Heb een bundel gedichten bijeen gebracht en laten
inbinden.
Het zijn gedichten die eerder abstract overkomen en
waarin te veel concrete realia ontbreken. Ze hebben weinig gemeen met de poëzie
van Paul Auster, noch met deze van Octavio Paz, waar ik het onlangs over had.
Ze zijn te zeer filosofisch met een te
sterke religieuze inslag, ze lezen moeilijk omdat er moet worden over nagedacht
( wat er teveel aan is).
Het zijn geen gedichten van deze tijd, eerder van
een tijd die reeds lang voorbij is. Maar het zijn gedichten die van mij zijn,
sterk persoonlijk al weet ik dat ze geen schijn van kans maken om een plaats te
verwerven in de wereld van de poëzie van vandaag.
Ik zou voorbeelden kunnen aanhalen hoe het zou moeten:
niets zeggend vooral, maar woorden naast elkaar en in elkaar, lijk beelden over
en omheen andere beelden geschoven die samengenomen, een gevoel oproepen dat poëzie
kan genoemd worden. Of zoals Octavio Paz:
tegenover
de middag van salpeter en steen
met
onzichtbare dolken bewapend
schrijf
je een rood en onleesbaar geschrift
in
mijn huid en deze wonden
bedekken
me met een vlammenspoor
Of hoe ik nimmer zal kunnen schrijven al wou ik
het wel, al doe ik wel pogingen in deze zin - zodat ik nimmer een dichter van
deze tijd zijn zal. Een dichter van de tijd die komt is het beste dat ik ooit zou
kunnen bereiken.
|