3 vervolg
Maar het licht is gevulder nu, het ruisen van de wind in de bomen is doffer, voorbij is zijn onbezorgd zijn, voorbij het jagen van zijn bloed, al komt nu plots klaar en duidelijk de warmte van haar lichaam tegen zijn lichaam, zelfs nog van de smaak van appelen in haar mond toen hij haar kuste en hij voor de allereerste maal zijn hand onder haar open kleed schoof en haar borsten voelde, de plotse hardheid van haar tepel voelde, haar lenden tegen zijn lenden, zijn lichaam om haar heen gegroeid. Hoe open ze was, hoe ontvankelijk.
En ze zijn naam kreunde, in die zachtste zachtheid, in die onmetelijkheid van het beminnen. Ugo, had ze gezegd, blijf tegen mij, blijf altijd zo tegen mij, blijf een eeuwigheid tegen mij .
Hoe gebeurde het daarna ? Hoe kwam het dat hetgeen een begin had gekend geen gevolg had gekregen, dat ze van elkaar waren weggedreven alsof een vreemde hand hen gescheiden wou en hij nu, en zij wellicht op andere momenten, terugdenkt aan dat samenzijn op de boomgaard toen de avond viel over het land en over de wereld. Die ene avond van toen, alsof er slechts die avond was geweest met haar.
En dan de vele lentes, de vele zomers : de zwaluwen in en uit de schuur, de ruimte van de namiddagen, de rijpende korenvelden, de schemer over de straat en de avondmensen gezeten voor hun huizen, kijkend naar het verschuiven van de sterren.
Hij spitte met vader het land om, hij bond met hem de korenschoven en oogstte de aardappelen en over de velden dreef de rook van de vuren in de rode gloed van de ondergaande zon.
En in de winter de stemmen over het ijs, de blauwe rust van de avond onder de bevroren bomen.
Dit was het land van zijn jeugd, van het ouderhuis met de weelde van de boomgaard. Het was er goed te zijn, de aarde hield hem in haar schoot, het was daar dat hij de woorden sprak die de dingen raakten in hun eenvoud en van waaruit hij groeien zou naar een wereld die diepte was en zwaarte, een wereld die hem niet meer verlaten zou.
En het is van daar uit dat zijn wegen andere lijnen hadden getrokken, die andere velden, andere bossen inliepen naar het huis dat hij thans bewoonde, gelegen aan de rand van een bos, met wegels die dichtgegroeid waren - Holzwege zoals hij het woord leerde van Heidegger wegels waarmede hij nog niet vertrouwd was zoals hij toen vertrouwd was met deze in het bos van zijn jeugd en met de zandwegels tussen de velden waar hij in de zomer blootsvoets wandelde, wegels die alle samenkwamen in het ouderhuis.
|