 |
|
 |
|
|
 |
25-01-2014 |
Fragment uit een dagboek (4) |
4.
Hij bezit nog altijd het stuk verwrongen staal, herkomstig uit het vroegere Sidmar, dat een vriend van hem, Paul V. op een dag meebracht voor hem. Het ligt op zijn werktafel. Het gewicht ervan doet hem denken aan de formule van Einstein : Energie gelijk aan de massa vermenigvuldigd met de snelheid van het licht in het kwadraat. Hij weet dat dit stuk staal een aggregaat is van miljarden atomen waarin de elektronen zich met een enorme snelheid omheen de kern slingeren, onophoudend. En elke elektron is een begin van wat geest zou kunnen zijn. Maar wie kan zich ook maar inbeelden dat dit stuk staal, dat roerloos op de tafel ligt, oneindig is en levend in zijn innerlijk bewegen.
Twee zaken wou hij hier aan toevoegen, twee vreemde ongelooflijke vaststellingen die niet van hem zijn maar van de wereld omheen hem.
Een eerste vindt hij in een oud nummer van de National Geographic, namelijk dat Edwin Hubble in 1924 ontdekte dat het Universum zich niet beperkte tot ons melkwegstelsel maar verder uiteenschoof tot in het onvoorstelbare oneindige: To-day we know that galaxies are as common as blades of grass in a meadow. They number perhaps a hundred billion ! Not only did Hubble vastly extend the measures of the Universe but he also ended the notion that the heavens are constant and unchanging. In 1929 he proved that the Universe is steadily expanding like a balloon. He showed that the galaxies are all in motion flying apart from each other at speeds proportional to their distances. This principle the farther away a galaxy is the faster it moves - became established a Hubbles law. En een tweede haalde hij bij Von Ditfurth in zijn Children of the Universe:
Before1965 a second was officially defined as 1/315.569.259.747 of a year. Since 1965 a second has equalled the time it takes a caesium atom to vibrate back and forth exactly 9.192.631.770.0 times. This is the official definition of the second issued by the International Union of Weights and Measures at a general conference held in Paris in 1964.
Hij kon zich niet inbeelden wat het vibreren of het trillen van een cesium-atoom wel betekenen kon en hoe het aantal ervan, meer dan negen miljard trillingen per seconde geteld kon worden.
Hij kon evenmin aanvaarden - en dit was voor hem het allerbelangrijkste - dat, gezien zijn structuur, een atoom, om het even dewelke, of kleiner nog, het elektron of nog kleiner, het allerkleinste deeltje dat nog geen naam kreeg maar dat men zoeken blijft, het gevolg zou zijn van een toevalligheid, totstand gekomen uit het niets, als de bouwsteen van het Heelal.
Wat een ongelooflijke sensationele wereld die beweegt om en in ons, uiteindelijk gedragen door het leven in het atoom, door de trillingen van de deeltjes van de atomen, of het woekerende, doch geordende leven in hem onderhevig aan het woekerende, geordende leven in de natuur. Elektronen en andere subatomaire deeltjes die wegspatten uit ons en zich mengen in een minimale fractie van tijd met de oneindigheid, zodat ook alles in ons, Universum is.
Onmiskenbaar ons lichaam deel van het materieel aspect van dit Universum en onze geest die even onvermijdelijk moet bestaan uit die deeltjes Universum, even onvermijdelijk ermee en erin verweven.
En later, hij wandelt door het bos, door het onzichtbare leven van het bos, varens, mossen, bramen, kamperfoelie ; de wilde bruisende geuren waarin de zwoelte van de zomer hangt. Met de vlekken zon door het gebladerte, de schichten licht, de schaduwplaatsen. En komende uit de boswegel de open velden, de weide met de bloemen, bestrooid met duizend kleuren, met bijen en vlinders, met kevers, en uitstekend boven het golvend koren, in de verte de spits van een kerktoren, het teken van de hunker in ons. Alsof enkel het omringende bestond en hij versplinterd was in bos en weiden en korenvelden en zomer, onbestaande zoals deze nacht toen hij wakker werd en hij niet wist wie hij was noch waar hij was, vlottend in een nog nimmer gekend gevoel dat was als een wolk van bloesems en parfums dat hij nu herbeleefde, alsof hij verder dromen kon, alsof hij terug binnen zijn droom bewegen kon, terwijl de lucht binnenkwam in zijn longen en zijn handen kringen maakten van verbazen. Ik omhels je, had hij gedacht, wie je ook waart die mijn hand omknelde en mijn ogen vulde, ik omhels je.
25-01-2014, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-01-2014 |
Sporadisch |
Soms krijg ik een reactie binnen op wat ik schrijf en alhoewel dit maar sporadisch gebeurt, toch moet ik zeggen dat het voor mij een steun betekent te meer dat deze reacties telkens positief en lovend zijn geweest.
Moet ik er me zorgen over maken als er niet meer zijn die een teken van leven geven en als het telkens de zelfde personen zijn?
Ik denk het niet en ook, mijn leven lang heb ik geschreven zonder enige positieve of negatieve bemerking, dus ik doe gewoon verder.
In feite schrijf ik in de eerste plaats voor mezelf. Ik ben bezig alsof mijn blog mijn dagboek vervangt en wat ik voorheen neerschreef in mijn Economist-diary, komt nu op mijn blog terecht en wordt op deze wijze de wereld alhoewel een uiterst beperkte ingestuurd, terwijl het voorheen achter slot en grendel werd bewaard, wat een immens verschil is.
Het blog is trouwens de enige mogelijkheid die me nog rest want mijn geschrift is onleesbaar geworden, zelfs voor mezelf.
Ik zit nog altijd gewrongen met de uitverkoren poëzie van De Standaard die op 30 januari nogmaals aan bod komt. Ik daag me zelf uit om in de toekomst enkel nog gedichten van die aard te schrijven. Of ik erin slagen zal maakt de toekomst duidelijk.
Mijn blog blijft aldus een gesprek met mezelf, gezeten voor mijn scherm,. Soms doe ik het met veel genoegen als de woorden vlug en duidelijk komen, op andere dagen is het a struggle om te bereiken wat ik bereiken wil. Het leven is nu eenmaal een strijd om te overleven, mijn blogs zijn er geen uitzondering op.
Maar, beste lezer, als ik naga wat ik nog te verwezenlijken heb, dan heb ik geen tijd meer over voor verspilling
Er zijn vooreerst mijn blogs van 2011, 2012 en 2013 die ik zou willen bundelen, telkens 300 paginas. Er is mijn Wandeling door de Hel in gezelschap van Dante en Vergilius die ik herwerken wil. En dan zijn er de fragmenten uit mijn dagboeken die ik samenbrengen wil, plus mijn gedichten.
Heel wat werk dus dat ik hoop te volbrengen tenminste zo ik er de tijd toe krijg.
24-01-2014, 01:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-01-2014 |
Fragment (3) vervolg |
3 vervolg
Maar het licht is gevulder nu, het ruisen van de wind in de bomen is doffer, voorbij is zijn onbezorgd zijn, voorbij het jagen van zijn bloed, al komt nu plots klaar en duidelijk de warmte van haar lichaam tegen zijn lichaam, zelfs nog van de smaak van appelen in haar mond toen hij haar kuste en hij voor de allereerste maal zijn hand onder haar open kleed schoof en haar borsten voelde, de plotse hardheid van haar tepel voelde, haar lenden tegen zijn lenden, zijn lichaam om haar heen gegroeid. Hoe open ze was, hoe ontvankelijk.
En ze zijn naam kreunde, in die zachtste zachtheid, in die onmetelijkheid van het beminnen. Ugo, had ze gezegd, blijf tegen mij, blijf altijd zo tegen mij, blijf een eeuwigheid tegen mij .
Hoe gebeurde het daarna ? Hoe kwam het dat hetgeen een begin had gekend geen gevolg had gekregen, dat ze van elkaar waren weggedreven alsof een vreemde hand hen gescheiden wou en hij nu, en zij wellicht op andere momenten, terugdenkt aan dat samenzijn op de boomgaard toen de avond viel over het land en over de wereld. Die ene avond van toen, alsof er slechts die avond was geweest met haar.
En dan de vele lentes, de vele zomers : de zwaluwen in en uit de schuur, de ruimte van de namiddagen, de rijpende korenvelden, de schemer over de straat en de avondmensen gezeten voor hun huizen, kijkend naar het verschuiven van de sterren.
Hij spitte met vader het land om, hij bond met hem de korenschoven en oogstte de aardappelen en over de velden dreef de rook van de vuren in de rode gloed van de ondergaande zon.
En in de winter de stemmen over het ijs, de blauwe rust van de avond onder de bevroren bomen.
Dit was het land van zijn jeugd, van het ouderhuis met de weelde van de boomgaard. Het was er goed te zijn, de aarde hield hem in haar schoot, het was daar dat hij de woorden sprak die de dingen raakten in hun eenvoud en van waaruit hij groeien zou naar een wereld die diepte was en zwaarte, een wereld die hem niet meer verlaten zou.
En het is van daar uit dat zijn wegen andere lijnen hadden getrokken, die andere velden, andere bossen inliepen naar het huis dat hij thans bewoonde, gelegen aan de rand van een bos, met wegels die dichtgegroeid waren - Holzwege zoals hij het woord leerde van Heidegger wegels waarmede hij nog niet vertrouwd was zoals hij toen vertrouwd was met deze in het bos van zijn jeugd en met de zandwegels tussen de velden waar hij in de zomer blootsvoets wandelde, wegels die alle samenkwamen in het ouderhuis.
23-01-2014, 04:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-01-2014 |
Fragment uit een Dagboek (3) |
Onstuitbaar is het leven, onstuitbaar de natuur. Lijk het water van de bron door de moslaag dringt en opborrelen gaat zodra de aarde ontdooit, zo stijgen in de boom de sappen vanuit de diepste wortels naar het hoogste punt van de kruin, zo gaan de botten zwellen en openen zich de bladeren als met een knal. En uit de warme aarde kruipt de bosanemoon op, het speenkruid, het bosviooltje, een fuga van het wondere leven.
En de woorden van vader als hij met hem door de velden wandelt op deze trage zondagnamiddag als het licht weemoed is en de geluiden gedempt:
De tijd overweldigt me, het is lente en het is nog maar pas herfst geweest, alsof er geen winter was tussenin, en het zal zomer worden en een jaar zal voorbij zijn gegaan en zo zijn de jaren van mijn leven voorbijgegaan alsof het jaar maar een vingerknip was. Weet je, Ugo, we hebben niet het recht een ogenblik tijd te verspillen en toch doen we het en jij ook zult het vlug genoeg weten dat de seizoenen en de jaren voorbij hollen.
Vandaag, de hese stem nog van vader in de kamer waar hij schrijft, de wind om het huis, de prangende stilte, en in zijn handen met bruine plekken reeds op de rug ervan, de trilling van zijn verre jeugd.
Hoe onbezorgd hij toen was, vrij en licht van gedachten. De weiden met bloemen en vlinders, de geuren van gras en kruiden, de kreet van zijn bloed als hij neerlag onder de ruisende canadabomen. Hoe diep was dat alles niet weg gegroeid onder een eeltlaag van jaren. Wat bezat hij toen dat hij thans niet meer bezit of wat had dit ogenblik van nu nog gemeen met wat toen zo reëel was, zo tastbaar, zo helder was.
22-01-2014, 00:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-01-2014 |
Fragment uit een dagboek (2) |
2.
Een vreemde gedachte om T.S.Eliots essay over Dante te lezen in het vliegtuig dat hem van Zaventem over Londen naar Glasgow bracht. En in die vreemde omgeving las hij, alhoewel Dante voor hem niet veel meer was dan een naam :
what I have in mind is that Dante is, in a sense to be defined
the most universal of poets in the modern languages.
En, schrijft Eliot nog:
The enjoyment of the Divine Comedy is a continuous process. If you get nothing out of it at first, you probably never will ; but if from your first deciphering of it there comes now and then some direct shock of poetic intensity, nothing but laziness can deaden the desire for fuller and fuller knowledge.
Hij wist nu dat hij eens Dante zou moeten lezen, dat hij alle andere boeken op zij zou moeten houden en verdwijnen in de poëzie van de Divina Commedia. Dit is een positief punt op zijn eerste reis naar Schotland, om er een paar vrienden te vervoegen.
Glasgow was regen en zijn reiszak was achtergebleven in London zodat hij de volgende shuttle afwachten moest om dan de trein naar Perth te nemen, met de regen in lijnen op de ramen en tegenover hem gezeten een man who exploited a whisky distillery, zoals hij hem vertelde, en terwijl hij luisterde naar het vreemde accent, hij meer begaan was met het parfum van de jonge vrouw naast hem.
Dicht bij Perth, de zon plots, en over het wijde heuvelende land, onder het zuiverste licht, de grote vreugde weg te zijn, vrij te zijn, in een totaal nieuw land en kennis te maken met de nieuwe mens in hem.
En de trein glijdend tussen bossen en weiden, de spoorwegbermen zo dichtbij, begroeid met brem en heide, droog gras en kleine struiken, begroeid met mossen. Zijn jeugd kwam terug, de wilde geuren van varens, van grassen en heide en lage struiken: Mijn koude hand had een warm vogelei geroofd, o, Gilliams !
Dit was zijn vervreemding, zijn jonge jaren geprojecteerd over het ontwakende land, over de plekken bruine heide met reeds het vermoeden van een lila-schijn en de wondere silhouetten van de bomen op de heuvelkam, er gewild en uitgekozen geplant in een verbazende afwisseling van vormen en tinten. Bomen tegen luchten van begeestering: het wonder van Schotland.
Dit was de reis geweest om aan te komen op het einde van de namiddag in Fortinghall bij Aberfeldy, the heart of Scotland, zoals het geschreven stond, waar hij zijn vrienden, de schilder Jef Vaes en zijn zoon Francis ontmoette.
En de volgende morgen van zijn vrienden nog geen spoor - na een korte nacht, het eerste licht dat over de bomen en de hellingen hing, een grote roerloosheid die hij niet terugvinden kon in zijn herinneren, met droombomen gegroeid over droomheuvels, en trage kraaien over het trage land.
De hagen in bloei, wit, als met late sneeuw bedekt, zegt Eliot, en deze zin ook zit in hem geprent, want Eliot is een grootvertrouwde. Het land met weiden en heuvels, met schapen en lammeren is lijk een boek dat hij nog niet opende, hij kijkt naar de kaft ervan en leest de letters op de buitenzijde en de betekenis van de letters dringt niet tot hem door.
Hij is gaan joggen door de straten van het dorp, tussen de morgenhuizen en keert terug naar het hotel om stil te staan bij een rechtopstaande steen in de weide boven een kleine bult aarde. Hij leest dat dit het graf is waar in de veertiende eeuw de slachtoffers van een grote ziekte begraven werden, hier gebracht op een slede, drawn by a white horse led by an old woman.
En het land dat begint te leven : op de hoek van het kerkhof, de yew-tree waarvan hij las dat hij meer dan twee duizend jaar was; hij zag de oude vrouw en het witte paard, hij zag de vele lijken over elkaar op de slede en hoorde het rinkelen van de bellen en het glijden van de slede en de stilte van de wereld was de stilte van de dood.
Pas daarna werd het land een vertrouwd iets, hij sprak erover met vader en zoon die hem opwachtten voor het ontbijt. Hij kon hen vertellen over de oude vrouw en de yew tree. Hij wist reeds meer dan zijn vrienden die er al enkele dagen waren om te vissen en te schilderen. Aquareltekeningen die Jef hem toonde achteraf, kleurvlakken vol licht en tederheid, de Turner-geest van het land, het eeuwige erin neergestreken. Hoe slaagde hij erin om in enkele potloodlijnen de volumes aan te geven en daarna, o zo sober in te vullen met subtiele kleuren waar een ziel in sprak, de kreet van het vakmanschap.
Vrienden groeien dicht tot elkaar op dergelijke dagen, en dit was een nieuw begrijpen en misschien wel eigen aan het land dat hen betoverde : de stroom waar ze zaten, de kracht van het water, de rotsen grillig en losse, wondere stenen om mee te nemen naar huis.
Op een andere dag was er het totaal verlaten kerkhof tegen de heuvel aanleunend, omheind met een afgebrokkelde muur in ruwe stenen opgetrokken, totaal verlaten op een korte afstand van de straatweg in de Glen Lyon. Hij was bezeten door verlaten kerkhoven met de met mos en onkruid overgroeide grafstenen. Eeuwen geschiedenis hier bijeengelegd, graven met namen van vader op zoon, van moeder op dochter, onleesbare namen, onleesbare data, onleesbare epigrafen en de bomen er omheen, geplant met zin voor kleur en vorm door de geslachten die er begraven lagen; eerst gezaaid en dan geplant zoals men bloemen zaait en plant voor de komende zomer.
De stenen op het kerkhof betasten om er de eeuwigheid in te voelen, met de hand over de half weg gegroeide namen wrijven, hopende, wetende dat ook hij eens zal herleid worden tot een grafsteen met zijn naam erin gebeiteld en uitgewist door de tijd.
Elektronen van geslachten die hier gekomen zijn om te treuren, te bidden, te vergeten. Hij loopt tussen de graven en hun elektronen botsen tegen die van hem, hij kan enkel vermoeden dat er nog een aanwezigheid zijn moet van een sprankel geest die zich kruist met de geest in hem.
Hij droomde maar, zoals Saint-John Perse : Et paix à ceux sils vont mourir qui nont point vu ce jour.
21-01-2014, 00:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-01-2014 |
Nieuwe gedichten |
Ik lees de geselecteerde gedichten van vijf Vlaamse dichters die kans maken de Herman de Coninck-prijs 2014 te winnen die op 30 januari gedichtendag wordt uitgereikt.
Als ik die gedichten vergelijk met wat ik schrijf, dan zit ik nergens, absoluut nergens, of liever zit ik twee generaties achteruit. Ik heb dus mijn laatste van oudsher-gedichten, Genesis IX, ingelogd er volgen er geen meer die hierop aansluiten. En zal er best aan doen in de toekomst geen dergelijke gedichten nog voor te stellen, de wereld is aan gedichten zoals bijvoorbeeld dit van Tom Van de Voorde, zijnde één van de vijf die afgedrukt staan in de Standaard van 17 januari:
Voor ik het busstation verliet
en lang naar links keek, bedenk ik
in mijn herinnering, was er niet zo veel dat
ik had kunnen vasthouden, laat staan
meenemen.
De namen van rivieren, van dode straten,
jouw handen, wat ik hun zei noch gaf
toen je blik verdween en de mijne viel
op het patroon van vloertegels, niet opgewassen
tegen de slepende gang van jarenlang vertrek.
Heb dan nog het voorbeeld van de vier andere dichters en weet nu min of meer hoe het moet en dus vooral ook hoe het zeker niet meer moet.
Als ik verder wil wordt het dus de hoogste tijd dat ik me ga recycleren wat het schrijven van gedichten betreft.
Rakel op man wat je niet meer
vertellen zult
als de steen er ligt
waaraan je ten onder gaat
languit uitgestrekt
Hoopt dat je de tijd nog houdt,
in kille oorden, of
waar je heen gaat reizen
het roekeloos einde
dat je bereiken zult
om er te mediteren,
dralend over molshopen aan de boorden
van de Leie,
blootvoets struikelend,
20-01-2014, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-01-2014 |
Genesis IX |
IX
Verweven, onontwarbaar met de golfbeweging
in en om de sterren en planeten zijn de golven in en om ons lichaam
alsof er buiten wat van die golven is
er niets meer is of niets meer moet.
En is de kwantum fysica, de nieuwe bijbel
die ons wordt gereveleerd, geschreven
niet in het Hebreeuws, het Arabisch, Chinees
of het Sanskriet
maar in beeldverhalen die door allen zijn te lezen.
En als Monod zijn slogan van de daken schreeuwt
dat de mens zou weten, alleen te zijn in
immensité indifférente de lUnivers doù, zegt hij, il a émergé par hasard,
dan aanvaarden we dit niet
omdat de binding mens en Kosmos
thans een zekerheid is.
En, denken we
- maar wie zijn we wel om dit te denken -
is met de nieuwe bijbel een drie-eenheid
nu tot stand gekomen:
the cosmotheandric principle
zo door Panikkar genoemd,
of Cosmos, Theos en Anthropos,
in innigste osmose versmolten.
Arend moeten we zijn en de hoogte kiezen
om met gespreide vleugels, hangend op de wind,
de golven energie te lezen
die de ruimte vullen en met één blik te zien
hoe wat zichtbaar is omkranst zal worden
met wat onzichtbaar is.
19-01-2014, 00:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-01-2014 |
Genesis VIII |
VIII
Time present and time past
Are both perhaps present in time future.
weet Eliot,
maar, is het Sheldrake niet die we geloven moeten,
dat misschien het heden
door de toekomst wordt bepaald.
En als de bomen zich dan neigen over ons,
ons handen open , de geest in ons verweven
als lucht en water,
zodat we lucht en water zijn en niet weten
of we morgen nog bereiken zullen omdat er
zovelen zijn die sterven van wie we later
zullen lezen, maar nimmer toch hun laatste woorden
horen, omdat zo zacht gedacht
en helemaal niet uitgesproken.
De vrede zij met hen,
zoals we hopen dat deze vrede,
ook ons dies irae wezen zal, ons in paradisum.
Maar hoe vreemd het is, hoe dieper we
in structuur van Universum en materie
binnenkomen, hoe van de waarheid
die ons voorgehouden werd de schittering
verbleken gaat.
Of de revelatie die de Bijbel was verbroken,,
neergehaald door wat de wetenschap ons leerde
over kwantum fysica,
en dat al wat is met alles is verbonden
en wij verweven in het universum-net.
Zo geloven we en niemand
kan het ons ontnemen
dat Woord of Tao, het Universum is.
En dachten we als alles verbonden is met alles, en alles
naar Teilhard's Omega evolueren moet
dan is het van uit dit Omega-punt
dat alle energieën opwellen zullen,
en het in mijn einde is
dat mijn beginnen opgetekend ligt.
18-01-2014, 03:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-01-2014 |
De Leie |
De Leie
is hier alom tegenwoordig
al zeggen we het niet, we voelen het
in onze leden,
we accentueren het in onze woorden,
of dacht je
dat we niet zagen dat het licht,
gemengd met water, uitzonderlijk
een gedicht kon zijn.
Als we het maar wilden,
een gedicht kon zijn.
Het zilte van de wind,
de rimpelingen in het water,
de meerkoeten
afgedreven
en de reiger soms,
ongeschreven gedachten
die we later optekenen zullen,
op een blad Japans papier,
in encre lie de thé,
al weten we heel weinig
van al wat is
en van wat nog komen zal.
Maar van de Leie kennen we
de schilders en de schrijvers
en hoe groen de beemden
en hoe ruim de luchten
in verwachting.
Zo de tinteling,
al twijfelend groen de bomen
met Ooidoncks torens
in oude rust er boven.
Aan de overkant, ver weg
de kerk, de huizen
en, wat er
van de simpelheid der dingen is,
is wat ons is bijgebleven.
Al zijn we te oud geworden
om ons te herinneren
hoe de poëet erover sprak
in zijn gezangen,
toch gegroet de Leie,
als onze geliefde.
17-01-2014, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-01-2014 |
Genesis VI en VII |
VI
Opgekeken dan naar Lao Tseu
en gehoord van hem dat in den beginne
iets Onbepaalds bestond,
iets Onbepaalds dat toch volledig was,
en van al wat komen zou de moeder was.
Tao wist hij het te noemen.
En wij denken gingen, ongestoord en onvervaard
dat het Onbepaalde even goed
het Woord kon zijn.
En we zeggen konden zonder schroom
dat in den beginne Tao was,
de Orde die geen chaos was, geen tohu wa bohu
maar die in potentie Universum was.
En meer is er niet nodig voor wie maar zoeken wil :
Want had je me niet gevonden
je zou me niet hebben gezocht.
VII
Maar een schepping was er niet en ook niet nodig.
Zoals het water borrelt uit de bron en beken vormt
en beken stromen worden, zo borrelt uit het Woord
wat in potentie al aanwezig is.
Maar een schepping was het niet.
en ook bij Augustinus bleef de vraag
of er iets bestond uit een andere oorzaak
dan dat Gij bestaat, want
als Gij hemel schiep en aarde,
dan was het onvermijdelijk uit het zaad
van hemel en van aarde die er toen reeds waren.
En dit is precies, zegt Fabre dOlivet
wat Bereshit betekent :
het aanwezig in potentie zijn.
Want het niets is niets en uit het niets kan niets bestaan.
Wel het Woord was er dat Tao was
en uit wat Tao was is al ontstaan dat kon ontstaan,
maar een schepping kom, een schepping was er niet.
Hoe groot is onze eenzaamheid
dat we schrijven durven dat er nimmer
ofte nimmer een schepping is geweest maar iets
zoals een nieuw en groots bewegen,
dat opstond in het Woord dat in den beginne was.
En we denken soms, zoals zovelen,
dat ontmoetingen met mensen als met boeken,
geplaatst op onze wegen, vingerwijzingen zijn
van de Eeuwige Aanwezigheid
die ons nauwlettend immer volgen blijft,
die plots lichtend is waar schaduw drijven blijft
zodat we gissen mogen, dat van tijd tot tijd,
gewild, doorbroken wordt
het totale van onze onwetendheid.
16-01-2014, 09:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-01-2014 |
Genesis IV en V |
IV
Eeuw na eeuw, en nu veel vlugger
het Woord verdringt de duisternis.
Geen overhaasting is vereist en zeker niet, zoals
zo dikwijls is gebeurd, het zwaard gezwaaid
en sprokkelhout met stapels, hoe groener nog
hoe beter want des te langer vuur
om Giordano Bruno te verbranden en zovelen
ook die zochten wat hen dichter bracht
tot wat er woonde van het Woord in hen.
Vervloekt de mens die het geduld niet kent
als het Woord oneindig lang gedreven bleef
om van het subatomaire af, atoom tot cel,
tot mens te bouwen, om aldus
te wonen kunnen waar hij wonen wou.
En de tijd gekomen die gunstig werd geacht,
het Woord de bijbel inspireerde
in de wondere taal die het Hebreeuws toen was.
Hoewel eigenlijk het hoorde dat inspiratie hier
geboekstaafd werd in alle mensen-talen
opdat blank en zwart en geel
het duidelijk weten zouden zonder onderscheid.
Tot daar dan nog, een openbaring was het wel,
al is het Woord dan God genoemd en geen Adonaï
omdat de Zeventig het graag zo wilden
om de Grieken te behagen.
Een eerste naam aldus, een aanzet
voor de naam die ongeschreven blijven zal.
V
Zo is thans van alle namen
die we noemen, gekend de naam
die ons verdeelt in plaats van te verenen. Zo hem beter niet uit te spreken en zeker geen triomf te roepen van te weten.
Hoe zijn we ertoe gekomen, Hij spreekt toch niet
met woorden en ziet toch niet met ogen.
Zijn taal is stilte tussen stilte ingeschoven,
zijn blik zijn verre sterrenstelsels
die woordeloos zijn naam wel horen
omdat hij al wat is ook kan doorboren.
alsof Hij, niet geest zou zijn getekend
in bloem en plant in dier en mens.
Kom denken we de wereld is ons vreemd,
de ontoegankelijkheid van spiegelwaters is zo broos,
de biezen staan er rank, de torren en de wieren,
het eendenkroos, verzameling van clusters elektronen.
Hoe goed het is te weten niet te weten
wat Hij ons verborgen houdt.
Zo zwijg ons over goden uit de mens geboren
Al was het nog zo mooi verteld in verzen
En in koren. Ze denken wijs te zijn,
Maar zeg ons, kan één naam
Zijn wijsheid wel verwoorden?
15-01-2014, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-01-2014 |
Genesis I, II en III |
Genesis bestaat uit elf fragmenten die ik de volgende dagen ga inbrengen als Blog. Het is de herwerking van een lang gedicht dat ik jaren geleden geschreven heb. Sommige van mijn lezers hebben een vorige tekst in hun bezit. Maar ik wil dit gedicht een nieuw en ruimer leven geven, ook is de inbreng ervan een hulp om vol te houden wat ik zo zelfzeker begonnen ben.
I
In den beginnen was het woord. En het Woord zelve kende geen begin zodat het ook geen einde kennen zal..
Een substantie in potentie was het, inhoudelijk geladen met een Universum in potentie zoals Prigogine het noemde voor het Universum was.
Niet te tellen vormen zijn hieruit
tot stand gekomen, in elkaar geschoven
in een limietloze verbondenheid.
En alle vormen die ontstonden
zijn vormen van het Woord,
en alle vormen in hun totale totaliteit,
zijn dragers van het komende.
Dit was in den beginne dat begin
gebleven is, want niets is af
en niets is dat niet bewegend is
naar binnen als naar buiten,
en naar een mateloze complexiteit.
Zo had het Woord een zichtbare vorm
en een vorm die onzichtbaar was,
maar niemand was er
om te getuigen van wat zichtbaar
noch iemand om te noemen
wat onzichtbaar was.
II
En het Woord
heeft zich aan zichzelf geopenbaard.
Zodat wij uit het Woord geboren zijn
opdat het Woord zichzelf zou zien
met de ogen van het deeltje Woord
dat in elke mens aanwezig is.
Zo is uit de stof van melkwegstelsels
de mens gekomen die silexen tot messen sleep
en hoe zijn hand, gekleurd met oker,
op de grotswand afgedrukt, een hunker,
of het teken van het Woord in hem.
Zoals Dante het wel wist en velen ook
voor hem, en Beatrice hem zeggen kon
dat God de wereld had geschapen
opdat Hij zichzelf zou kunnen zien
zijn spiegelbeeld in de mens getogen.
En hoorden we Augustinus niet :
Had je me niet gevonden,
je zou me niet hebben gezocht.
Of, had ik niet in jou gewoond
je zou niet geweten hebben dat ik er was.
Zo was de mens een noodzaak
voor het Woord
dat anders, in zijn eenzaamheid
verstillen zou in overbodigheid.
Hoe groot de mens van toen, hoe geladen
al zijn daden, ver voor Adam kwam.
Hoe onderlegd hij Stonehenge bouwde.
Niet alleen bewogen door van zon en sterren
het bewegen, maar het meest door krachten die onzichtbaar op hem waren afgekomen.
Hoe hij, op zijn manier geordend,
menhirs heeft opgericht
in de Almendres, waar olijven rijpen,
en waar de kurkeik groeit,
en wij, daar de nagalm nog gehoord
van psalmen en gebeden, zo stil het was.
Hoe zullen we hen begrijpen ooit, en weten
wat ze ons vertellen wilden. En wij gedacht van hen
dat dit de allereerste revelatie was,
en dat het Woord niet anders kon
dan met vragen te beginnen
en niet ineens met volle zinnen.
III
Er even toch bij stilgestaan,
want bij Pessoa gelezen dat je de grootte hebt
van wat je ziet en niet van je gestalte.
En ruimer dus gekeken, en ook ons afgevraagd
waarom in andere oorden, de bijbel-mens
dan schrijven ging dat God hem opdracht gaf :
'Als jij me ooit een altaar bouwt
in onbehouwen steen het moet'.
Waarom dit opgetekend,
in drie boeken van de Bijbel dan nog wel.
Was het onbehouwen-zijn van stenen
deel van Stonehenges erfenis?
Maar denken we, hoe ridicuul het was,
hoe onverstandig te verklaren
in plaats van doodgezwegen, dat de eerste mens
de allereerste zonde binnen heeft gebracht,
het mag nog Paulus zijn die het beweerde.
Waarom dan later nog, veel later, waarom
dan deze zonde te behouden
en als 'mysterieus' te tekenen
in de 'Veritatis Splendor'- encycliek?
Waarom dit doorgegeven nu we weten
dat het bij dood en leven Adam niet kon wezen.
14-01-2014, 01:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-01-2014 |
De reeks dagboeken (1) |
Hij dacht die morgen een vraag die hem al een hele tijd bezig hield wat vang ik aan met de dagboeken die ik heb volgeschreven en nu onderaan de boekenkast uit het zicht zijn verdwenen, is het wenselijk en geraadzaam de essentiële fragmenten eruit samen te brengen in één dagboek gespreid over een periode van meer dan dertig jaar, hopende zelf voldoende geboeid te worden door de woorden die hij vroeger heeft ge schreven en misschien zelfs op vele plaatsen, verrast vast te stellen, dat de teksten van toen nog heel goed leesbaar zijn en in niets verouderd zijn wat hun inhoud betreft. Hij beseft evenwel dat de paginas gefilterd moeten worden, herschikt en aangepast en dat dit onvermijdelijk gebeuren zal in het licht van zijn gedachtewereld op vandaag. Want hij heeft al eens een poging gedaan en vijf jaren samengebundeld maar, als hij die bundeling nu zou herwerken, dan zou de helft ervan wegvallen.
En dan ook, de hamvraag, eens gefragmenteerd, wat vangt hij er mee aan. Maakt hij enige kans dat iemand zou opstaan om de mijmeringen van een totaal onbekende, uit te geven? Hij zal er dus best aan doen vandaag de vraag en suspens, te houden voor later of voor nimmer.
*
Maar toch kan ik niet nalaten, als voorbeeld van wat het worden zou, hierna het allereerste fragment opnemen van dat if ever -dagboek in potentie van mij opgedeeld in fragmenten.
1.
Voor het venster bloeit opnieuw de oude, bijna totaal verdorde appelaar. Vorige herfst had hij eraan gedacht hem te vellen, maar zijn grillig silhouet en vooral de eerbied voor zijn ouderdom had hem weerhouden. En nu, deze morgen, zag hij dat hij nog leven droeg, dat op één tak de botten waren opengebarsten en de witte bloesems wachtend waren op een nieuw bevruchten.
Het was toen dat hij las:
les soufis croient que le monde invisible interpénètre à tout moment et en différents lieux, la réalité ordinaire.
Hij had er nu geen twijfels over. Hij geloofde dat er omheen de schijnbaar levenloze dingen, een onzichtbare kracht aanwezig was die het zichtbare beheerste en overtrof.
Een boom, zelfs een oude verdorde boom is oneindig meer dan wat hij ons toont, het is een eindeloos wisselen van cellen, gestuwd door onvermoede krachten. Het leven erin is een kosmische pulsatie die de aarde en het ganse Universum in haar greep houdt en een tak komt tot bloei in een schittering van bloemen, geconcipieerd met stamper en meeldraden, mooier dan het mooiste, levendiger dan het meest levendige, de geest en de pracht van het Universum aanwezig in die oude boom die hij dood waande. En nu ook zijn geest vermengd met de geest van de boom, met de bloesems op die ene tak, bloesems die ook zijn geest zullen bevruchten.
13-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-01-2014 |
Paul Nothomb en de schepping |
Paul Nothomb, de schrijver van LHomme immortel (Albin Michel 1984) vertelt ons dat het zesdaagse scheppingsverhaal binair is: de intentie te scheppen gaat de schepping vooraf. En God sprak moet vertaald worden als:
et Dieu pensa of Dieu se dit. Dieu pensa dabord puis Il exécute
Dieu crée à partir de sa pensée, de sa réflexion.
Zo volgens Nothomb : God wikte en woog eerst, programmeerde eerst en gaf daarna, als hij zag dat alles goed zou zijn, het startsein. En alles was en alles evolueerde zoals Hij het gewild had en blijft evolueren zoals vooraf gepland.
In feite vergeet Nothomb, die niet verder denkt dan de woorden van de Bijbel, wat de kwantum fysica ons leert, namelijk dat de schepping als er ooit een is geweest, begonnen is op het allerkleinste vlak, het vlak van de subatomaire deeltjes, plots tot een net verweven. Of, wat het geestelijke element was, werd omgebogen tot materie en uit deze materie, in haar essentie geest zijnde, is de mens ontstaan.
Hij durft aldus stellen dat ook de mens in essentie meer geest is dan materie. Als hij geschapen of gevormd werd naar de gelijkenis met God, dan kan de gelijkenis enkel slaan op gelijkenis met de geest van God.
Hij was in een restaurant aan de Leie. Hij genoot, aan het raam gezeten, van het stille vloeien van water met de meerkoeten, met de reiger aan de overkant, de kraaien en de meeuwen in de luchten en in de verte de canadabomen waarvan hij meende dat de kruinen reeds een vaag begin van groen toonden.
Hij dacht aan wat hij die morgen gelezen had van Nothomb en dat de woorden van de Bijbel, slechts de uiterlijke tekenen waren, van wat verborgen lag tussen de lijnen, zoals wat hij zag van het water, de vogels, de beemden en de bomen, maar de uiterlijke tekenen waren van de geheime krachten die zich roerden in de natuur.
12-01-2014, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-01-2014 |
Cervantes en het ouder worden |
Hij is opgestaan in wat hij noemen wou het saturatiepunt van de nacht, het ogenblik waarop de rand van de zon schijnbaar de kimlijn heeft bereikt, maar ook schijnbaar nog niet, om neer te zitten onder de lamp aan de tafel en te volbrengen wat hij nu al, in zijn vijfde jaar had voorgenomen elke dag te schrijven, zijn onverwoestbaar Blog.
Wellicht ten dele destijds geïnspireerd door José Saramago en ook als reactie op wat hij gisterenavond, bij het ordenen van een stapel boeken, herlezen had in de Novelas ejemplares van Miguel de Cervantes de Saavedra die in zijn voorwoord ons vertelt dat hij, na zijn Quichotte deze novellen geschreven heeft para distraer con ficciones las primeras melancolίas de su vejez.
Evenwel is het bij hem niet, zoals bij Cervantes, om met verhalen de melancholie van het ouder worden te doorbreken, maar wel en zeer duidelijk omdat hij kost wat kost voorkomen wil dat het ouder worden een te grote greep op hem zou krijgen en hij kantelen zou in een morose omgeving, vast geankerd aan en stil gehouden door wat zich afspeelt op het televisiescherm.
Honderdmaal schreef hij dit reeds, en schreef hij het niet, hij heeft het gedacht, telkens en telkens opnieuw, alsof hij er zichzelf wou van overtuigen, dat hij ingesteld is op het blijvend provoceren van zijn geest opdat deze, strijdvaardig zou blijven en aldus niet vroegtijdig zou gaan inslapen, in afwachting op het belangrijkste dat nog komen moet.
11-01-2014, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-01-2014 |
The Tao of Physics |
De Fontana/Collins pocket uitgave 1982 van Fritjov Capras Tao of Physics het boek kende een eerste druk in 1975 - neemt hij mee in de wachtkamer van de dokter. Met Capra ben je nimmer alleen en weet je evenmin, na al die jaren dat het boek ongeopend in zijn rek stond, welke verrassing de bladzijden je brengen zullen. Hij zoekt de plaatsen op die hij bij vorige lezingen had onderlijnd en leest:
Quantum theory thus reveals an essential interconnectedness of the universe. It shows that we cannot decompose the world into independently existing smallest units (pag.141;)
en,
Quantum theory forces us to see the Universe not as a collection of physical objects but rather as a complicated web of relations between the various parts of a unified whole (pag.142).
Het is maar met dit beeld voor ogen dat de Schepping kan hebben plaats gegrepen. Het Universum is van bij de aanvang een immens weefsel geweest van deeltjes energie, voortdurend inwerkend op elkaar. De schepping moet aldus gezien worden als een voortdurende en nog steeds - materialisatie, en dematerialisatie - ons lichaam bijvoorbeeld - van delen van dit net, die innig met elkaar zijn verbonden.
Indien we de mogelijkheid bezaten te zien wat er gebeurt op het niveau van de subatomaire flitsende deeltjes dan zouden we enkel deze deeltjes zien maar niet de entiteiten. Niet de sterren noch de planeten, niet de schepen noch de voertuigen, niet de pennen noch de potloden.
Wie het is die dit onvoorstelbare en onnoembare aldus heeft én geconcipieerd én gerealiseerd zo dat het onzichtbaar bleef voor de waarnemer in het dagelijkse leven is een vraag die we ons gelukkig blijven stellen met dan nog de meest verbazende, wat was er van de ruimte voor die ruimte werd, of liever tijd-ruimte werd?
Voor ons volstaat het, voorlopig, te weten dat alles met alles verweven is.
10-01-2014, 05:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-01-2014 |
Hoe een blog ontstaat |
Het komt er op aan tijdens de dag, het hoofd vrij te houden om te doen wat moet gedaan en tussendoor, bewust of onbewust binnen te dringen in de innerlijkheid der dingen, om daarna, de avond en een deel van de nacht vrij te hebben voor het opstellen van mijn Blog.
Dit dacht ik in den beginner, maar nu is het zo, dat ik tussendoor de ganse ruimte van de dag nodig heb om te werken aan mijn blog ofwel in gedachten, ofwel met de pen in de hand of op mijn clavier.
Jaren lang heb ik een humus aan gedachten opgestapeld waaruit ik nu kan putten om op te stijgen in woorden. Ik kan aldus een verhaal of een toestand of een gedachte halen uit de dagen die waren, deze naar mijn hand van het moment zetten en op tekenen als de uitkomst van vele kleine als grote, gebeurtenissen, onverwachte als verwachte, ingebeelde als reële, om ergens uit te komen of niet uit te komen.
Dit is dan mijn stelregel, bezig zijn zoals ik bezig ben, of het leven dat ik leid naast mijn leven. Terwijl ik ook de woorden indachtig ben van een belangrijke uitgever in dit land over de publicatie van boeken, namelijk dat vandaag nog enkel hapklare boeken worden gepubliceerd en dat er geen ruimte meer wordt gegeven aan het mijmeren. Ik ben aldus ten volle bewust dat mijn mijmeringen in boekvorm niet de minste kans maken de buitenlucht te zien.
Maar als ik dingen geschreven heb en nog schrijven zal die ik meende te mogen/te moeten schrijven, dan zullen ze toch hun sporen hebben uitgestrooid, en zullen de gedachten die ik formuleerde, een eigen leven kennen, hoe beperkt van omvang ook. Ze zullen de ruimte binnendringen en er zich verspreiden, zoals een parfum van rozen en lavendel, ze zullen opgevangen worden door anderen en hun werk doen, zoals het gebeurt sedert eeuwen.
Dit is me ruim voldoende.
09-01-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2014 |
Wat hij bereiken wou |
Hij wou
van uit zijn diepste ik <
tot de hoogste luchten stijgen
en onvervaard zijn woorden
dompelen in het licht van duizend sterren.
om te schrijven wat niet is
te schrijven
tot hij er blijven zou,
onbeweeglijk.
Hij wou
vertrekkende van uit het binnenste
van de aarde,
opklimmen langs de wortels,
doorheen de stam van de hoogste boom,
de lucht in gaan,
de de galaxie doorkruisen,
de oneindigheid in
om aan te komen
waar niet aan te komen is
tot hij er blijven zou
onbeweeglijk.
Hij wou
in één ademstoot,
alle geslachten vóór hem
raken
om het punt gaan zoeken
waaruit hij is opgestaan
en het aankleden
met zijn woorden
om duizendvoudig te bestaan
tot hij er blijven zou,
onbeweeglijk
Hij wou
dit niet te beschrijven gevoel
van hem wegschieten
de tijd tegemoet
die op hem af komt gehold
om pijl te zijn
en alles te doorboren
tot hij er blijven zou,
onbeweeglijk,
voor eeuwen.
08-01-2014, 12:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2014 |
Francesca en Paolo en Dante |
Dante in Canto V van zijn Inferno - is geïntrigeerd door een paar geesten die, meegevoerd door de wind, samen de luchten doorkruisen. Hij wil weten wie deze zijn en Vergilius zegt hem dat hij het hen, in naam van de liefde, zelf vragen moet. <
Het is een van de prachtige passages uit de Divina Commedia: de geschiedenis van Francesca en Paolo die verliefd waren op elkaar zonder er zich rekenschap van te geven.
Zodra de wind die er op die plaats in de Hel heerst - de twee zielen in hun richting joeg vroeg Dante hen even met hem te komen spreken.
En zoals duiven, bewogen door het verlangen, met wijd open vleugels naar hun nest toe zweven, verlieten ze de schare waarin Dido zich bevond om door de onheilspellende lucht naar ons toe te komen, zo krachtig was mijn genegen roep .
En het is Francesca die het verhaal doet aan Dante en het is met de Dante en zijn Francesca in mij, dat ik het verhaal hier overneem.
O, lieve en welwillende levende die ons hier in deze duistere luchten komt bezoeken, wij die de aarde besmeurden met ons bloed, ware de koning van het Universum onze vriend, we zouden hem bidden je vrede te schenken, omdat je medelijden toont met onze afschuwelijke toestand.
Van wat je graag wil horen en spreken zullen wij je horen en spreken tot u zolang de wind, zoals hij nu doet, zwijgt.
En de woorden in de mond van Francesca zijn de woorden van Dante die denkt aan zijn liefde voor Beatrice:
Liefde, die aan geen enkele beminde het beminnen vergeeft maakte dat hij me zo beviel dat, zoals je bemerkt, hij me nog niet verliet. De Liefde leidde ons naar een zelfde dood: Caïn wacht op hem die ons van het leven benam.
Toen ik begreep hoe ongelukkig deze zielen waren sloeg ik de ogen neer en bleef ik in deze houding tot Vergilius me vroeg : Waaraan denk je?
Toen ik antwoordde begon ik: helaas, hoeveel zoete gedachten, hoeveel verlangens brachten hen tot dit smartelijk gebeuren?
En vervolgens wendde ik me weer tot hen met deze woorden:
Francesca, je smarten brengen tranen in mijn ogen van droefheid en medelijden. Maar vertel me in je tijden van zoete verlangens, hoe gebeurde het en hoe liet de liefde toe dat je je twijfel-gevoelens hebt leren kennen?
Geen groter verdriet dan de herinneringen aan de tijden van geluk in momenten van smart. Dat weet uw meester.
Maar als jij zo verlangt het prille begin van onze liefde voor elkaar te kennen, dan zal ik het doen als iemand die weent en spreekt. Op een dag lazen we voor ons plezier over Lancelot en de liefde die hem beving; we waren alleen in de kamer en hadden niet het minste vermoeden. Meermaals gebeurde het echter dat bij het lezen onze ogen elkaar ontmoetten en dat we verbleekten. Maar één passage was er die ons te machtig werd, toen we lazen dat de begeerde mond gekust werd door de minnaar,
toen kuste hij die nooit van mij gescheiden wordt, bevend mijn mond. Koppelaar was het boek en degene die het schreef: en die dag lazen we niet verder.
En Dante:
Terwijl de ziel dit vertelde weende de andere zo dat ik diep ontroerd door dit verhaal, het bewustzijn verloor alsof ik stervende was. En ik viel zoals een dood lichaam valt.
Hun liefde was echter een onmogelijke liefde gezien Francesca de vrouw was van de broer van Paolo. Maar op een dag, samen de geschiedenis lezend van Lancelot, realiseren ze zich plots wat ook in hen levend is als ze ontroerd lezen dat Lancelot zich over Ginevra buigt en haar kust. Hun liefde wordt hun ongeluk want in hun liefdesspel worden ze verrast door de echtgenoot van Francesca en door hem gedood.
Di quel che udire e che parlar vi piace,/ noi udiremo e parleremo a vui, mentre che il vento, come fa, si tace. (canto V: 94-96)
Amor, che a nullo amato amar perdona / mi prese del costui piacer sὶ forte,/che, come vedi, ancor non mabbandona / Amor condusse noi ad una morte:/ Caina attende chi vita ci spense. (canto V: 103-107)
Quando risposi, cominciai:Oh lasso!/ Quanti dolci pensier, quanto disὶo / menὸ costoro al doloroso passo! (canto V: 112-114).
E quella a me: Nessun maggior dolore / che ricordarsi del tempo felice / nella miseria; e ciὸ sa il tuo dottore./ (canto V : 121-123)
Questi, che mai da me non fia diviso,/ la bocca mi baciὸ tutto tremante./ Galeotto fu il libro e chi lo scrisse: / quel giorno più non vi leggemmo avante. (canto V: 136-138). (Galeotto is een koppelaar in het Italiaans. Het boek en hij die het schreef waren koppelaars).
Mentre che luno spiro questo disse,/ laltro piangeva sὶ, che di pietade / io venni men cosὶ comio morisse; / e caddi come corpo morto cade.( V:139-142)
07-01-2014, 00:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-01-2014 |
Het Huis van een Vriend |
Atomen van planten, van stenen,
beschoten met elektronen
die geest kunnen zijn, zodat we ons vragen stellen
wat de componenten zijn van de materie
waaruit het huis is opgestaan.
En met de gang van de seizoenen,
bomen erin en eromheen gegroeid
alsof geen huis er was.
Maar park of huis, wat is van elk heeft geen belang
want beide zijn noodzakelijk in bestemming
en samenhorigheid.
Beleef met ons als je de drempel overschrijdt,
het wonder van conceptie dat je wacht,
godin van ons hart, je had het nooit gedacht
hoe vormen kunnen leven en hoe kleuren kunnen zijn.
Zo zegen ons begrijpen want dit is Hiroshige
en dit is Hokusai,
want dit is Shiva en dit is precolumbiaans,
en dit van Hatshepsut, het zachtste blauw dat ooit ogen zagen.
Dit kan een tempel zijn, consolidatie
van regels en maximes
van Euclides en van anderen, bij oordeel en bij inspiratie
her-ontsponnen en getemperd door de stand
van lentezon en in de winter
door de plaats van Sirius en Orion.
Weet je nog, de merel toen die opvloog uit de vijver,
de biezen, en de waterlelies; weet je nog de avond
hoe die nederzeeg tussen de bomen
tot op ons handen waar hij kleven bleef?
En wij pratend maar, gedachten zaaiend lijk mosterdzaden,
het huis gebogen, luisterend tussendoor naar Chopins
"Sonate funèbre", de nacht gekomen, in de haard de vlam
die maar niet doofde, omdat de stilte er bewoog,
Het huis een zeldzaam ogenblik, wat clusters van atomen
en van wat woorden.
Het huis van een vriend is meer een thuis dan een huis.
06-01-2014, 21:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |