kost voorkomen wil dat het ouder worden een te grote greep op hem zou krijgen en hij kantelen zou in een morose omgeving, vast geankerd aan en stil gehouden door wat zich afspeelt op het televisiescherm.
Honderdmaal schreef hij dit reeds, en schreef hij het niet, hij heeft het gedacht, telkens en telkens opnieuw, alsof hij er zichzelf wou van overtuigen, dat hij ingesteld is op het blijvend provoceren van zijn geest opdat deze, strijdvaardig zou blijven en aldus niet vroegtijdig zou gaan inslapen, in afwachting op het belangrijkste dat nog komen moet.
11-01-2014, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-01-2014 |
The Tao of Physics |
De Fontana/Collins pocket uitgave 1982 van Fritjov Capras Tao of Physics het boek kende een eerste druk in 1975 - neemt hij mee in de wachtkamer van de dokter. Met Capra ben je nimmer alleen en weet je evenmin, na al die jaren dat het boek ongeopend in zijn rek stond, welke verrassing de bladzijden je brengen zullen. Hij zoekt de plaatsen op die hij bij vorige lezingen had onderlijnd en leest:
Quantum theory thus reveals an essential interconnectedness of the universe. It shows that we cannot decompose the world into independently existing smallest units (pag.141;)
en,
Quantum theory forces us to see the Universe not as a collection of physical objects but rather as a complicated web of relations between the various parts of a unified whole (pag.142).
Het is maar met dit beeld voor ogen dat de Schepping kan hebben plaats gegrepen. Het Universum is van bij de aanvang een immens weefsel geweest van deeltjes energie, voortdurend inwerkend op elkaar. De schepping moet aldus gezien worden als een voortdurende en nog steeds - materialisatie, en dematerialisatie - ons lichaam bijvoorbeeld - van delen van dit net, die innig met elkaar zijn verbonden.
Indien we de mogelijkheid bezaten te zien wat er gebeurt op het niveau van de subatomaire flitsende deeltjes dan zouden we enkel deze deeltjes zien maar niet de entiteiten. Niet de sterren noch de planeten, niet de schepen noch de voertuigen, niet de pennen noch de potloden.
Wie het is die dit onvoorstelbare en onnoembare aldus heeft én geconcipieerd én gerealiseerd zo dat het onzichtbaar bleef voor de waarnemer in het dagelijkse leven is een vraag die we ons gelukkig blijven stellen met dan nog de meest verbazende, wat was er van de ruimte voor die ruimte werd, of liever tijd-ruimte werd?
Voor ons volstaat het, voorlopig, te weten dat alles met alles verweven is.
10-01-2014, 05:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-01-2014 |
Hoe een blog ontstaat |
Het komt er op aan tijdens de dag, het hoofd vrij te houden om te doen wat moet gedaan en tussendoor, bewust of onbewust binnen te dringen in de innerlijkheid der dingen, om daarna, de avond en een deel van de nacht vrij te hebben voor het opstellen van mijn Blog.
Dit dacht ik in den beginner, maar nu is het zo, dat ik tussendoor de ganse ruimte van de dag nodig heb om te werken aan mijn blog ofwel in gedachten, ofwel met de pen in de hand of op mijn clavier.
Jaren lang heb ik een humus aan gedachten opgestapeld waaruit ik nu kan putten om op te stijgen in woorden. Ik kan aldus een verhaal of een toestand of een gedachte halen uit de dagen die waren, deze naar mijn hand van het moment zetten en op tekenen als de uitkomst van vele kleine als grote, gebeurtenissen, onverwachte als verwachte, ingebeelde als reële, om ergens uit te komen of niet uit te komen.
Dit is dan mijn stelregel, bezig zijn zoals ik bezig ben, of het leven dat ik leid naast mijn leven. Terwijl ik ook de woorden indachtig ben van een belangrijke uitgever in dit land over de publicatie van boeken, namelijk dat vandaag nog enkel hapklare boeken worden gepubliceerd en dat er geen ruimte meer wordt gegeven aan het mijmeren. Ik ben aldus ten volle bewust dat mijn mijmeringen in boekvorm niet de minste kans maken de buitenlucht te zien.
Maar als ik dingen geschreven heb en nog schrijven zal die ik meende te mogen/te moeten schrijven, dan zullen ze toch hun sporen hebben uitgestrooid, en zullen de gedachten die ik formuleerde, een eigen leven kennen, hoe beperkt van omvang ook. Ze zullen de ruimte binnendringen en er zich verspreiden, zoals een parfum van rozen en lavendel, ze zullen opgevangen worden door anderen en hun werk doen, zoals het gebeurt sedert eeuwen.
Dit is me ruim voldoende.
09-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2014 |
Wat hij bereiken wou |
Hij wou
van uit zijn diepste ik <
tot de hoogste luchten stijgen
en onvervaard zijn woorden
dompelen in het licht van duizend sterren.
om te schrijven wat niet is
te schrijven
tot hij er blijven zou,
onbeweeglijk.
Hij wou
vertrekkende van uit het binnenste
van de aarde,
opklimmen langs de wortels,
doorheen de stam van de hoogste boom,
de lucht in gaan,
de de galaxie doorkruisen,
de oneindigheid in
om aan te komen
waar niet aan te komen is
tot hij er blijven zou
onbeweeglijk.
Hij wou
in één ademstoot,
alle geslachten vóór hem
raken
om het punt gaan zoeken
waaruit hij is opgestaan
en het aankleden
met zijn woorden
om duizendvoudig te bestaan
tot hij er blijven zou,
onbeweeglijk
Hij wou
dit niet te beschrijven gevoel
van hem wegschieten
de tijd tegemoet
die op hem af komt gehold
om pijl te zijn
en alles te doorboren
tot hij er blijven zou,
onbeweeglijk,
voor eeuwen.
08-01-2014, 12:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2014 |
Francesca en Paolo en Dante |
Dante in Canto V van zijn Inferno - is geïntrigeerd door een paar geesten die, meegevoerd door de wind, samen de luchten doorkruisen. Hij wil weten wie deze zijn en Vergilius zegt hem dat hij het hen, in naam van de liefde, zelf vragen moet. <
Het is een van de prachtige passages uit de Divina Commedia: de geschiedenis van Francesca en Paolo die verliefd waren op elkaar zonder er zich rekenschap van te geven.
Zodra de wind die er op die plaats in de Hel heerst - de twee zielen in hun richting joeg vroeg Dante hen even met hem te komen spreken.
En zoals duiven, bewogen door het verlangen, met wijd open vleugels naar hun nest toe zweven, verlieten ze de schare waarin Dido zich bevond om door de onheilspellende lucht naar ons toe te komen, zo krachtig was mijn genegen roep .
En het is Francesca die het verhaal doet aan Dante en het is met de Dante en zijn Francesca in mij, dat ik het verhaal hier overneem.
O, lieve en welwillende levende die ons hier in deze duistere luchten komt bezoeken, wij die de aarde besmeurden met ons bloed, ware de koning van het Universum onze vriend, we zouden hem bidden je vrede te schenken, omdat je medelijden toont met onze afschuwelijke toestand.
Van wat je graag wil horen en spreken zullen wij je horen en spreken tot u zolang de wind, zoals hij nu doet, zwijgt.
En de woorden in de mond van Francesca zijn de woorden van Dante die denkt aan zijn liefde voor Beatrice:
Liefde, die aan geen enkele beminde het beminnen vergeeft maakte dat hij me zo beviel dat, zoals je bemerkt, hij me nog niet verliet. De Liefde leidde ons naar een zelfde dood: Caïn wacht op hem die ons van het leven benam.
Toen ik begreep hoe ongelukkig deze zielen waren sloeg ik de ogen neer en bleef ik in deze houding tot Vergilius me vroeg : Waaraan denk je?
Toen ik antwoordde begon ik: helaas, hoeveel zoete gedachten, hoeveel verlangens brachten hen tot dit smartelijk gebeuren?
En vervolgens wendde ik me weer tot hen met deze woorden:
Francesca, je smarten brengen tranen in mijn ogen van droefheid en medelijden. Maar vertel me in je tijden van zoete verlangens, hoe gebeurde het en hoe liet de liefde toe dat je je twijfel-gevoelens hebt leren kennen?
Geen groter verdriet dan de herinneringen aan de tijden van geluk in momenten van smart. Dat weet uw meester.
Maar als jij zo verlangt het prille begin van onze liefde voor elkaar te kennen, dan zal ik het doen als iemand die weent en spreekt. Op een dag lazen we voor ons plezier over Lancelot en de liefde die hem beving; we waren alleen in de kamer en hadden niet het minste vermoeden. Meermaals gebeurde het echter dat bij het lezen onze ogen elkaar ontmoetten en dat we verbleekten. Maar één passage was er die ons te machtig werd, toen we lazen dat de begeerde mond gekust werd door de minnaar,
toen kuste hij die nooit van mij gescheiden wordt, bevend mijn mond. Koppelaar was het boek en degene die het schreef: en die dag lazen we niet verder.
En Dante:
Terwijl de ziel dit vertelde weende de andere zo dat ik diep ontroerd door dit verhaal, het bewustzijn verloor alsof ik stervende was. En ik viel zoals een dood lichaam valt.
Hun liefde was echter een onmogelijke liefde gezien Francesca de vrouw was van de broer van Paolo. Maar op een dag, samen de geschiedenis lezend van Lancelot, realiseren ze zich plots wat ook in hen levend is als ze ontroerd lezen dat Lancelot zich over Ginevra buigt en haar kust. Hun liefde wordt hun ongeluk want in hun liefdesspel worden ze verrast door de echtgenoot van Francesca en door hem gedood.
Di quel che udire e che parlar vi piace,/ noi udiremo e parleremo a vui, mentre che il vento, come fa, si tace. (canto V: 94-96)
Amor, che a nullo amato amar perdona / mi prese del costui piacer sὶ forte,/che, come vedi, ancor non mabbandona / Amor condusse noi ad una morte:/ Caina attende chi vita ci spense. (canto V: 103-107)
Quando risposi, cominciai:Oh lasso!/ Quanti dolci pensier, quanto disὶo / menὸ costoro al doloroso passo! (canto V: 112-114).
E quella a me: Nessun maggior dolore / che ricordarsi del tempo felice / nella miseria; e ciὸ sa il tuo dottore./ (canto V : 121-123)
Questi, che mai da me non fia diviso,/ la bocca mi baciὸ tutto tremante./ Galeotto fu il libro e chi lo scrisse: / quel giorno più non vi leggemmo avante. (canto V: 136-138). (Galeotto is een koppelaar in het Italiaans. Het boek en hij die het schreef waren koppelaars).
Mentre che luno spiro questo disse,/ laltro piangeva sὶ, che di pietade / io venni men cosὶ comio morisse; / e caddi come corpo morto cade.( V:139-142)
07-01-2014, 00:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-01-2014 |
Het Huis van een Vriend |
Atomen van planten, van stenen,
beschoten met elektronen
die geest kunnen zijn, zodat we ons vragen stellen
wat de componenten zijn van de materie
waaruit het huis is opgestaan.
En met de gang van de seizoenen,
bomen erin en eromheen gegroeid
alsof geen huis er was.
Maar park of huis, wat is van elk heeft geen belang
want beide zijn noodzakelijk in bestemming
en samenhorigheid.
Beleef met ons als je de drempel overschrijdt,
het wonder van conceptie dat je wacht,
godin van ons hart, je had het nooit gedacht
hoe vormen kunnen leven en hoe kleuren kunnen zijn.
Zo zegen ons begrijpen want dit is Hiroshige
en dit is Hokusai,
want dit is Shiva en dit is precolumbiaans,
en dit van Hatshepsut, het zachtste blauw dat ooit ogen zagen.
Dit kan een tempel zijn, consolidatie
van regels en maximes
van Euclides en van anderen, bij oordeel en bij inspiratie
her-ontsponnen en getemperd door de stand
van lentezon en in de winter
door de plaats van Sirius en Orion.
Weet je nog, de merel toen die opvloog uit de vijver,
de biezen, en de waterlelies; weet je nog de avond
hoe die nederzeeg tussen de bomen
tot op ons handen waar hij kleven bleef?
En wij pratend maar, gedachten zaaiend lijk mosterdzaden,
het huis gebogen, luisterend tussendoor naar Chopins
"Sonate funèbre", de nacht gekomen, in de haard de vlam
die maar niet doofde, omdat de stilte er bewoog,
Het huis een zeldzaam ogenblik, wat clusters van atomen
en van wat woorden.
Het huis van een vriend is meer een thuis dan een huis.
06-01-2014, 21:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-01-2014 |
Droom en realiteit |
Uiteindelijk zullen deze geschriften het beste zijn dat hij zal gerealiseerd hebben in zijn leven. Omdat het geschriften zijn waarin hij zich wentelen, zich keren kan, waarin zijn onrust spreekt, zijn verlangen geborgen wordt, zijn stiltes en zijn dromen opgenomen>
Hoe komt het dat hij niet uitgeschreven raakt, dat hij in staat is elke dag impressies op te tekenen van de persoon die hij is of zou willen zijn. Hoe lang houdt hij dit nog vol en, is het wel vol te houden.
Het dagboek dat hij vroeger bijhield, en dat hij nu door zijn blog heeft vervangen, kende geen lezers. Hij begon op de bovenlijn en schreef tot het blad vol was, zonder het ooit te herlezen. Het blad vullen was zijn hoofddoel, wat hij schreef was bijzaak.
Nu werkt het anders, de kwaliteit wat hij schrijft is van groot belang, niet de kwantiteit. Nu zet hij woorden neer die andere woorden oproepen, zet hij zinnen neer die reeds de erop volgende zin in zich dragen, maar hij voelt aan dat het moeilijker en moeilijker wordt en dat hij meer zou moeten gaan denken aan het schrijven over gebeurtenissen dan over de schommelingen van de geest.
Echter, een gebeurtenis of voorval laten plaats vinden vergt inbeelding, noodzaakt een fantasie rijke geest en hij vreest dit niet te bezitten. Hij moet dus meer gaan dromen en de droom als realiteit tussen de lijnen schuiven.
Wie zal hem hiervoor een verwijt toesturen, trouwens hijzelf, zal hij later als er een later komt - nog weten wat er is van de realiteit en wat van de droom?
05-01-2014, 22:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-01-2014 |
De Val van Icaros |
Waarom dacht hij aan Bruegel toen hij ontwaakte deze morgen de eerste kraaien krijsend in de luchten en het hem toescheen dat de wereld omheen hem een grote beweging was, dat het leven roerde in de bomen en in de aarde, dat het zich opmaakte om plots, met een ruk, open te barsten/>
En, gisteren toen hij het schilderij van Bruegel, de Val van Icaros had opgezocht dacht hij juist het tegengestelde te hebben ontmoet bij Bruegel waarin alles neigde naar rust en vertrouwen in het komende.
In dit doek, waarover hij onlangs uitvoerig las in een essay in De Standaard, is het de grote rust van land en water en de totale onverschilligheid van de mens die domineert, de mens die geen oog heeft voor het grote gebeuren dat Ovidius beschrijft en ook niet opkijkt als Icaros neerstortte.
Hij ging herlezen wat Louis Pauwels in zijn Blumroch ladmirable hierover schreef :
Que veut dire Bruegel, le paysan, fils dun ouvrier agricole
? On sen fout, la vie continue, do not disturb, la vie humble aux travaux ennuyeux et faciles, heureux les pauvres en esprit, rien que la terre, paix, bonnes et sages créatures du bon Dieu, dans léternelle nature. O monde uni et tranquille, ne soit pas dérangé !... Icare connais pas, navait quà pas, a monté, est retombé pour des prunes.
Nochtans, zegt Pauwels, houd ik van Bruegel, ik ben Vlaming, mon cur flamand adore cette paix compacte, s y repose, s y dilate.
Wellicht heeft Pauwels gelijk gehad - alhoewel hij etsen heeft gemaakt met een vliegende Dedalus en een vliegende Icaros - geloofde Bruegel niet in het verhaal van Ovidius en gebruikte hij hier het verhaal om de aandacht te vestigen op de vier natuurelementen: de zon wat het vuur betreft, de visser die het water aanwijst, de herder die naar de lucht kijkt en de boer die de aarde omploegt en de totale onverschilligheid van de man die te slapen ligt in de struiken. En Bruegel die ons zegt, kijk daar geloof ik in, de kracht en de rust die de natuur uitstraalt, het overige zijn maar vertellingen.
Hij ook tracht telkens, de grote onverstoorbare rust van de aarde, zoals Bruegel in zijn Icaros, neer te zetten in het amorfe van het woord en hierin een beweging te leggen, meer van de geest dan een beweging van het omringende. Hopende dat zijn woorden in deze richting zullen openbloeien en binnen dringen in het oneindige.
Louis Pauwels: Blumroch ladmirable ou le déjeuner du surhomme. Ed. Gallimard, 1976.
04-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-01-2014 |
'Le Récit d'une Pensée' |
In navolging van George Steiners Errata had ik deze blogs ook kunnen betitelen als An examined Life of, nog sprekender zoals in de Franse titel, le Récit dune Pensée ; meer zijn deze blogs niet, en meer willen ze ook niet zijn. Als dusdanig hebben ze het voordeel, noch begin noch einde te kennen. Wat me dan toch een zekere vrijheid laat het onderwerp te nemen dat zich aanbiedt.
Wat ik verder zet is een werk van lange adem dat mijn schrijf- en leesgewoontes de fond en comble heeft gewijzigd, om maar niet te spreken van de indeling van mijn dag die er totaal is op afgestemd. In deze mate ben ik onderworpen eraan en is het mijn blog die heerst. Of dit als een normale toestand mag worden gezien weet ik niet, maar het is in elk geval een veeleisende.
Het resultaat tot vandaag is niet wat ik er in den beginne van verwacht had nu ik het stellen moet met, voor het ogenblik, 12 à 15 lezers elke dag. Na vier jaar ben ik dus niet zo succesrijk geweest. Maar op de 5.800 bloggers in de rubriek dagboek-bedenkingen, word ik toch geklasseerd binnen de 20 meest bezochte/gelezene. Wat me dan toch een zekere tevredenheid geeft.
Ik zet dus mijn woordentocht verder na deze enkele beschouwingen die ik een ogenblik nodig had, één om een lijn te trekken en twee om een opening te scheppen naar het komende toe. Ik dacht er even aan dat ik in het begin van 2013 niet inzag dat ik ooit stof genoeg zou gevonden hebben om het einde van het jaar te bereiken. Het is ook deze gedachte die zich aanbiedt vandaag, maar ik hoop en blijf hopen op mijn goed gesternte.
03-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-01-2014 |
Vervlechting |
Vlechtwerk van het woord
op de middag,
verhalend het verholene
aftastend dag aan dag
om nergens uit te komen
nergens voet aan wal te zetten
en vaste grond te voelen
waar je niet hoefde te zijn.
Ook de uren niet geteld
die er overheen zijn gegaan,
niet uitgekeken naar wat de morgen
brengen zou,
de avond en de nacht.
Klaarder weten
om het op te tekenen,
te vergeten of te vermenigvuldigen
tot het een waarheid wordt
van deze tijd,
wij achterblijvend,
strompelend omlaag, omhoog gekeken
en niet gevonden wat we zoeken bleven
tussen de lijnen van het Boek.
En toch opgemerkt
boreale lichtfestijnen
die te zoeken zijn,
te interpreteren
in het gebazel van een gedicht:
woorden
als zaden in de grond,
om er te groeien tot bomen.
Vergrijsd
tot niets herleid zoals we gekomen,
en toen alles was toegedekt
zijn we weggegaan
met trage tred en ongerept.
We verlangden er niet naar
maar zijn toen aangekomen,
waar het al lente was.
.
02-01-2014, 07:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-01-2014 |
Het grote beginnen |
Een groot moment, de eerste woorden die ik schrijf, alsof ik opnieuw, in alle sereniteit, kon schrijven naar het jaareinde toe, een risicovolle belofte, een risico dat ik nam van 2010 af en doorliep tot 2013 met, door een plots opduikende ziekte geveld, slechts één lange onderbreking. Alles samen zit ik nu met een boek dagelijkse fragmenten van meer dan duizend paginas.Wat vang ik er mee aan. Niets, de teksten liggen in en over elkaar zoals de jaarringen in een boom. De verste ervan groeien weg uit mijn gedachten of hebben zich gemengd of zullen zich mengen met wat ik vandaag en morgen schrijven zal. Telkens opnieuw beginnend om nog verder uit te diepen wat nog uit te diepen zou zijn.
Zo niets is verworven, niets is definitief, alles moet herbegonnen worden herdacht, herschikt, herschreven. We zijn of denken er klaar voor te zijn en denken reeds aan wat we morgen schrijven zullen als in het zuiden, boven de horizon, het sterrenbeeld van Orion zal rijzen, en in de verlenging van de gordel van Orion, naar de horizon toe, Sirius, de helderste onder de sterren en, ik schreef het al, de Egyptische Sothis ster waar de chronologie van dat land werd aan opgehangen. Maar dit is een ander verhaal waarvoor ik een gans jaar de tijd heb het te verhalen.
Morgen is een andere dag, misschien wordt het een gedicht of een verhaal, of iets over Elias of het Gevecht met de Nachtegalen, zoals het allemaal gebeuren kan bij mij, en ook in deze wereld.
En, nu je bent doorgedrongen tot in mijn gedachten, houd ik je even, nu ik je raken kan, en wens ik je en je familie, zoals het destijds gebruikelijk was, een 'zalig en gelukkig Nieuwjaar'.
01-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-12-2013 |
Droom en realiteit |
Een Chinees poëet schreef in de XIIde eeuw:
Reading in the heat of noon
I grow sleepy, put my head
on my arms and fall asleep.
I forget to close the window
and the warm air blows in
and covers my body with petals.
Veel is er niet veranderd. De poëet viel in slaap op zijn boek in de grote rust van het middaguur. Voor een moment verdween hij uit de realiteit der dingen, hij droomde misschien, zijn leven stolde een korte tijd, een tel maar, een fractie van tijd maar. En dan ontwaakte hij, bedekt met kersenbloesems. Hij ook zou zijn hoofd willen neerleggen op zijn armen en ontwaken met bloesems over hem.
De ogenblikken van droom die zich schuiven binnen de ogenblikken van realiteit. Telkens en telkens overvallen ze ons, en telkens keren we terug naar het alledaagse. Hij kon verdwijnen in een tekst, zoals deze die hij gisteren had geschreven, maar telkens ontwaakte hij zelfs de laatste dag van het jaar - zoekend naar een nieuw te schrijven vlechtwerk van woorden.
Verveeld op deze laatste dag van het jaar met die geheimzinnige bezwering die telkens verschijnt waar ik die zeker niet wens!
31-12-2013, 10:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-12-2013 |
Koorddanser |
Koorddanser zijn, die zijn evenwicht zoekt tussen hemel en het onzichtbare, het komende en wat van de aarde is, het waarneembare en wat van het verleden is, dit is wat een goede vriend me schreef op Kerstdag.
Hij had het juist gezien wat de drie-eenheid betreft, die is er duidelijk. Ik zelf, nu ik door hem ben geïnspireerd, zou het willen houden bij, de hemel en wat schuilt gaat achter de miljarden melkwegstelsels , het Woord dat in de beginne was, het grote wonder dat de aarde is in haar baan om de zon, waarvan de dagen eens te meer gaan lengen naar het Licht toe.
Maar het kan ook anders.
Het kan ook dat alles keert en draait om het Woord waaruit alles zou ontstaan zijn en dat ook verder en verder zijn tentakels om ons heen heeft vastgeankerd, als een wikke omheen de graanstengel, en dat het vanuit de wikkerank is dat alles om ons wordt belicht en bekrachtigd en met nieuw leven wordt gevoed.
Vereeuwigd staan we op uit het Woord, dat van alle geslachten is, van alle volkeren, van alle religies, van alle vormen van leven. Het Woord dat onze binding is met al wat was, al wat is en al wat nog komen zal.
Van uit dit tranendal voor velen vandaag richten we ons op om meer mens te zijn, meer homo sapiens-sapiens, om meer van het Woord te zijn, ondanks alles wat er ons van verwijderd houdt.
Het kan nog eeuwen duren, maar we halen het, er is ons enkel nood aan een nieuwe vorm van het sacrale.
Dit, waarheen het woord van een vriend me voerde.
30-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-12-2013 |
El tiempo no es. |
El tiempo no es, de tijd is helemaal niet. Wat heden is is reeds verleden en wat toekomst is wordt heden : tijd is een ogenblik tijd en niet meer, maar met jou Maria Moreel, el tiempo no es. Tussen bladern en geschriften : voor zich een afbeelding van Memlincs Sibille Sambetha maar hij dacht Maria Moreel - en hij dacht, binnen in haar kijkend, el tiempo no es.
Binnenkijkend in de vrouw die ze was toen ze poseerde, met de torens en de huizen omgekeerd in de reien en de witte duiven kirrend op het dak, lichtvlekken in de bomen en vlekken licht in haar beminnen : Maria, el tiempo no es.
Of de sneeuw die viel in trage vlokken op de roerloze wereld en het gewemel van de vlammen in de haard. Haar blanke handen in haar ogen binnen : Maria, el tiempo no es.
En niets zal er nog bewegen tot in der eeuwigheid, niet het leven dat ze houdt in blik en ogen, gegroeid, gestold, verhonderdvoudigd. En niet te ontcijferen : Maria, el tiempo no es.
Ontcijferen we nimmer wat van haar en wat van Memlinc was. Wat van haar in hem en wat van hem in haar was, overgave en beslissing, verlangen en tedere oneindigheid : el tiempo no es. Ontcijferen we nimmer het osmose-punt van beiden, in lagen verf vermengd, molecule in molecule, atoom in atoom, zoals alles was en alles blijft : want de tijd is niet.
Een lichte druk van de hand, de streling over het haar, een fluisterwoord dat geest en lichaam is, een verrukking en een verre pijn, alles versmolten in een immensiteit van tijd die niet is.
En toch wat van vele geslachten is, en toch je kleed van brokaat en geruis, geruis in golven van blijheid, openzwaaiend lijk witte zwanen van sierlijkheid. Wie hebben we liefgehad en wie hebben we bekoord in dit ene ogenblik dat tijd tijd nog was en ook niet meer.
El tiempo, Maria, no es. Is helemaal niet en je lippen Maria, van ogenblik tot ogenblik, je eeuwigheid, Maria.
Zo was en is dit beminnen in dit stille punt waar alle lijnen, alle wegen, alle daden zich hebben opgelost in de lijn van oog naar mond naar hand.
De tijd is niet.
29-12-2013, 10:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-12-2013 |
De Vooravond |
Het negatieve puilt uit de dagbladen, uit de beelden op televisie maar hij wil dit opzij, het is niet meer van zijn tijd, hij wil een eigenheid, een zelfstandigheid die positief gericht is.
Dit is een absolute noodzaak wil hij de tijd die hem nog rest en die wordt dunner en dunner - beleven op een wijze die positief gericht is. De uitweg voor hem is maximaal creatief zijn. Het ene gebod dat hem helpen kan op te kijken en in te gaan naar de dagen die zich ontplooien over hem : creatief zijn is het werk van de geest.
Creatief zijn is onze binding met de eeuwigheid. En de roep naar dit eeuwige dat we in ons dragen is de voedingsbodem voor ons bestaan.
En zeker is het dat we onze krachten halen moeten uit de onverzadigbare creatieve eigenheid van het Universum dat ons omkleedt. Kunst en creativiteit kunnen enkel liggen en gedragen worden door deze eigenheid.
28-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-12-2013 |
'Oorlog en Terpentijn' |
De Standaard der Letteren van 20 december 2013 vroeg het advies aan 48 recensenten welk van de boeken die ze lazen hen zal bijblijven.
Geen Tom Lannoye, wel een Erwin Mortier, wel een Bart Stouten, zijn Kersen eten om Middernacht; wel een Arnon Grunberg; wel een Cees Nooteboom, zijn Rituelen, wel een Jeroen Brouwer; wel een Koen Peeters; wel een Bart Moeyaert en nog enkele andere Nederlandstalige schrijvers die een vermelding kregen.
Maar, en het verwonderde me helemaal niet, Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans kreeg niet minder dan zes nominaties.
Wat er over gezegd wordt is niet mis: de beste Nederlandstalige roman, schrijft John Vervoort. Een prachtig uitwaaierend boek dat tot de kern komt in de oorlogsdagboeken van Hertmans grootvader, die door de schrijver virtuoos naar zijn hand wordt gezet, schrijft Maria Vlaar. In de fictie over de eerste wereldoorlog scheert Hertmans de hoogste top aldus Peter Jacobs
Het duidelijkst van al is Lieven Sioen die bijzonder geroerd was door de roman van Hertmans en zich terecht de vraag stelt hoe goed we onze grootouders en ouders wel kennen? En dan zijn er nog Katrien Steyaert, Karel Verhoeven met een boek dat moeilijk te overtreffen is.
Vergeet ik er, het kan.
Het verheugt me ten zeerste omdat het een boek is met een hoge literaire waarde, geschreven met een groot hart voor zijn grootvader, bij momenten uiterst gevoelig. Het is een klassieker, een waardevol, ontroeren boek dat alle lof dat er over gezegd en geschreven werd ruim verdient.
Ik zelf heb bij Hertmans beschrijvingen gevonden, als geaquarelleerd met het fijnste penseel in de meest sobere, maar o, zo rake en tevens zo tedere kleuren. Daarenboven is hij een meester als hij schrijft over het Gent tussen de twee wereldoorlogen, een Gent dat vele van mijn vrienden heel duidelijk identificeren.
27-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-12-2013 |
Les poètes troubadours |
Ik lees in Le Monde de Livres van 20 december een recensie van Julie Clarini over het boek Les Troubadours, une histoire poétique van Michel Zink (Perrin Pour lhistoire). Een zin hierin roept herinneringen op omdat ik eenzelfde zin bijna gelezen had bij Pasternak in zijn Dokter Zhivago:
Chez Guilhem Adémar, poète dont on ne sait presque rien, la nudité hivernale des branches et de rameaux évoque celle de la bien-aimée, le corps blanc de la dame que lon désire et qui échappe sans cesse.
Deze zin deed me denken aan een passage bij Zhivago die ik gaan opzoeken ben in de Engelse versie van zijn Doctor Zhivago (Fontana monarchs, 1958) - waarvan de bladen vergeeld zijn en de letters bijna uitgewist, het lot van oude pocket books.
Ik vind de passage pagina 358. Zhivago opgeëist door een bende Partizanen, die zich ophouden in een enorm woud aan de voet van de Oeral, is op het punt, na achttienmaanden verblijf onder de partizanen, de vlucht te nemen. Hij staat voor een bevroren (rowantree), lijsterbesboom:
It was covered half in snow, half in frozen leafs and berries and it held out two white branches welcomingly. He remembered Laras strong white arm and seized the branches and pulled them to him. As if in answer the tree shook snow all over him.
Dit was wat ik deze dag van Kerstdag 2013 schrijven wou, beste lezer, veel is het niet, maar ik beken dat ik verrast was over de gelijkenis tussen wat de troubadour en poëet, Guilhem Adémar er over wist en wat een even grote poëet Boris Pasternak ons erover vertelde.
26-12-2013, 09:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-12-2013 |
Strakke winden zijn het |
Strakke winden zijn het
van over verre zeeën
ons toevertrouwd,
ons tegemoetgekomen
alsof we ze omhelzen konden,
ze planten in de tuin
tussen rozen en hyacinten.
Alsof we ze houden konden
voor een lange tijd,
naar het regengrijs
van het licht
dat is teruggekeerd
nu het Kerst weer wordt.
En wij nog immer vastberaden
klaar te staan
te dichten,
en brieven te schrijven,
naar allen die ons lazen
of ons later lezen zullen
een dag om niet te vergeten
maar toch vergeten
omdat zoveel er is
dat wordt verwacht
en nimmer komen zal.
Maar strakke winden zijn het
van verre zeeën
en van vreemde landen,
losgelaten symfonieën
jagend door ons hart
dat jong eens was,
verloren klanksymbolen
uit vroegere tijden,
overgehouden
herinnering.
25-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |