Dante en Mohammed.
Heb van 2006 tot 2009 gewerkt aan meer dan 300 paginas tekst over het
Inferno van Dante, een tekst die
sindsdien, onaangeroerd is gebleven. Waag ik het in de tijden van nu, het
verhaal over Mohammed een kans te geven?
Waag ik het te beweren dat Canto
XXVII, handelend over de tocht van Ulysses, gezien kan worden als een van de
mooiste en meest diepzinnige en daarentegen Canto
XXVIII, over Mohammed, als een van de meest gruwelijke?
Mijn eerste reactie was om over dit
Canto niet te spreken en dus niet over Mohammed die door Dante gebrandmerkt
wordt als een tweedrachtzaaier en in Canto
XXVIII aanwezig is samen met Alì, zijn schoonzoon, maar dan zou mijn
lezing van het Inferno een leemte
vertonen en zou, wat er over Mohammed gedacht werd in de XIIIe, XIVe eeuw,
bedekt blijven. Laat ons dan maar het risico nemen te verhalen wat Dante
hierover schrijft.
De Hel van Dante was een vreselijke plaats, maar toch meen ik dat Dante
niet alleen hier overdrijft, maar ook in tal van andere Canti. Ik zelf wens
geen oordeel uit te spreken over Mohammed en zijn volgelingen die tot vijfmaal
toe, elke dag van hun leven, hoe dit ook moge verlopen, een woord van dank
hebben voor de God die hen op aarde heeft gezet en niet ophouden te bidden: Allah akbar, Allah akbar, dat Hij voor hen de grootste is.
Ik wil respect hebben voor hen als ze op hun beurt begrip en respect
tonen voor anderen voor wie ook hun God eveneens de enige en de grootste is. En
ook in meer, als ze openlijk hun mening zouden laten kennen over zij die zich
in Mohammeds naam aan stukken laten rijten om dood en vernieling te zaaien.
Hoe moeilijk het wel was om over het geval van de tweedrachtzaaiersr te
schrijven zegt Dante ons zelf:
Wie zou ooit, zelfs met geselecteerde woorden voluit kunnen spreken
over het bloed en de wonden die ik nu zag, om er blijven over te
vertellen ?
Omwille van de taal en de onvolmaaktheid ervan en van onze geest, is elke
taal ontoereikend om te zeggen wat ik zeggen wil.
Wat hij
te zeggen heeft is inderdaad niet met woorden in detail te beschrijven. Hij
tracht een voorbeeld te vinden in het bloed dat in diverse oorlogen werd
vergoten, - en zijn opsomming toen was al aanzienlijk - maar dit beeld heeft
niets te betekenen in vergelijking met wat hij meemaakte in de negende Gracht
zoals hij daar zag van Mohammed, die:
opengereten van kin tot aars, zijn darmen tussen
de benen, hart, lever, milt en longen waren open en bloot evenals de smerige
zak die al het voedsel dat men tot zich neemt met drek opvult.
Ging je hier niet te ver, Dante, is het op deze wijze dat de zondaars
gestraft moeten worden, in tweeën gespleten omwille van de tweedracht die ze
zaaiden?
En zegt Dante:
Terwijl ik daar stond en hem aanstaarde, bekeek
hij me, en met zijn handen zijn borst openend zegde hij : Zie hoe ik mezelf
openscheur, zie eens hoe Mohammed verminkt is. Hij die daar al wenend voor mij
gaat is Alì ,
zijn gelaat is gekliefd van kin tot voorhoofd.
En
Mohammed specifieert nog dat alle anderen die er te zien waren, bij leven
tweedrachtzaaiers en schismatiekers waren en het is om deze feiten dat we hier
op deze wijze gespleten worden. Een duivel houdt zich verscholen en telkens we
onze ronde gedaan hebben en hier voor hem verschijnen zijn onze wonden gedicht
en treft hij ons opnieuw met het scherp van zijn zwaard.
Maar jij, zegt Mohammed nog, jij die daar op je
rots staat toe te zien, wellicht om de straf nog uit te stellen die werd
uitgesproken tegen jou, wie ben jij?
En het
is Vergilius die antwoordt:
de dood heeft hem nog niet gegrepen en
schuld om gefolterd te worden draagt hij niet, maar omdat hij er ten volle
kennis van zou hebben is het aan mij, die gestorven is, om hem hieronder in de
Hel, van kring tot kring rond te leiden. En dit is even waar als ik tot jou
spreek.
Toen ze
dit hoorden, zegt Dante, bleven er meer dan honderd staan in de gracht om naar
mij te kijken en verbaasd als ze waren vergaten ze hun smarten.
Ik denk aan paus Benedictus XVI
die de onvoorzichtigheid beging in zijn toespraak op de universiteit van
Regensburg een zin aan te halen uit een gesprek dat de Byzantijnse keizer,
Paleologos rond 1391 zou gevoerd hebben met een Perziër, over het thema van de
heilige oorlog waarbij de keizer zou gezegd hebben: Maak me dan eens duidelijk
wat voor nieuws Mohammed gebracht heeft? Je zult alleen kwade en onmenselijke
dingen vinden, zoals zijn bevel om met het zwaard het geloof te verspreiden dat
hij gepredikt heeft.
Gelukkig heeft de paus Dante niet geciteerd!
Anderzijds had hij ook kunnen beseffen dat vele
volgelingen van Mohammed, in hun geloof, aangekomen zijn waar de Kerk zich bevond
ten tijde van Dante. Met dit voor ogen had hij wellicht een andere opmerking
kunnen maken.
Chi porὶa mai, pur con parole
sciolte, / dicer del sangue e delle piaghe a pieno/ chi ora vidi, per narrar
più volte? / Ogni lingua per certo verrὶa meno,/ per lo nostro
sermone e per la mente / chhanno a tanto comprender poco seno. (XXVIII : 1-6)
|