 |
|
 |
20-06-2013 |
De wijzen van vandaag. |
En wat hij nog zeggen wilde over de poëzie haalt
hij bij Roger Garaudy in zijn Comment lHomme devint humain:
Un poème est un tableau sans formes, un tableau est un poème en formes.
Les sages ont souvent discuté cette maxime et nous en avons fait notre guide. (Kono His 1020-1090).
En dacht hij, wat zeggen de wijzen van vandaag
hierover, én over de poëzie én over het schilderij of kunstwerk ? Of zijn
er nog wel wijzen die alles hebben doorgrond en over alles een mening hebben,
ook over de wijzen van vroeger ? Poëzie is. Elk heeft zijn mening erover, elk heeft zijn regels, deze zijn niet vastgelegd, deze worden gevolgd door de pen die schrijft en optekent wat ontstaat, komende van ergens.
20-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-06-2013 |
Droom is de tijd. |
19 Juni
Droom is de tijd
De tijd is een geluid
dat ijl en ver voorbij
zijn eenzame geprevel
fluit.
Stefan Hertmans
in Monnik uit zijn bundel : De val van vrije dagen, 2010, De
Bezige Bij, Amsterdam
Droom
is de tijd
die
uitgestrekt het licht bewegen is
van
water, alsof het de Leie was,
in
verbeelden,
tussen
bermen en dijken
van
geluk, immer verwachtend
de blauwe reiger
tussen
smeerwortel
en
akelei.
Opgestegen
om
te zijn en niet te zijn
maar
ingekeerd
en
uitgesponnen,
opeenvolgend
als een snoer van parels,
onveranderlijke
tijd,
melkwit
en
olijfgroen de bossen
in
zwangere luchten
dwarrelende
zaden,
al maar door,
il
en naîtront des arbres pour lébénisterie.
Opgeteld
onverminderd
de dagen,
largely wasted,
al
zegden we het nimmer
met
Eliots woorden tot vandaag.
De
tijd ons tegemoetgekomen,
van
ver en van dichterbij
met
fifres
et tambours
waar
we ooit waren
en
nog zijn.
Daarna
niet meer.
19-06-2013, 06:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-06-2013 |
Carl Gustav Jung |
Als er iets
is, zegt Carl Gustav Jung, dat we niet kunnen weten dan zien we het als een
probleem voor ingewijden: bijvoorbeeld, ik weet niet waarom het Universum tot
stand is gekomen en zal het ook nimmer weten, daarom moet ik dit probleem laten
vallen. Maar zegt Jung :
If an idea
about it is offered to me in dreams or in mythic traditions I ought to take
note of it. I even ought to build up a conception on the basis of such hints,
even though it will for ever remain a hypothesis which I know cannot be proved.
En dan die zin van Jung waar hij gelukkig mee is
omdat het volledig strookt met zijn opvatting ter zake : een mens moet kunnen zeggen dat hij zich
ingespannen heeft om zich een opvatting te vormen over het leven na de dood of
zich dan toch een beeld ervan te hebben gevormd zelfs indien hij achteraf zou
moeten bekennen dat hij verkeerd was. Dit niet gedaan te hebben is een vitaal
verlies.
Trachten het leven van de natuur te omvatten ;
te voelen hoe in een grote ademtocht de seizoenen zich uitstrekken van winter
naar lente, van zomer naar herfst, één enkele lange beweging die een zich
eindeloos hernieuwen is, terwijl de aarde wentelt omheen de zon die gehouden is
door haar galaxie en deze wegschietend naar het immens oneindige en te
beseffen dat dit alles, vertrekkende vanuit de onvoorstelbare ingewikkeldheid
van het atoom, een ononderbroken eenheid vormt, gedragen door dezelfde wetten,
gestuwd in een richting die we nog niet hebben achterhaald en nimmer
achterhalen zullen.
En deze vloeiende eeuwige consequente beweging kan
niet anders dan de godsidee verwoorden. En in deze idee, God de beweging zelf
zijnde en wij deel van deze beweging, ons een beeld vormen over het leven na de
dood.
Dit is dan zijn poëzie voor vandaag.
Carl Gustav Jung over Life and Death in zijn
boek Memories, Dreams, Reflections, Fontana
Library, 1963, translated from the German by Richard and Clara Winston.
18-06-2013, 00:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-06-2013 |
Poëzie en Peter Theunynck |
Over
wat kan ik nog schrijven na mijn blogs van 15 en 16 juni?
Ik
kan slechts terugkeren in de arena van het dagelijkse leven en ingaan op de
gedachten die me lijk wervelwinden overspoelen. Lezen bijvoorbeeld wat Luuk
Gruwez schrijft
over de poëzie van Lies Van Gasse, die ook onderhevig is aan wervelwinden want
schrijft Gruwez:
Niets staat stil in het woelige universum,
in haar nieuwe bundel Wenteling spartelt ze als een ontsnappingskunstenaar
onder water. Naderen is onmogelijk.
Ook
Peter Theunynck die de dichters de formule
1 piloten van de taal weet te
noemen
spreekt zich, in zijn blog, meer dan lovend over haar. Ze past trouwens heel
goed in zijn radiografie van de poëzie als hij zich richt tot de dichters:
Recht uw rug. Blijf schrijven. Blijf ons
verrassen met sprankelende beelden, tintelende taalbouwsels, swingende
taalmuziek. Stel al uw passie en uw talent in de waagschaal. Het is het waard.
Het
weinige dat ik las, hoorde en zag van Lies Van Gasse (ik, raadpleegde op
internet wat ik vond bij Peter Theunynck) past in deze context en is verrassend
en zeker niet onaardig. Ik meen me te herinneren dat ook Luuk Gruwez met interesse
gesproken heeft over haar bundel.
Ik
weet het, ik heb poëzie nimmer op deze wijze ervaren, heb altijd getracht er
wat filosofie in te brengen, wat levensbeschouwing. Ik heb nog altijd T.S.Eliot
als voorbeeld voor de poëzie die ik tracht te schrijven; en sprekend over poëzie
en ik vergelijk dat met wat Theunynck (maar) wist te vertellen - heb ik nog
altijd de zin van Saint-John Perse in mijn hoofd, uitgesproken bij de ontvangst
van de Nobelprijs voor Literatuur waar hij het had over la grâce poétique, létincelle du divin, vit à
jamais dans le silex humain.
Ik
denk dan ook niet dat ik Peter Theunynck, dichter van de stad Brugge, als ik me
niet vergis, ga plezieren en gedichten zal gaan schrijven die beantwoorden aan
zijn stramien.
17-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-06-2013 |
Mort voici ta défaite |
Mijn
blog van vandaag, waarvan mijn blog van gisteren de ouverture was, gaat heel
ver en heel diep. Als het lezen ervan je afschrift, sla mijn woorden over,
aanzie deze als wat gebazel van een dwalende geest. Voor mij, voor die geest,
is echter dit gebazel voedsel voor zijn eeuwigheid.
Ik
herhaal eigenlijk weet ik niet wie nu aan het schrijven is mijn blog van
vandaag gaat heel diep, gaat tot in het hart, zijnde de geest van de materie.
Uiterlijk zijn we een massa cellen die op een onbeschrijfbare, gecompliceerde
wijze op elkaar zijn ingesteld en precies weten wat hun functie is in het
lichaam. Maar de actieve zijde van dit lichaam bevindt zich binnenin, bevindt
zich in het innerlijke van elk deeltje van de cel, in de geest van elk deeltje
van de cel. En die geest heeft een vorm of eigenschap die eerder metafysisch is
dan fysisch.
Het
is dit innerlijke dat IS, dat onze levende entiteit is, bestaande uit, als we
naar de verste vorm ervan gaan, uit Higgs deeltjes die massa (kennis) geven aan
de andere, uiterst minimale deeltjes, de bouwstenen van onze celmassa, van het
materiële van het lichaam.
Dan
stel ik me de grote vraag, als onze cellen sterven, als ons lichaam sterft en
vergaat tot stof, wat gebeurt er met de essentie ervan, met de eerder
metafysische bouwstenen ervan?
Gissing
is ons deel, en deze gissing IS en zal blijven en geeft ons geen zekerheid,
geen absolute zekerheid. Ofwel sterft de essentie met het lichaam, ofwel
overleeft de essentie gezien de structuur ervan.
Het
is, als we doordenken tot in de diepste diepte van het Zijn, de keuze die we
maken. Wat José Saramago - de aanleiding tot mijn bloghistorie - niet heeft
gedaan, hij is niet doorgedrongen tot het kosmische, tot de allerkleinste
bouwstenen van de Kosmos.
Wel,
ik heb het deze morgen en vele morgens en dagen ervoor, wel gedaan en ik voel
me heel goed met mijn keuze. ik geloof in het overleven van mijn essentie,
zelfs al is het, het resultaat van een gissing, van een vermoeden.
Ik
weet dat ik niet alleen sta, Jean E. Charon schreef er een boek over: Mort voici ta défaite.
Gisteren - maar wanneer was gisteren? - schreef men hier een boek, dat bekroond
werd en waarvan ik de titel niet wens te herhalen, over het het, een boek dat
werd rondgedeeld en magistraal begon met de zin: alle begin is moeilijk. Als
met het het de minimaalste bouwsteen werd bedoeld, dan hoed af, maar ik dacht
niet dat dit het geval was.
16-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-06-2013 |
Je bent uit stof |
'Je
bent uit stof en tot stof keer je terug',
schijnt
me toe een te goedkope regel te zijn om opgenomen te worden in het
scheppingsverhaal - Genesis - als zijnde geïnspireerd door God.
Bemoedigend
is dat Paul Nothomb in zijn L'Homme
immortel van 1984, en ver voor hem, Fabre d'Olivet in zijn La Langue hébraïque restituée van 1824, een totaal andere vertaling brengen.
Beide schrijvers zijn van oordeel dat onze oorsprong de geest is en niet de
stof en dat we keren zullen naar die geest.
De
vertaling door de Zeventig, van de
Hebreeuwse tekst naar het Grieks, drie eeuwen vóór Christus, laten ons niet de
minste opening: we zijn stof en we lopen hier rond als een stoffelijk iets,
precies alsof diezelfde stof geen levend, bewegend, en integrerend element zou bezitten
bestaande uit atomen en elektronen en meer nog, uit de samenstellende,
nauwelijks te onderscheiden subatomaire
deeltjes ervan, in een innige binding niet alleen met elkaar maar eveneens en
niet in het minst met het ganse universum.
Zeggen
we dan dat hogergenoemde vertaling van de Zeventig,
de God, zoals we Hem vandaag ervaren, onwaardig is.
Misschien
- maar dit is dan ook maar een splintergedachte - ligt Zijn Revelatie gespreid
over diverse fasen. Waren de grottekeningen er de beginfase van, waren Stonehenge
en ander megalithische tempels er het vervolg van, was de Bijbel er de geschreven
versie van en, misschien, de gotische kathedralen de uitbeelding ervan en komen
we thans in een totaal nieuwe fase, namelijk deze van de New Physics, deze van het Higgs, het godsdeeltje en de wereld
waarin het optreedt, een wereld waarvan de ontdekking op het randje van de metafysica
- als een totaal nieuwe, verbazende Revelatie moet gezien worden, een Revelatie
zonder woorden, zonder nood aan vertaling, een revelatie van de geest, die ons (misschien)
een stap dichter brengt tot de Waarheid.
Als
het later - ik schrijf veel, veel later - algemeen als dusdanig aanvaard zou
worden, zal ik het vandaag toch hebben opgemerkt en opgezocht hoe het komt dat
Hubert Reeves, dat Ernst Mach gedachten de wereld insturen die in deze richting
wijzen.
15-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-06-2013 |
Een eiland van gedachten |
Een
eiland van gedachten is de mens,
overschaduwd,
overdonderd
door
het toeval dat geen toeval is
maar
een steen de helling afgerold,
de
plons die niemand hoort,
berekend
stopgezet.
Of
de handelingen die we stellen
lijk
lieveheersbeestjes op rozenstengels
wat
mazen die we weven
in
het net dat ver vóór ons,
werd
opgezet,
onwetend
wij en ongevraagd
het
lot ons op de baan gezet
die
we hebben gevolgd.
Hoe
komen we er dan toe een brug
te
willen zijn, lijk van tekeningen
de
lijnen, rustige harmonie
van
tekens en symbolen samengebracht.
Een
eiland van gedachten
denkt
de mens te zijn, maar hoe
verbonden,
hoe hij ingeschakeld is,
hoe
opgetuigd, verstrengeld
zoals
het stond geschreven
voor
zij die sterven gaan.
En
de weg verlaten die in het net
voor
hem getekend werd, dat kan hij niet,
al
denkt hij soms van wel.
De
schaduwen zijn hier kort
in
dit seizoen, naar de avond toe.
14-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-06-2013 |
De Slinger van Foucault |
Zo,
als regel na regel uit je pen vloeit, - zoals een ander tekeningen op papier
zet - uur en ruimte vergetend, is het onvermijdelijk dat we het wagen te denken
dat er op dat ogenblik in ons een binding bestaat met hetgeen Umberto Eco
noemt, het ene vaste punt waaraan de slinger van Foucault is opgehangen.
En
Hubert Reeves
uit het rek halend zijn we niet verbaasd te lezen dat:
De slinger van Foucault, bewust van de hiërarchie van
de kosmische massas, de aanwezigheid van onze kleine planeet ignoreert, pour aligner son comportement sur la
confrérie des galaxies qui renferment la majorité de la matière universelle.
En
Reeves verwijst zelfs naar Ernst Mach om bij hem deze verbazende zin te gaan
halen:
Tout lunivers est mystérieusement présent à chaque endroit et à chaque
instant du monde.
Waar
heb ik zo nog iets gehoord sprekend dan over Iemand anders?
En
eigenlijk, alles samen genomen, wie zijn we, en waar staan we, en hoe zijn we,
als levend wezen en levende geest, verweven met deze kosmische massas?
13-06-2013, 03:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-06-2013 |
De stilstaande zon en maan |
In dat zelfde dorpje Rye van de vorige dagen,
met zijn poëtische listing van zaken, in de vensters van de parish church, had hij destijds, in een second hand bookshop, een werkje gevonden:
Early Poetry in Israel,
dat hij kocht omdat hij, erin bladerend, een voor hem belangrijke zin las over
de stilstaande zon en maan van Jozua:
There is no reason to doubt that this poem, like so
many others, is the tradition of an actual event, but it does not suggest that
this event was a miracle.
Het meest sensationele gebeuren in de Bijbel: de stilstaande zon en maan was dus voor
G.A. Smith, geen mirakel, vergde geen goddelijke interventie, maar was een
uitzonderlijk, opmerkelijk gebeuren dat opgetekend stond in the book of Yashar en overgenomen werd
in hoofdstuk 10, verzen 11 en 12 van het
Jozua Boek van de Bijbel.
Eigenlijk zou het ook een verkeerde vertaling
uit het Hebreeuws kunnen geweest zijn, slaande op een verzoek van Jozua aan
Jahweh gericht, om zon en maan een dag
lang te doen stoppen opdat hij aldus meer tijd zou gehad hebben om zijn
vijanden, de Amorieten, te verslaan. Maar als we het verhaal gaan opzoeken te
beginnen bij vers 10, het vers vóór 11 en 12, dan lezen we:
Toen zij
(de legers van de vijf Amorietische koningen) vluchtend voor Israël, op de
steile afdaling van Bet-Choron gekomen waren, liet Yahweh uit de hemel grote
stenen op hen neerhagelen, die hen doodden. Dat duurde tot Azeka toe. Er
stierven er meer door de (hagel)stenen dan de Israëlieten met het zwaard konden
doden.
Wat voldoende bewijskrachtig is opdat men er een
reëel gebeuren zou in herkennen. Trouwens het ware voor Jozua logischer geweest meer 'grote
stenen' te vragen aan Yahweh dan een stilstaande zon en maan.
Verzen 10, 11 en 12 wijzen er ontegensprekelijk op
dat hier een catastrofe moet gebeurd zijn en dat een stilstaande zon enkel
verklaard kan worden door het optreden van een storing in de baan van de aarde,
wat de aard ervan was weten we niet, maar de zon stond schijnbaar stil, voor
Jozua, samen met de maan.
Nu velen zien dit als een bijzondere gunst van
de Heer, zoals er zovele gunsten zijn geweest, alhoewel Hij belangrijker zaken
aan het verrichten was namelijk het creëren een nieuw melkwegstelsel in zijn
Orionnevel dat al zijn aandacht vergde.
En ook, gaan we even terug naar
het gebeuren, 40 + 12 = 52 jaar vroeger, gekend als de tien plagen van Egypte,
uitvoerig beschreven in het Exodus Boek en verteld als een goddelijke
interventie, met wellicht ook een catastrofe aan de basis, welke kunnen we maar
gissen. Zeker is echter en het is een verbazend feit - dat de Israëlieten het beeld
van hun God zagen als het gouden stieren-kalf dat Aaron in afwezigheid van
Mozes-op-de-berg, eigenhandig beitelde (Exodus 32: 4 en 5) en waarvan het volk
zegde: Ziedaar uw God, Israël, Hij is
het die u heeft laten ontsnappen uit Egypte.
Is de gehoornde Mozes er een
verwijzing naar, zoals de mijter van de bisschoppen? En al de van horens
voorziene goden-afbeeldingen uit die tijd en veel later eveneens er na nog. Ook
de horens in het oude kerkje van de Heilige Serge in Maaloula, een dorpje op
een dertigtal kilometer ten noorden van Damascus wat gewerd er van dit dorp
en zijn kerkje - waar nog Aramees wordt gesproken; ook de gehoornde dierenkop
met de afbeelding van de godin Astart of Ishtar, zijnde de planeet Venus, op
het kleine altaar dat bewaard wordt in het archeologisch museum van Amman
idem - waarom die horens, wat hebben deze zo speciaal?
Er is hier natuurlijk meer over
te vertellen maar laat het ons hier bij laten.
12-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-06-2013 |
Umberto Eco (2) |
Ik
zou Umberto Eco groot onrecht aan doen als ik enkel maar schrijven zou over
zijn Confessions dun jeune Romancier, dat hij me teleurstelde met wat
hij schreef. Wel is het dat ik verwacht had van hem te leren hoe een boek te
schrijven en ik tot het besluit ben gekomen dat het ging om een boek à la Eco,
wat nooit mijn bedoeling is geweest, of worden zal, eenvoudig weg omdat ik hem trouwens
nooit zou kunnen navolgen in de historische landschappen waar hij vertoeft en,
ik voeg er onmiddellijk aan toe dat ik Umberto verkies boven Dan.
Zijn
Confessions zijn leerrijk voor
iemand die zijn boeken heeft gelezen en met tal van vragen overbleef. Hij
verzorgt dan ook enkele van zijn lezers die hem benaderden en meer wilden
vernemen over bepaalde passages. Hij vertelt ons ook hoe hij te werk is gegaan,
welke invallen en welke werken of plaatsen, ingebeeld of reëel, een rol hebben
gespeeld. Hij is een grootmeester op dit gebied en ik heb respect voor zijn
enorme kennis van, niet alleen het leven in de middeleeuwen, maar ook van de literatuur
uit die eeuwen.
Aan
zijn eerste boek De Naam van de roos dat we, naar ik hoop, allen lazen,
werkte hij acht jaar. En de werken die erop volgden vergden evenveel
opzoekingen en verbeelding. je moet er maar eens zijn hoofdstuk Mes Listes op na slaan, dat meer dan 100
bladzijden bevat op de 231 van het boek.
Het
handelt over lange lijsten of opsommingen, zo van praktische (pragmatische) dingen
als van poëtische. In zijn boek komen er enkele voor, zowel uit de
wereldliteratuur als van hem zelf, die getuigen, voor mij althans, van een
ongehoorde diversiteit van woorden, die ik zelden heb ontmoet, zeker niet in
dergelijk grote getale, En het is om er duizelig bij te worden als hij de
lijsten citeert van Rabelais en vooral Joyce en verder wellicht niet zonder
fierheid de lijsten van hem in elk van zijn vijf gepubliceerde werken. Een
ervan, deze uit Baodolino is een parel op dat gebied. Hij beschrijft hierin de
Sambatyon die volgens de rabbijnse traditie geen water bevat maar een stroom is
van zand en steen waarvan het geluid tot op een dag afstand gehoord kan worden.
Voor
iemand die verzot is op deze Lijsten zijn de Confessions een aanrader, voor iemand, als ik, is het goed het
gelezen te hebben. Eco bewijst hierin nogmaals wie hij is, wat hij weet en wat
hij vermag als romancier en historicus.
Mij
leerde hij onder meer dat de opsomming van woorden in de parish church van Rye (mijn blog van 27 mei ) een mini lijst was en
ik er niets anders in zoeken moet.
ik zie dat
hij er zelf een boek over schreef: Vertige
de la liste traduction Myriem
Bouzaher, Flammarion.
11-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-06-2013 |
Heel wat... |
Heel
wat begrepen al,
maar
geen vaste kennis opgedaan,
geen
wetenschap in getallen
uitgedrukt,
geen
grensstenen verlegd
noch
opgeheven, geen alternatieven
voor
bestaande regels
of
symbolen omgekeerd
geïnterpreteerd.
Wat
we wel vermelden kunnen
is
dat de dagen hier lijk clusters
uit
de hemel rijzen
op
onze handen uitgestrooid
en
dat we meer en meer
gaan
denken aan ons aller gezel
die
naderkomt met reuzenschreden
en
niet te stoppen is, niet te vermurwen
is
met woorden.
We
hoorden reeds
van
het andere, uitgebazuind,
de
eerste tonen
van
de laatste ode aan het zijn.
Ademend
de tijdloosheid.
10-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-06-2013 |
Herboren gedicht |
Wat poëzie bedreven op dagen een tijd geleden
- die lichtend waren en ruim, ook toen het lente was, ook toen het grasperk vol
gestrooid met bladeren lag. En nu, eens te meer, de langste dagen naderen die
daarna gaan korten weer, het geschrevene herdacht, herwerkt, herschikt, herboren.
Een
eikel op een bed van mos.
Een
eikel op een bed van mos, het regent maar
en
tortels opgevlogen. Zo denken we en peis
aan
hen die deze dag niet zagen opengaan.
En
niet bewust het wentelen van de aarde
in
de bomen, noch van de sterren het bewegen
en
peis aan hen die onverstoord hun wegen gaan.
Alsof
er ook maar niets was te beleven: noch lent,
noch
equinox, noch solstitium, noch tinteling van leven,
noch
van eikel op het mos de doffe plof geweten.
En
van tijd ontdaan, de eik reeds opgeschoten,
de
lijn van mieren keer op keer omhoog, omlaag
gekropen,
en eikels neergekomen. Vergeef het me
de
nameloze hand die het waagt te schrijven:
het
regent maar, wat tortels opgevlogen,
als
alles zo oneindig is, zo gul, zo opgetogen,
Hoe
groot is onze eenzaamheid?
09-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-06-2013 |
Te ver reeds afgedwaald |
Te ver reeds afgedwaald tot waar
de wieren smeulen, tot waar
de begane grond is weggezakt.
Onherkenbaar onze wegen
die we gingen om te zeggen
wat we zeggen wilden,
om te lezen wat we lezen konden,
amper toereikend om toch niet
van onwetendheid te vergaan.
De dagen uitgegoten over ons
of we het wilden of niet
en onverrichter zake door gekomen,
zo onomkeerbaar vlug, terwijl we
hoopten op een eeuwigheid
van tijd en gelukzaligheid.
Zo kenden we de avonden
en van de morgens de geluiden
in de bomen en het licht dat telkens
anders was, omdat ook wij
het schreven ook en toch nooit
gekomen is en nu nimmer meer
ons blad zal vullen al leefden we
nog vele jaren, al lazen we nog
vele boeken om te weten
wat we nimmer weten zullen.
Het te ingewikkeld is, te hoog
gegrepen voor wat wij maar zijn,
licht van hoofd en van bestaan.
Later dan misschien.
08-06-2013, 00:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-06-2013 |
Moeder en Vader |
Welke herinneringen uit mijn jeugd aan moeder houd
ik nog. Niet zo veel, maar toch een die nog regelmatig terug komt. Ze was in de
keuken met andere dames en dacht wellicht dat ik buiten was, maar ik zat te
lezen in de kamer ernaast en ik hoorde haar vertellen over een misval, en dat het
een meisje was. Ik begreep niet goed wat het betekende, pas later wist ik dat
het een zusje was die wij mijn twee broers en ik - verloren hadden. Er zijn
er nog een paar waar ik aan denken kan, maar heel veel uit mijn verre jeugd zijn
er niet.
Ik heb meer herinneringen aan vader, en ik ben niet
de enige, ook mijn jongste dochter
herinnert zich nog heel goed de lekkere maaltijden die hij klaar maakte
op zondag toen we thuis op bezoek waren. Vooral dan de groenten uit zijn tuin,
jonge wortels met erwtjes in de peul en jonge ui, dit alles gestoofd en met
vroege aardappelen bruin gebakken in de pan en wellicht als vlees een heerlijk
varkensgebraad.
Het is Cathy die er me aan herinnerde deze morgen
nadat ze mijn blog had gelezen. En ze verraste me ermee. Ze had de ganse
voormiddag in haar tuin erwtjes in de peul geplukt en getracht deze klaar te
maken zoals haar grootvader het klaarmaakte, met wortelen en jonge ui. Maar
voegde ze er aan toe, de kinderen hadden er geen vreugde aan en zullen zich
deze maaltijd later zeker niet meer herinneren zoals ik het me nog herinner.
Ik voel er me schuldig bij, omdat ik een dergelijke
schotel niet zo vaak heb klaargemaakt en omdat ik het niet heb klaargemaakt, als
grootvader, voor haar kinderen. Maar de eetgewoonten grondig gewijzigd. Ik
hoorde van vrienden die mijn blog lazen waar ik het had over karnemelk, dat ze
zelfs niet eens wisten dat karnemelk nog verkocht werd.
Dit alles over mijn herinneringen die ik van uit
mijn jeugd nog heb over moeder het was gisteren haar verjaardag ° 06.06.06
en vader. Terwijl ik enkel vermelden wou dat Umberto Eco ons verteld in zijn
boek
waarover ik het had een paar dagen geleden en dat me eigenlijk ontgoochelt -
dat hij meer herinneringen heeft aan Leopold Bloom dan aan zijn vader, want
zegt hij Joyce heb ik gelezen en herlezen.
Ik kan er enkel aan toevoegen dat hij niet alleen
Ulysses gelezen heeft maar een ongelooflijke massa boeken waar ik nog nimmer van
gehoord heb.
Als ik dan zeg dat ik er duizend te weinig gelezen
heb dan overdrijf ik helemaal niet.
Umberto Eco: Confessions dun jeune romancier, Grasset 2013, traduit
de lAnglais par François Rosso.
07-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-06-2013 |
Er was een tijd |
(Voor Margot en later voor Amaury en Alexia).
Er was een tijd dat ik op dagen van grote hitte,
zoals ik het aanvoelde vandaag in de zon gezeten, dat ik op mijn klompen eieren
ging gaan halen voor moeder bij de boerin - Blanche zal haar naam geweest zijn,
of Sylvie of Trees of Mària twee straten ver. En dat ik op het erf kwam en
blootvoets binnenging, op de koele rode vloer, in de achterkeuken waar de
boerin pas had gekarnd en de blokken boter nog op de tafel lagen om in papier
gewikkeld te worden. En ik van haar, nadat ze de eieren had geteld en in mijn mandje
had gelegd ik van haar, voor ik vertrok, een vol glas karnemelk kreeg, waar
nog stukjes boter in rond dreven. Een vol glas frisse, geurende karnemelk, dat
ik nu nog in de handen houd en als ik dronk, de licht prikkelende smaak in mijn
keel, heerlijk, ik, op mijn blote voeten op de rode tegels in de koelte van de achterkeuken.
Hoe eenvoudig alles was.
Er was een tijd dat ik als knaap, met onze hond,
Fatty, geen grote hond, maar ook geen kleine, voor een karretje gespannen, met een zak tarwe, naar de maalderij reed. Eerst
over de hobbelige kasseien van de straat - er kwamen zelden autos langs - dan
links een dreef in die verder doorliep langs de weiden en dan doorheen het
donkere bos het bos van mijn grote jeugd waar de weg doortrokken was met
diepe sporen van de boerenkarren die er langs kwamen en waar we op heel wat
plaatsen vastraakten in de modder en Fatty en ik heel wat moeite hadden om er
door te komen met een zak van 50 kilo tarwe, de hond uit alle macht trekkend en
ik hem aanmoedigend en duwend uit alle
macht.
Het was de tijd dat ik tussen de grote mensen in de
molen aankwam, dat ze me hielpen om de zak uit het karretje te halen, en we er
wachten moesten, tot de zak omhoog gehesen werd, om na korte tijd
terug te komen gevuld met tarwebloem.
Het was in het begin van de oorlog, ik was toen
twaalf. Het was tarwe die ik met vader in de schuur, in tweeslag, met de vlegel
had gedorst, en na het stro te hebben verwijderd, de tarwe hadden samen gevaagd
en gewand met de wanmolen, om daarna, als waren het korrels goud in de
handen te houden en te proeven. Dit is de betekenis van tarwe voor mij. Ik heb nog
het gevoel van de korrels die door mijn
vingers glijden. En ik roep nog de hond. We zijn ettelijke malen naar die maalderij
gereden, aan de andere kant van het bos. De hond was mijn
steun en mijn gezel, hij springt nog tegen me op als ik hem roep.
06-06-2013, 07:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-06-2013 |
Droom |
Roerloos was het water en de blauwe luchten hingen
vol duiven die neervielen tussen de bomen. Het beeld van een eeuwigheid dat hij
bezat, een ogenblik.
.En de duiven streken neer aan zijn voeten waar ze ronddraaiden
met gerokken halzen en hij strooide uit zijn zakken, massas graankorrels over
hun ruggen. Witte korrels graan uit de witte palm van zijn hand.
Hij dacht nog, elke korrel is een korenaar, is
geurend in de zon een korenaar in bloei, een stil ruisen met de leeuwerik
erboven. Een zee van golvend koren met stuifmeel erover, lijk graankorrels die
hij vallen zag over de witte duiven.
Ook het gras nu wit en wit de wegel waar hij stond.
En de stammen wit. Hij trachtte te begrijpen.
Hij voelde de schors van de boom waar hij tegenaan
leunde alsof het een lichaam was waar zijn vingers in weggleden of, was het de
stam die binnendrong in hem. Zo ook, dacht hij, dringt zij binnen in mij,
onweerstaanbaar binnen in mij en dwars door me heen.
En het was alsof de bomen los van de aarde stonden,
alsof ze omgekeerd groeiden in de luchten en de witte duiven vlogen er doorheen
met kleine geluiden van vleugels en kreten, fladderend in een lichtheid,
doorheen zijn gelukkig zijn.
En het was alsof over het witte water witte boten
gleden met grote witte zeilen en hij mee gleed
met de boten, het landschap bewegend.
En de glimlach was nog op zijn lippen toen hij
ontwaakte in de witte kamer. De vrouw die hij liefhad was over hem gebogen en
hij was enkel nog haar gelaat, enkel nog haar ogen, haar lippen die bewogen. Een groot beminnen was gekomen. Nog waren ze samen
zoals ze immer samen waren en het licht zwol in haar ogen.
05-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-06-2013 |
Lezers |
Ik geef me er rekenschap van dat het aantal lezers van
mijn blog in al die tijd, weinig of niet toegenomen is, wat nochtans mijn hoop was.
Maar al is het niet bemoedigend om door te gaan, toch volhard ik omdat het in
mijn aard ligt, in mijn genen zit om te volharden.
Zoals het in de aard - de genen van het Godsdeeltje
ligt om kennis toe te voegen aan andere elementaire deeltjes, zo zit in mij de
drang om elke dag een pagina, min of meer, te gaan schrijven, of ik nu gelezen
wordt of niet.
Een van mijn lezers, en niet de minste, schreef me
ooit dat ik mocht tevreden zijn dat ik de mogelijkheid had, onafhankelijk van
een uitgever, lezers te bereiken en reacties uit te lokken bij wat ik schrijf.
Zo waarom me zorgen maken over het (te) kleine aantal?
Umberto Eco heeft de zorg van het aantal lezers niet.
Hij schrijft in zijn laatste boek, geschreven in het Engels en vertaald in het
Frans, dat hij eerder de zorg heeft van wat hij noemt des lecteurs empiriques, lezers die nagaan of wat hij schrijft wel
beantwoordt aan de realiteit - wat de plaats, en wat de tijd betreft wel
degelijk accuraat is geweest, ze gaan zelfs zo ver, aldus Eco, bibliotheken af
te lopen en dagbladen erop na te slaan om na te gaan of wat hij verteld over
een gebeuren op een bepaald uur en een bepaalde plaats wel strookt met de
waarheid.
Dit zijn natuurlijk lezers die het goed menen met de
schrijver, die uiterst nieuwsgierig zijn, hem volgen tot in de minste details,
en als er dan iets verkeerd is in zijn woorden, ze het niet nalaten hem er
attent op te maken.
Ik denk dat Eco er zich goed bij voelt, dat hij weet
in zijn preciesheid beperkt te zijn en daarenboven als schrijver, het recht
heeft de realiteit te nemen zoals hij ze ziet en niet noodzakelijk zoals ze is.
Hij vertelt hierover zeer open in zijn boek: Confessions dun jeune romancier
(Grasset, 2013), waarin hoe kan het anders bij Eco? jeune slaat, niet op
de ouderdom van de schrijver als dusdanig, maar wel op zijn ouderdom als
romanschrijver, waar Eco pas in 1980 aan begonnen is. Hij is dus, als
romanschrijver, amper 33 jaar oud, een mooie ouderdom om als jonge
romanschrijver ons te vertellen hoe hij schrijft en vooral hoe zijn romans
gelezen en uitgepluisd worden door zijn lezers. Hij doet dit op zijn Ecos, met
veel verve en met een etalering van zijn enorme kennis van oude en moderne
letteren. Eco is een plezier om hem te lezen. Ik ben pas aangekomen op pagina
86 waar hij het heeft over het fenomeen van het effect Werther, nl. de
zelfmoord epidemie in Duitsland onder de jongeren, na het verschijnen van Souffrances du jeune Werther van
Goethe, waarin de jonge Werther zelfmoord pleegt omwille van een onmogelijke
liefde.
Het boek zit vol dergelijke verwijzingen en
aanhalingen. Ik vind hierin en George Steiner en Stefan Hertmans terug. Hen,
Eco incluis, te lezen, geeft ons een kort maar interessant inzicht in de
oneindigheid van de literaire wereld, waarin we door hen gedompeld worden.
Althans dit is de indruk die ik er aan overhoud.
04-06-2013, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-06-2013 |
Het Godsdeeltje |
Onze landgenoot François Englert en wijlen Robert
Brout, voorspelden in 1964 het bestaan van een deeltje dat massa bezorgde aan
andere elementaire deeltjes. Even later kwam Peter Higgs tot dezelfde
voorspelling. Door allerlei omstandigheden werd dit deeltje, het Higgs-deeltje,
of Higgs-boson genoemd. Het bestaan ervan werd pas in 2012, na uitgebreide botsingsprocessen in de
deeltjesversneller van de CERN, effectief bewezen.
De Standaard in een kort bericht de toekenning van
de (Spaanse) Asturiaprijs 2013 voor wetenschappelijk onderzoek aan François
Englert, Peter Higgs en de CERN, Genève vermeldt dat het deeltje geldt als het sluitstuk van het
standaardmodel dat onze huidige kennis van de materie onderbouwt.
Wat moeten we er ons bij voorstellen als we horen dat de functie van het Higgs boson er in
bestaat massa te geven aan de andere elementaire deeltjes. Op het niveau van
het minimale, wat kan die massa anders zijn dan bestoven met kennis, dan onderricht
te worden in wat de deeltjes te doen en te laten valt in hun verder, misschien
o zo kort bestaan.
Als de fysici dan in
de wandelgangen, ook wel eens de naam Godsdeeltje
gebruiken is dit volgens mij heel goed gekozen.
Zo, wie onder ons staat er even stil bij, even maar,
om zich af te vragen, na wat we vernamen en vooropstelden, waar haalt het Higgs
boson de kennis om massa te gaan uitdelen.
Uiteindelijk dalen we dieper en dieper binnen in de
materie die weet, die kennis is. We zullen toch eens ergens moeten uitkomen, maar wie
waagt het die bron een naam te geven?
03-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-06-2013 |
Receptie |
Het is maar dat ik, mijn boeken schiftend, even het bundeltje
met essays van T.S.Eliot, van 1929, o.m. een essay over Dante in die tijd las
men Dante nog - heb geopend, om er te vallen op het door mij onderlijnde,
waarin Eliot suggereert, om bij de lezing van de Divina Commedia, na het Inferno,
onmiddellijk zijn Paradiso te lezen
en erna het Inferno te herlezen en
pas daarna zijn Purgatorio te
beginnen.
Een suggestie van een groot poëet die ik nimmer gevolgd heb. Ik was al tevreden
de 100 canti van de drie delen samen,
te hebben gelezen, wat geen gemakkelijke opdracht is, al gebeurt het wel dat ik
regelmatig terugdenk aan mijn avontuur met Dante, want een avontuur is Dante
wel, ik heb het aan den lijve ondervonden.
Maar vandaag wou ik het hebben over een receptie die
ik deze middag heb bijgewoond, waar ik heel wat vrienden en kennissen heb
ontmoet die ik sedert lang niet gezien had en dan zeker niet in de omstandigheden
van nu wanneer ik hen heel dicht, van gelaat tot gelaat, om mij heen had. Wat
me opviel was dat allen die ik kende van vroeger getekend waren door het proces
van de jaren die er waren bijgekomen. En dat, al zag ik het niet, dit zeker ook
het geval was wat mezelf betrof en dat de anderen gedacht zullen hebben over
mij wat ik dacht over hen.
Achteraf denkt je er over na. Ik zag me, in mijn
spreken en in mijn houding getekend door de jaren, ouder dan ik ooit dacht dat
ik was, misschien was ik zelfs de oudste van allen er aanwezig, en zelfs al was
er niemand die zich niet respectvol met mij onderhield, voelde ik, in kleine
details duidelijk mijn ouderdom.
Gelukkig, bij het overnemen van de woorden die zich
aanboden ben ik, gebogen over mijn pc, ver weg van al het negatieve hierboven ingesloten,
voel ik me heel goed in mijn vel en onthoud ik vooral het groot genoegen dat ik
heb gekend me met velen onder hen te hebben kunnen onderhouden.
02-06-2013, 00:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-06-2013 |
Wat is er van |
Wat
is er van de mens
die
schrijvend zich bewust is
van
de hand
die
in een minimaal
bewegen
over lijnen glijdt,
rimpels
op het water
van
de Leie
als
daar meerkoeten drijven
en
irissen open bloeien,
en
smeerwortel,
met
de torens hoog uit
tot
boven de bomen.
En
wij schrijvend onze honger
stillend.
En
ingeving na ingeving
in
een vorm,
de
transmutatie
van
de geest in ons:
Ook
Dyson geroerd hierdoor
zoals
we lezen konden.
Zo
wat is er van de hand
die
tekens tot gedachten vormt
getemperd
in de hoeken.
Omdat
onverwacht,
gedroogde
bloemen
in
wat boeken, en aan het venster,
de
lijsterbes eens als sprietje
nu
te hoog al opgeschoten,
zodat
het avond is.
En
weer de pen, hoe oud we zijn,
het
bewegen minimaal van schaduw,
de
geest die ons een wonder is,
ons
vreemd vermogen.
Hoe
het gebeurt
is
wat ons telkens bezighoudt.
01-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |